Subsidieregeling boerenexperimenten biologische landbouw voor de provincie Groningen

Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling boerenexperimenten biologische landbouw voor de provincie Groningen

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 8 februari 2022, nr. A.12., afdeling BELREG, dossiernummer K19648 het volgende besluit hebben genomen:

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

Overwegende dat:

  • -

    Gedeputeerde Staten op 22 september 2020 akkoord is gegaan met het Programma Duurzame landbouw 2020-2024;

Gelet op:

  • -

    Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Artikel 3, derde lid van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • -

    De Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • -

    Artikel 25 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening

  • -

    De Landbouw de-minimisverordening;

  • -

    De-minimisverordening.

BESLUITEN:

Vast te stellen hetgeen volgt:

Subsidieregeling boerenexperimenten biologische landbouw voor de provincie Groningen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    AGVV: Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, Algemene Groepsvrijstellingsverordening (PbEU L187/1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2021/1237 van de Commissie van 23 juli 2021 (PbEU L 270/39);

  • b.

    De-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352/1);

  • c.

    Experimentele ontwikkeling: het verwerven, combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische, zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten. Experimentele ontwikkeling kan prototyping, demonstraties, pilotontwikkeling, testen en validatie omvatten van nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten in omgevingen die representatief zijn voor het functioneren onder reële omstandigheden, met als hoofddoel verdere technische verbeteringen aan te brengen aan producten, procedés of diensten die niet grotendeels vast staan. Dit kan de ontwikkeling omvatten van een commercieel bruikbaar prototype of pilot die noodzakelijkerwijs het commerciële eindproduct is en die te duur is om te produceren alleen met het oog op het gebruik voor demonstratie- en validatiedoeleinden. Onder experimentele ontwikkeling wordt niet verstaan routinematige of periodieke wijziging van bestaande producten, productielijnen, fabricageprocessen, diensten en andere courante activiteiten, zelfs indien die wijzigingen verbeteringen kunnen inhouden;

  • d.

    Landbouw de-minimisverordening: Verordening (EU) Nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352/9);

  • e.

    Verduurzamend: levert een positieve bijdrage aan biodiversiteit, klimaatmitigatie, klimaatadaptatie, behoud van water, lokale verwerking en afzet, of het verkorten van ketens;

  • f.

    Penvoerder: een deelnemer in een samenwerkingsverband, die zorgdraagt en verantwoordelijk is voor de projectadministratie, aanvragen en verzoeken;

  • g.

    Samenwerkingsverband: een samenwerking bestaande uit tenminste twee partijen die van belang zijn voor het verwezenlijken van de doelstelling van de projectaanvraag en die een financiële bijdrage leveren aan het project.

Artikel 2 Doelgroep

Subsidie kan worden aangevraagd door een samenwerkingsverband van minimaal twee agrarische ondernemers gevestigd in de provincie Groningen waarvan minimaal één biologische agrarisch ondernemer is die SKAL gecertificeerd is.

Artikel 3 Penvoerder

  • 1. Het samenwerkingsverband dient een penvoerder aan te wijzen.

  • 2. Alle aanvragen en verzoeken in een project dienen door de penvoerder gedaan te worden.

  • 3. Alleen een agrarische ondernemer kan als penvoerder fungeren.

  • 4. Gedeputeerde Staten verrichten betalingen enkel aan de penvoerder, tenzij de penvoerder failliet is verklaard, in surséance van betaling verkeert dan wel indien op hem de wet schuldsanering 3 natuurlijke personen van toepassing is verklaard.

Artikel 4 Subsidievorm

Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling subsidies in de vorm van een geldbedrag.

Artikel 5 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verleend voor een onderzoeks- of ontwikkelingsproject door middel van experimentele ontwikkeling op het gebied van biologische landbouw.

Artikel 6 Subsidievereisten

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient een project minimaal:

    • a.

      in de provincie Groningen te worden uitgevoerd;

    • b.

      vernieuwend en verduurzamend te zijn ten opzichte van het reeds bestaande in de provincie Groningen.

  • 2. Verder dient het project aan minimaal 2 van de volgende criteria bij te dragen:

    • a.

      duurzame nieuwe samenwerkingsverbanden: het project heeft een voorbeeldwerking, levert ervaringen op waarmee andere samenwerkingsverbanden en ondernemers hun voordeel kunnen doen;

    • b.

      de beoogde innovatie heeft een bredere toepasbaarheid/uitrol; er is goede kans op snelle vertaling naar de praktijk;

    • c.

      er ontstaat een nieuwe (korte) ketensamenwerking of cross-over-samenwerking;

    • d.

      het project draagt in hoge mate bij aan minimaal twee van de volgende vier pijlers van biodiversiteit:

      • -

        functionele agrobiodiversiteit;

      • -

        landschappelijke diversiteit;

      • -

        regionale diversiteit;

      • -

        diversiteit van soorten.

Artikel 7 Staatssteun

  • 1. Subsidie kan worden verleend op grond van artikel 25 van de AGVV.

  • 2. Subsidie kan worden verleend op grond van de de-minimisverordening.

  • 3. Subsidie kan worden verleend op grond van de landbouw de-minimisverordening.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25 en 4:35 Awb en artikel 2.5 en 2.6 van de Procedureregeling wordt de subsidie in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      er niet is voldaan aan de bepalingen, verplichtingen en vereisten zoals bepaald in deze regeling;

    • b.

      er reeds een door een bestuursorgaan van de provincie Groningen een subsidie is verstrekt voor de activiteit;

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid wordt subsidie verleend op grond van artikel 25 van de AGVV in ieder geval geweigerd indien:

    • a.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in artikel 6 van de AGVV;

    • b.

      de aanvrager een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de AGVV;

    • c.

      de aanvrager een onderneming is tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de AGVV.

Artikel 9 Subsidiabele kosten

Subsidie kan worden verstrekt voor de onderstaande kosten:

  • a.

    personeelskosten: onderzoekers, technici en ander ondersteunend personeel voor zover zij zich met het onderzoeksproject bezighouden;

  • b.

    kosten van apparatuur en uitrusting voor zover en zolang zij worden gebruikt voor het project. Wanneer deze apparatuur en uitrusting niet tijdens hun volledige levensduur voor het project worden gebruikt, worden alleen de afschrijvingskosten overeenstemmend met de looptijd van het project, berekend volgens algemeen erkende boekhoudkundige beginselen, als in aanmerking komende kosten beschouwd;

  • c.

    kosten voor consultancy en gelijkwaardige diensten die uitsluitend voor het project worden gebruikt;

  • d.

    bijkomende algemene kosten en andere operationele uitgaven, waaronder die voor materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks uit het project voortvloeien;

  • e.

    inbreng van loonkosten van projectpartners wordt gewaardeerd op een forfaitair bedrag van € 60 per uur.

  • f.

    reis- en verblijfskosten, als ze noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van projectactiviteiten en geen betrekking hebben op woon-werkverkeer en normale dienstreizen;

  • g.

    In afwijking van artikel 1.5, eerste lid, sub a, van de Procedureregeling zijn kosten exclusief BTW voor projectvoorbereiding, planvorming, onderzoek of voorlichting, die gemaakt zijn voorafgaand aan de datum van ontvangst van de subsidieaanvraag, wel subsidiabel mits de subsidie wordt verleend op grond van de de-minimisverordening danwel landbouw de-minimisverordening.

Artikel 10 Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.5 van de Procedureregeling wordt in ieder geval geen subsidie verstrekt voor:

  • a.

    inbreng van arbeid door vrijwilligers;

  • b.

    aankoop of inbreng van onroerend goed;

  • c.

    reguliere bedrijfskosten en werkzaamheden die niet direct betrekking hebben op de activiteit.

Artikel 11 Subsidiehoogte

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen dienen de subsidiabele kosten minimaal € 5.000,-- te bedragen.

  • 2. De subsidie bedraagt maximaal € 15.000,--.

  • 3. Voor subsidieverlening op grond van artikel 25, lid 2, sub c, van de AGVV, gelden de maximale subsidiepercentages overeenkomstig artikel 25, lid 5, sub c, 25% van subsidiabele kosten.

  • 4. De steunintensiteit als bedoeld in het derde lid kan op grond van artikel 25, lid 6 en 7 van de AGVV worden verhoogd tot maximaal 60% van de in aanmerking komende kosten.

    • a)

      met 10 procentpunten voor middelgrote ondernemingen en met 20 procentpunten voor kleine ondernemingen;

    • b)

      met 15 procentpunten indien één van de volgende voorwaarden is vervuld:

      • i)

        het project behelst daadwerkelijke samenwerking:

        • -

          tussen ondernemingen waarvan er ten minste één een kleine of middelgrote onderneming is, of wordt uitgevoerd in ten minste twee lidstaten of in een lidstaat en in een overeenkomst sluitende partij bij de EER-overeenkomst, en geen van de ondernemingen neemt meer dan 70 % van de in aanmerking komende kosten voor haar rekening, of

        • -

          tussen een onderneming en één of meer organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, waarbij deze organisaties ten minste 10 % van de in aanmerking komende kosten dragen en het recht hebben hun eigen onderzoeksresultaten te publiceren;

      • ii)

        de projectresultaten ruim worden verspreid via conferenties, publicaties, open access-repositories, of gratis of opensource-software.

  • 5. Voor het overige bedraagt de subsidie 100 % van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 15.000,-- subsidie.

Artikel 12 Indieningsvereisten

  • 1. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door Gedeputeerde Staten vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Onverminderd artikel 2.1, lid 2 van de Procedureregeling bevat een aanvraag:

    • a.

      Een ingevulde en ondertekende de-minimisverklaring, voor zover subsidie wordt aangevraagd op grond van de Landbouw de-minimisverordening of de-minimisverordening.

    • b.

      In geval de subsidie wordt aangevraagd op grond van artikel 25 AGVV:

      • i.

        een verklaring dat de onderneming niet in moeilijkheden verkeerd;

      • ii.

        een verklaring dat de onderneming geen uitstaand bevel tot terugvordering heeft.

Artikel 13 Indieningstermijn

Subsidieaanvragen kunnen worden ingediend in de periode 1 januari 2023 tot en met 31 mei 2023.

Artikel 14 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond bedraagt € 150.000,- voor de periode 1 januari 2023 tot en met 31 mei 2023.

  • 2. Het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid geldt voor alle aanvragen ingediend in de periode 1 januari 2023 tot en met 31 mei 2023.

Artikel 15 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

Artikel 16 Subsidievaststelling

  • 1. Subsidies die niet zijn verstrekt met toepassing van artikel 25 van de AGVV als bedoeld in artikel 7 worden direct vastgesteld.

  • 2. Een aanvraag tot subsidievaststelling van subsidies die zijn verstrekt met toepassing van artikel 25 van de AGVV als bedoeld in artikel 7 lid 1, wordt ingediend uiterlijk 13 weken na voltooiing van de werkzaamheden waarvoor de subsidie is verleend.

  • 3. Bij de aanvraag tot vaststelling van subsidies die zijn verstrekt met toepassing van artikel 25 van de AGVV als bedoeld in artikel 7 lid 1, is een verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten vereist.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

Artikel 18 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling boerenexperimenten biologische landbouw 2022.

Ondertekening

Ondertekening

Groningen,

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

J. Schrikkema, secretaris

Toelichting

Algemeen

Achtergrond Regeling Boerenexperimenten Biologische Landbouw

In het Programma Duurzame Landbouw 2020-2024 is een ambitieuze ambitie voor biologische landbouw opgenomen van 5% biologisch areaal in 2024. Daarnaast heeft biologische landbouw grote potentie om bij te dragen aan andere doelen van het Programma Duurzame Landbouw, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat, water, biodiversiteit en korte ketens. In dat licht, is deze regeling opgezet voor biologische boeren die nog een stapje extra willen zetten en met boerenexperimenten proberen aan één of meerdere van deze doelen bij te dragen. In deze boeren experimenten regeling voor biologische landbouw in de provincie Groningen gelden naast de opgenomen voorwaarden rondom subsidiabele kosten en vereisten om in aanmerking te komen, ook de algemene subsidievoorwaarden van de Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018.

Subsidieregeling boerenexperimenten biologische landbouw

Samenwerkingsverbanden van twee of meer agrarische ondernemers, al dan niet aangevuld met gebiedspartijen als terreinbeheerders of ketenpartijen komen voor subsidie in aanmerking. Minimaal één van de deelnemende partijen dient een biologische agrarische ondernemer te zijn. Alleen een agrarische ondernemer kan als penvoerder fungeren. Met deze uitvoeringsregeling wordt ruimte gegeven om vernieuwende ideeën voor boerenexperimenten verder te brengen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 6 Subsidievereisten

Lid 1

De activiteiten moeten worden uitgevoerd in de provincie Groningen en ze moeten vernieuwend en verduurzamend (zie definitie bij begripsbepalingen) zijn ten opzichte van wat er al is in de provincie Groningen.

Lid 2

Er moet worden voldaan aan twee van de genoemde punten bij dit lid

Lid 2 sub d: vier pijlers biodiversiteit

In dit artikel wordt verwezen naar de vier pijlers van biodiversiteit. Onder deze pijlers wordt het volgende verstaan1:

  • 1.

    Functionele agrobiodiversiteit: natuurlijke processen van planten en dieren die een positief effect hebben op landbouwproductie, zoals bestuiving door bijen, regenwormen die de bodem luchtig maken of micro-organismen die de bodemgezondheid verbeteren.

  • 2.

    Landschappelijke diversiteit: landschapselementen zoals hagen, veldstruweel, sloten en bermen brengen diversiteit in de fysieke omgeving. Deze landschappelijke diversiteit verstrekt en ondersteunt de (functionele agro-) biodiversiteit.

  • 3.

    Regionale biodiversiteit: koppeling van gebieden en processen op gebiedsniveau ondersteunt regionaal specifieke soorten en/of ecologische processen.

  • 4.

    Diversiteit van soorten: het agrarisch landschap is een belangrijk habitat voor specifieke soorten flora en fauna. Gericht beheer behoudt en versterkt dit habitat.

De vier pijlers van biodiversiteit zijn in onderstaande figuur, in onderlinge samenhang, weergegeven (bron: Louis Bolk Instituut 2019):

afbeelding binnen de regeling

Artikel 11 Subsidiehoogte

De daadwerkelijke subsidiehoogte is afhankelijk van de omvang van de subsidiabele kosten en van het vrijstellingsregime waaronder de subsidie wordt verstrekt. Het subsidiebedrag is maximaal € 15.000,--. De subsidiabele kosten dienen minimaal € 5.000,-- te bedragen.

Het uitgangspunt is dat het subsidiepercentage 100 is, oftewel dat over 100% van de subsidiabele kosten subsidie kan worden verkregen, voor zover de subsidiabele kosten minder dan € 15.000,-- bedragen. Dit kan echter alleen indien subsidie wordt aangevraagd op basis van de-minimis. Als de subsidiabele kosten hoger dan € 15.000 zijn, wordt maximaal € 15.000 aan subsidie verstrekt.

Indien een subsidie op grond van Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), artikel 25, wordt verstrekt, gelden lagere steunpercentages. Deze (maximale) percentages zijn vastgelegd in de AGVV. In het aanvraagformulier dienen de aanvragers aan te geven op grond waarvan een subsidie aangevraagd wordt. Indien een subsidie op grond van een de-minimisverordening (landbouw de-minimis of de-minimis regulier) een subsidie aangevraagd wordt, dienen de aanvragers een de-minimisverkaring te overhandigen. De ruimte die de ondernemers nog hebben op basis van de de-minimisverordeningen kan ook invloed hebben op het maximale subsidiebedrag.

Let op dat het samenwerkingsverband als geheel aanvraagt ofwel op basis van de-minimis ofwel op basis van artikel 25 van de AGVV.