Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek

Geldend van 03-05-2023 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek

Vastgesteld met de vereiste meerderheid door de colleges en de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten in de periode oktober 2021 tot en met februari 2022. Voor de uittreding van de gemeente Weesp per 1 januari 2022 zijn tijdig in december 2020 door de raad en het college de benodigde besluiten genomen. Voor deze categorie aanpassingen is de vereiste twee derde meerderheid van instemming door de bevoegde organen van de gemeenten bereikt. Bij deze wijziging zijn geen taken en bevoegdheden wijzigingen aan de orde.

Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek

De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Blaricum, Gooise Meren Hilversum, Huizen, Laren en Wijdemeren, ieder voor zoveel het zijn bevoegdheden betreft en de raad en het college van burgemeester en wethouders van gemeente Eemnes die per 1 januari 2016 partieel op enkele daarbij expliciet in de regeling weergegeven werkgebieden is toegetreden (partiële toetreding) onder instemming met de door het algemeen bestuur van de Regio Gooi en Vechtstreek gestelde bestuurlijke en financiële randvoorwaarden;

overwegende:

  • -

    dat de gemeenschappelijke regeling in 2019 voor het laatst is geactualiseerd en aangepast;

  • -

    dat op korte termijn enkele aanpassingen en verduidelijkingen noodzakelijk zijn voorafgaande aan de nieuwe zittingsperiode;

  • -

    dat artikel 4 is aangevuld met als activiteit subsidieverlening die in de samenwerkingspraktijk namens en voor gemeenten is en kan worden uitgevoerd;

  • -

    dat de gemeente Weesp per 1 januari 2022 is uitgetreden en de regeling hierop is aangepast;

  • -

    dat als gevolg van het uittreden van Weesp artikel 9 (nieuw) artikel 10 lid 1 tweede volzin en lid 2 (oud) tweede volzin een verdubbeling van het aantal leden in het algemeen bestuur is geschrapt vanwege het ontbreken van de wettelijke noodzaak;

  • -

    dat artikel 7 (oud) de procedure tot tussentijdse wijziging van reeds opgedragen collegetaken en bevoegdheden in de samenwerkingspraktijk geen toepassing kent en als overbodig en ongewenst is geschrapt;

  • -

    dat artikel 8 (oud) artikel 7 (nieuw) evenals artikel 24 (oud) artikel 23 (nieuw) de procedure tot vaststelling van de Regionale samenwerkingsagenda is verduidelijkt en in overeenstemming is gebracht met het hierover ingewonnen advies;

  • -

    dat in de regeling die werd aangegaan voor onbepaalde termijn is opgenomen de frequentie van actualisatie en evaluatie van de regeling;

  • -

    dat bij in werking treden per 1 juli 2021 van de Wet elektronische publicaties de wijze van bekendmaking van de regeling is aangepast;

  • -

    dat overige wijzigingen van redactionele aard zijn.

gelezen:

het voorstel aan het algemeen bestuur d.d. 9 september 2021, nr. 21.0006060;

gelet op de bepalingen in de Gemeentewet en in de Wet gemeenschappelijke regelingen

BESLUITEN:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. In deze Gemeenschappelijke Regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Regio;

    • b.

      Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Regio;

    • c.

      Voorzitter: de voorzitter van de Regio;

    • d.

      Portefeuillehoudersoverleg: de vergadering van portefeuillehouders van de gemeenten;

    • e.

      Portefeuillehouder: lid van het college van burgemeester en wethouders van een gemeente verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein;

    • f.

      Gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten met uitzondering van Eemnes;

    • g.

      Eemnes: de gemeente Eemnes;

    • h.

      Regio: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en in artikel 3 van deze regeling;

    • i.

      Wet: Wet gemeenschappelijke regelingen;.

    • j.

      Regeling: Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek

  • 2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet, dan wel andere wettelijke regelingen van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt, tenzij anders vermeld, in die artikelen voor de gemeente, de raad, burgemeester en wethouders en de burgemeester, respectievelijk gelezen: de Regio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 2 Regio Gooi en Vechtstreek

Artikel 2 Doelstelling

Doel van deze regeling is de wenselijk geachte samenwerking tussen de gemeenten in Gooi en Vechtstreek en Eemnes zodanig vorm te geven dat de aan de Regio opgedragen taken en dienstverlening doelmatig en doeltreffend worden uitgevoerd met behoud van de regie van de gemeenten onder waarborging van betrokkenheid van gemeenteraden bij de regionale samenwerking.

Artikel 3 Instelling

  • 1. Er is een openbaar lichaam genaamd Regio Gooi en Vechtstreek.

  • 2. Het openbaar lichaam is gevestigd in Bussum (gemeente Gooise Meren).

  • 3. Het werkgebied betreft het grondgebied van de samenwerkende gemeenten.

Hoofdstuk 3 Samenwerking

Artikel 4 Afstemming en coördinatie

  • 1. De Regio kan voor de gemeenten de navolgende taken uitvoeren:

    • belangenbehartiging/lobby;

    • delen kennis, capaciteit en deskundigheid;

    • bevorderen onderlinge afstemming;

    • visieontwikkeling;

    • verwerving van budgetten;

    • beleidsvoorbereiding;

    • inkoop en contractbeheer;

    • gezamenlijk beheer;

    • beleidsuitvoering;

    • contractmanagement;

    • subsidieverlening.

Artikel 5 Overgedragen taken en bevoegdheden

  • 1. De Regio is ten aanzien van alle overgedragen taken belast met beleidsvoorbereiding.

  • 2. De Regio is belast met uitvoering van de navolgende taken en hiermee verband houdende aan het algemeen bestuur overgedragen bevoegdheden, op taakveld:

    • I.

      Ambulancezorg, voor de gemeenten:

      het verlenen van ambulancezorg op grond van de Wet Ambulancezorgvoorzieningen en de uitvoering van het ambulancedeel in de meldkamer die gemeenschappelijk met politie en brandweer wordt beheerd.

    • II.

      Milieubeheer, voor de gemeenten:

      de uitvoering van Hoofdstuk 10. Afvalstoffen van de Wet milieubeheer (Wm), voor zover deze aan gemeenten is opgedragen, met uitzondering van het bepaalde over afvalwater. Ten behoeve van de uitvoering van Hoofdstuk 10. Afvalstoffen van de Wm is de bevoegdheid tot het vaststellen van de afvalstoffenverordening door de gemeenteraad als bedoeld in artikel 10.23 van de Wm overgedragen.

    • III.

      Publieke gezondheid, voor gemeenten:

      de uitvoering van de taken publieke gezondheidszorg algemeen, jeugdgezondheidszorg, ouderengezondheidszorg, algemene infectieziektebestrijding, Rijksvaccinatieprogramma en beschikbaarstelling deskundigheid. Ten behoeve van deze taken zijn de bevoegdheden als bedoeld in artikel 2 leden 1 en 2, artikel 5 leden 1 tot en met 4, artikel 5a leden 1 en 2, artikel 6 lid 1, artikel 6b leden 3 tot en met 5 en artikel 15 lid 1 van de Wet publieke gezondheid overgedragen; Ten behoeve van de uitvoering van artikel 5 van de Wpg is de bevoegdheid tot het verwerken van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Wpg overgedragen.

    • IV.

      AMHK, voor de gemeenten:

      taken met betrekking tot het Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Gooi en Vechtstreek als bedoeld in het bepaalde bij of krachtens Hoofdstuk 4. Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) waaronder de coördinatie en afstemming bij het voornemen tot oplegging van een tijdelijk huisverbod in verband met (een ernstig vermoeden van) kindermishandeling als bedoeld in artikel 2 lid 3 van de Wet tijdelijk huisverbod.

    • V.

      Maatschappelijke ondersteuning, voor de gemeenten en voor Eemnes:

      • a.

        de uitvoering van de navolgende taken ten aanzien van de nieuwe centrumgemeente taken (beschermd wonen) als bedoeld in de Wmo 2015:

        • 1.

          accounthouderschap & marktmeesterschap;

        • 2.

          inkoop en contractbeheer;

        • 3.

          kassiersfunctie.

      • b.

        de opdrachtverstrekking van maatwerkvoorzieningen aan aanbieders, de controle op rechtmatigheid van declaraties van maatwerkvoorziening en de behandeling van klachten in het kader van de Wmo 2015. Tot deze taakuitvoering behoort de daartoe benodigde verwerking van persoonsgegevens;

      • c.

        de uitvoering van het bepaalde in het door de gemeenten en Eemnes vastgestelde plan als bedoeld in artikel 2.1.2 lid 1 van de Wmo 2015 ten aanzien van beschermd wonen of opvang als bedoeld in artikel 2.1.2 lid 2 sub g van de Wmo 2015. Tot deze taakuitvoering behoren in ieder geval de beleidsuitvoering, de inkoop en het contractbeheer voor beschermd wonen of opvang.

    • VI.

      Onderwijs, voor de gemeenten en voor Eemnes:

      • a.

        de uitvoering van alle gemeentelijke taken als bedoeld in de Leerplichtwet 1969 én met de uitvoering van de regelgeving met betrekking tot de melding en de bestrijding van voortijdig school verlaten (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten) als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra. Tot deze taken behoren in ieder geval:

        • 1.

          de registratie en administratie van de leerplichtige en kwalificatieplichtige leerlingen en van leerlingen met een leerovereenkomst;

        • 2.

          de preventieve en curatieve maatschappelijke zorg bij schoolverzuim en voortijdig schoolverlaters;

        • 3.

          justitiële taken in geval van overtreding van de leerplicht of kwalificatieplicht ten behoeve van ouders, scholen en jongeren vanaf 12 jaar;

        • 4.

          de behandeling van aanvragen tot vrijstelling of ontheffing schoolbezoek, leerplicht en kwalificatieplicht;

        • 5.

          het voeren van overleg met de daarvoor in aanmerking komende instanties;

        • 6.

          het geven van voorlichting aan scholen, ouders en jongeren; ouders en jongeren;

        • 7.

          het toezicht op naleving van de Leerplichtwet 1969;

        • 8.

          het toepassen van bestuurlijke handhaving tot naleving van de Leerplichtwet 1969.

      • b.

        de navolgende taken ten aanzien van de nieuwe Centrumgemeentetaken (volwasseneneducatie) als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB):

        • 1.

          beleidscoördinatie ten aanzien van het voorbereiden en uitvoeren van een regionaal programma (beleidsplan) als bedoeld in artikel 2.3.1 lid 3 onder a van de WEB;

        • 2.

          inkoop en contractbeheer;

        • 3.

          kassiersfunctie.

      • Ten behoeve van de uitvoering van de taken als bedoeld onder VI Onderwijs onder a zijn de bevoegdheid tot daden van regeling en bestuur, de bevoegdheden die in de Leerplichtwet 1969, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra aan het college van B&W zijn toegekend en de bevoegdheid om bestuursdwang ex artikel 125 Gemeentewet toe te passen tot handhaving van de regels van de Leerplichtwet 1969 overgedragen;

        Ten behoeve van de uitvoering van de taken als bedoeld onder VI Onderwijs onder b is de bevoegdheid als bedoeld in artikel 2.3.1 lid 3 van de WEB overgedragen.

    • VII.

      Jeugdhulp, voor de gemeenten:

      • a.

        de opdrachtverstrekking van jeugdhulpvoorzieningen aan aanbieders, de controle op rechtmatigheid van declaraties van jeugdhulpvoorzieningen, de melding aanvang zorg en de behandeling van klachten in het kader van de Jeugdwet. Tot deze taakuitvoering behoort de daartoe benodigde verwerking van persoonsgegevens;

      • b.

        jeugdhulp te allen tijde bereikbaar en beschikbaar te hebben in situaties waarin onmiddellijke uitvoering van taken is geboden (artikel 2.6 lid 1 onder b Jeugdwet).

      • Ten behoeve van de uitvoering van de taak als bedoeld in VII Jeugdhulp onder b zijn de volgende hiermee verband houdende bevoegdheden overgedragen:

        • -

          het onverwijld melden aan de ingevolge de Jeugdwet met toezicht belaste ambtenaren van iedere calamiteit die zich bij de verlening van jeugdhulp heeft voorgedaan en van geweld bij de verlening van jeugdhulp (artikel 4.1.8 lid 1 Jeugdwet);

        • -

          het treffen van een regeling voor de behandeling van klachten over gedragingen van de Crisisdienst Jeugdwet en van voor de Crisisdienst Jeugdwet werkzame personen jegens een jeugdige, ouder, ouder zonder gezag, voogd, degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag over de jeugdige uitoefent of een pleegouder in het kader van de verlening van jeugdhulp (artikel 4.2.1 Jeugdwet);

        • -

          het jaarlijks opstellen van een verslag over de naleving van de Jeugdwet in het voorafgaande jaar met betrekking tot regels omtrent de kwaliteit van de jeugdhulp onderscheidenlijk de kwaliteit van de uitvoering van de taken, het klachtrecht en de medezeggenschap ( artikel 4.3.1 Jeugdwet);

        • -

          het gebruik van het burgerservicenummer van een jeugdige als bedoeld in artikel 7.2.1 van de Jeugdwet en het vaststellen van het burgerservicenummer van een jeugdige als bedoeld in artikel 7.2.2 van de Jeugdwet alsmede de bevoegdheid om van de verplichtingen in de artikelen 7.2.1 en 7.2.2 van de Jeugdwet af te wijken als bedoeld in artikel 7.2.6 van de Jeugdwet;

        • -

          de bevoegdheid tot het verwerken van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 7.4.0 lid 1 en 2 van de Jeugdwet.

    • VIII.

      Participatiewet, voor de gemeenten en voor Eemnes:

      de opdrachtverstrekking van re-integratievoorzieningen aan aanbieders, de controle op rechtmatigheid van declaraties van re-integratievoorzieningen en de behandeling van klachten in het kader van de Participatiewet. Tot deze taakuitvoering behoort de daartoe benodigde verwerking van persoonsgegevens.

    • IX.

      Doelgroepenvervoer,

      • a.

        voor de gemeenten Blaricum, Eemnes, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren en Wijdemeren: de uitvoering van het Wmo-vervoer als bedoeld in artikel 1.2.1 van de Wmo 2015;

      • b.

        voor de gemeenten Blaricum, Eemnes, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren en Wijdemeren: de uitvoering van het leerlingenvervoer als bedoeld in de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en Wet op het voortgezet onderwijs;

      • c.

        voor de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren en Wijdemeren: de uitvoering van het jeugdhulpvervoer als bedoeld in artikel 2.3 lid 2 van de Jeugdwet.

  • 3. Indien ten gevolge van een wijziging van wettelijke regelingen op de terreinen vermeld in voorgaande leden van dit artikel, de uitvoering van werkzaamheden ter realisatie strekt van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij ten tijde van het van kracht worden van deze regeling strekte, dan wel indien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven deze, voor zover hun strekking en omvang door hun wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de aan de Regio opgedragen taken.

Artikel 6 Dienstverlening

  • 1. De Regio kan diensten verlenen aan één of meerdere deelnemende gemeenten indien deze daarom verzoeken.

  • 2. De Regio kan diensten verlenen aan één of meerdere niet deelnemende gemeenten indien deze daarom verzoeken.

  • 3. Een besluit tot verlening van diensten wordt - op basis van een advies van een betrokken portefeuillehoudersoverleg - genomen door het algemeen bestuur onder vermelding van de wijze van kostentoerekening en de overige voorwaarden waaronder diensten worden verleend.

  • 4. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het inrichten van een register, behorende als Bijlage 1 bij deze regeling, waarin de besluiten tot dienstverlening als bedoeld in het vorige lid worden vastgelegd. Daarbij wordt voor elke dienstverleningsactiviteit vermeld voor welke gemeente(n) de Regio die dienstverlening verzorgt.

  • 5. Het register als bedoeld in het vorige lid wordt jaarlijks geactualiseerd indien en voor zover gemeenten gebruik gaan maken van die dienstverlening conform lid 3, dan wel de afname van die dienstverlening juist hebben beëindigd.

  • 6. Indien alle gemeenten de dienstverlening afnemen en willen blijven afnemen, wordt een voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling overwogen strekkende tot uitbreiding van artikel 5 van deze regeling.

Artikel 7 Regionale samenwerkingsagenda

  • 1. Ter bevordering van de onderlinge samenwerking wordt door het algemeen bestuur na afstemming met en advies van de portefeuillehoudersoverleggen een ontwerp regionale samenwerkingsagenda voorbereid met daarin opgenomen speerpunten van regionale samenwerking.

  • 2. De voorbereiding vindt plaats bij aanvang van een nieuwe raadsperiode in de vorm van een startnotitie waarin de regionale opgave(n), het proces en de procedure zijn opgenomen.

  • 3. Vaststelling van de regionale samenwerkingsagenda vindt plaats door de gemeenteraden, nadat:

    • a.

      een zienswijzeprocedure is doorlopen en het algemeen bestuur na afstemming met en advies van de portefeuillehoudersoverleggen schriftelijk en gemotiveerd de gemeenteraden in kennis heeft gesteld van het oordeel over de zienswijze, alsmede van de verwerking daarvan in een definitief ontwerp van de regionale samenwerkingsagenda.

    • b.

      de gemeenteraden door het algemeen bestuur in de gelegenheid zijn gesteld om op regionaal niveau te komen tot onderlinge afstemming ter voorbereiding van de fase van besluitvorming .

  • 4. Gemeenten beslissen individueel over deelname aan (delen van) de uitvoering van de regionale samenwerkingsagenda.

Hoofdstuk 4 De inrichting en de samenstelling van het bestuur

Artikel 8 Het bestuur

Het bestuur van de Regio bestaat uit

  • a.

    Het algemeen bestuur.

  • b.

    Het dagelijks bestuur.

  • c.

    De voorzitter.

Paragraaf 1 Algemeen bestuur

Artikel 9 Samenstelling algemeen bestuur

  • 1. Het aantal leden van het algemeen bestuur is gelijk aan het aantal gemeenten plus één.

  • 2. De gemeenteraden wijzen uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders ieder één lid aan in het algemeen bestuur.

  • 3. De raad van de gemeente met het grootst aantal inwoners wijst –in aanvulling op lid 2 van dit artikel- uit zijn midden de voorzitter inbegrepen en uit de wethouders een extra lid aan in het algemeen bestuur.

  • 4. De gemeenteraden wijzen voor door hen benoemde lid/ leden in het algemeen bestuur uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders een plaatsvervangend lid/ plaatsvervangende leden aan, die het door hen aangewezen lid/aangewezen leden bij ontstentenis of verhindering vervangt/vervangen. Het bepaalde in deze regeling ten aanzien van de leden van het algemeen bestuur is op de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.

  • 5. De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur zoals bedoeld in lid 2 en lid 3 van dit artikel geschiedt voor dezelfde periode als waarvoor de gemeenteraad wordt gekozen en vindt plaats in een vergadering van de gemeenteraad in nieuwe samenstelling.

  • 6. De leden van het algemeen bestuur treden af op de dag waarop de nieuw aangewezen leden van het algemeen bestuur in functie treden.

  • 7. Wanneer een lid van het algemeen bestuur ophoudt lid te zijn van het orgaan waaruit hij is aangewezen dan houdt hij tevens op lid te zijn van het algemeen bestuur. De raad van de gemeente die hem heeft aangewezen, voorziet zo spoedig mogelijk in de vervulling van de vacature.

  • 8. De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 9. Bij tussentijds ontslag voorziet de betreffende gemeenteraad zo spoedig mogelijk in de aanwijzing van een nieuw lid van het algemeen bestuur.

Artikel 10 Stemverdeling en quorum

  • 1. Elk algemeen bestuurslid heeft één stem met dien verstande dat het door de raad van de gemeente met het grootst aantal inwoners aangewezen extra lid geen stem heeft in het algemeen bestuur.

  • 2. Een stemming is alleen geldig als meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft, en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 3. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van het aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 11 Incompatibiliteiten

Onverminderd het bepaalde in artikel 20 van de Wet is het lidmaatschap van het algemeen bestuur onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één van de gemeenten dan wel door of vanwege het bestuur van de Regio aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met een ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij die in dienst van één van de gemeenten dan wel de Regio op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Artikel 12 Vergaderingen algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2. Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel ten minste een vijfde van het aantal leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt.

  • 3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Indien de voorzitter dan wel een vijfde gedeelte van de aanwezige leden het nodig oordeelt, dient het algemeen bestuur te besluiten of zal worden vergaderd met gesloten deuren. Over een wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling en over de begroting en de rekening kan niet in beslotenheid worden vergaderd of besloten.

  • 4. Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.

Artikel 13 Bevoegdheden algemeen bestuur

  • 1. Alle bevoegdheden in het kader van de regeling, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur toe.

  • 2. Het algemeen bestuur is bevoegd te besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen en dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.

  • 3. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en de raden in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

  • 4. Voor een besluit onder lid 2 van dit artikel geldt een gekwalificeerde meerderheid van tweederde van het aantal stemmen uitgebracht in het algemeen bestuur.

Paragraaf 2 Dagelijks bestuur

Artikel 15 Samenstelling dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat, de voorzitter inbegrepen, uit tenminste vier leden welke door en uit het algemeen bestuur worden aangewezen.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling.

  • 3. De leden van het dagelijks bestuur mogen qua stemverhouding nimmer de meerderheid van het algemeen bestuur uitmaken.

  • 4. De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag waarop zij ophouden lid van het algemeen bestuur te zijn.

  • 5. De leden van het dagelijks bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 6. Leden van het dagelijks bestuur, die ontslag hebben genomen, blijven hun functie waarnemen tot onherroepelijk in hun opvolging is voorzien.

  • 7. Indien een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, kiest het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid.

Artikel 15 Vergaderingen dagelijks bestuur

De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn openbaar. Indien de voorzitter dan wel een lid van het dagelijks bestuur het nodig oordeelt, dient het dagelijks bestuur te besluiten of zal worden vergaderd met gesloten deuren.

Artikel 16 Bevoegdheden dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur is bevoegd:

  • a.

    het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

  • b.

    beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

  • c.

    regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam;

  • d.

    ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan met uitzondering van de directeur Publieke Gezondheid;

  • e.

    tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de Wet;

  • f.

    te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

  • g.

    het nemen, ook alvorens besloten is tot het voeren van een rechtsgeding, van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles, wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

Paragraaf 3 Voorzitter

Artikel 17 Voorzitter

  • 1. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen uit de door de grootste gemeente aangewezen leden.

  • 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 3. In aanvulling op artikel 10 lid 1 heeft de voorzitter geen stem in het dagelijks bestuur.

  • 4. De voorzitter neemt voordat de leerplichtambtenaren hun ambt aanvaarden, de eed of belofte af als bedoeld in artikel 16 tweede lid Leerplichtwet 1969. Het formulier daarvan is bij ministeriële regeling vastgesteld.

Artikel 18 Bevoegdheden voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid van dit bestuur.

  • 3. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 4. De voorzitter vertegenwoordigt de Regio in en buiten rechte.

  • 5. De voorzitter kan de in lid 4 van dit artikel genoemde vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

Artikel 19 Informatie van het bestuur aan gemeenteraad

  • 1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken de raden ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur van de Regio gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de gemeenteraden alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden gevraagd.

  • 3. Het reglement van orde voor het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in de vorige leden van dit artikel bepaalde.

Artikel 20 Verantwoording van leden van het algemeen bestuur aan gemeenteraad

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur kan door de gemeenteraad die hem heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid op de binnen die gemeente gebruikelijke wijze.

  • 2. De gemeenteraad die een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur heeft aangewezen, kan deze vertegenwoordiger ontslaan, indien deze het vertrouwen van de gemeenteraad niet meer bezit.

Artikel 21 Informatie en verantwoording van leden van het algemeen bestuur aan de gemeenteraad en aan het college van burgemeester en wethouders.

Een lid van het algemeen bestuur geeft aan de gemeenteraad en aan het college van de door hem vertegenwoordigde gemeente alle inlichtingen die door het betreffende college of één of meer leden daarvan, worden verlangd op de binnen die gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 22 informatie en verantwoording van het dagelijks bestuur en de voorzitter aan algemeen bestuur.

  • 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3. Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

Hoofdstuk 6 Portefeuillehoudersoverleggen

Artikel 23 Portefeuillehoudersoverleggen en regionale samenwerkingsagenda

  • 1. De gezamenlijke colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten kunnen ten behoeve van coördinatie en afstemming op onderscheiden samenwerkingsterreinen dan wel ter uitvoering van een dienstverleningsovereenkomst portefeuillehoudersoverleggen instellen indien het algemeen bestuur hiermee instemt.

  • 2. Portefeuillehoudersoverleggen bereiden onder regie van het algemeen bestuur een regionale samenwerkingsagenda voor met daarin opgenomen de speerpunten van de regionale samenwerking. Vaststelling vindt plaats door de gemeenteraden.

  • 3. Portefeuillehoudersoverleggen zijn belast met:

    • a.

      het stimuleren en coördineren van overleg tussen de gemeenten;

    • b.

      het behartigen van de belangen van de Regio bij andere overheden, instellingen, diensten of personen;

    • c.

      het gecoördineerd bestuurlijk opdrachtgeverschap.

  • 4. Portefeuillehoudersoverleggen kunnen jaarlijks, voor het samenwerkingsterrein waarvoor zij zijn ingesteld, een ontwerpprogramma opstellen ter uitvoering van de in lid 2 van dit artikel vermelde samenwerkingsagenda met daarin in ieder geval:

    • a.

      de hoofdpunten en de financiële uitgangspunten;

    • b.

      de relatie tussen de financiële uitgangspunten en de activiteiten en de prioriteiten;

    • c.

      voortgang en ontwikkelingen op de benoemde speerpunten.

  • 5. Portefeuillehoudersoverleggen bieden ontwerpbesluiten en/of ontwerpvoorstellen met betrekking tot het samenwerkingsterrein aan aan de colleges van burgemeester en wethouders en/of door tussenkomst van de colleges van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraden.

  • 6. Portefeuillehoudersoverleggen kunnen gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten.

  • 7. Besluiten van portefeuillehoudersoverleggen die financiële en/of beleidsmatige consequenties hebben voor één of meerdere gemeenten dienen - alvorens tot uitvoering kan worden overgegaan - bekrachtigd te worden in de eerstvolgende vergadering van het betreffende portefeuillehoudersoverleg.

Hoofdstuk 7 Ambtelijke organisatie

Artikel 24 Algemeen directeur

De algemeen directeur is hoofd van de ambtelijke organisatie.

Artikel 25 Rechtspositie

  • 1. Op de medewerkers in (tijdelijke) dienst van de Regio is de Cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties (SGO) van toepassing voor zover het dagelijks bestuur daarin niet zelf via lokale regelingen heeft voorzien en met dien verstande dat op de medewerkers van de Regionale Ambulance Voorziening de Cao Ambulancevoorziening van toepassing is en dat op de medewerkers van de Vervoer Gooi en Vechtstreek B.V. de Cao Taxivervoer van toepassing is.

  • 2. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de Cao SGO.

  • 3. Waar in de in het eerste lid bedoelde Cao SGO wordt gesproken van “gemeenteraad”, “college” dan wel “hoofd van de dienst” wordt voor de toepassing van de Cao SGO gelezen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de algemeen directeur.

Hoofdstuk 8 Financiën en beheer

Artikel 26 Dienstjaar

Het dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar.

Artikel 27 Algemene financiële beleidsmatige kaders

Het dagelijks bestuur zendt voor 1 februari van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële beleidsmatige kaders ter informatie aan de raden van de gemeenten.

Artikel 28 Begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt met inachtneming van artikel 186 van de Gemeentewet jaarlijks een ontwerpbegroting op overeenkomstig de wettelijke vormvereisten.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting tezamen met de voorlopige jaarrekening en het ontwerpvoorstel tot bestemming van het resultaat vóór 15 april en uiterlijk acht weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de gemeenteraden.

  • 3. De ontwerpbegroting wordt via de website van de Regio voor een ieder beschikbaar gesteld en op de daarvoor geëigende wijze per gemeente voor een ieder ter inzage gelegd.

  • 4. De gemeenteraden kunnen binnen acht weken hun zienswijze over de ontwerpbegroting en het ontwerpvoorstel bestemming resultaat naar voren brengen.

  • 5. Het dagelijks bestuur voegt de ontwerpreactie op de zienswijzen bij de ontwerpbegroting en bij het voorstel tot bestemming van het resultaat, zoals deze ter vaststelling bij het algemeen bestuur voorliggen en geeft hiervan kennis aan de gemeenteraden.

  • 6. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde begroting toe aan de gemeenteraden. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, in ieder geval vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland.

  • 7. De mogelijkheid tot uitbrengen van een zienswijze aan de gemeenteraden op grond van artikel 35 van de Wet wordt tevens geboden op besluiten tot wijziging van de begroting voor zover het betreft wijzigingen die leiden tot een verhoging van de bijdrage van de deelnemende gemeenten.

Artikel 29 Jaarrekening

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening - inclusief de bestemming van het resultaat – vast, met inachtneming van artikel 186 van de Gemeentewet, in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde jaarrekening en het besluit tot bestemming van het resultaat ter kennisneming aan de gemeenteraden.

  • 3. De vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland.

Artikel 30 Vaststelling en betaling bijdrage

  • 1. De kosten van de Regio die niet uit andere inkomsten worden bestreden, komen ten laste van de gemeenten naar verhouding van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers op 1 januari van het jaar, waarop de kosten betrekking hebben met dien verstande dat de kosten verbonden aan de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 5 VI Onderwijs onder a die niet uit andere inkomsten worden bestreden, ten laste komen van de deelnemende gemeenten naar de maatstaf van het aantal leerplichtigen en kwalificatieplichtigen in de onderscheiden gemeenten per 1 oktober van het boekjaar.

  • 2. Het algemeen bestuur kan bepalen dat voor de kosten verbonden aan bepaalde programmaonderdelen een van lid 1 van dit artikel afwijkende kostenverdeling geldt.

  • 3. De gemeenten betalen bij wijze van voorschot per maand een twaalfde van de in lid 1 en lid 2 van dit artikel bedoelde bijdrage.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat een van het in lid 1 van dit artikel bedoelde bedrag afwijkend voorschot wordt betaald.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat een van lid 3 in dit artikel afwijkend betaalschema van toepassing is.

Artikel 31 Financiële voorschriften

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de uitgangspunten voor het financiële beleid, de regels voor het financiële beheer en de Inrichting van de financiële organisatie en het beheer van de geldmiddelen;

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een verzekering van de risico's verbonden aan het optreden van het openbaar lichaam, het in dienst hebben van (tijdelijk) personeel en het beheer van eigendommen en gelden.

Artikel 32 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het algemeen bestuur stelt financiële richtlijnen vast met betrekking tot de reserves en voorzieningen van het openbaar lichaam en benoemt daarbij een aan te houden noodzakelijk niveau van de algemene reserve, passend bij het risicoprofiel van de Regio.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan bij de jaarrekening, begroting en begrotingswijzigingen voorstellen doen aan het algemeen bestuur met betrekking tot respectievelijk de dotatie in- of onttrekking aan de reserves van de Regio naar de onderscheiden onderdelen.

Artikel 33 Controle

  • 1. Het algemeen bestuur wijst een accountant aan die, met inachtneming van de in artikel 31, 32 en 34 van deze regeling bedoelde regels, belast is met de controle op het financieel beheer en de boekhouding van de Regio. De controle geschiedt tenminste eenmaal per dienstjaar ten aanzien van de boekhouding in haar geheel.

  • 2. Van de controle wordt door de accountant een verslag gemaakt.

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt een exemplaar van het controleverslag terstond aan de gemeenten.

Artikel 34 Financiering

  • 1. Het algemeen bestuur stelt een Treasurystatuut vast waarin onder meer geregeld is het aangaan van geldleningen en rekening courant overeenkomsten en het uitlenen van geld en het doen van garantstellingen, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen.

  • 2. De gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat de Regio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 3. Indien blijkt dat een gemeente weigert de geraamde uitgaven op de eigen begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 9 Archiefbescheiden

Artikel 35 Archief

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de Regio. Deze zorg voor archiefbescheiden – voortkomend uit taken en bevoegdheden – wordt verricht volgens een door het algemeen bestuur vast te stellen verordening.

  • 2. Ten aanzien van beheer van de archiefbescheiden voortkomende uit de diensten worden nadere regelingen getroffen.

  • 3. De algemeen directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum.

  • 4. De archivaris van de gemeente Hilversum oefent toezicht uit op het onder het derde lid genoemde beheer.

  • 5. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum.

  • 6. Na opheffing van de Gemeenschappelijke Regeling worden de onder het eerste lid bedoelde archiefbescheiden met inachtneming van artikel 8 van het Archiefbesluit voor zover mogelijk vervreemd aan de taakopvolger. De overbrenging van de archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum geschiedt als had geen opheffing plaatsgevonden. Als er geen taakopvolger is, geschiedt de genoemde overbrenging direct. 7. De onder het vijfde en zesde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Hilversum.

Hoofdstuk 10 Toe- en uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 36 Partiële toetreding

Een verzoek om te deel te nemen in een afgebakend deel van de aan de Regio opgedragen taken wordt op dezelfde wijze behandeld als een verzoek tot toetreding.

Artikel 37 Partiële uittreding

  • 1. Het algemeen bestuur doet op basis van een besluit van een gemeente om niet langer deel te nemen in een afgebakend deel van de aan de Regio opgedragen taken een voorstel.

  • 2. Op een voorstel van het algemeen bestuur over een verzoek tot partiële uittreding is de procedure met betrekking tot een voorstel tot wijziging van de regeling als bedoeld in artikel 41 lid 2 van deze regeling van toepassing.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt -- in samenspraak met de gemeenten – vast welke verlaging van de bijdrage passend is.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt – in samenspraak met de gemeenten – de partiële uittreedsom vast, de voorwaarden waaronder de partiële uittreding kan plaatsvinden en de gevolgen van de partiële uittreding, waaronder in ieder geval de datum van de daadwerkelijke partiële uittreding, de gevolgen voor het personeel, contracten, huisvesting en investeringen.

  • 5. De verlaging van de bijdrage wordt over een periode van vijf jaar gerealiseerd als volgt: jaar 1: 0%, jaar 2: 20%, jaar 3: 40%, jaar 4, 60%, jaar 5 80%, jaar 6 100%.

  • 6. Indien onverkorte toepassing van dit artikel naar het oordeel van het algemeen bestuur tot een onbillijke uitkomst leidt, kan het de uittreedsom gewijzigd vaststellen. Het besluit tot vaststelling van de uittreedsom bevat een onderbouwing van deze beslissing.

Artikel 38 Toetreding

  • 1. Het algemeen bestuur doet naar aanleiding van een verzoek tot toetreding een voorstel over het verzoek tot toetreding aan de gemeenten.

  • 2. Toetreding vindt plaats bij daartoe strekkende besluiten van de bevoegde bestuursorganen van tenminste twee derde van de gemeenten.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan hieraan financiële en andere voorwaarden verbinden.

Artikel 39 Uittreding

  • 1. Een besluit tot uittreding dient minimaal één jaar voor de datum van feitelijke uittreding aan het algemeen bestuur te worden aangeboden.

  • 2. De feitelijke uittreding kan eerst plaatsvinden aan het eind van het kalenderjaar.

  • 3. Het algemeen bestuur kan op basis van een voornemen tot uitreding – op verzoek en voor rekening van een gemeente -- de financiële, juridische, personele en organisatorische gevolgen van een uittreding in beeld brengen.

  • 4. Het algemeen bestuur zendt een voornemen of een besluit tot uittreding van een gemeente ter kennisname aan de raden van de gemeenten.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt – in samenspraak met de gemeenten – vast de gevolgen van de uittreding, waaronder in ieder geval de gevolgen voor het personeel, contracten, huisvesting en investeringen en de uittreedsom.

  • 6. De uittreedsom omvat de eigen bijdrage, zoals deze is vastgesteld in de jaarrekening van het jaar van uittreding, waarbij die bijdrage ieder jaar met 20% afneemt als volgt 1e jaar 100%, 2e jaar 80%, 3e jaar 60%, 4e jaar 40% en 5e jaar 20%.

  • 7. De betaling vindt maandelijks plaats voor telkens een twaalfde deel van het jaarbedrag.

  • 8. Indien onverkorte toepassing van dit artikel naar het oordeel van het algemeen bestuur tot een onbillijke uitkomst leidt, kan het algemeen bestuur de uittreedsom gewijzigd vaststellen. Het besluit tot vaststelling van de uittreedsom bevat een onderbouwing van deze beslissing.

Artikel 40 Wijziging of opheffing

  • 1. De gemeenteraden, de colleges van burgemeester en wethouders, het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2. Deze regeling kan worden gewijzigd indien de bevoegde bestuursorganen van tenminste twee derde van de gemeenten daarmee hebben ingestemd.

  • 3. Een wijziging van de regeling inhoudende een overdracht van taken en/of bevoegdheden aan de Regio kan alleen plaatsvinden indien de bevoegde bestuursorganen van alle gemeenten daarmee hebben ingestemd.

  • 4. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van tenminste tweederde van de gemeenten.

  • 5. In geval van opheffing, stelt het algemeen bestuur, de gemeenten gehoord, een liquidatieplan vast dat voorziet in de vereffening van het vermogen en de verdeling over de deelnemende gemeenten van alle rechten en verplichtingen van de gemeenschappelijke regelingen. De verdeelsleutel wordt bepaald door het aantal inwoners of een hiervan afwijkende verdeelsleutel die bij het aangaan van de verplichtingen door gemeenten werd overeengekomen.

Hoofdstuk 11 Partieel toegetreden

Artikel 41 Eemnes

  • 1. Eemnes is partieel toegetreden tot de regeling.

  • 2. De partiële toetreding als bedoeld in lid 1 van dit artikel heeft betrekking op die taken en bevoegdheden waarin Eemnes op grond van artikel 5 van deze regeling participeert en op die dienstverlening op grond van artikel 6 die Eemnes afneemt.

Artikel 42 Bestuurlijke randvoorwaarden

  • 1. Voor de beraadslaging en de besluitvorming door het algemeen bestuur over onderwerpen die betrekking hebben op het afgebakende deel van het takenpakket van de Regio waartoe Eemnes is toegetreden wordt een afzonderlijke agenda opgesteld, de agenda algemeen bestuur Regio + Eemnes.

  • 2. Het algemeen bestuur wordt voor de behandeling van de in lid 1 van dit artikel bedoelde agenda uitgebreid met één door de gemeente Eemnes aangewezen agendalid.

  • 3. Met het oog op de onder lid 2 van dit artikel bedoelde uitbreiding van het algemeen bestuur wijst de raad van de gemeente Eemnes uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders één agenda-lid en een plaatsvervangend agenda lid aan.

  • 4. Bij de besluitvorming over de onderwerpen vermeld op de onder lid 1 van dit artikel vermelde agenda heeft de vertegenwoordiger van Eemnes het recht om deel te nemen aan de beraadslagingen én aan de stemmingen.

  • 5. De vertegenwoordiger van Eemnes heeft – indien er een stemming plaatsvindt in het kader van de besluitvorming over de onderwerpen vermeld op de in lid 1 van dit artikel bedoelde agenda één stem in het algemeen bestuur.

  • 6. Eemnes wordt betrokken in de zienswijzeprocedure ten aanzien van de begroting van de Regio alsmede ten aanzien van begrotingswijzigingen van de Regio, indien deze wijzigingen leiden tot een verhoging van de bijdrage van Eemnes. Eemnes kan uitsluitend zienswijzen geven ten aanzien van die taakonderdelen in de begroting waartoe zij is toegetreden.

  • 7. Het bepaalde in artikel 29 van deze regeling ten aanzien van de jaarrekening en het besluit tot bestemming van het resultaat is ook van toepassing voor Eemnes.

Artikel 43 Financiële randvoorwaarden

  • 1. De kosten verbonden aan de uitvoering van de taken waartoe Eemnes is toegetreden worden met Eemnes verrekend op basis van de afspraken die zijn vastgelegd in de begroting van de Regio.

  • 2. Eemnes draagt bij aan de bestuurskosten van de Regio naar rato van het aantal inwoners.

Hoofdstuk 12 Slotbepalingen

Artikel 44 Actualisering en evaluatie van de regeling

  • 1. De regeling wordt om de twee jaar geactualiseerd vanaf 2022.

  • 2. De regeling wordt om de tien jaar geëvalueerd vanaf 2023.

  • 3. Bij de actualisatie komen in ieder geval aan de orde de ontwikkelingen in de wet en regelgeving, het takenpakket, de governance en de legitimatie.

  • 4. Bij de evaluatie komen in ieder geval aan de orde het doel, de doelmatigheid, het takenpakket, de structuur en de legitimatie van de samenwerking..

  • 5. Het algemeen bestuur kan gehoord de gemeenten besluiten om de termijnen genoemd onder 1 en 2 te vervoegen of te verdagen tot een nader vast te stellen tijdstip.

Artikel 45 Geschillenregeling

Geschillen over de toepassing, in de ruimste zin van deze regeling tussen besturen van de gemeenten of tussen besturen van een of meer gemeenten en het bestuur van de Regio worden behandeld volgens de geschillenregeling in artikel 28 van de Wet.

Artikel 46 Slotbepaling

  • 1. Deze regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, als plaats van vestiging, maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend via het Gemeenteblad van Gooise Meren. De regeling treedt de dag na de datum van bekendmaking in werking.

Artikel 47 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als “Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek".

Ondertekening

Bijlage 1 Register dienstverlening Bijlage 1 Artikel 6 Dienstverlening Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek

Tot de dienstverlening als bedoeld in artikel 6 Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek behoren:

GHOR

De coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied ten behoeve van:

Veiligheidsregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland

Urgentiebureau Gooi en Vechtstreek

In de Regio hebben de gemeenten de Regionale Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2019 vastgesteld op grond waarvan woningzoekenden met een urgentie voorrang op een sociale huurwoning van een woningcorporatie kunnen krijgen. Het Urgentiebureau Gooi en Vechtstreek neemt aanvragen om urgentie voor woonruimte in behandeling. De Regionale Urgentiecommissie adviseert de gemeente van de aanvrager over de urgentieaanvraag. De colleges hebben mandaat verleend aan de algemeen directeur van de Regio om te beslissen over aanvragen om urgentie voor woonruimte en het verlengen dan wel intrekken van de gelding van een urgentie. De algemeen directeur van de Regio heeft de manager Maatschappelijke Dienstverlening Gooi en Vechtstreek ondermandaat verleend om te beslissen op aanvragen om urgentie voor woonruimte en aanvragen om het verlengen van de gelding van een urgentie voor woonruimte.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Toezicht op handhaving van kwaliteitseisen uit de Wet en het Besluit kinderopvang

De colleges hebben de directeur Publieke Gezondheid van de GGD Gooi en Vechtstreek aangewezen als toezichthouder op grond van de Wet kinderopvang. Het Team Toezicht Kinderopvang binnen de GGD Gooi en Vechtstreek is belast met het toezicht op de kwaliteitseisen die de Wet en het Besluit kinderopvang stellen aan kinderopvanginstellingen. Het Team Toezicht Kinderopvang voert verschillende soorten inspecties uit bij kinderopvanginstellingen aan de hand van een landelijke werkwijze.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Toezicht op de naleving van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

De colleges hebben de algemeen directeur van de Regio gemandateerd om toezichthouders te benoemen die toezicht houden op de kwaliteit van verstrekte maatwerkvoorzieningen door aanbieders op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 te benoemen. De toezichthouders zijn samen met aanbieders verantwoordelijk voor de kwaliteit van voorzieningen. De toezichthouders verrichten onderzoek naar de kwaliteit van aanbieders. Daarnaast beoordelen de toezichthouders de meldingen van geweldsincidenten en calamiteiten en beslissen of nader onderzoek nodig is en wie dat uitvoert.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Werkgeversservicepunt Gooi en Vechtstreek 

Per 1 januari 2021 is het Besluit SUWI (Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen) gewijzigd waarin is bepaald dat arbeidsmarktregio’s zorg moeten gaan dragen voor een versterking van de regionale samenwerking, voor één gezamenlijk aanspreekpunt voor werkgevers, een Werkgeversservicepunt in de regio en voor een gezamenlijk op te stellen uitvoeringsplan met een basispakket voor dienstverlening aan werkgevers. De Regio is benaderd om op basis van het uitvoeringsplan SUWI Gooi en Vechtstreek 2021-2024 arbeidsmarkt-gerelateerde diensten voortvloeiend uit de Participatiewet en/of SUWI uit te voeren.

Per 1 januari 2023 zijn aan deze diensten de regievoering en beleidsontwikkeling vanuit het Uitvoeringsprogramma Werk en Participatie 2022 - 2026 toegevoegd en is hiervoor het bestedingsplan SUWI 2023 - 2024 bijgesteld.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Zorg- en Veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek

De Regio fungeert als werkgever en voert de beheerstaak uit. De beheerstaak heeft betrekking op de kassiersfunctie, ondersteuning van de bedrijfsvoering en bestuurlijke afstemming tussen gemeenten, informatie en communicatie, raadplegen functionaris gegevensbescherming en uitvoeren audits, personele zaken en archivering. De inhoudelijke sturing en verantwoordelijkheid ligt bij de Stuurgroep van het Zorg- en Veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Marketing en Informatievoorziening Visit Gooi & Vecht

Visit Gooi & Vecht verricht marketingactiviteiten en regelt de informatievoorziening om de regio te versterken als aantrekkelijke regio voor bezoek en recreatie.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Stichtse Vecht

Exploitatie en registratie kinderopvanginstellingen GGD Gooi en Vechtstreek

Aan de Regio is de opdracht verstrekt om de afhandeling van aanvragen over exploitatie en vervolgens registratie van kindercentra en gastouderbureaus en de afdoening van rapporten zonder overtreding waaronder na nader onderzoek of na het bieden van een herstelaanbod uit te voeren. Tevens is aan de Regio de opdracht verstrekt om de werkzaamheden over de afhandeling van aanvragen over exploitatie en vervolgens registratie in het Landelijk Register Kinderopvang en de afdoening van rapporten zonder overtreding waaronder na nader onderzoek of na het bieden van een herstelaanbod eenduidig en gestructureerd uit te voeren. Het Team Toezicht Kinderopvang is met deze werkzaamheden belast.

Afnemende gemeenten: Blaricum, Laren en Hilversum

Regionaal Expertteam Jeugd Gooi en Vechtstreek

De colleges hebben ingestemd met de vorming van het Regionaal Expertteam Jeugd Gooi en Vechtstreek. Het Regionaal Expertteam Jeugd Gooi en Vechtstreek is als onderdeel van Jeugd en Gezin Gooi en Vechtstreek belast met de volgende taken:

  • Het ondersteunen van wettelijk verwijzers zoals huisartsen, jeugdconsulenten en jeugdartsen;

  • Het steekproefsgewijs toetsen van de onderbouwing van verlengingen van GGZ-behandelingen (Jeugd);

  • Het inhoudelijk toetsen van de geldigheid van het beroep op vrijstelling van leerplichtontheffing;

  • Het uitbrengen van zwaarwegend advies in complexe jeugdhulpcasuïstiek en ondersteuning bij de daar uit volgende procesregie.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Toeleiding tot ernstige dyslexie Beleid en Bestuur Gooi en Vechtstreek

De Regio is vanuit de zich daar bevindende kennis over ernstige dyslexie verantwoordelijk voor het onderhouden van het netwerk en de overlegstructuur over de toeleiding tot ernstige dyslexie.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Reisvaccinaties GGD Gooi en Vechtstreek

GGD Gooi en Vechtstreek informeert en adviseert inwoners over reisvaccinaties en hun gezondheid op reis en het toedienen van vaccins.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Voortzetting dienstverlening stadsgebied Weesp

Na uittreding van de gemeente Weesp uit de Regio wordt de samenwerking met de gemeente Amsterdam voor stadsgebied Weesp op een aantal taakvelden voortgezet. Per taakveld is een dienstverleningsovereenkomst aangegaan waarin specifieke afspraken staan over onder andere het volume, de prijzen, tarieven en het overleg over de dienstverlening.

Afnemende gemeente: Amsterdam (onderdeel stadsgebied Weesp)

Aanvullende dienstverlening Jeugd en Gezin Gooi en Vechtstreek

Jeugd en Gezin Gooi en Vechtstreek verleent gebiedsgerichte dienstverlening, zodat maximaal wordt aangesloten bij de lokale situatie per gemeente. Dit heeft vorm gekregen in aanvullende dienstverlening in alle gemeenten. De omvang en duur van deze dienstverlening varieert per gemeente, waarbij uitgangspunt is dat de gemeente die de dienstverlening afneemt het (financiële) risico draagt.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Regionale aanpak jeugdwerkloosheid bij kwetsbare jongeren

Het kabinet heeft crisismiddelen aan de centrumgemeente Hilversum ter beschikking gesteld die bedoeld zijn voor een regionale aanpak jeugdwerkloosheid en de toeleiding naar werk van kwetsbare schoolverlaters. De Regio heeft een regionale werktafel opgericht om te zorgen voor een concreet actieplan en voor een effectieve besteding van de crisismiddelen voor een regionale aanpak van de jeugdwerkloosheid bij kwetsbare jongeren en dat een regiocoördinator wordt aangesteld om de samenwerking en afstemming tussen alle betrokken instanties te optimaliseren. Er wordt uitvoering gegeven aan het regionale actieplan jeugdwerkloosheid door het Regionaal Bureau Leerlingzaken Gooi en Vechtstreek (RBL).

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Versterken verzuimbeleid en verzuimregistratie in voortgezet onderwijs

De gemeenten hebben vanwege de vergrote kans op uitval uit het onderwijs van (kwetsbare) jongeren door de coronacrisis financiële middelen ontvangen vanuit het Nationaal Programma Onderwijs om de gevolgen van de coronacrisis voor leerlingen in het voortgezet onderwijs op te vangen. De aanpak van schoolverzuim en schooluitval is een taak die bij het RBL is belegd. Het RBL heeft de expertise om samen met de scholen het verzuimbeleid te evalueren en met de jeugdgezondheidszorg beginnend verzuim te signaleren en op te pakken.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Contractbeheer inburgering

Gemeenten zijn per 1 januari 2021 in het kader van de Wet inburgering 2021 verantwoordelijk voor het aanbod van taalonderwijs en begeleiding aan nieuwkomers. De hieruit voortvloeiende aanbesteding is regionaal belegd bij Inkoop en Contractbeheer Gooi en Vechtstreek. Inkoop en Contractbeheer Gooi en Vechtstreek voert voor de gemeenten het contractbeheer en -management over de inkoop van de inburgeringstrajecten uit en is verantwoordelijk voor de afhandeling van de declaraties en de nakoming van de contractuele afspraken.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Contractbeheer inkoop organisatie hoorplicht Wet verplichte ggz

In het kader van de Wet verplichte ggz kan de burgemeester een crisismaatregel opleggen. De burgemeester moet iemand voorafgaand aan een crisismaatregel zo mogelijk (laten) horen. De hoorplicht houdt in dat de betrokkene in de gelegenheid gesteld wordt om zijn of haar visie te geven

op het rapport van de psychiater, die aan de burgemeester de crisismaatregel voorstelt. De hoorplicht is een wettelijke taak voortvloeiend uit de Wet verplichte ggz en is structureel opgenomen in de regionale begroting voor Bescherming & Opvang 2022-2025. De colleges hebben mandaat verleend aan de manager Inkoop & Contractbeheer Gooi en Vechtstreek om het contractbeheer uit te voeren.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Bijlage 2

Toelichting Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek 2022 nr. 21.0005146

Algemeen:

Deze actualisering beperkt zich tot enkele strikt noodzakelijke wijzigingen en verduidelijkingen waarover op verzoek van het algemeen bestuur op onderdelen na de zomer van 2021 advies is uitgebracht door de Werkgroep governance Regio en de regionale werkgroep BJZ.

Op advies van de Regionale werkgroep governance zijn de verwerkingen in de regeling van de wijzigingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen en het advies over verduidelijking van de verhouding tussen het algemeen bestuur en de portefeuillehoudersoverleggen aangemerkt voor nader overleg met en tussen de gemeenteraden en met de colleges.

Dit houdt in dat pas na deze verdiepingsslag en gesprekken door het algemeen bestuur gekomen kan worden tot een uitwerking in concrete tekstvoorstellen. De gewijzigde Wet biedt een overgangstermijn van twee jaar om het regionaal maatwerk te leveren.

De technische actualisering betreft de volgende onderdelen :

Uittreding van de gemeente Weesp:

Eind 2020 is het besluit tot uittreding van de gemeente Weesp binnen de daarvoor gestelde termijn ontvangen.

In 2021 is uitwerking gegeven aan de personele en financiële gevolgen en een gefaseerde overdracht van de volgende dienstverlening die worden in het register van dienstverleningstaken:

  • De afvalinzameling GAD wordt tijdelijk voortgezet in de vorm van dienstverlening op grond van deze regeling;

  • Het Wmo doelgroepenvervoer wordt voortgezet tot 1 augustus 2022 in de vorm van dienstverlening op grond van deze regeling;

  • Taken op het gebied van inkoop en contractbeheer voor individuele voorzieningen binnen het sociaal domein worden tijdelijk als overgang voortgezet tot en met 31 december 2022 in de vorm van dienstverlening op grond van deze regeling;

  • Taken op het gebied van Veilig Thuis voor het uitvoeren en monitoren van dossiers die vòòr 1 januari 2021 zijn opgestart, worden tijdelijk voortgezet tot en met 31 december 2022 in de vorm van dienstverlening op grond van deze regeling.

Geen verdubbeling aantal AB leden bij uittreden:

In de bestaande regeling is in artikel 10 lid 1 en lid 2 een tweede volzin opgenomen dat bij uittreding van een gemeente het aantal leden in het algemeen bestuur verdubbelt. De aanleiding voor deze aanpassing in eerdere wijzigingen van de GR is dat het dagelijks bestuur volgens artikel 14 lid 3 van de Wet gemeenschappelijke regelingen geen meerderheid (in stemverhouding) mag uitmaken van het algemeen bestuur. Dit artikel is opgesteld in een periode waarin sprake was van gewogen stemmen.

In 2018 is overgeschakeld op het systeem dat ieder bestuurslid 1 stem heeft, met uitzondering van de voorzitter die geen stem heeft. Onderzoek naar het nut en de noodzaak van dit deel van het artikel levert op dat door het uittreden van Weesp geen strijdigheid is met de Wet in de stemverhouding tussen het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur. De tweede volzin in het eerste lid en de verwijzing in het tweede lid zijn ter voorkoming van onnodige bestuurlijke drukte uit artikel 10 geschrapt. De Werkgroep governance Regio heeft - gehoord het advies van de Regionale werkgroep BJZ - desgevraagd het algemeen bestuur kenbaar gemaakt het schrappen van die onderdelen aan te merken als een logisch te volgen afweging.

Schrappen van artikel 7 tussentijdse aanpassing in bestaande collegetaken en bevoegdheden:

Het huidige artikel 7 is ooit opgenomen om tussen twee reguliere actualiseringen van de regeling wijzigingen te kunnen aanbrengen in bestaande overgedragen collegetaken en bevoegdheden.

Dit artikel 7 heeft geleid tot verwarring bij aanvang van het proces rond de regionale overdracht van het doelgroepenvervoer. Het artikel blijkt nooit te zijn gebruikt en wordt aangemerkt als onwenselijk.

De Werkgroep governance Regio heeft desgevraagd - gehoord het advies van de regionale werkgroep BJZ - geadviseerd dit artikel te schrappen. In de slotbepalingen is nu expliciet opgenomen een tweejaarlijks onderhoud van de regeling waardoor aanpassingen snel verwerkt kunnen worden via de daarvoor geëigende wijzigingsprocedure via de raden en de colleges.

Artikelsgewijze toelichting op de actualisering 2022:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

In de lijst met definities zijn enkele definities ter volledigheid toegevoegd.

Hoofdstuk 3 Regio Gooi en Vechtstreek

Artikel 4 Afstemming en coördinatie

In dit artikel zijn de taken beschreven die de Regio voor de gemeenten desgevraagd kan uitvoeren. Aan deze taken is ter volledigheid aansluitend op de samenwerkingspraktijk toegevoegd de taak subsidieverlening. In samenwerking is hiervan enkele jaren geleden gebruik gemaakt bij de subsidieregeling ‘ Schoon Thuis’.

In de taakopdracht van gemeenten is het instrument inkoop niet in alle gevallen passend als het gaat om inzet van publieke middelen voor doelen die op non-profit basis of in een nog experimentele fase worden uitgevoerd. Voorbeelden zijn bevordering van het bereiken van doelstellingen op terrein van gezondheid, zorg, welzijn en duurzaamheid.

Subsidieverlening kan via een mandaat door de Regio namens de gemeenten worden uitgevoerd of indien sprake is van een regionaal overgedragen taak via artikel 5 (onderdeel taken en bevoegdheden). De verordenende bevoegdheid ligt bij gemeenteraden. Een gemeenschappelijke regeling die mede is aangegaan door de gemeenteraden biedt de juridische mogelijkheid tot overdracht van een deel van de verordenende bevoegdheid om samen in te zetten bij de realisatie van een regionaal overgedragen taak. De regionale afvalstoffenverordening geldt regionaal ter ondersteuning van de afvalinzameling.

Artikel 5 Overgedragen taken en bevoegdheden

I Ambulancezorg

Geactualiseerde verwijzing naar de nieuwe Wet ambulancezorgvoorzieningen die per 1 januari 2021 in werking is getreden.

III Publieke gezondheid

Redactionele verbetering en ordening van de huidige tekst.

Artikel 7 Wijzigingen overgedragen taken en –bevoegdheden:

Is als overbodig en als politiek omstreden geschrapt. Regelmatige actualisering van de regeling die is opgenomen in de slotbepalingen maakt dit artikel overbodig. In spoedeisende gevallen kan door de colleges een delegatiebesluit genomen worden die met de toestemming van de raad van kracht wordt om vervolgens mee te nemen bij een eerstvolgende actualisering van de regeling.

Artikel 7 (hernummerd) Regionale samenwerkingsagenda:

Het betreft de gecodificeerde samenwerkingspraktijk. Overeenkomstig de samenwerkingspraktijk vindt de vaststelling van de RSA plaats door de gemeenteraden. Dit is nu met zoveel woorden in de regeling opgenomen. De Regionale samenwerkingsagenda (RSA) is een instrument voor gemeenteraden om focus aan te brengen in de regionale samenwerking. In de samenwerkingspraktijk wordt bij aanvang van een nieuwe zittingsperiode door het algemeen bestuur, met de inhoudelijke inbreng vanuit de portefeuillehoudersoverleggen, de RSA voorbereid. Vanwege een rommelig verloop in het begin van de zittingsperiode 2018-2022 is door de werkgroep governance Regio de aanbeveling gedaan om vooraan in het proces in de vorm van startnotitie nauwkeurig af te stemmen met de gemeenteraden. Het algemeen bestuur voert in het regionale proces de regie en stelt ook de startnotitie vast. Griffiers worden gevraagd het algemeen bestuur te adviseren over de onderlinge afstemming van de te volgen raadsprocessen en procedures. Regiopodia worden ingezet voor de dialoog tussen de gemeenteraadsleden van de verschillende gemeenten en met de regionaal bestuurlijk trekkers. De inzet van Regiopodia (als middel) is niet opgenomen in dit artikel, omdat dit onderdeel uitmaakt van het proces dat in de startnotitie wordt beschreven. Op basis van een eerste ontwerp RSA wordt na de inhoudelijke afstemming en het advies van de portefeuillehouders een zienswijzeprocedure via de gemeenteraden doorlopen. Het algemeen bestuur geeft na afstemming met en advies van de portefeuillehoudersoverleggen een gemotiveerd oordeel over de zienswijze en de verwerking daarvan in een definitief ontwerp RSA. De gemeenteraden worden daarna door het algemeen bestuur in de gelegenheid gesteld om op regionaal niveau te komen tot onderlinge afstemming ter voorbereiding van de fase van besluitvorming. Het doel van die afstemming tussen de gemeenteraden is om de RSA in de verschillende gemeenteraden eenduidig vast te stellen.

Artikel 9 (hernummerd) Samenstelling algemeen bestuur:

De tweede volzin van leden 1 en 2 van dit artikel komt voort uit de periode waarin werd gewerkt met gewogen stemverhoudingen. De Wet bepaalt dat het dagelijks bestuur geen meerderheid mag uitmaken van het algemeen bestuur. Vanaf 2018 is overgeschakeld op een systeem van 1 stem per vertegenwoordiger in het algemeen bestuur. Als Weesp per 1 januari 2022 uittreedt vormt het dagelijks bestuur geen meerderheid in het algemeen bestuur. In het dagelijks bestuur zitten 3 stemhebbende leden. De voorzitter heeft geen stem. Er is om die reden geen wettelijke noodzaak om het aantal leden van het algemeen bestuur te verdubbelen.Ter voorkoming van onnodige bestuurlijk drukte worden de tweede volzinnen in lid 1 en lid 2 geschrapt.

Artikel 23 (hernummerd) Portefeuillehoudersoverleggen:

Onder artikel 23 (hernummerd) is in lid 2 verduidelijking aangebracht in de regionale taakverdeling tussen het algemeen bestuur en de portefeuillehoudersoverleggen. Tevens is ook hier de geldende praktijk opgenomen dat de gemeenteraden de regionale samenwerkingsagenda vaststellen. Het algemeen bestuur voert regionaal de regie in het proces dat leidt tot het opstellen en het vaststellen van de regionale samenwerkingsagenda. De portefeuillehoudersoverleggen zijn van de inhoud en adviseren (namens de colleges) het algemeen bestuur over de inhoud en verwerking van de zienswijzen van de gemeenteraden in het ontwerp van de regionale samenwerkingsagenda.

Artikel 44 (hernummerd) Actualisering en evaluatie:

In samenhang met het schrappen van artikel 7 (oud) en mede met het oog op de gewijzigde Wet dient in een regeling die is aangegaan voor onbepaalde termijn een evaluatie bepaling te zijn opgenomen.

Uitgegaan wordt van een tweejaarlijkse actualisering die goed aansluit op de bestaande praktijk.

Voor de brede evaluatie van de regeling sluit een frequentie van 10 jaar aan bij de perioden waarop de samenwerking afgelopen decennia fundamenteel ter discussie kwam en werd onderworpen aan een proces van herijking. Het vijfde lid biedt de mogelijkheid deze termijnen - naar behoefte van de deelnemende gemeenten - te vervroegen of te verplaatsen naar een ander vast te stellen tijdstip.