Openstellingsbesluit subsidie beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2022

Geldend van 26-02-2022 t/m 16-09-2022

Intitulé

Openstellingsbesluit subsidie beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2022

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 en artikel 2.11.2, tweede lid, onderdeel a van de Subsidieregeling groen Zuid-Holland 2016;

Overwegende dat het wenselijk is om, als uitwerking van de Startnotitie Sport en recreatie het sportief en recreatief anders en ongeorganiseerd bewegen in de publiek toegankelijke buitenruimte te stimuleren, gericht op een maximale beweeg- en gezondheidswinst en op het verkleinen van gezondheidsverschillen binnen de bevolking van Zuid-Holland;

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

Openstellingsbesluit subsidie beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2022

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • a.

    achterblijvende groepen: groepen die ondergemiddeld sportief en recreatief bewegen, waaronder de groep met een lage sociaaleconomische status , mensen met een chronische ziekte of beperking en ouderen;

  • b.

    Asv: Algemene Subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

  • c.

    hardware: fysieke leefomgeving, waaronder infrastructuur, die voor iedereen toegankelijk is en sportief en recreatief bewegen faciliteert;

  • d.

    ingreep in de fysieke leefomgeving: aanpassing in de publiek toegankelijke buitenruimte;

  • e.

    ongeorganiseerd en anders georganiseerd bewegen: buiten verenigingsverband bewegen in de publiek toegankelijke buitenruimte;

  • f.

    publiek toegankelijke buitenruimte: ruimte die bij voorkeur 24 uur per dag of anders zoveel mogelijk publiek toegankelijk is, waaronder ook terreinen vallen die worden opengesteld op grond van de Natuurschoonwet;

  • g.

    recreatie: iedere vorm van recreatief bewegen in de publiek toegankelijke buitenruimte;

  • h.

    RIVM: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu;

  • i.

    Srg: Subsidieregeling Groen Zuid-Holland 2016.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestatie

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op ingrepen in de fysieke leefomgeving die het sportief en recreatief ongeorganiseerd en anders georganiseerd bewegen bevorderen, met uitzondering van fietsen en waterrecreatie.

  • 2. Subsidie als bedoeld in het eerste lid, wordt verstrekt in de vorm van een projectsubsidie.

  • 3. De activiteit, bedoeld in het eerste lid, leidt tot bevordering van fysiek sportief en recreatief bewegen.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.

Artikel 4 Subsidievereisten

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:

  • a.

    de activiteit kan zowel gericht zijn op de groene als niet-groene publiek toegankelijke buitenruimte;

  • b.

    de activiteit wordt verricht in of dicht bij de woonomgeving.

Artikel 5 Aanvraagperiode

  • 1. In afwijking van artikel 26, eerste lid, van de Asv, kan een aanvraag voor subsidie worden ingediend van 1 maart 2022 tot en met 1 juni 2022.

  • 2. Een aanvraag voor subsidie wordt niet behandeld indien deze na 1 juni 2022 wordt ontvangen.

Artikel 6 Aanvraagvereisten

Naast de gegevens, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Asv, gaat een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in ieder geval vergezeld van:

  • a.

    een omschrijving van de verwachte bijdrage van de ingreep in de fysieke leefomgeving aan bevorderen van de beweegvriendelijkheid van de leefomgeving, waardoor bewoners in hun leefomgeving worden gestimuleerd en gefaciliteerd om meer sportief en recreatief te bewegen;

  • b.

    een omschrijving van de verwachte gezondheidswinst;

  • c.

    een omschrijving van de verwachte bijdrage aan het sportief en recreatief bewegen van hierin achterblijvende groepen of buurten;

  • d.

    een omschrijving van de te verrichten werkzaamheden, inclusief een planning en een kaartbeeld waar de fysieke ingrepen worden gedaan;

  • e.

    indien de aanvrager geen eigenaar is van de publiek toegankelijke ruimte de toestemming van de eigenaar;

  • f.

    een omschrijving van de wijze waarop het beheer en onderhoud voor minimaal 7 jaar aantoonbaar geborgd is door de aanvrager;

  • g.

    een specificatie van de totale projectkosten;

  • h.

    een specificatie van het dekkingsplan, inclusief een kopie bewijs van eventuele toegezegde financiering indien het project wordt medegefinancierd door een organisatie niet zijnde de aanvrager;

  • i.

    een opgave van de voortgang ter verkrijging van een vergunning, in- of toestemming, indien dit voor de uitvoering van activiteiten vereist is;

  • j.

    een omschrijving van de communicatieactiviteiten bij de uitvoering en hoe provincie en regio hierbij worden betrokken;

Artikel 7 Deelplafond

Gedeputeerde staten stellen het deelplafond voor de periode, genoemd in artikel 5, vast op € 500.000,00.

Artikel 8 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bedraagt maximaal 50% voor gemeenten en 75% voor overige aanvragers van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000,00.

  • 2. Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat de subsidie minder bedraagt dan € 5.000,00, wordt de subsidie niet verstrekt.

  • 3. Per gemeente geldt voor het geheel aan aanvragen dat het bedrag van € 150.000,00 niet mag worden overschreden en per buurt geldt voor het geheel aan aanvragen dat het bedrag van € 50.000,00 niet mag worden overschreden.

Artikel 9 Verdelingswijze

  • 1. In afwijking van artikel 1.3 van de Srg wordt het beschikbare bedrag voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, verdeeld aan de hand van een weging van de criteria zoals opgenomen in het derde lid.

  • 2. Gedeputeerde staten rangschikken alleen de activiteiten die voldoen aan de vereisten, bedoeld in de artikelen 4 en 6.

  • 3. De rangschikking voor activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt gemaakt op basis van de volgende beoordelingscriteria:

    • a.

      de mate waarin de activiteit aantoonbaar gericht is op het meer sportief en recreatief bewegen van hierin achterblijvende groepen;

    • b.

      de mate waarop de activiteit is gericht op locaties en buurten waar de beweegarmoede het grootst is aan de hand van de beweegrichtlijn van het RIVM;

    • c.

      de mate waarin de activiteit gericht is op locaties waar de beweegvriendelijkheid het laagst is;

    • d.

      de mate waarin een zo groot mogelijk deel van de inwoners profiteert van de activiteit;

    • e.

      de mate waarin de activiteit voortkomt uit en aansluit op de behoeften van de bewoners;

    • f.

      de mate waarin ontwerp, ontwikkeling of realisatie van de activiteit tot stand komt in samenwerking met andere partijen;

    • g.

      de mate waarbij kennisdeling plaats vindt voor, tijdens en na realisatie.

  • 4. Het totaal aantal benodigde punten voor subsidiëring van het project bedraagt minimaal 36 en wordt berekend door de som te nemen van de punten behaald voor ieder afzonderlijk criterium, waarbij:

    • a.

      voor ieder van de beoordelingscriteria, genoemd in het derde lid, 0 tot en met 5 punten kunnen worden behaald; en

    • b.

      de beoordelingscriteria, bedoeld in het derde lid, een wegingsfactor hebben van:

      • i.

        2 voor de criteria, genoemd onder a tot en met e;

      • ii.

        1 voor de criteria, genoemd onder f en g.

  • 5. Aanvragen, die minimaal 36 punten hebben behaald, worden verstrekt op volgorde van rangschikking, beginnend met de aanvraag die het hoogst aantal punten heeft behaald.

  • 6. Indien toepassing van het vierde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door het aantal punten behaald voor het criterium, genoemd in het derde lid, onder a, bij een gelijke score gevolgd door het aantal punten behaald voor het criterium, genoemd in het derde lid, onder b, daarna achtereenvolgens voor de criteria, genoemd in het derde lid, onder c, d, e, f en g.

  • 7. Indien toepassing van het zesde lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen op alle onderdelen van de rangschikking, dan wordt de rangorde van die aanvragen bepaald door de mate van diversiteit en spreiding van de activiteiten.

Artikel 10 Subsidiabele kosten

Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor bouw of verbetering van onroerende zaken;

  • b.

    kosten van koop van roerende zaken;

  • c.

    kosten voor verwerving of leasing van roerende zaken ten behoeve van de realisatie;

  • d.

    kosten van koop van tweedehands goederen;

  • e.

    arbeidskosten, met een maximum van € 90,00 per uur, exclusief BTW, voor de realisatie van de hardware;

  • f.

    kosten voor promotie en publiciteit.

Artikel 11 Niet-subsidiabele kosten

In afwijking van artikel 10 lid komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

  • a.

    kosten voor exploitatie;

  • b.

    kosten voor beheer en onderhoud;

  • c.

    kosten voor achterstallig onderhoud.

Artikel 12 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 2.11.5 van de Srg wordt de subsidie geweigerd indien:

  • a.

    de activiteit niet uitvoerbaar is vanwege wettelijke of praktische belemmeringen;

  • b.

    de aanvrager niet de eigenaar van de publiek toegankelijke ruimte is of geen toestemming heeft gekregen van de eigenaar;

  • c.

    voor dezelfde activiteit op grond van een andere provinciale regeling subsidie in aanvraag is dan wel is verstrekt;

  • d.

    er sprake is van een ongenoegzame aanvraag als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 13 Opschortende voorwaarde

Indien voor de realisatie van de activiteiten een vergunning, in- of toestemming nodig is, dan wordt de subsidie verstrekt onder de opschortende voorwaarde van de verkrijging hiervan.

Artikel 14 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. In aanvulling op het bepaalde in de artikelen 18 en 19 van de Asv heeft de subsidieontvanger in ieder geval de verplichting om de activiteit binnen 18 maanden na subsidieverstrekking te realiseren.

  • 2. Indien de activiteit wegens onvoorziene omstandigheden de activiteit niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal 6 maanden.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel 17 Werkingsduur en overgangsrecht

Dit besluit vervalt op 31 december 2024, met dien verstande dat dit besluit van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 18 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit subsidie beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2022.

Ondertekening

Den Haag, datum 15 februari 2022

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

drs. H.M.M. Koek, secretaris

drs. J. Smit, voorzitter

Toelichting behorende bij het Openstellingsbesluit subsidie beweegvriendelijke leefomgeving Zuid-Holland 2022

I. Algemeen

De startnotitie Sport en Recreatie (https://www.zuid-holland.nl/onderwerpen/landschap/recreatie-vrijetijd/@26559/startnotitie-sport-recreatie-2020/) vormt de basis voor het provinciaal sport- en recreatiebeleid en richt zich op het stimuleren van onze bewoners om in hun vrije tijd meer naar buiten te gaan en te bewegen.

Om meer inzicht te krijgen in de behoefte aan sport en recreatie van onze bewoners is het Behoeftenonderzoek sport en recreatie uitgevoerd, met een speciaal oog voor groepen die ondervertegenwoordigd zijn in deelname hieraan, zodat ook zij hier de vruchten van plukken.

Bij die groepen is ook de grootste gezondheidswinst te boeken. Sport en recreatie zijn daarnaast ook van belang voor ons welzijn (fysiek, sociaal en mentaal).

Het gaat bij recreatie, sport en bewegen ‘om de hoek’ om het creëren van sport- en recreatiemogelijkheden bij voorkeur in of dicht bij de woonomgeving (‘om de hoek’).

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Beweegvriendelijke leefomgeving

Een beweegvriendelijke leefomgeving is rijk aan sportief en recreatief beleefbaar groen en water dat bijdraagt aan de gezondheid.

Sportief en recreatief bewegen

Bij sportief en recreatief bewegen gaat het om het ongeorganiseerd en anders georganiseerd sporten en bewegen in de publieke ruimte.

Achterblijvende groepen

Met achterblijvende groepen wordt gedoeld op ondervertegenwoordigde groepen in sportief en recreatief bewegen, waarbij deze regeling zich met name richt op bewoners in wijken met een lage Sociaaleconomische status (SES), op kinderen in armoede, mensen met een beperking en op ouderen.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten en prestaties en artikel 4 Subsidievereisten

Subsidie is bedoeld voor het bevorderen van sportief en recreatief ongeorganiseerd en anders georganiseerd bewegen in de publiek toegankelijke buitenruimte.

Deze subsidie is bedoeld voor ingrepen in de fysieke leefomgeving in en dicht bij de woonomgeving, in die buurten die het minst beweegvriendelijk zijn en waar het minst wordt bewogen en met name gericht op achterblijvende groepen.

De subsidie is niet bedoeld voor activiteiten ter bevordering van georganiseerd bewegen, zoals in verenigingsverband. Ook is de subsidie niet bedoeld voor activiteiten voor exploitatie of beheer.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie kan aangevraagd worden door rechtspersonen. Gedacht kan worden aan gemeenten, Terrein Beherende Organisaties (TBO’s), buurt- en wijkverenigingen etc. Voorstellen dienen vanuit de doelgroep afgestemd te zijn met en goedgekeurd door de eigenaar van de publiek toegankelijke buitenruimte.

Artikel 6 Aanvraagvereisten

Deze regeling is gericht op het meer laten sporten en bewegen van mensen, met name van achterblijvende groepen die ondergemiddeld bewegen en op locaties en buurten waar de beweegarmoede groot is aan de hand van de beweegrichtlijn van het RIVM, zie https://www.rivm.nl/media/smap/richtlijnbewegen.html#:~:text=Doe%20minstens%20150%20minuten%20per,voor%20ouderen%20gecombineerd%20met%20balansoefeningen.

De kaart met gegevens tot op buurtniveau kan ook worden gevonden via het invoeren van de zoekterm: ‘Voldoen aan de Beweegrichtlijnen gemeente, wijk en buurt (rivm.nl)‘.

Een subsidieaanvraag dient een omschrijving te bevatten van de verwachte bijdrage op buurtniveau waar het aanbrengen dan wel verbeteren van de fysieke leefomgeving het bewegen en de gezondheid aantoonbaar zal bevorderen. De subsidie is niet bedoeld voor onderhoud aan bestaande en/of nieuwe voorzieningen.

Artikel 9 Verdelingswijze

De rangschikking van activiteiten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, vindt plaats op grond van de beoordelingscriteria, bedoeld het derde lid. De criteria worden als volgt beoordeeld.

Criterium a: Bereik achterblijvende groepen (weegfactor 2)

De mate waarin de activiteit aantoonbaar gericht is op en in sportief en recreatief bewegen achterblijvende groepen bereikt

Toelichting: met dit criterium wordt bedoeld de mate waarin binnen de gehele bevolking vooral die groepen worden bereikt die het minst sportief en recreatief bewegen en die door meer te bewegen de meeste gezondheidswinst boeken, De beoordeling is gericht op het bereik van in bewegen achterblijvende groepen:

5 punten: zeer hoog (voor 80% tot 100% gericht op het bereik van achterblijvende groepen)

4 punten: hoog (voor 60% tot 80% gericht op het bereik van achterblijvende groepen)

3 punten: middelhoog (voor 40% tot 60% gericht op het bereik van achterblijvende groepen)

2 punten: laag (voor 20% tot 40% gericht op het bereik van achterblijvende groepen)

1 punt: zeer laag (voor 0 tot 20% gericht op het bereik van achterblijvende groepen)

Criterium b: Beweegarmoede (weegfactor 2)

De mate waarop de activiteit is gericht op locaties en buurten waar de beweegarmoede het grootst is

Toelichting: zoals bedoeld in artikel 9, derde lid, en aan de hand van de beweegrichtlijn volgens

Voldoen aan de Beweegrichtlijnen gemeente, wijk en buurt (rivm.nl), URL: https://www.rivm.nl/media/smap/richtlijnbewegen.html#:~:text=Doe%20minstens%20150%20minuten%20per,voor%20ouderen%20gecombineerd%20met%20balansoefeningen. De kaart met gegevens tot op buurtniveau kan worden gevonden via het invoeren van de zoekterm: ‘Voldoen aan de Beweegrichtlijnen gemeente, wijk en buurt (rivm.nl)‘.

5 punten: zeer hoog (<41% buurtbewoners dat voldoet aan de beweegrichtlijn)

4 punten: hoog (41-46% buurtbewoners dat voldoet aan de beweegrichtlijn)

3 punten: middelhoog( 46-50% buurtbewoners dat voldoet aan de beweegrichtlijn)

2 punten: laag (50: 54% buurtbewoners dat voldoet aan de beweegrichtlijn)

1 punt: zeer laag (>54% buurtbewoners dat voldoet aan de beweegrichtlijn)

Criterium c: Beweegvriendelijkheid omgeving (weegfactor 2)

De mate waarin de activiteit gericht is op locaties waar de beweegvriendelijkheid het laagst is.

Toelichting: zoals bedoeld in artikel 9, derde lid. De beweegvriendelijkheid wordt bepaald aan de hand van de Kernindicator beweegvriendelijke omgeving 2021, URL: https://www.atlasleefomgeving.nl/kernindicator-beweegvriendelijke-omgeving-2021-0, waarbij op de Kaart (URL: https://www.atlasleefomgeving.nl/kaarten?config=3ef897de-127f-471a-959b-93b7597de188&activateOnStart=layercollection&gm-x=150000&gm-y=460000&gm-z=3&gm-b=1544180834512,true,1;1632299703157,true,0.7&activeTools=layercollection,search,info,bookmark,measure,draw,koeltorens) tot op buurtniveau kan worden ingezoomd.

5 punten: zeer laag (<20)

4 punten: laag (20-40)

3 punten: middelhoog(40-60)

2 punten: hoog (60-80)

1 punt: zeer hoog (80-100)

Criterium d: Publieksbereik (weegfactor 2)

De mate waarin een zo groot mogelijk deel van de inwoners profiteert van de op sportief en recreatief bewegen gerichte activiteit.

Toelichting: met dit criterium wordt de inclusiviteit bedoeld. De beoordeling is gericht op brede deelname van de bevolking aan het sportief en recreatief bewegen, waar aspecten als bereikbaar, toegankelijk en aantrekkelijk een rol spelen:

5 punten: zeer hoog (voor 80% tot 100% gericht op brede deelname van de bevolking)

4 punten: hoog (voor 60% tot 80% gericht op brede deelname van de bevolking)

3 punten: middelhoog (voor 40% tot 60% gericht op brede deelname van de bevolking)

2 punten: laag (voor 20% tot 40% gericht op brede deelname van de bevolking)

1 punt: zeer laag (voor 0 tot 20% gericht op brede deelname van de bevolking)

Criterium e: Vraagsturing (weegfactor 2)

De mate waarin de activiteit aansluit op en voortkomt uit de behoeften van de bewoners.

Toelichting: dit wordt zichtbaar door de mate waarin zij, zo mogelijk via intermediairs, betrokken zijn bij de aanvraag en realisatie en deze aanvraag aansluit bij hun behoeften aan sportief en recreatief bewegen (bij voorkeur van en voor de bewoners).

5 punten: zeer hoog (voor 80% tot 100% aansluiting en / of betrokkenheid)

4 punten: hoog (voor 60% tot 80% aansluiting en / of betrokkenheid)

3 punten: middel hoog (voor 40% tot 60% aansluiting en / of betrokkenheid)

2 punten: laag (voor 20% tot 40% aansluiting en / of betrokkenheid)

1 punt: zeer laag (voor 0% tot 20% aansluiting en / of betrokkenheid)

Criterium f: Samenwerking (weegfactor 1)

De mate waarin ontwerp, ontwikkeling en /of realisatie van de activiteit tot stand komt in samenwerking met andere partijen.

Toelichting: met dit criterium wordt bedoeld de mate waarin het project is gericht op samenwerking met andere organisaties (voor, tijdens en na realisatie)

5 punten: zeer veel (voor 80% tot 100% gebaseerd op samenwerking)

4 punten: veel (voor 60% tot 80% gebaseerd op samenwerking)

3 punten: middelhoog (voor 40% tot 60% gebaseerd op samenwerking)

2 punten: laag (voor 20% tot 40% gebaseerd op samenwerking)

1 punt: zeer laag (voor 0% tot 20% gebaseerd op samenwerking)

Criterium g: Kennisdeling (weegfactor 1)

De mate waarbij kennisdeling plaats vindt voor, tijdens en na de aanvraag en realisatie.

Toelichting: met dit criterium willen we bereiken dat succesvolle projecten herhaald, gedeeld en/of door derden overgenomen kunnen worden (‘voorbeeldwerking).

5 punten: zeer veel (van 80% tot 100% van de tijd voor, tijdens en na aanvraag en realisatie vindt kennisdeling plaats)

4 punten: veel (van 60% tot 80% van de tijd voor, tijdens en na aanvraag en realisatie vindt kennisdeling plaats)

3 punten: middelmatig (van 40% tot 60% van de tijd voor, tijdens en na aanvraag en realisatie vindt kennisdeling plaats)

2 punten: laag (van 20% tot 40% van de tijd voor, tijdens en na aanvraag en realisatie vindt kennisdeling plaats)

1 punt: zeer laag (van 0% tot 20% van de tijd voor, tijdens en na aanvraag en realisatie vindt kennisdeling plaats)

Bij overvraging van de regeling en gelijke score van aanvragen zal allereerst gekeken worden of er een nadere volgorde kan worden bepaald binnen de aanvragen door naar elk onderdeel te kijken van de score. Er wordt begonnen bij criterium a. Bij twee of meer aanvragen met dezelfde totaalscore, gaat de aanvraag met een hogere score op onderdeel a voor op de andere aanvragen. Is de score op onderdeel a gelijk, dan wordt gekeken naar de score op onderdeel b. Is deze score op dit onderdeel wederom hetzelfde, dan wordt gekeken naar onderdeel c. Dit gaat zo verder tot en met onderdeel g. Indien blijkt dat de score op alle onderdelen aan elkaar gelijk is en daarmee dus geen nadere rangvolgorde is aan te brengen tussen de aanvragen met dezelfde totaalscore, dan zal bij de verstrekking van subsidie een keuze worden gemaakt op basis van:

  • Diversiteit van de activiteiten

  • Spreiding van de activiteiten

De aanvraag met de meeste diversiteit en spreiding gaat dan voor.