Verordening nadeelcompensatie Beekdaelen 2022

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening nadeelcompensatie Beekdaelen 2022

De raad van de gemeente Beekdaelen;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 december 2021;

Gelet op de artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet, Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet;

Gezien het advies van de commissie Ruimte van 18 januari 2022;

Besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening nadeelcompensatie Beekdaelen 2022.

Artikel 1. Toepassingsbereik.

  • 1. Deze verordening heeft betrekking op aanvragen om schadevergoeding, zoals bedoeld in artikel 4:126, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht, waarvan de aanvrager stelt dat die schade wordt veroorzaakt door een bestuursorgaan van de gemeente.

  • 2. Deze verordening heeft geen betrekking op aanvragen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is.

  • 3. Deze verordening dient te worden gelezen in samenhang met Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet.

Artikel 2. Heffen recht.

  • 1. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding wordt een recht van € 300 geheven (per aanvraag).

  • 2. Indien het in lid 1 genoemde bedrag niet binnen vier weken na indiening van de aanvraag op de rekening van de gemeente is bijgeschreven, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de aanvrager in verzuim is geweest.

  • 3. Bij de toekenning van een vergoeding, zoals bedoeld in artikel 1, lid 1, van deze verordening, wordt conform artikel 4:129 van de Algemene wet bestuursrecht tevens het betaalde recht vergoed.

Artikel 3. Aanvraag.

In aanvulling op artikel 4:127 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt de aanvrager alle gegevens die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. Daartoe bevat een aanvraag mede en in ieder geval:

  • a.

    als het schade betreft wegens winst- of inkomstenderving: een door een accountant gewaarmerkte jaarrekening over het jaar waarin de schade geleden is, alsmede de door een accountant gewaarmerkte jaarrekeningen over een periode van drie jaar voorafgaande aan het jaar waarin het besluit of de feitelijke handeling waarop de aanvraag betrekking heeft, genomen is respectievelijk een aanvang genomen heeft, en de aanslagen vennootschapsbelasting of inkomstenbelasting;

  • b.

    als het schade betreft wegens gederfde huurinkomsten: een afschrift van de huurovereenkomst of gebruiksovereenkomst en een eigendomsakte;

  • c.

    bij een aanvraag wegens de lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf of onroerende zaak: een kopie van de eigendomsakte van de onroerende zaak dan wel - als het de verkoop van een bedrijf betreft - van een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, alsmede in beide gevallen een taxatierapport van een onafhankelijke deskundige;

Ter beoordeling van het bestuursorgaan kunnen zo nodig aanvullende stukken en specificaties worden gevraagd.

Artikel 4. Adviescommissie.

  • 1. Het bestuursorgaan wint slechts advies in bij een adviescommissie voor zover dat naar zijn oordeel noodzakelijk is om op de aanvraag om schadevergoeding te kunnen beslissen.

  • 2. Advies als bedoeld in het eerste lid wordt in beginsel niet ingewonnen als:

    • a.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan kennelijk ongegrond is, omdat zich kennelijk een weigeringsgrond voordoet als bedoeld in artikel 4:126, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de schade kennelijk niet kan worden toegerekend aan een door het bestuursorgaan genomen besluit of verrichte handeling;

    • c.

      de aanvraag naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende gelijkenis vertoont met andere aanvragen waarover al advies is uitgebracht;

    • d.

      de schadevergoeding kennelijk minder bedraagt dan € 2.500;

    • e.

      naar het oordeel van het bestuursorgaan in de gemeentelijke organisatie voldoende deskundigheid voor de beoordeling van de aanvraag aanwezig is.

  • 3. Een adviescommissie bestaat uit een of meer deskundigen.

  • 4. Een adviescommissie kan worden ingesteld als een tijdelijke commissie voor de advisering met betrekking tot een of meer aanvragen, waarbij de deskundige(n) tijdelijk, voor de duur van de advisering over die aanvraag of aanvragen, door of namens burgemeester en wethouders worden aangewezen.

Artikel 5. Procedure.

  • 1. Als advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie informeert het bestuursorgaan de aanvrager en belanghebbenden.

  • 2. Bij de toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt naast de aanvrager voor zover van toepassing betrokken:

    • a.

      degene die de activiteit verricht en met wie een overeenkomst als bedoeld in artikel 13.3c, lid 1, van de Omgevingswet gesloten is, en

    • b.

      als sprake is van een schadeveroorzakend besluit naar aanleiding van een aanvraag, zoals geregeld in artikel 13.3d van de Omgevingswet, de aanvrager van dat besluit of degene die de toegestane activiteit verricht, tenzij:

      • 1°.

        de schadevergoeding redelijkerwijze voor rekening behoort te blijven van het bestuursorgaan, of

      • 2°.

        de schadevergoeding voldoende op een andere manier verzekerd is.

Artikel 5A. Normaal maatschappelijk risico.

  • 1. Binnen het normaal maatschappelijk risico vallende schade in de vorm van winst- of inkomensderving en gederfde huurinkomsten komt niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 2. Onder het normaal maatschappelijk risico, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, valt in ieder geval:

    • a.

      een schade tot € 500 voor een particulier;

    • b.

      een schade tot € 1.000 voor een onderneming, bedrijf of organisatie;

    • c.

      een schade ten gevolge van een omzetdaling tot 8% van de normomzet van een onderneming, bedrijf of organisatie, waarbij onder normomzet wordt verstaan; de omzet op jaarbasis die naar redelijke verwachting behaald zou zijn als de schadeoorzaak, zoals bedoeld in de aanvraag in artikel 1, niet had plaatsgevonden;

    • d.

      een schade ten gevolge van een kostenstijging tot 6% van de normkosten van een onderneming, bedrijf of organisatie, waarbij onder normkosten wordt verstaan; de kosten op jaarbasis die naar redelijke verwachting gemaakt zouden zijn als de schadeoorzaak, zoals bedoeld in de aanvraag in artikel 1, niet had plaatsgevonden;

    • e.

      het in artikel 1 bedoelde bestuursorgaan kan bij startende ondernemers (minder dan vijf jaar ingeschreven bij de Kamer van Koophandel) afwijken van het gestelde in artikel 5A, lid 2, onder b tot en met d.

  • 3. Het bestuursorgaan wijst de aanvraag tot de vergoeding van schade af indien de schade minder bedraagt dan de in lid 2 omschreven drempelwaarden.

Artikel 6. Uitbetaling.

Bij gehele of gedeeltelijke toewijzing van een aanvraag om schadevergoeding, wordt de toegewezen schadevergoeding betaald bij het onherroepelijk worden van het besluit op die aanvraag of uiterlijk binnen twee weken daarna.

Artikel 7. Aanvraag voorschot.

  • 1. Het bestuursorgaan kan op een daartoe strekkende (gemotiveerde) aanvraag beslissen een voorschot te verlenen op een uit te betalen geldsom.

  • 2. Het voorschot bedraagt maximaal 50% van de in het conceptadvies opgenomen geldsom.

  • 3. Het bestuursorgaan kan, voordat het overgaat tot de verlening van een voorschot, een zekerheidsstelling van de aanvrager verlangen.

  • 4. De artikelen 4:95 en 4:96 van de Algemene wet bestuursrecht zijn op dit voorschot van toepassing.

Artikel 8 Intrekking oude regeling.

  • 1. De Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Beekdaelen 2019 wordt ingetrokken op het moment van de inwerkingtreding van de Verordening nadeelcompensatie Beekdaelen 2022.

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel.

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag waarop Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet in werking treden. Mochten deze wettelijke regelingen op verschillende momenten in werking treden, dan geldt voor de inwerkingtreding van deze verordening de datum van de laatste inwerkingtreding van deze wettelijke regelingen.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening nadeelcompensatie Beekdaelen 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 februari 2022.

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting op de Verordening nadeelcompensatie Beekdaelen 2022.

Voor deze verordening is de modelverordening van de VNG van 26 mei 2021 (Kenmerk: Lbr. 21/041 - TLE/U202100451) als uitgangspunt genomen. Dit betreft een relatief korte verordening met een aantal specifieke onderwerpen waarover de gemeente bij het samenstellen hiervan beperkt een aantal eigen keuzes heeft kunnen maken. Voor zover die keuzemogelijkheden er zijn, worden die hierna, voor zover relevant, expliciet benoemd en wordt daarbij aangegeven hoe invulling hieraan gegeven is.

Algemeen.

De overheid kan rechtmatig handelen in de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid of taak en toch schade veroorzaken. Bijvoorbeeld door het verlenen van een omgevingsvergunning, het inperken van rechten of de neveneffecten van werkzaamheden. Het gaat dan om schade veroorzaakt door rechtmatige besluiten, en om schade veroorzaakt door rechtmatige feitelijke handelingen, door infrastructurele werkzaamheden bijvoorbeeld. Bij planschade, zoals (thans) bedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening, gaat het om de vermindering van de waarde van een onroerende zaak als gevolg van een planologische maatregel. Dit alles zal in 2022 onder de paraplu van de nieuwe nadeelcompensatieregeling van Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en Afdeling 15.1 van de Omgevingswet (Ow) komen te vallen waardoor die regeling een bredere reikwijdte heeft dan alleen planschade.

De nieuwe nadeelcompensatieregeling in Titel 4.5 van de Awb zal naar verwachting op 1 juli 2022 in werking treden. Het doel van deze nieuwe regeling is om te komen tot meer eenduidigheid en overzichtelijkheid in het nadeelcompensatierecht. Het vervangt diverse afzonderlijke regelingen die hierin worden samengevoegd en geharmoniseerd. Tegelijkertijd worden hiermee alle geschillen over rechtmatig overheidsoptreden geconcentreerd bij één rechter, namelijk de bestuursrechter. Naast Titel 4.5 van de Awb zal naar verwachting tegelijkertijd Afdeling 15.1 van de Ow in werking treden. De Ow bevat een specifiek op het omgevingsrecht toegesneden nadeelcompensatieregeling die enkele aanvullende regels kent op de regeling in de Awb.

Deze wettelijke regelingen zijn grotendeels uitputtend bedoeld en bevatten daartoe regels voor de afwikkeling van aanvragen om schadevergoeding, zoals grondslagen, inhoudelijke eisen en procedurele bepalingen, meer concreet ten aanzien van beslistermijnen en het heffen van een recht bijvoorbeeld. Slechts over enkele onderwerpen is het mogelijk om aanvullende regels op te nemen in een gemeentelijke verordening. Met de vaststelling van de voorliggende verordening kunnen beide wettelijke regelingen worden geïmplementeerd en kan invulling worden gegeven aan één van de door de VNG geformuleerde minimale acties voor de implementatie van de Ow. Het vaststellen van een verordening voor nadeelcompensatie is niet verplicht. De VNG adviseert echter om een dergelijke verordening vast te stellen. Zonder deze verordening kan een gemeente bijvoorbeeld geen recht meer heffen.

Bijzondere schaderegelingen.

In de modelverordening kan ervoor worden gekozen om schadevergoeding waarop een bijzondere regeling van toepassing is uit te zonderen. Dat kan bijvoorbeeld een verordening zijn voor een specifiek onderwerp, zoals kabels en leidingen, riolering, wegwerkzaamheden of een specifiek project binnen de gemeente. Ondanks of juist omdat de gemeente Beekdaelen thans geen aparte schaderegelingen heeft, is ervoor gekozen om het voorgestelde artikel 1, lid 2, van de modelverordening over te nemen voor het geval dat er in de toekomst een bijzondere regeling zou worden vastgesteld die los van bijgaande verordening te gelden heeft.

Adviescommissie.

Op grond van het huidige recht is het inschakelen van een adviseur verplicht bij het afhandelen van aanvragen om planschade. Ook is het vaststellen van een gemeentelijke verordening verplicht waarin regels worden gegeven over de aanwijzing van zo'n adviseur en de wijze waarop deze tot een advies dient te komen. Onder het nieuwe recht gelden die verplichtingen niet meer. De gemeente heeft wel de mogelijkheid om een adviseur of een adviescommissie in te schakelen.

Het heeft voor eenvoudige gevallen echter de voorkeur om aanvragen om schadevergoeding snel, en dus zonder adviseur of adviescommissie, af te handelen. Dit ook in verband met de kosten voor het instellen van een adviseur of adviescommissie in verhouding tot de uit te betalen bedragen. Het uitgangspunt dat bij het opstellen van de modelverordening is gehanteerd, is dan ook dat in het ambtelijke apparaat voldoende deskundigheid aanwezig moet zijn om aanvragen om schadevergoeding te kunnen beoordelen. Als die deskundigheid niet of onvoldoende aanwezig is, kan een deskundige worden ingeschakeld. Ook is het denkbaar om op termijn regionaal expertise te bundelen, bijvoorbeeld in een regionale adviesorganisatie. De modelverordening bevat twee opties voor het benoemen van een adviseur of adviescommissie, namelijk:

  • a.

    benoeming voor een termijn van maximaal vier jaar waarna de mogelijkheid bestaat tot herbenoeming (vaste commissie), of

  • b.

    benoeming van een adviescommissie voor advisering met betrekking tot een of meerdere specifieke aanvragen.

In bijgaande verordening is overeenkomstig de terminologie in de Algemene wet bestuursrecht gekozen voor de term "instellen" in plaats van "benoemen" omdat de laatste term lijkt te vereisen dat een adviseur of adviescommissie steeds formeel behoort te worden benoemd hetgeen niet de bedoeling is en ook niet werkbaar moet worden geacht. Vanwege het beperkt aantal schadeverzoeken per jaar wordt het daarnaast onwenselijk geacht om met een vaste commissie te werken, reden waarom deze optie is geschrapt, en gaat de voorkeur uit naar de inschakeling, waar nodig, van specifieke expertise geënt op een specifiek geval. Dit heeft als bijkomend voordeel dat dan een langere besluittermijn geldt (artikel 4:130 Awb) hetgeen bij dit soort vaak complexe zaken wenselijk moet worden geacht.

In artikel 4, lid 2, onder d, is een drempelbedrag van € 2.500 opgenomen waaronder in ieder geval geen adviseur zal worden ingeschakeld omdat de advieskosten dan niet meer in een redelijke verhouding staan tot de omvang van het schadebedrag. Dit is gebaseerd op de ervaringen met adviseurskosten bij planschadeclaims die doorgaans (minimaal) tussen de € 1.000 en € 1.500 liggen. Dit impliceert dat schadeclaims onder de € 2.500 in beginsel zonder externe advisering zullen worden afgehandeld.

Het heffen van een recht.

In artikel 2 van de modelverordening is de mogelijkheid opgenomen om voor het in behandeling nemen van een aanvraag om schadevergoeding, zoals thans reeds te doen gebruikelijk, een recht te heffen. Het wettelijke maximum bedraagt € 500. Er is in de voorliggende verordening voor het wettelijke maximum gekozen omdat de behandeling van schadeverzoeken veelal complex en tijdrovend is en daarom dit bedrag rechtvaardigt. Daarnaast kunnen al te lichtvaardige claims hiermee worden voorkomen. Bij de toekenning van een schadevergoeding wordt het betaalde recht overigens conform artikel 4:129 Awb terugbetaald.

De aanvraag.

In lid 1 van artikel 3 van de modelverordening wordt de mogelijkheid geboden om de aanvrager tot het gebruik van een door het bestuursorgaan vastgesteld (elektronisch) formulier te verplichten. Hiervoor is niet gekozen omdat de organisatie niet hierover beschikt en het gebruik hiervan ook niet in verhouding staat tot het beperkte aantal schadeverzoeken per jaar. Dit artikellid is dus geschrapt.

Wel is ervoor gekozen om lid 2 van artikel 3 van de modelverordening (nu als artikel 3) over te nemen omdat hierin aanvullende eisen kunnen worden gesteld aan de in te dienen stukken c.q. de motivering van een schadeverzoek bij winst- of inkomstenderving, bij de derving van huurinkomsten en bij een lagere opbrengst bij de verkoop van een bedrijf of een onroerende zaak. Dit geeft een aanvrager vooraf duidelijkheid over wat concreet van hem wordt verwacht en waaraan door de gemeente wordt getoetst en dit maakt dat aanvragen efficiënter kunnen worden afgehandeld.

Voorschotregeling.

In artikel 7 van de modelverordening is een voorschotregeling opgenomen voor die gevallen waarin hierom wordt gevraagd en redelijkerwijs vaststaat dat een verplichting tot betaling zal volgen. De modelverordening biedt hier twee opties. Er is gekozen voor de meest uitgebreide optie omdat die een daartoe strekkende (gemotiveerde) aanvraag vereist en het voorschot hierbij kan worden gemaximaliseerd op een percentage. Gekozen is voor 50% om tot aan de definitieve besluitvorming een stok achter de deur te houden voor het geval dat de verwachte besluitvorming toch anders mocht uitvallen. Deze voorschotregeling kan voor gedupeerden uitkomst bieden in het geval van dreigende faillissementen, dwingende betalingsverplichtingen e.d.

Bagateldrempels.

Ofschoon in de modelverordening geen specifieke bepaling hiervoor opgenomen is, wordt in de implementatiehandleiding van de VNG gerefereerd aan de mogelijkheid om bagateldrempels hierin op te nemen op basis waarvan schadeclaims direct kunnen worden afgewezen. Dat heeft te maken met het feit dat niet alle schade voor vergoeding in aanmerking komt en particulieren, ondernemingen, bedrijven en organisaties deels een normaal maatschappelijk risico behoren te dragen. Voor planschade is deze drempel bij wet vastgelegd, in andere zaken zal dit van geval tot geval moeten worden bekeken, mede aan de hand van jurisprudentie.

Om enige invulling hieraan te geven en belanghebbenden vooraf enige duidelijkheid te verschaffen - alsook om bagatelzaken te voorkomen - is artikel 5A aan de verordening toegevoegd. Hierin is onder meer geregeld dat bij aanvragen inzake winst- of inkomstenderving en de derving van huurinkomsten een drempel geldt van € 500 voor particulieren en € 1000 voor bedrijven. Dit met een verbijzondering voor omzetderving en kostenstijgingen voor ondernemingen, organisaties en bedrijven, waarvoor respectievelijk van 8% van de normomzet en 6% van de normkosten wordt uitgegaan. Deze bedragen en percentages zijn overgenomen of afgeleid uit de landelijk veel gebruikte Handleiding nadeelcompensatie bij infrastructurele maatregelen van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties (2018) en uit de Algemene Verordening Nadeelcompensatie van de gemeente Amsterdam (2014).

Intrekking oude regeling (en overgangsrecht).

In artikel 8 wordt de intrekking van de oude planschadeverordening geregeld. Daarbij is het van belang dat het overgangsrecht op wetsniveau is geregeld. Daar hoeft de gemeente in de basis geen aanvullende voorzieningen voor te treffen. De Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Beekdaelen 2019 wordt in artikel 8 ingetrokken met ingang van het moment waarop de Verordening nadeelcompensatie Beekdaelen 2022 in werking treedt. De Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Beekdaelen 2019 kan vanwege het overgangsrecht wel nog jaren relevant blijven voor de afhandeling van planschadeverzoeken.

Overgangsrecht bij planschade.

In artikel 22.12 van de Ow is vastgelegd dat een omgevingsvergunning die wordt verleend op grond van een regel in het tijdelijk deel van het omgevingsplan - voor zover sprake is van een oud ruimtelijk plan - niet als schadeveroorzakend besluit geldt.

Onder het huidige recht is het mogelijk om binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van bijvoorbeeld een bestemmingsplan een verzoek om planschade in te dienen. Uiteraard kunnen bestemmingsplannen tot vlak voor de inwerkingtreding van de Ow worden vastgesteld. Daarnaast is het zo dat lopende bestemmingsplanprocedures op grond van het voorheen geldende recht worden afgerond. Dat kan ertoe leiden dat tot ongeveer 2025 bestemmingsplannen kunnen worden vastgesteld. Vervolgens kan binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van dat vaststellingsbesluit nog een planschadeverzoek worden ingediend. Op die verzoeken is het oude recht nog van toepassing. In die zin kan de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Beekdaelen 2019 nog tot ongeveer 2030 relevant blijven voor het afhandelen van verzoeken.

Overgangsrecht bij nadeelcompensatie.

De overgangsbepalingen voor de toepassing van titel 4.5 van de Awb zijn opgenomen in artikel IV van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten. Daarin is vastgelegd dat het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing blijft:

  • op schade, veroorzaakt door een besluit dat werd bekendgemaakt of een handeling die werd verricht voor het tijdstip waarop die wet voor dat besluit of die handeling in werking is getreden;

  • op schade, veroorzaakt door een handeling ter uitvoering van een besluit dat werd bekendgemaakt voor het tijdstip waarop die wet voor dat besluit in werking is getreden, en

  • op schade, veroorzaakt door latere besluiten of andere handelingen ter uitvoering van diezelfde activiteit, als het eerste besluit tot uitvoering van een activiteit is genomen voor het tijdstip waarop deze wet voor dat besluit in werking is getreden.

De overgangsbepalingen voor nadeelcompensatie in het omgevingsrecht zijn vastgelegd in paragraaf 4.2.7 van de Invoeringswet Omgevingswet (hierna: Iw). In artikel 4.17 van de Iw is vastgelegd op welke schadeveroorzakende besluiten of handelingen het oude recht van toepassing blijft bij een aanvraag om schadevergoeding die wordt ingediend binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van de Ow. Voor aanvragen om schadevergoeding als gevolg van specifiek genoemde schadeveroorzakende besluiten op basis van de Wro (bestemmingsplan, beheersverordening, inpassingsplan, wijzigingsplan, uitwerkingsplan, nadere eis, provinciale verordening, algemene maatregel van bestuur (onder voorwaarden), of een exploitatieplan (onder voorwaarden)) is in artikel 4.19 van de Iw een specifieke regeling opgenomen. In die gevallen geldt dat de termijn van vijf jaar start bij het van kracht worden van het besluit als de procedure voor het besluit is gestart voor de inwerkingtreding, en is afgerond na de inwerkingtreding van de Ow. Het oude recht blijft in die gevallen van toepassing op aanvragen om schadevergoeding tot het besluit onherroepelijk wordt en, bij toewijzing van het verzoek, de toegewezen schadevergoeding