Subsidiebeleidsregel peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Aalten 2022

Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Intitulé

Subsidiebeleidsregel peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Aalten 2022

De college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten;

  • het gemeentelijk beleid er op gericht is dat de ontwikkeling van het kind centraal staat en dat elk kind gelijke kansen krijgt om zich voldoende te ontplooien;

  • peuters (2-4 jaar) en kleuters (4-6 jaar) een goede start moeten kunnen maken in het basisonderwijs waarbij zij hun talenten optimaal kunnen ontwikkelen en waardoor onderwijsachterstanden zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen;

  • (dreigende) ontwikkelingsproblemen bij peuters zo vroegtijdig mogelijk gesignaleerd en bestreden dienen te worden;

  • wettelijke harmonisatie heeft geleid tot omzetting van peuterspeelzaalwerk in peuteropvang;

  • deze wettelijke harmonisatie het mogelijk heeft gemaakt voor ouders om onder voorwaarden voor de financiering van de peuteropvang een beroep te doen op kinderopvangtoeslag;

  • de gemeente hieruit wettelijk verplicht is een betaalbaar aanbod te regelen voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • het daarom gewenst is dat er (in capaciteit en geografische spreiding) voldoende kwalitatief aanbod aan voorschoolse opvang beschikbaar is, die aan de wettelijke eisen voldoet en voor een ieder financieel toegankelijk blijft;

  • peuters met een (dreigende) ontwikkelingsachterstand gedurende de leeftijd van 2 tot 4 jaar tot het tijdstip waarop ze kunnen deelnemen aan het basisonderwijs een erkend vve programma kan worden aangeboden dat gericht is op het gestructureerd en samenhangend stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • ook hierbij financiële drempels voor ouders van doelgroepkinderen om deel te nemen aan voorschoolse educatie dienen te worden weggenomen;

gelet op:

de artikelen 165 tot en met 170 van de Wet op het primair onderwijs;

de Jeugdwet;

de Wet Kinderopvang;

de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;

het Besluit basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie;

het besluit tot wijziging van het Besluit basisvoorwaarden Kwaliteit Voorschoolse Educatie in verband met de verhoging van het maximaal aantal uren aanbod voorschoolse educatie en de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie.

rekening houdende met:

Het bepaalde in titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

en artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Gemeente Aalten 2015.

Besluit:

vast te stellen de Subsidiebeleidsregel peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Aalten 2022

overwegende dat:

Artikel 1:Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvragende organisatie/aanbieder: het in de gemeente Aalten gevestigde kindercentrum dat peuteropvang aanbiedt, waarbij het voor het deel van de door de gemeente met subsidie te compenseren ouderbijdrage optreedt namens de ouder(s);

  • b.

    Kinderdagopvang: een kindercentrum waar bedrijfsmatig of anders dan om niet dagopvang gedurende één of meerdere dagdelen per week plaats vindt voor kinderen vanaf nul jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.

  • c.

    Reguliere Peuteropvang: een (programmatisch) aanbod van een geregistreerd kindercentrum voor voorschoolse opvang voor peuters van 2 tot 4 jaar van maximaal 8 uur per week, verdeeld over minstens 2 dagdelen, gedurende 40 weken per jaar of maximaal 7 uur per week, verdeeld over minstens 2 dagdelen, gedurende 46 weken per jaar, niet zijnde uren opvang die vallen onder de voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters.

  • d.

    Voorschoolse educatie: activiteiten voor een peutergroep op basis van een erkend vve programma waarmee op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling en die verzorgd worden door een kinderopvangorganisatie vanuit een in het LKR als vve-geregistreerde opvanglocatie.

  • e.

    Vroegschoolse educatie: het volgens een VVE-specifieke methode op een gestructureerde en samenhangende wijze bevorderen van de onderwijskansen van doelgroepkinderen in de groepen 1 en 2 van de basisschool.

  • f.

    Ouderbetrokkenheid: de mate waarin ouders op een interactieve wijze zelf hun kind ondersteunen en stimuleren in de ontwikkeling.

  • g.

    Peuter: in de gemeente Aalten (in de Basisregistratie Personen BRP) ingeschreven kind van 2 tot 4 jaar of maximaal het moment waarop het kind het basisonderwijs gaat volgen.

  • h.

    Doelgroepkind: een kind in de leeftijd van 2 – 4 jaar (peuter) dan wel 4-6 jaar (kleuter) dat woonachtig is in de gemeente Aalten en aan de doelgroepdefinitie voldoet, te weten:

  • Kinderen van wie de ontwikkeling (dreigt) te stagneren door sociaal-emotionele problemen of door problemen van psychosociale aard;

  • Kinderen die een achterstand hebben in de taalontwikkeling;

  • Kinderen van wie een evenwichtige ontwikkeling in algemene zin gevaar loopt door het ontbreken van effectieve ontwikkelingsstimulansen.

  • Het consultatiebureau (jeugdgezondheidszorg) indiceert of er sprake is van een doelgroepkind.

  • i.

    VVE Peutergroep: een groep van kinderen van 2 jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs. Deze kinderen zijn 14 uur per week, verdeeld over 4 dagdelen per week en 46 weken per jaar, of 16 uur per week, verdeeld over 4 dagdelen per week en 40 weken per jaar in de peuter- of kinderopvang, waarbij het doel is de sociale creatieve, educatieve ontplooiing (waaronder taalontwikkeling) en de motorische ontwikkeling van het kind in nauw overleg met de ouder/opvoeder te bevorderen.

  • j.

    Dagdeel reguliere peuteropvang: opvang in een peutergroep of dagopvanggroep van aaneensluitend maximaal 3,5 of 4 uur gedurende twee dagdelen per week;

  • k.

    Dagdeel VVE peuteropvang: opvang in een peutergroep met een vve-programma van aaneensluitend maximaal 4 uur per dag over vier dagen per week ofwel: opvang in een dagopvanggroep met een vve-programma van aaneensluitend maximaal 6 uur per dag gedurende drie dagdelen per week;

  • l.

    Kwaliteitskader voorschoolse educatie voor vve locaties in de gemeente Aalten: Wettelijke en aanvullende gemeentelijke eisen waaraan een vve locatie, van waaruit een aanbod voorschoolse educatie wordt verzorgd in de gemeente Aalten en waarvoor een kinderopvangorganisatie een beroep doet op vve subsidie, moet voldoen.

  • m.

    Beleidskader GOAB: Het meest recente door de gemeenteraad vastgestelde Gemeentelijke Onderwijs Achterstanden Beleidsplan.

  • n.

    Pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie: de persoon van 18 jaar of ouder die werkzaam is bij een kindercentrum, bezoldigd is en belast is met de totstandkoming en implementatie van het pedagogische beleid of het coachen van pedagogische medewerkers bij de uitvoering van hun werkzaamheden voor de opvang voorschoolse educatie;

  • o.

    Kleinschaligheidssubsidie peuteropvang: aanvullend subsidie in het exploitatietekort van een kinderopvangorganisatie voor de instandhouding van een niet rendabele zelfstandige peuteropvanglocatie in een buurtschap of kleine kern;

  • p.

    Marktfalen kinderopvang: de situatie waarin er in een kleine kern of buurtschap vanuit de kinderopvangmarkt niet spontaan, zonder aanvullende gemeentelijke financiële bijdrage, een aanbod aan peuteropvang wordt gerealiseerd, omdat dit vanwege de beperkte vraag niet rendabel kan worden geëxploiteerd;

  • q.

    Kinderopvangtoeslag: de gedeeltelijke tegemoetkoming van de belastingdienst/rijk voor ouders in de kosten van de in het landelijk register kinderopvang geregistreerde kinderopvang.

  • r.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang: register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

  • s.

    Ouderbijdrage: de inkomensafhankelijke eigen bijdrage van de ouder(s), overeenkomstig de landelijke kinderopvangtoeslagtabel, toegepast op de maximale uurprijs voor dagopvang overeenkomstig het door het ministerie vastgestelde maximale normtarief kinderopvang danwel op de algemeen (voor de gehele kinderdagopvang) door de instelling in rekening gebrachte uurprijs, indien deze lager is.

  • t.

    Aanvullende eigen bijdrage: de eigen bijdrage van de ouders in het verschil tussen het uurtarief van het kindercentrum en de door de gemeente vastgestelde subsidiabele kostprijs, in het geval dat het uurtarief hoger is dan het gemeentelijke subsidiabele uurtarief;

  • u.

    Kinderopvangtoeslagtabel: bijlage 1 van artikel 6 van het Besluit kinderopvangtoeslag en eventuele opvolgende tabellen;

  • v.

    Maximale kostprijs opvanguur reguliere peuteropvang: het door de gemeente Aalten vastgestelde maximale uurtarief, dat gehanteerd mag worden voor de berekening van de gemeentelijke subsidie voor reguliere peuteropvang voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag. Voor 2022 wordt dit uurtarief vastgesteld op € 8,50. Dit uurtarief is jaarlijks gelijk aan het maximale uurtarief volgens de landelijke kinderopvangtoeslagtabel;

  • w.

    Maximale kostprijs opvanguur voorschoolse educatie: het door de gemeente Aalten vastgestelde maximale uurtarief, dat gehanteerd mag worden voor de berekening van de gemeentelijke subsidie voor opvang voorschoolse educatie. Voor 2020 wordt dit uurtarief vastgesteld op € 10,88. Jaarlijks wordt dit bedrag gelijkmatig geïndexeerd met de procentuele verhoging van het maximale uurtarief volgens de kinderopvangtoeslagtabel.

  • x.

    Ouderverklaring: een door de ouder(s) ondertekende verklaring, voorzien van bewijsstukken waaruit blijkt dat geen aanspraak kan worden gemaakt op kinderopvangtoeslag.

  • y.

    Algemene subsidieverordening: Algemene subsidieverordening gemeente Aalten 2015 of eventuele nieuwere versies.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van deze regeling kan worden verstrekt ten behoeve van:

  • a.

    het wegnemen of verlagen van financiële drempels voor ouders van reguliere peuters of doelgroeppeuters om deel te nemen aan reguliere peuteropvang of opvang met voorschoolse educatie.

  • b.

    het aanbieden van voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters in de leeftijd van 2 jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs via een erkend vve programma dat gericht is op het gestructureerd en samenhangend stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • c.

    de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie, gericht op het verhogen van de kwaliteit van het aanbod aan voorschoolse educatie;

  • d.

    het mogelijk blijven maken van een adequate geografische spreiding van peuteropvangvoorzieningen, waar dit onder de normale marktwerking anders niet tot stand komt, specifiek gericht op financiële ondersteuning van de aanbieders van zelfstandig opererende niet rendabele peuteropvangvoorzieningen in de buurtschappen en kleine kernen;

  • e.

    overige aanvullende lokale projectmatige activiteiten, gericht op het voorkomen of bestrijden van ontwikkelingsachterstanden bij jonge kinderen, overeenkomstig de beleidsdoelen van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid.

Artikel 3 Organisaties die voor subsidie in aanmerking komen

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan:

  • 1.

    rechtspersonen die zich bezighouden met het aanbieden van reguliere kinderdagopvang, peuteropvang en/of voorschoolse educatie, gericht op kinderen van 2 tot 4 jaar, woonachtig in de gemeente Aalten, en die geregistreerd staan in het LRK, die de subsidie namens de daarvoor in aanmerking komende ouders aanvragen (voor de activiteiten overeenkomstig artikel 2 lid a t/m d).

  • 2.

    lokaal actieve rechtspersoonlijkheid hebbende sociaal maatschappelijke organisaties (anders dan de kinderopvangorganisaties en basisscholen) met aantoonbare expertise op het gebied van taaleducatie, lees- en leerbevordering of anderszins deskundig zijn op het gebied van de versterking van de lees- en taalontwikkeling van peuters en jonge leerlingen in het basisonderwijs.

Artikel 4 Vereisten voor subsidieaanvragers:

  • 1. De aanvragende organisatie volgens artikel 3 lid 1. moet voldoen aan de vereisten in de Wet Kinderopvang en de daarop gebaseerde van kracht zijnde AMvB’s en ministeriële regelingen.

  • 2. De kinderopvangorganisaties die voorschoolse educatie aanbieden, moeten VE geregistreerd staan in het LRK, nemen deel aan de werkgroep VVE en conformeren zich aan de afspraken zoals vastgelegd in het kwaliteitskader voorschoolse educatie gemeente Aalten.

  • 3. De aanvragende organisatie volgens artikel 3 lid 2. moet op basis van een concrete subsidieaanvraag met de gemeente samenwerkingsafspraken op grond van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid hebben gemaakt.

CATEGORIE 1: REGULIERE PEUTEROPVANG VOOR OUDERS ZONDER RECHT OP KINDEROPVANGTOESLAG Artikel 5: Voorwaarden reguliere peuteropvang

  • 1. De subsidie wordt alleen verstrekt voor deelname van peuters zonder ontwikkelingsachterstand van 2 tot 4 jaar of tot het moment dat de peuter naar het basisonderwijs gaat,

  • 2. die woonachtig zijn in de gemeente Aalten en;

  • 3. waarvan de ouder(s) aantoonbaar niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

Artikel 6: Berekening van de subsidie en de ouderbijdrage

  • 1. De subsidiabele deelname aan de reguliere peuteropvang betreft maximaal:

    • a.

      8 uur, verdeeld over minimaal 2 dagdelen, gedurende maximaal 40 weken per periode van 12 maanden; of

    • b.

      7 uur, verdeeld over minimaal twee dagdelen, gedurende maximaal 46 weken per periode van 12 maanden;

  • 2. De hoogte van de door de aanvragende organisatie te ontvangen subsidie wordt gebaseerd op het werkelijk aantal uren dat reguliere peuteropvang wordt afgenomen, tot het in lid 1 genoemde maximum, vermenigvuldigd met de jaarlijks van gemeentewege vastgestelde kostprijs per opvanguur en verminderd met de op te leggen ouderbijdrage volgens de van toepassing zijnde Kinderopvangtoeslagentabel;

  • 3. Voor de afname van subsidiabele reguliere peuteropvang betalen de ouder(s) de te heffen ouderbijdrage rechtstreeks aan de aanvragende organisatie;

  • 4. Wanneer ouder(s) meer dan 7 uur per week over 46 weken, of 8 uur per week over 40 weken reguliere peuteropvang afnemen, komen deze extra uren niet voor gemeentelijk subsidie in aanmerking en betalen zij deze extra uren tegen het door de kinderopvangorganisatie gehanteerde uurtarief volledig zelf;

  • 5. Wanneer ouder(s) reguliere peuteropvang afnemen, waarvoor het te betalen uurtarief hoger ligt dan de door de gemeente vastgestelde maximale kostprijs per opvanguur, betalen de ouder(s) dit verschil over het totaal aantal uren als aanvullende eigen bijdrage zelf aan het kindercentrum.

Artikel 7 Bepalingen subsidieprocedure

  • 1. In afwijking van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Aalten wordt een aanvraag tot subsidieverlening en bevoorschotting voor dit subsidieonderdeel ingediend uiterlijk 16 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar of lopende het subsidiejaar zodra er bij een kinderopvangorganisatie voor het eerst sprake is van subsidiabele peuteropvang;

  • 2. In afwijking van de algemene subsidieverordening dient de subsidieaanvrager per het eind van ieder half jaar een aanvraag tot subsidievaststelling in op basis waarvan eventuele bevoorschotting kan worden afgerekend;

  • 3. Er wordt indien van toepassing gebruik gemaakt van een door de gemeente vastgesteld aanvraagformulier (met bijlagen);

  • 4. De subsidieaanvraag vermeldt de initialen en geboortedatum van de peuters die gebruik hebben gemaakt van deze regeling, de periode en het totaal aantal subsidiabele uren waarover dit het geval is geweest;

  • 5. Voorafgaand aan de start van de opvang is een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanvragende organisatie en de ouder(s);

  • 6. De ouder(s) dienen de hiervoor opgestelde ouderverklaring geen recht op kinderopvangtoeslag volledig ingevuld in bij de kinderopvangorganisatie waarvan zij de regulier peuteropvang afnemen;

  • 7. De ouder(s) betalen voor de opvang de ouderbijdrage (en eventueel aanvullende eigen bijdrage) aan de aanvragende organisatie. De aanvragende organisatie int de (aanvullende) ouderbijdrage en is zelf verantwoordelijk voor een eventueel debiteurenverlies;

  • 8. De ouder(s) blijven te allen tijde zelf verantwoordelijk voor betaling van de kosten voor het deel van de afgenomen opvanguren, dat het maximum aantal uren of het maximaal vastgestelde uurtarief overstijgt, dat niet voor een gemeentelijk subsidie in aanmerking komt;

  • 9. De aanbieder is verantwoordelijk voor het jaarlijks schriftelijk toetsen en vaststellen van de hoogte van de ouderbijdrage aan de hand van:

    • de aan aanbieder overlegde meest recente inkomensverklaring van ouder(s);

    • de landelijk geldende kinderopvangtoeslagentabel;

  • 10. Als een ouder geen of niet tijdig de inkomensgegevens aan de aanbieder aanlevert, wordt deze aangemerkt als vallend onder de hoogste inkomenscategorie;

  • 11. Indien het inkomen van de ouder(s) gedurende de plaatsingsperiode van een peuter verandert, zodanig dat dit van invloed is op de hoogte van de tegemoetkoming, moeten de ouder(s) de aanbieder daarvan op de hoogte stellen. De aanbieder stelt daarna zo spoedig mogelijk de gewijzigde ouderbijdrage vast;

  • 12. De aanvragende organisatie dient aan te kunnen tonen dat de ouder(s) waarvan de kinderen worden opgevangen voldoen aan de inkomensnormen bij deze subsidie. De eindverantwoordelijkheid voor het aanleveren van de meest recente juiste gegevens ligt bij de ouder(s).

  • 13. Onterecht verkregen subsidie kan, na ingebrekestelling, op de subsidieontvanger worden verhaald.

Artikel 8 Doelgebonden verplichtingen

Tenminste voor de peuters waarvoor de gemeente op basis van deze regeling een tegemoetkoming verstrekt, zorgt de organisatie die de opvang biedt in elk geval, na toestemming van de ouder(s), voor een schriftelijke overdracht van de peuter naar het basisonderwijs.

CATEGORIE 2: PEUTEROPVANG VOORSCHOOLSE EDUCATIE

Artikel 9: Voorwaarden opvang voorschoolse educatie

  • 1. De subsidie wordt alleen verstrekt voor deelname van de door de JGZ geïndiceerde doelgroepkinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar of tot het moment dat het kind naar het basisonderwijs gaat en die woonachtig zijn in de gemeente Aalten;

  • 2. De subsidie wordt alleen verstrekt voor de wekelijkse deelname aan voorschoolse educatie door een doelgroepkind.

Artikel 10 Berekening van de subsidie en de ouderbijdrage

  • 1. Aan organisaties die VE geregistreerd staan in het LRK wordt een subsidie verstrekt voor de wekelijkse deelname aan voorschoolse educatie door een doelgroepkind voor minimaal 14 uur per week over 46 weken per periode van 12 maanden of minimaal 16 uur per week over 40 weken per periode van 12 maanden verdeeld over 4 dagdelen per week;

  • 2. Via een VE-peutergroep is de opvang subsidiabel gedurende maximaal 4 uur per dag, verdeeld over minimaal 4 dagen per week tot maximaal 16 uur per week;

  • 3. Via een VE-kinderdagopvanggroep is de opvang subsidiabel gedurende maximaal 6 uur per dag, verdeeld over minimaal 3 dagen per week tot maximaal 16 uur per week;

  • 4. Het subsidiabele bedrag per uur is gelijk aan de door de gemeente jaarlijks vastgestelde kostprijs per uur voor Voorschoolse educatie, waarop de volgens deze regeling te heffen ouderbijdrage (in- of exclusief kinderopvangtoeslag) in mindering wordt gebracht.

  • 5. De hoogte van de door de aanvragende organisatie te ontvangen subsidie wordt gebaseerd op het werkelijk aantal uren dat voorschoolse educatie wordt afgenomen tot het in lid 1 genoemde maximum, vermenigvuldigd met de jaarlijks van gemeentewege vastgestelde kostprijs voorschoolse educatie per opvanguur en waarop in mindering is gebracht:

  • a. Indien ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag:

  • De bijdrage uit kinderopvangtoeslag op grond van het verzamelinkomen overeenkomstig de van toepassing zijnde kinderopvangtoeslagtabel en het door het ministerie vastgestelde

  • maximale uurtarief over de eerste 7 uur per week (bij 46 weken opvang per jaar)

  • respectievelijk de eerste 8 uur per week (bij 40 weken opvang per jaar);

  • vermeerderd met de te betalen eigen bijdrage op grond van het verzamelinkomen

  • overeenkomstig de van toepassing zijnde kinderopvangtoeslagtabel en het door het

  • ministerie vastgestelde maximale uurtarief over de eerste 7 uur per week (bij 46 weken

  • opvang per jaar) respectievelijk de eerste 8 uur per week (bij 40 weken opvang per jaar).

  • b. Indien ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • de te betalen eigen bijdrage op grond van het verzamelinkomen overeenkomstig de van

  • toepassing zijnde kinderopvangtoeslagtabel en het door het ministerie vastgestelde

  • maximale uurtarief over de eerste 7 uur per week (bij 46 weken opvang per jaar)

  • respectievelijk de eerste 8 uur per week (bij 40 weken opvang per jaar).

  • 6. Voor de uren voorschoolse educatie boven op de eerste

    • a.

      7 uur tot maximaal 14 uur over maximaal 46 weken per jaar,

    • b.

      8 uur tot maximaal 16 uur per week over 40 weken per jaar,

  • zijn ouders geen ouderbijdrage verschuldigd. Daarover kan dan ook geen kinderopvangtoeslag worden aangevraagd.

Artikel 11 Bepalingen subsidieprocedure

  • 1. In afwijking van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Aalten wordt een aanvraag tot subsidieverlening en bevoorschotting voor dit subsidieonderdeel ingediend uiterlijk 16 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar of lopende het subsidiejaar zodra er bij een kinderopvangorganisatie voor het eerst sprake is van opvang van doelgroeppeuters;

  • 2. In afwijking van de algemene subsidieverordening dient de aanvragende organisatie per het eind van ieder half jaar een aanvraag tot subsidievaststelling in op basis waarvan eventuele bevoorschotting kan worden afgerekend;

  • 3. Er wordt indien van toepassing gebruik gemaakt van een door de gemeente vastgesteld aanvraagformulier (met bijlagen);

  • 4. De subsidieaanvraag vermeldt de initialen en geboortedatum van de doelgroepkinderen die gebruik hebben gemaakt van deze regeling, de periode en het totaal aantal subsidiabele uren waarover dit het geval is geweest;

  • 5. Voorafgaand aan de start van de opvang is een overeenkomst opgesteld en ondertekend door de aanvragen organisatie en de ouder(s);

  • 6. Indien ouder(s) geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, dienen zij de hiervoor opgestelde ouderverklaring volledig ingevuld te overhandigen aan de kinderopvangorganisatie waarvan zij de peuteropvang afnemen.

  • 7. De ouder(s) betalen de ouderbijdrage voor voorschoolse educatie aan de aanvragende organisatie. De aanvragende organisatie int de ouderbijdrage en is zelf verantwoordelijk voor een eventueel debiteurenverlies;

  • 8. De ouder(s) blijven te allen tijde zelf verantwoordelijk voor betaling van de kosten voor het deel van de afgenomen uren voorschoolse educatie dat het maximum aantal uren overstijgt, dat niet voor een gemeentelijke subsidie in aanmerking komt;

  • 9. De aanbieder is verantwoordelijk voor het jaarlijks schriftelijk toetsen en vaststellen van de hoogte van de ouderbijdrage aan de hand van:

  • De aan aanbieder overlegde meest recente inkomensverklaring van ouder(s);

  • De landelijke geldende kinderopvangtoeslagtabel;

  • 10. Als een ouder geen of niet tijdig de inkomensgegevens aan de aanbieder aanlevert wordt deze aangemerkt als vallend onder de hoogste inkomenscategorie;

  • 11. Indien het inkomen van de ouder(s) gedurende de plaatsingsperiode van een doelgroepkind verandert, zodanig dat het van invloed is op de hoogte van de tegemoetkoming, moeten de ouder(s) de aanbieder daarvan op de hoogte stellen. De aanbieder stelt daarna zo spoedig mogelijk de gewijzigde ouderbijdrage vast;

  • 12. De aanvragende organisatie dient aan te kunnen tonen dat de ouder(s) waarvan de kinderen worden opgevangen voldoen aan de inkomensnorm bij deze subsidie. De eindverantwoordelijkheid voor het aanleveren van de meest recente juiste gegevens ligt bij de ouder(s).

  • 13. Onterecht verkregen subsidie kan, na ingebrekestelling, op de ouder(s) worden verhaald.

Artikel 12 Doelgebonden verplichtingen

Tenminste voor de doelgroepkinderen waarvoor de gemeente op basis van deze regeling een tegemoetkoming verstrekt, zorgt de organisatie die de opvang biedt in elk geval, na toestemming van de ouder(s) voor een warme overdracht van de doelgroeppeuter naar de basisschool.

CATEGORIE 3: INZET PEDAGOGISCH BELEIDSMEDEWERKER VOORSCHOOLSE EDUCATIE

Artikel 13: Voorwaarden subsidie inzet pedagogisch beleidsmedewerker ve

1. Voor de functie pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie gelden de kwalificatie-eisen voor beleids- of stafmedewerker B of C (schaal 9) uit de CAO Kinderopvang;

2. De taken van de pedagogisch beleidsmedewerker VE bestaan in ieder geval uit:

1. Bijdragen aan de totstandkoming en implementatie van beleidsvoornemens met betrekking tot voorschoolse educatie;

2. Coaching van pedagogisch medewerkers voorschoolse educatie (formatief of boven-formatief).

3. De kinderopvangorganisatie dient in het pedagogisch beleidsplan op te nemen hoe de pedagogisch beleidsmedewerker VE bijdraagt aan de versterking van de kwaliteit van de voorschoolse educatie;

4. Indien de pedagogisch beleidsmedewerker VE formatief op de opvanggroep staat, dient deze aan de wettelijke (en in het gemeentelijk kwaliteitskader VE opgenomen) opleidingseisen voor een pedagogisch medewerker voorschoolse educatie te voldoen (of minimaal hiervoor in opleiding te zijn);

5. De kinderopvangorganisatie dient het aantal opgevangen doelgroeppeuters tussen de 2 en de 4 jaar per 1 januari van elk subsidiejaar per VE-locatie zelf formeel vast te leggen.

Artikel 14: Berekening van de subsidie

  • 1. De subsidie pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie bedraagt 10 uur per doelgroeppeuter in de leeftijd van 2 tot 4 jaar per locatie (op peildatum 1 januari van het betreffende subsidiejaar) vermenigvuldigt met een door het college vastgesteld uurtarief;

  • 2. Voor de periode ingaande 2022 bedraagt dit uurtarief tot nadere orde € 45,00.

Artikel 15: Bepalingen aanvraagprocedure

  • 1. Voor het indienen van een aanvraag voor dit subsidie-onderdeel wordt, indien van toepassing, gebruik gemaakt van een door de gemeente vastgesteld aanvraagformulier met bijlage(n);

  • 2. In afwijking van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Aalten wordt een aanvraag voor dit subsidieonderdeel ingediend uiterlijk 16 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 3. Omdat het een vaste peildatum betreft wordt dit subsidie-onderdeel in afwijking van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Aalten tegelijkertijd verleend en vastgesteld.

CATEGORIE 4: KLEINSCHALIGHEIDSSUBSIDIE PEUTEROPVANG IN BUURTSCHAPPEN EN KLEINE KERNEN

Artikel 16: Voorwaarden kleinschaligheidssubsidie peuteropvang

  • 1. Ter verbetering van de leefbaarheid en in het belang van de instandhouding van een voorziening voor primair onderwijs in de buurtschappen en kleine kernen kan een aanvullend subsidie worden aangevraagd voor de instandhouding van kleinschalige peuteropvanglocaties, die vanwege de beperkte lokale vraag anders niet rendabel geëxploiteerd kunnen worden;

  • 2. Er dient sprake te zijn van een zelfstandige peuteropvanglocatie. Er mag binnen deze opvangvoorziening door de betreffende kinderopvangorganisatie dus geen sprake zijn van een combinatie met een aanbod aan kinderdagopvang;

  • 3. Er hebben zich buiten de huidige aanbieders van peuteropvang in de buurtschappen en kleine kernen geen andere kinderopvangorganisaties bereid verklaard om deze specifieke peuteropvangvoorzieningen zonder gemeentelijke financiële ondersteuning te willen exploiteren;

  • 4. De aanvragende kinderopvangorganisatie heeft zich schriftelijk akkoord verklaard de betreffende peuteropvanglocatie, onder voorwaarde van voortzetting van de overeengekomen gemeentelijke financiële ondersteuning, in stand te zullen houden zolang er ter plaatse sprake is van een, actief basisonderwijs aanbiedende, basisschoolvoorziening en instandhouding van de peuteropvang pedagogisch verantwoord mogelijk blijft.

Artikel 17: Berekening kleinschaligheidssubsidie peuteropvang

  • 1. Voor verstrekking van dit aanvullende kleinschaligheidssubsidie is door de gemeenteraad op begrotingsbasis een jaarlijks subsidiebudget beschikbaar gesteld van € 68.000. Dit budget geldt als subsidieplafond;

  • 2. Het college bepaalt jaarlijks op basis van een algemene normering van de aan deze opvangvoorzieningen toe te rekenen exploitatiekosten (deels zijnde een gemiddelde van de werkelijke kosten van alle betreffende peuteropvangvoorzieningen) en de, op basis van de werkelijke bezetting per peuteropvangvoorziening, berekende omzet de aanvullende bijdrage in het tekort op de exploitatie van de relevante peuteropvangvoorzieningen. Hiervoor gelden voorshands de volgende maximum-bijdragen:

Kinderopvangorganisatie

Peuteropvanglocatie

Maximum bijdrage

KOSMO Achterhoek

Voor de peuteropvang in de Heurne

€ 13000

KOSMO Achterhoek

Voor de peuteropvang in IJzerlo

€ 13000

KOSMO Achterhoek

Voor de peuteropvang in Lintelo

€ 13000

Zonnekinderen

Voor de peuteropvang in de Haart

€ 16000

Zonnekinderen

Bredevoort

€ 13000

Artikel 18: Bepalingen aanvraagprocedure

Voor het indienen van een aanvraag voor de verlening en de vaststelling van dit subsidie-onderdeel wordt, indien van toepassing, gebruik gemaakt van een door de gemeente vastgesteld aanvraagformulier met bijlage(n);

CATEGORIE 5: AANVULLENDE PROJECTMATIGE ACTIVITEITEN VAN OVERIGE SOCIAAL MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES GERICHT OP (LEES- EN TAAL)VERRIJKING VAN DOELGROEPKINDEREN.

Artikel 19 Voorwaarden voor subsidie aan overige sociaal maatschappelijke organisaties voor aanvullende projectmatige activiteiten gericht op het voorkomen en bestrijden van ontwikkelingsachterstanden

  • 1. Het betreft alleen activiteiten, die bijdragen aan de realisatie van de GOAB-beleidsdoelen en gericht zijn op (lees- en taal)verrijking, onderwijstijdverlenging en/of bevordering van ouderbetrokkenheid met betrekking tot doelgroepkinderen. (te denken valt hierbij aan projecten als BoekStart, Kindertaalcoach, Voorleesexpress, Boekjes en Babbels, Videohometraining, Zomerschool en Taal- of Schakelklas).

  • 2. Het betreft alleen sociaal maatschappelijke organisaties, die rechtstreeks betrokken zijn met doelgroepkinderen en hun ouders en van daaruit (liefst in onderlinge samenwerking) activiteiten ontwikkelen en uitvoeren overeenkomstig artikel 2 lid d. en het eerste lid van dit artikel. Te denken valt hierbij aan de bibliotheek, de jeugdgezondheidszorg en het welzijnswerk.

  • 3. De subsidieaanvraag dient te bestaan uit een projectplan, met daarin een concrete omschrijving van het doel en de aard van de beoogde activiteiten, de doelgroep, de beoogde resultaten, een begroting van de kosten en een financieel dekkingsplan.

  • 4. Financiering hiervan dient mogelijk te zijn uit de door de gemeente jaarlijks van het rijk ontvangen specifieke GOAB-middelen.

  • 5. Financieringsafspraken zullen beperkt zijn tot (delen van) de periode waarvoor de GOAB-middelen aan de gemeente door het rijk zijn toegekend.

  • 6. De op basis van deze regeling gesubsidieerde organisaties nemen desgevraagd deel aan het gemeentelijk beleidsoverleg over het onderwijsachterstandenbeleid.

  • 7. Voor het indienen van een aanvraag wordt voor de verlening of vaststelling van dit subsidieonderdeel, indien van toepassing, gebruik gemaakt van een door de gemeente vastgesteld aanvraagformulier met bijlage(n).

ALGEMENE VOORWAARDEN GELDEND VOOR ALLE CATEGORIEËN

Artikel 20 Controle

  • 1. Onverlet hetgeen elders is bepaald is het college bevoegd om steekproefsgewijs onderzoek te doen om te beoordelen of de subsidiebijdrage voldoet aan de uit deze regeling voortvloeiende voorwaarden. De aanvragende organisatie werkt hier onvoorwaardelijk aan mee en stelt de daarvoor in haar eigen administratie opgenomen bewijsstukken ter beschikking c.q. ter inzage.

  • 2. Aanvragende organisatie werkt mee aan door of namens de rijksoverheid of de gemeente in te stellen onderzoek, dat is gericht op het verkrijgen van gegevens voor het beleid van rijk en gemeente.

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college kan één of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover onverkorte toepassing daarvan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 22 Slotbepalingen

  • 1. Deze nieuwe regeling kan aangehaald worden als “Subsidiebeleidsregel peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie gemeente Aalten 2022”.

  • 2. Deze regeling treedt in werking per 1 januari 2022.

  • 3. Tenzij expliciet vermeld zijn op deze subsidieregeling de bepalingen van de algemene subsidieverordening van toepassing

  • 4. De “Subsidieregeling reguliere peuteropvang voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag gemeente Aalten 2020” wordt ingetrokken;

  • 5. De “Subsidieregeling opvang voorschoolse educatie gemeente Aalten 2020” wordt ingetrokken;

  • 6. Deze subsidieregelingen blijven na beëindiging wel van toepassing op subsidies, die nog op basis van deze subsidieregelingen zijn verstrekt;

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalten, gehouden op d.d. 8 februari 2022.

De secretaris,

A.J.M. Gildhuis

De burgemeester,

A.B. Stapelkamp