Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2022

Geldend van 15-02-2022 t/m heden

Intitulé

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2022

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 november 2021;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging;

overwegende dat het wenselijk is de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen te wijzigen

besluit:

vast te stellen

de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2022

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    algemeen graf: een graf in beheer van de gemeente waarin een overledene wordt begraven;

  • b.

    algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin ondergronds asbussen met of zonder urnen worden bijgezet;

  • c.

    asbus: een bus om de as van een overledene te bergen;

  • d.

    begraafplaats: iedere gemeentelijke begraafplaats van de gemeente Súdwest-Fryslân;

  • e.

    begraven:

    • het ter aarde bestellen van een overledene in een particulier graf of een algemeen graf;

    • het plaatsen van urnen of bussen met as van een gecremeerde overledene:

      • -

        in of op een particulier graf of een particulier urnengraf;

      • -

        in een algemeen graf of een algemeen urnengraf;

      • -

        in een urnen nis;

  • f.

    beheerder: de ambtenaar die, namens het college, belast is met de dagelijkse leiding op de begraafplaats of degene die hem vervangt;

  • g.

    eigenaar: natuurlijk persoon of rechtspersoon die met toestemming van de rechthebbende de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

  • h.

    gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend;

  • i.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • j.

    gedenkteken: een grafsteen, sierurn of ander monument ter nagedachtenis aan één of meer overledenen;

  • k.

    graf: gegraven kuil of gemetselde of ommuurde ruimte dienend tot laatste rustplaats van een overledene;

  • l.

    grafbedekking: gedenktekens, of grafbeplanting op een graf;

  • m.

    grafbewijs: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht wordt verleend;

  • n.

    grafkelder: al dan niet onderaards gemetselde of ommuurde ruimte dienend tot laatste rustplaats van een overledene;

  • o.

    grafrecht:

    • I.

      het gebruiksrecht op het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of in een urnen nis;

    • II.

      het uitsluitend recht op een particulier graf;

  • p.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân;

  • q.

    kindergraf: een graf voor het begraven van het stoffelijk overschot van een overleden kind beneden de leeftijd van twaalf jaar;

  • r.

    lijkbezorging: het lichaam van een overledene of doodgeborene laten begraven of cremeren;

  • s.

    nis: ruimte in een urnenwand of een urnengalerij met urnen nissen voor het plaatsen van asbussen, met of zonder sierurnen;

  • t.

    particulier graf: een graf, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het:

    • doen begraven en begraven houden van overledenen;

    • al dan niet ondergronds doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • doen verstrooien van as;

  • u.

    particulier urnengraf: een graf, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het, al dan niet ondergronds:

    • doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen;

    • doen verstrooien van as;

  • v.

    plaatsingsrecht: het recht een gedenkteken op een gedenkplaats aan te brengen;

  • w.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats;

  • x.

    samenvoegen: het verdiept begraven van stoffelijke resten in een bestaand graf op verzoek van de rechthebbende, waarbij ruimte ontstaat voor een nieuwe begraving;

  • y.

    strooiveld: een veld waarop de as kan worden verstrooid;

  • z.

    urn: een voorwerp om een asbus of meerdere asbussen te bergen;

  • aa.

    urnen nis: een nis in beheer bij de eigenaar / beheerder van een begraafplaats asbussen bovengronds, met of zonder sierurnen, worden bijgezet;

  • ab.

    urnenruimte: een ruimte waarin uitsluitend urnen kunnen worden bijgezet;

  • ac.

    urnentuin: een op een begraafplaats aangelegde ruimte uitsluitend bestemd voor urnengraven;

  • ad.

    wet: Wet op de lijkbezorging en de daaruit voortvloeiende regelgeving.

Artikel 2 Uitbreiding definities

  • 1.

    Voor de toepassing van bepalingen bij of krachtens deze verordening wordt, onder “particulier graf” mede verstaan “particulier keldergraf”, “particulier kindergraf”, “particulier urnengraf”, “particuliere urnen nis” of “particuliere gedenkplaats.”

  • 2.

    Voor de toepassing van bepalingen bij of krachtens deze verordening wordt, onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: algemeen urnengraf.

  • 3.

    Voor de toepassing van deze verordening worden de tweede paas- en pinksterdag, de Hemelvaartsdag, de beide kerstdagen, de nieuwjaarsdag en de dag waarop de verjaardag van de Koning wordt gevierd, gelijk gesteld met de zondag.

Artikel 3 Beheer begraafplaats

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaats rust, onder verantwoordelijkheid van het college, bij de beheerder die daarin wordt bijgestaan door het daarvoor aangestelde personeel.

  • 2.

    Het beheer omvat:

    • a.

      de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en);

    • b.

      het onderhouden van de begraafplaats(en);

    • c.

      het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging.

  • 3.

    Het college wijst voor elke begraafplaats een beheerder aan.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 4 Openstelling begraafplaats

  • 1.

    Een begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Deze tijden worden bekend gemaakt.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op een begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat een begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 5 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen, verboden anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen of aan gedenkplaatsen te verrichten.

  • 2.

    Het is verboden zonder toestemming van de beheerder een begraafplaats te betreden met of op:

    • a.

      een motorrijtuig, een motorfiets, een scooter, een bromfiets;

    • b.

      een (huis)dier.

  • 3.

    Het tweede lid is niet van toepassing voor:

    • a.

      motorrijtuigen die deel uitmaken van een begrafenisplechtigheid of die materialen vervoeren voor (onderhouds-) werkzaamheden in, op of aan een begraafplaats;

    • b.

      één of meer trekdier(en) voor een koets of een ander voertuig dat deel uitmaakt van een begrafenisplechtigheid;

    • c.

      de eigenaar of de houder van een geleidehond die zich vanwege een handicap door die hond laat geleiden.

  • 4.

    Het is verboden op een begraafplaats:

    • a.

      op de zitbanken te staan, te liggen of deze op enigerlei wijze te beschadigen;

    • b.

      gedenktekens, beplanting, gereedschap of andere eigendommen te beschadigen of te vernielen;

    • c.

      verwelkte bloemen, afgestorven grafbeplanting, snoeiafval, onkruid en dergelijke anders dan in de daarvoor bestemde vuilnisbakken te deponeren;

    • d.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen over gedenktekens, grafbedekkingen of beplantingen.

  • 5.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die (onderhouds-) werkzaamheden op een begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich, in het belang van de orde, rust en netheid op een begraafplaats, te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6.

    Degenen die zich niet aan aanwijzingen van de beheerder houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 6 Opgraven, samenvoegen en ruimen van graven

  • 1.

    Bij het opgraven van overledenen en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die de beheerder met deze werkzaamheden heeft belast.

  • 2.

    Het college kan nadere regels vaststellen over het opgraven, samenvoegen en ruimen van graven.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor de lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en bezorging van as

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft dit tenminste drie dagen voorafgaand aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, door aan de digitale webagenda.

  • 2.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven het stoffelijk overschot binnen zesendertig uur na het overlijden te begraven, wordt de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk gedaan.

Artikel 8 Openen en sluiten van een graf, bijzetten van een asbus, verstrooien van as

Het openen van een graf ter begraving en/of het bijzetten van een asbus en/of het verstrooien van as, het daarna sluiten van een graf en het bedienen van hulpmiddelen, vindt plaats door het personeel van de begraafplaats of door een derde op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 9 Over te leggen stukken / verlenging uitsluitend recht op een particulier graf

  • 1.

    Begraven mag uitsluitend:

    • a.

      indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder;

    • b.

      indien is voldaan aan de bij of krachtens de wet daarvoor gestelde eisen.

  • 2.

    Indien de begraving in een particulier graf zal plaatsvinden, wordt een machtiging daartoe aan de beheerder overgelegd. Deze machtiging is ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Deze verlenging betreft een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De aanvraag tot verlenging is ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door de nieuw aangewezen rechthebbende.

  • 4.

    De periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn, inclusief registratieformulier met nummer van omhulsel overledene.

Artikel 10 Tijden voor het begraven, het bezorgen van as

  • 1.

    Het college stelt de tijden voor het kunnen begraven en/of het bezorgen van as bij nadere regels vast.

  • 2.

    De beheerder bepaalt de tijd voor het begraven in een algemeen graf.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kan het college van de tijden in de nadere regels afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van de graven

Artikel 11 Indeling van een begraafplaats

  • 1.

    Op een begraafplaats kunnen worden uitgegeven;

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      algemene graven;

  • 2.

    De gehele begraafplaats is aangewezen als strooiveld.

  • 3.

    Daarnaast kan op een begraafplaats ruimte aanwezig zijn voor:

    • a.

      een veld voor het verstrooien van as;

    • b.

      een urnenwand of een urnengalerij met urnen nissen;

    • c.

      een urnentuin;

    • d.

      een algemeen gedenkteken voor een doodgeboren kind;

    • e.

      een gedenkplaats;

    • f.

      een plek om te gedenken en voor meditatie (stiltetuin);

  • 4.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de nadere indeling van een begraafplaats en de ligging van de graven.

Artikel 12 Aantal overledenen in graven en asverstrooiing

  • 1.

    Het college kan bij nader vast te stellen regels bepalen welk aantal overledenen en asbussen met of zonder urnen kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er in de particuliere urnengraven kunnen plaatshebben.

  • 2.

    Het college kan bij nader vast te stellen regels bepalen hoeveel verstrooiingen van as er in de particuliere urnengraven kunnen plaatshebben.

  • 3.

    Het college kan bij nader vast te stellen regels bepalen welk aantal overledenen wordt begraven in algemene graven en welk aantal asbussen met of zonder urn in urnen nissen worden bijgezet.

  • 4.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de afmetingen van de algemene en de particuliere graven.

Artikel 13 Uitgifte van graven

  • 1.

    Het college kan, op aanvraag, een grafrecht verlenen aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Een aanvraag komt voor inwilliging in aanmerking zolang:

    • a.

      de daartoe bestemde ruimte op de begraafplaats dit toelaat;

    • b.

      de begraafplaats als zodanig niet aan haar bestemming is onttrokken.

  • 3.

    De particuliere graven worden voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 4.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 5.

    De beheerder wijst een algemeen graf aan.

  • 6.

    Het college kan nadere regels vaststellen over de volgorde en uitgifte van graven.

Artikel 14 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en gebruiksvoorwaarden.

Artikel 15 Termijnen particuliere en algemene graven

  • 1.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels de termijnen van uitgifte van een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf wordt uitgegeven. Het grafrecht wordt verleend met een grafbewijs.

  • 2.

    Het grafrecht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met bij nadere regels vast te stellen termijnen, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend. Het grafrecht op een particulier graf wordt verlengd met een grafbewijs.

  • 3.

    Het college bepaalt bij nadere regels de termijn van uitgifte van een algemeen graf. Deze termijn kan niet worden verlengd. Het grafrecht wordt verleend met een grafbewijs.

  • 4.

    Het college bepaalt bij nadere regels de termijnen waarvoor een urnennis ter beschikking wordt gesteld. Deze termijn kan, op aanvraag van de gebruiker, met een bij nadere regels te bepalen termijn worden verlengd. Hiertoe wordt binnen de lopende termijn een aanvraag tot verlenging bij het college ingediend. Het grafrecht wordt verleend of verlengd met een grafbewijs.

  • 5.

    Als het grafrecht niet voor het einde van de termijn is voldaan, vervalt het grafrecht na het einde van die termijn terug aan de gemeente.

Artikel 16 Grafkelder

  • 1.

    Het is verboden in een graf een grafkelder aan te brengen.

  • 2.

    Het gestelde verbod geldt niet voor door het college bij nadere regels aan te wijzen begraafplaatsen of gedeelten daarvan indien:

    • a.

      de rechthebbende op een particulier graf hiervan van te voren melding doet bij het college; en

    • b.

      het college het aanbrengen van de grafkelder niet op grond van het derde lid heeft verboden.

  • 3.

    Het college verbiedt het aanbrengen van de grafkelder indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de duurzaamheid van de te gebruiken materialen onvoldoende is;

    • c.

      de constructie van de grafkelder ondeugdelijk is.

  • 4.

    De grafkelder kan worden aangebracht als het college niet binnen drie werkdagen na de datum van ontvangst van de melding heeft beslist dat het aanbrengen van de grafkelder wordt verboden.

  • 5.

    Het college stelt nadere regels vast over de eisen waaraan de melding moet voldoen.

  • 6.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard en de afmetingen van grafkelders, de benodigde duurzaamheid van de materialen en de deugdelijkheid van de constructie van de grafkelder.

Artikel 17 Overschrijving van verleende grafrechten

  • 1.

    Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht op het particuliere graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende. Indien de overleden rechthebbende in het graf wenst te worden begraven, of de asbus met zijn resten in het graf bij te zetten, wordt het verzoek tot overschrijving daaraan voorafgaand gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de termijn in het tweede lid is het college bevoegd het recht op het particuliere graf vervallen te verklaren.

  • 4.

    Na het verstrijken van de termijn in het tweede lid kan het college het particuliere graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    Het grafrecht wordt overgeschreven met een grafbewijs.

  • 6.

    Het college kan bij nadere regels nadere voorwaarden stellen waaronder het overschrijven van een recht op een particulier graf mogelijk is.

  • 7.

    Het college kan bij nadere regels begraafplaatsen of gedeelten daarvan aanwijzen waar het overschrijven van grafrechten niet mogelijk is.

Artikel 18 Vervallen grafrechten

  • 1.

    Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door verloop van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende schriftelijk afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

    • d.

      Indien de rechthebbende afstand doet van het grafrecht bestaat geen recht op enige vergoeding.

  • 2.

    Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien het grafrecht – ondanks een aanmaning – niet binnen vier maanden na aanvang van die termijn is betaald;

    • b.

      de vergoeding voor het algemene onderhoud van de begraafplaats – ondanks aanmaning – niet binnen vier maanden na het eerste verzoek om betaling is betaald;

    • c.

      indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning – in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • d.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de termijn in artikel 17, derde lid, is overgeschreven;

    • e.

      indien de rechthebbende – ondanks een aanmaning – niet binnen een jaar overgaat tot herstel van een graf dat in verval is.

  • 3.

    Onder een graf dat in verval is, wordt verstaan:

    • a.

      breuk van een gedenkteken;

    • b.

      beplanting buiten de toegestane afmetingen:

    • c.

      omgevallen gedenktekens, dan wel gedenktekens die beschadigd zijn.

  • 4.

    In de gevallen als bedoeld in het derde lid, vindt geen terugbetaling plaats van de betaalde kosten voor de uitgifte, verlenging of overschrijving van het grafrecht.

Artikel 19 Gedenkplaatsen

  • 1.

    Het college stelt nadere regels vast over:

    • a.

      het plaatsingsrecht;

    • b.

      de afmetingen van gedenktekens op een gedenkplaats;

    • c.

      het materiaal waaruit een gedenkteken op een gedenkplaats bestaat.

  • 2.

    Het college kan bij de nader vast te stellen regels de gedenkplaatsen onderverdelen in categorieën, waarbij het college de nadere regels per categorie kan vaststellen.

Hoofdstuk 5 Grafbedekking

Artikel 20 Gedenktekens

  • 1.

    Het is verboden op een particulier graf een gedenkteken aan te brengen of te wijzigen.

  • 2.

    Het verbod geldt niet indien door of namens de rechthebbende van te voren daarvan melding is gedaan aan het college en het college met de melding instemt.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen over de aard en de afmetingen van, de benodigde duurzaamheid van de materialen, de deugdelijkheid van de constructie van en de wijze en het tijdstip van aanbrengen van een gedenkteken.

  • 4.

    Het college verbiedt het aanbrengen of wijzigen van het gedenkteken indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de nadere regels;

    • b.

      de duurzaamheid van de te gebruiken materialen onvoldoende is;

    • c.

      de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is;

    • d.

      het gedenkteken afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • e.

      niet aan de verplichtingen in artikel 18 is voldaan.

  • 5.

    Het gedenkteken kan worden aangebracht of worden gewijzigd als het college niet binnen zes weken na de datum van ontvangst van de melding heeft beslist dat het gewenste gedenkteken wordt verboden.

  • 6.

    Het college stelt nadere regels vast over de eisen waaraan de melding moet voldoen.

  • 7.

    Het is verboden op een algemeen graf een gedenkteken aan te brengen of te wijzigen.

Artikel 21 Aansprakelijkheid

  • 1.

    Zolang het graf of de urnen nis niet geruimd mag worden, blijft de rechthebbende het eigendom houden van de grafbedekking, beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen op het graf geplaatst of aangebracht is, komt voor rekening en risico van de rechthebbende van een particulier graf.

  • 2.

    Het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 3.

    Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende. en dient de schade, door welke omstandigheid dan ook, op eerste aanschrijven te herstellen.

  • 4.

    Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is de beheerder bevoegd de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen te verwijderen en te vernietigen zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5.

    Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van de beheerder een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan de beheerder direct maatregelen treffen.

Artikel 22 Onderhoud door de houder van de begraafplaats

  • 1.

    Het college voorziet slechts in het algemeen onderhoud van de begraafplaats. Dit betreft het onderhoud van de wegen en paden, bomen, algemeen groen en algemene voorzieningen.

  • 2.

    De beheerder van de begraafplaats is gerechtigd om zonder toestemming van de eigenaar van de grafbedekking, overhangend groen van graven en beplanting die buiten en boven de toegestane maximale hoogte uitreikt, te snoeien of te verwijderen, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding.

Artikel 23 Onderhoud door rechthebbende

  • 1.

    Het plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking is voor rekening van en voor risico van de rechthebbende.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan de beheerder de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4.

    Het college stelt de rechthebbende door middel van een verklaring schriftelijk op de hoogte van de toestand van de grafbedekking en het voornemen deze te verwijderen. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is maakt het college de verklaring bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5.

    Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van de beheerder het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 6.

    Het college stelt daarvoor een termijn die in redelijkheid nodig is de schade te herstellen.

  • 7.

    Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, storm, bliksem, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, is voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 24 Grafbeplanting

  • 1.

    Het college kan nadere regels vaststellen omtrent de aard, de afmetingen en de wijze van aanbrengen van grafbeplanting.

  • 2.

    De beheerder kan niet-blijvende beplanting op een graf verwijderen als deze naar zijn oordeel in een verwaarloosde staat verkeert, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op een vergoeding.

  • 3.

    De beheerder kan losse bloemen, planten, kransen en dergelijke verwijderen wanneer zij verwelkt zijn.

Artikel 25 Tijdelijke verwijdering grafbedekking

  • 1.

    Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in het particulier graf vindt plaats namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2.

    Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat de gemeente de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen tijdelijk geheel of gedeeltelijk verwijdert en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

  • 3.

    Een rechthebbende en eigenaar van een grafbedekking is verplicht te gedogen dat tijdelijk grond op een graf geplaatst wordt, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Artikel 26 Verwijdering grafbedekking na verstrijken van de termijn

  • 1.

    De beheerder verwijdert de grafbedekking na het verstrijken van de termijn van uitgifte in opdracht van het college.

  • 2.

    Het voornemen de grafbedekking te verwijderen maakt het college ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend.

  • 3.

    Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bordje bij het graf en met een mededeling bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend.

  • 4.

    Indien de grafbedekking bij afloop van de grafrechtentermijn niet verwijderd is, vervalt deze aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5.

    Voorafgaande de verwijdering van de grafbedekking is melding en toestemming van de beheerder nodig over het tijdstip en wijze van verwijdering.

Artikel 27 Losse voorwerpen

  • 1.

    Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijven de op de graven geplaatste losse voorwerpen ter beschikking van de eigenaar van de grafbedekking.

  • 2.

    Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op deze voorwerpen aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Hoofdstuk 6 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

Artikel 28 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het college kan een graf ruimen indien:

    • a.

      de termijn waarvoor een grafrecht is uitgegeven, op grond van artikel 18, eerste lid, onder a, is verlopen;

    • b.

      de rechthebbende het grafrecht, op grond van artikel 18, eerste lid, onder b jo. tweede lid, schriftelijk heeft opgezegd;

    • c.

      het college het grafrecht, op grond van artikel 18, derde lid, vervallen heeft verklaard.

  • 2.

    Het college maakt de ruiming van een graf, urnengraf of urnen nis tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd wordt per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf of een urnen nis betreft, aan de gebruiker bekend.

  • 3.

    Wanneer het adres van de rechthebbende of gebruiker niet bekend is, maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf of urnen nis gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming bekend door middel van een bordje bij het graf en met een mededeling bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Hierbij wordt melding gemaakt van de mogelijkheden in het zesde lid van dit artikel.

  • 4.

    De beheerder draagt er zorg voor dat bij de ruiming van het graf, met eventueel nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 5.

    Bij de ruiming van een graf worden de eventueel nog aanwezige menselijke resten begraven. De as wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 6.

    De rechthebbende op een graf of de gebruiker van een algemeen graf kan, binnen de termijn in het tweede, bij de beheerder een aanvraag indienen:

    • a.

      de stoffelijke resten te verzamelen voor herbegraving of crematie;

    • b.

      de asbus ter beschikking te houden voor herbegraving of bijzetting dan wel voor het verstrooien van de as.

  • 7.

    Het college kan nadere regels vaststellen over het ruimen en bezorgen van overblijfselen en as.

Hoofdstuk 7 In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 29 Lijst van historische graven

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekkingen een opvallende kwaliteit hebben.

  • 2.

    Van de lijst wordt aantekening gemaakt in het in artikel 30 bedoelde register.

  • 3.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 4.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het opruimen van grafbedekkingen die op de lijst staan.

  • 5.

    Het college kan nadere regels vaststellen over de samenstelling en de wijze van totstandkoming van de lijst en de daarbij te volgen procedure.

Hoofdstuk 8 Inrichting register

Artikel 30 Register

  • 1.

    De administratie bevat een register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 2.

    De administratie bevat gegevens van alle rechthebbenden en gebruikers met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar. Bij uitzondering kunnen de gegevens van rechthebbenden en gebruikers worden verstrekt aan derden, indien deze schade leiden door of als gevolg van de grafbedekking van die rechthebbenden en gebruikers.

  • 3.

    De rechthebbenden van particuliere graven, gebruikers van algemene graven en eigenaren van grafbedekkingen voor zover niet de rechthebbende of gebruiker van het graf, zijn verplicht de wijziging van hun NAW-gegevens binnen één maand aan de administratie van de begraafplaats door te geven.

  • 4.

    Het college houdt het register bij.

Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 31 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening of de krachtens deze verordening gestelde nadere regels niet in voorziet beslist het college.

Artikel 32 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Besluiten genomen onder de werking van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2018, gelden als besluiten genomen onder de werking van deze verordening.

  • 2.

    Rechten op particuliere graven en vergunningen, verkregen op grond van de op grond van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2018, blijven van kracht. Daarvan mag slechts gebruik worden gemaakt met inachtneming van de bij of krachtens deze verordening gestelde regels, voor zover die op deze rechten en vergunningen van toepassing kunnen worden gebracht.

  • 3.

    Een op grond van de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2018 verkregen uitsluitend recht op een gedenkplaats wordt voor de werking van deze verordening gelijkgesteld met een plaatsingsrecht op een gedenkplaats.

  • 4.

    De Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2018 blijft van toepassing op aanvragen om een vergunning of ontheffing die zijn ingediend voor de dag van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 33 Strafbepaling

Overtreding van enige bepaling van deze verordening en van krachtens deze verordening gegeven voorschriften wordt, voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 34 Intrekking oude verordening

De Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 35 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag waarop ze bekend is gemaakt.

Artikel 36 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 februari 2022,

mr. drs. J.A. de Vries, voorzitter

G.W. Stegenga, griffier