Regeling vervallen per 01-07-2023

Verordening Meedoen in Best 2021

Geldend van 24-02-2022 t/m 30-06-2023

Intitulé

Verordening Meedoen in Best 2021

De raad van de gemeente Best;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 juli 2021;

besluit

  • in te trekken; de Verordening Meedoen in Best 2016

en gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het wenselijk is een verordening vast te stellen die het mogelijk maakt voor volwassenen met een minimuminkomen om maatschappelijk te kunnen participeren;

  • vast te stellen; de Verordening Meedoen in Best 2021.

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Best;

    • b.

      bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in artikel 5, aanhef en onder c van de Participatiewet.

    • c.

      vermogen: het in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.

    • d.

      maatschappelijke participatie: deelname aan maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteiten die beogen een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken;

    • e.

      peilmaand: wanneer de aanvraag wordt ingediend tussen 1 januari en 1juli, de maand januari van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend en in andere gevallen de maand juli van dat jaar.

Artikel 2 Recht op een activiteitenvoorziening

  • 1. Het college kan deze voorziening verstrekken aan inwoners van Best, in het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, die:

    • a.

      op het moment van aanvraag een leeftijd hebben van 18 jaren of ouder;

    • b.

      in de peilmaand beschikken over een inkomen dat niet hoger is dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag,

    • c.

      in de peilmaand beschikken over een vermogen dat lager is dan het in artikel 34 lid van de Participatiewet vermelde, op de leefsituatie betrekking hebbende bedrag, en

    • d.

      geen recht hebben op studiefinanciering op grond van de Wet op de Studiefinanciering 2000.

    • e.

      kosten hebben in verband met sociale, educatieve, culturele en sportactiviteiten.

Artikel 3 Hoogte van de bijdrage

  • 1. De activiteitenbijdrage is € 200,00 per persoon per jaar.

  • 2. Het college kan de hoogte van het bedrag jaarlijks wijzigen.

  • 3. Wanneer een belanghebbende slechts een gedeelte van het jaar van aanvraag woonachtig is in de gemeente Best, wordt de bijdrage vastgesteld naar rato van het aantal volledige maanden dat hij in Best woonachtig is.

Artikel 4 Uitbetaling voorziening

  • 1. De bijdrage wordt verstrekt door middel van een eenmalige uitbetaling.

  • 2. Deze voorziening kan per persoon maximaal eenmaal per kalenderjaar worden toegekend.

  • 3. Aan de verlening van de bijdrage wordt de verplichting verbonden deze te besteden aan de kosten waarvoor de aanvraag wordt ingediend.

Artikel 5 Aanvraag

Een voorziening op grond van deze verordening moet worden aangevraagd middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 6 Controle

  • 1. De bestedingsverplichting zoals genoemd in artikel 4 lid 3 en de hoogte van het vermogen worden, met inachtneming van de overige voorwaarden van deze verordening, achteraf steekproefsgewijs gecontroleerd.

  • 2. Belanghebbende dient desgevraagd aan te tonen dat de betreffende kosten gemaakt zijn. Daartoe dient de belanghebbende bewijsstukken te bewaren tot en met de vierde maand na afloop van het kalenderjaar waarop de bijdrage betrekking heeft.

  • 3. De omvang van de steekproef als bedoeld in lid 1 is minimaal 5% van het aantal aanvragen over een kalenderjaar.

Artikel 7 Terugvordering

Indien de belanghebbende niet kan aantonen dat de aangevraagde activiteit is uitgevoerd dan wel anderszins onverschuldigd is betaald, kan het college het besluit tot toekenning intrekken en de ten onrechte verleende tegemoetkoming terugvorderen.

Artikel 8 Slotbepalingen

  • 1. Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van deze verordening.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als de Regeling Meedoen in Best 2021.

  • 5. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2021.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van Best in zijn vergadering van 27 september 2021

de griffier

Maaike Mesdag-Blom

Griffier

de voorzitter

Hans Ubachs

voorzitter

Nota toelichting algemeen

Op 1 juli 2021 treedt deze verordening in werking die de huidige verordening Meedoen in Best 2016 2012 vervangt.

Kinderen van 0 tot 18 jaar per 1 januari 2016 worden niet meer via een gemeentelijke regeling worden bediend. De Stichting Leergeld Best e.o. wordt deze rol toebedeeld.

Met deze verordening wordt dus voor de doelgroep volwassen een nieuwe regeling vastgesteld.

De participatiewet, die op 1 januari 2015 van kracht is geworden, verbiedt een aantal vormen van bijzondere bijstand. Er mag geen sprake zijn van een ongerichte vergoeding van kosten, waarvan slechts aannemelijk is, dat ze zijn gemaakt.

Er is sprake van een gemeentelijke bevoegdheid tot het opstellen van een nieuwe verordening daartoe. Bij de wens om de volwassen inwoners te kunnen blijven ondersteunen bij maatschappelijke participatie is deze nieuwe verordening opgesteld.

In artikel 149 GW, waarop deze verordening is gebaseerd, staat:

“De raad maakt de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt”

In de nieuwe regeling is omschreven, dat er een bestedingsverplichting is, steekproefsgewijze controle plaatsvindt en het college daarnaast een terugvorderingsbevoegdheid heeft. Van een ongerichte inkomenssuppletie is daardoor geen sprake.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Er is voor gekozen om begrippen die reeds zijn omschreven in de Participatiewet niet afzonderlijk te definiëren in de verordening.

In lid b en c wordt aangesloten bij de normbedragen van de Participatiewet die twee keer per jaar worden bijgesteld en het sociaal minimum zijn.

In lid d wordt in gekozen voor twee peilmaanden per jaar. Hierdoor komen belanghebbenden eerder in aanmerking voor de vergoeding na terugval van de inkomsten tot het sociaal minimum.

Artikel 2

In lid a: indien een aanvrager in 18 jaar oud is geworden en een beroep doet op deze regeling, wordt gecontroleerd of Leergeld in dat kalenderjaar al een vergoeding heeft ontvangen via de Stichting Leergeld Best e.o. Als dat het geval is, kan aanvrager geen bijdrage uit deze regeling worden toegekend in dat betreffende kalenderjaar.

In lid e wordt onder kosten bedoelt:

De bijdrage van deze regeling mag worden gebruikt voor de volgende kosten:

  • Kosten in verband met sociale, culturele en sportactiviteiten.

  • Abonnementen en seizoenkaarten voor onder andere het zwembad, de schouwburg, de bibliotheek, musea en sportverenigingen.

  • Contributies en attributen als u lid bent van een vereniging of een club, zoals sportverenigingen, hobbyclubs, ouderenverenigingen, buurtverenigingen, politieke partijen en vakbonden, jeugd- en jongerenwerk, dansles en muziekonderwijs .

  • Cursusgelden gericht op hobby en creativiteit op het gebied van jongerenwerk, volwasseneneducatie, kunstzinnige vorming, club- en buurthuiswerk en emancipatieactiviteiten.

  • Eenmalige activiteiten zoals excursies en uitstapjes naar dierentuin of attractiepark, theater- of bioscoopbezoek, sportwedstrijden en festivals.

  • Abonnementskosten voor telefoon, dagblad of internetgebruik tot maximaal

  • € 50,00 per jaar, omdat deelname aan sociale, culturele en sportactiviteiten in deze regeling voorop staat.

Als de activiteit van belanghebbende er niet bij staat, kan door de klantmanager altijd worden bekeken of deze activiteit er in aanmerking komt voor deze regeling.

Sociale Zaken neemt andere mogelijkheden in overweging als ze passen binnen de uitgangspunten van deze regeling.

De artikelen 3 tot en met 8 behoeven geen nadere toelichting .