Regeling vervallen per 01-07-2023

Gemeente Heerlen - Beleidsregel van burgemeester en wethouders van Heerlen houden bepalingen met betrekking tot de algemene bijstand (Beleidsregel Algemene bijstand Heerlen 2022)

Geldend van 01-04-2022 t/m 30-06-2023

Intitulé

Gemeente Heerlen - Beleidsregel van burgemeester en wethouders van Heerlen houden bepalingen met betrekking tot de algemene bijstand (Beleidsregel Algemene bijstand Heerlen 2022)

Artikel 1 Begrippen

  • 1.

    Begrippen die in deze beleidsregels worden genoemd en die tevens voorkomen in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht hebben dezelfde betekenis als in die wetten.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: de Participatiewet;

    • b.

      Aanvrager: degene die (algemene) bijstand aanvraagt;

    • c.

      Het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen;

    • d.

      Norm: de normen genoemd in de artikelen 20 t/m 24 van de wet

    • e.

      Woning: een woning zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel k van de Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen, zoals bedoeld in onderdeel l van dat artikel;

    • f.

      Woonkosten:

  • 1°. Indien een huurwoning wordt bewoond, de op de aanvangsdatum van het lopende tijdvak huurtoeslag per maand geldende huurprijs als bedoeld in artikel 1, onderdeel d van de Wet op de huurtoeslag, inclusief servicekosten zoals bedoeld in artikel 5, lid 3 van die wet. De servicekos-ten worden, voor zo ver deze zich voordoen, maximaal in aanmerking genomen tot de in artikel 5, derde lid, van de Wet op de huurtoeslag genoemde bedragen;

  • 2°. Indien een eigen woning of woonwagen wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheek-rente, premie kapitaalverzekering (voor zover deze verband houdt met de eigen woning) en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, reserveringen voor onderhoud, onroerende zaakbelasting en verzekeringen;

  • 3°. Indien een huur-woonwagen wordt bewoond zonder eigen aandrijving, de op de aanvangsdatum van het lopende tijdvak huurtoeslag per maand geldende huurprijs als bedoeld in artikel 1, onderdeel d van de Wet op de huurtoeslag, inclusief het bedrag dat verschuldigd is voor de huur van de standplaats.

Artikel 2 Eigen woning

  • 1.

    Bij bijstandsverlening zoals bedoeld in artikel 50, eerste lid van de wet, verlangt het college extra zekerheid in de vorm van een krediethypotheek of een pandrecht.

  • 2.

    Verdere bezwaring/tegeldemaking van de woning dan de krediethypo-theek of het pandrecht van de eigen woning of woonwagen wordt niet verlangd.

  • 3.

    De regels zoals opgenomen in het per 1 januari 2004 vervallen Besluit krediethypotheek bijstand zijn van toepassing op registergoederen als ook op niet registergoederen.

  • 4.

    Op het in het vorige lid gestelde bestaan de volgende uitzonderingen:

    • a.

      Het college verleent bijstand in de vorm van geldlening onder verband van hypotheek of pand als de bewoonde eigen woning met bijbehorend erf een waarde heeft die hoger is dan het bedrag zoals genoemd in artikel 34 lid 2 onder d van de wet.

    • b.

      Bijstand die in de vorm van een geldlening verstrekt is, komt niet voor kwijtschelding in aanmerking en moet worden terugbetaald.

    • c.

      De waarde van de eigen woning/woonwagen is gelijk aan de (recentste) WOZ-waarde, tenzij uit een recentere taxatie een andere waarde blijkt.

Artikel 3 Opname in inrichting

  • 1.

    1.Bij opname in een inrichting wordt de lopende bijstand gedurende 2 maanden na de maand van opname ongewijzigd voortgezet.

  • 2.

    2.Na het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn wordt de uitkering gewijzigd in de norm als bedoeld in artikel 23 van de wet.

  • 3.

    3.Als een belanghebbende ten tijde van opname in de inrichting geen woonlasten heeft, wordt de norm ingaande de opnamedatum gewijzigd.

Toelichting: Dit geldt alleen voor een lopende algemene bijstandsuitke-ring, niet bij een aanvraag. Voorbeeld: opname 15 februari, aanpassing norm per 1 mei.

Artikel 4 Saldo lopende rekening

Bij de vaststelling van het vermogen wordt het positieve saldo van de betaalrekening waarop de bijstand wordt betaald vrijgelaten tot maximaal één keer de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.

Artikel 5 Uitvaartverzekering

  • 1.

    1.Bij de vermogensvaststelling wordt een verzekering die enkel bedoeld is voor de kosten van een uitvaart vrijgelaten.

  • 2.

    2.Als de verzekering wordt afgekocht tijdens de bijstandsverlening wordt de afkoopwaarde gerekend tot het vermogen.

Artikel 6 Motorvoertuigen

  • 1.

    Motorvoertuigen behoren tot het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet.

  • 2.

    Eén auto of motor met een waarde tot maximaal 4.500,- wordt beschouwd als algemeen gebruikelijk. Als de waarde meer bedraagt dan € 4.500,-, wordt het meerdere aangemerkt als vermogen.

  • 3.

    De waarde van het motorvoertuig kan bij de vermogensvaststelling buiten beschouwing worden gelaten als het motorvoertuig onmisbaar is in verband met werk en/of invaliditeit en verkoop van de auto wegens bijzondere omstandigheden niet kan worden gevergd.

  • 4.

    Voor de vaststelling van de waarde van het motorvoertuig wordt als richtlijn de koerslijst van de ANWB gehanteerd, waarbij de laagste verkoopprijs leidend is.

Artikel 7 Verlaging algemene bijstand in verband met woonkosten

  • 1.

    Als er sprake is van het ontbreken van woonkosten en de kostendelers-norm niet van toepassing is, wordt de van toepassing zijnde norm verlaagd met 20 procent.

  • 2.

    Het vorige lid is uitsluitend van toepassing op belanghebbenden in de leeftijdscategorie van 21 jaar tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.

Artikel 8 Verhoging alleenstaande ouder met toeslagpartner

Personen van 21 jaar of ouder die ten laste komende kinderen hebben en die niet in aanmerking komen voor het verhoogde kindgebonden budget voor alleenstaande ouders (de zogenaamde ALO-kop) omdat zij een toeslagpartner hebben, ontvangen een toeslag van 20 procent van de norm.

Toelichting: Deze toeslag is bedoeld voor een alleenstaande ouder, kostendeler en rechthebbende partner die de norm van artikel 24 Pw ontvangt.

Artikel 9 Afkoop klein pensioen

De afkoopsom van een ouderdomspensioen wordt tot een bedrag van € 500,- netto niet als middel in aanmerking genomen.

Artikel 10 Verwervingskosten marginale zelfstandigen

Bij de vaststelling van het in aanmerking te nemen inkomen van een marginale zelfstandige, niet zijnde een PTO-er, wordt geen rekening gehouden met verwervingskosten en overige kosten die verband houden met de uitoefening van zijn beroep. Dit betekent dat het bruto inkomen van de marginale zelfstandige volledig in aanmerking wordt genomen.

Artikel 11 Transitievergoeding

Een transitievergoeding, zoals bedoeld in artikel 7:673 BW, wordt aangemerkt als vermogen.

Artikel 12 Giften

Giften als bedoeld in artikel 31 lid 2 sub m van de Participatiewet tot een bedrag van maximaal € 1.200 per kalenderjaar vrijlaten.

Hieronder valt mede de vergoeding dagbesteding “op mezelf” en hiermee vergelijkbare vergoedingen (bv heitje voor kwarweitje).

Artikel 13 Kennismakingsperiode

  • 1.

    1.Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag aan een persoon die een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, IOAW of IOAZ éénmalig een kennismakingsperiode verlenen.

  • 2.

    Tijdens de kennismakingsperiode behoudt de alleenstaande (ouder) de oorspronkelijke bijstandsnorm.

  • 3.

    3.De termijn van samenwonen is maximaal 6 maanden.

  • 4.

    4.De kennismakingsperiode vangt niet eerder aan dan nadat het college schriftelijk toestemming heeft verleend.

  • 5.

    Voorwaarden voor een kennismakingsperiode zijn:

    • a.

      aanvragers hebben niet eerder met elkaar samengewoond;

    • b.

      aanvragers hebben nog geen voorbereidingen getroffen voor een huwelijk of geregistreerd partnerschap;

    • c.

      beide aanvragers houden hun eigen woonruimte aan, en

    • d.

      aanvragers zijn niet bij ouders inwonend.

  • 6.

    Geen kennismakingsperiode wordt verleend als artikel 3 lid 4 van de Participatiewet van toepassing is.

Artikel 14 Exodus

  • 1.

    De bijstandsnorm voor bewoners van het Exodushuis is bepaald op de norm voor een alleenstaande (art. 21.a Participatiewet) in plaats van de norm inrichting (art. 23 Participatiewet) n.a.v. collegebesluit BWV-16002170.

  • 2.

    Artikel 7 van deze beleidsregel is van toepassing op in Exodus verblijvende personen zonder woonkosten.

Artikel 15 Intrekking

De “beleidsregel algemene bijstand Heerlen 2021” wordt ingetrokken per de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel.

Artikel 16 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel algemene bijstand Heerlen 2022”.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking op 1 april 2022.

Aldus besloten tijdens de vergadering van het college van burgemeester en wethouders der gemeente Heerlen van 22 februari 2022

de burgemeester,

drs. R. Wever

de gemeentesecretaris a.i.

L. Schouterden

Ondertekening