Beleidsregel erfafscheidingen bij gebouwen

Geldend van 05-12-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel erfafscheidingen bij gebouwen

Het college van burgemeester en wethouders verklaart hiermee de onderstaande beleidsregel van toepassing voor het gemeentelijk grondgebied.

Vergunningvrije en vergunningplichtige erfafscheidingen

Erfafscheidingen zijn vergunningvrij, indien deze:

  • 1.

    niet hoger zijn dan 1 meter; óf

  • 2.

    niet hoger zijn dan 2 meter en gebouwd:

    • a.

      op een erf of perceel waarop al een gebouw staat waarmee de erfafscheiding in functionele relatie staat, en

    • b.

      achter de voorgevelrooilijn*, en

    • c.

      meer dan 1 meter van de weg of het openbaar groen.

Indien erfafscheidingen worden geplaatst bij een monument of in een beschermd dorpsgezicht is er altijd een omgevingsvergunning nodig. Voor alle erfafscheidingen die niet aan bovenstaande criteria voldoen is ook een omgevingsvergunning nodig.

* Met voorgevelrooilijn wordt bedoeld de voorzijde van het gebouw. Hoeksituaties hebben te maken met 2 voorgevelrooilijnen.

Voorschriften erfafscheidingen in bestemmingsplannen en aanleiding beleidsregel

Voor de kwaliteit van de openbare ruimte en het daarmee samenhangende woon- en leefklimaat stellen de bestemmingsplannen regels voor erfafscheidingen. Deze regels zijn vaak vergelijkbaar met de regels die gelden voor de hierboven genoemde vergunningvrije erfafscheidingen.

De behoefte van bewoners aan privacy en veiligheid is aanleiding een nieuwe beleidsregel erfafscheidingen vast te stellen. Deze beleidsregel geeft ruimere mogelijkheden voor erfafscheidingen dan de bestemmingsplannen toestaan. Deze beleidsregel erfafscheidingen geldt voor het hele gemeentelijk grondgebied, en vervangt de ‘Beleidsregel erfafscheidingen’ uit 2005.

Beleidsregel

Voor het plaatsen van erfafscheidingen bij woningen gelden ruimere bouwmogelijkheden, indien deze voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    De totale hoogte van de erfafscheiding voor de voorgevel bedraagt maximaal 1.80 m.

  • b.

    De erfafscheiding wordt geplaatst op een afstand van tenminste 1.00 meter van de openbare weg (weggedeelte voor auto/fietsverkeer niet zijnde het trottoir).

  • c.

    De situering en of hoogte van de erfafscheiding brengt naar het oordeel van het college de verkeersveiligheid niet in gevaar. Wanneer het bouwplan de verkeersveiligheid in gevaar brengt, kan een lagere maximale hoogte dan 1.80 m worden voorgeschreven.

Voor het plaatsen van erfafscheidingen bij andere gebouwen geldt het bovenstaan met als aanvullende voorwaarde, dat deze minimaal 90% open dienen te zijn en landschappelijk aanvaardbaar.

Het plaatsen van erfafscheidingen achter de voorgevel hoger dan 2.00 m wordt niet toegestaan.

Procedure

Door deze beleidsregel kunnen burgemeester en wethouders met een procedure meewerken aan bouwplannen die aan de gestelde voorwaarden voldoen. Dit is de procedure voor een kleinere buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan. Dit is geregeld in artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Welstandseisen

Voor erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn die hoger zijn dan 1.00 meter is altijd ook een omgevingsvergunning bouwen nodig. Deze vergunningplichtige erfafscheidingen toetst de gemeente ook aan de redelijke eisen van welstand. Hiervoor vragen burgemeester en wethouders advies van de welstandscommissie. De welstandscommissie kan onder meer eisen stellen aan de hoogte van het bouwwerk, de materiaalkeuze, de kleur en de vormgeving. De welstandseisen kunnen er ook toe leiden dat burgemeester en wethouders niet meewerken aan de plaatsing van een erfafscheiding hoger dan 1 m voor de voorgevelrooilijn.

Automatische goedkeuring voor welstand en afzonderlijke goedkeuring voor welstand

De welstandscommissie heeft 4 manieren van uitvoering van erfafscheidingen goedgekeurd, die voor de voorgevelrooilijn aanvaardbaar zijn. Wanneer een bouwer voor één van deze uitvoeringen kiest, leggen burgemeester en wethouders het bouwplan niet meer aan de welstandscommissie. Bij een keuze voor andere vorm of materialen worden de bouwplannen afzonderlijk voorgelegd aan de welstandscommissie De 4 voorbeelduitvoeringen horen als bijlage bij deze beleidsregel en maken hiervan deel uit.

Inwerkingtreding

De beleidsregel treedt inwerking met ingang van de dag na publicatie op de gemeentelijke website, dus op 5 december 2013. Met ingang van deze datum ligt het besluit ook ter inzage bij de afdeling Grondgebied en de klantenbalie in het gemeentehuis.

Ondertekening

Reuver, 13 november 2013.

Burgemeester en wethouders van Beesel,

drs. R.R.M. Halffman,

secretaris

dr. P. Dassen-Housen,

burgemeester