Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Heerde 2022

Geldend van 09-02-2022 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Heerde 2022

De raad van de gemeente Heerde;

gelezen het voorstel van de voorzitter en griffier van de raad;

gelet op de artikelen 16, 82 en 84 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Heerde 2022.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerp-beslissing;

  • fractie: deel van de raad bestaande uit één of meerdere raads- en steunfractieleden die tot dezelfde politieke groepering behoren;

  • griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • wet: Gemeentewet.

Artikel 2. Het presidium

  • 1.

    Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2.

    Bij langdurige verhindering kan een fractievoorzitter zich laten vervangen door een fractielid zijnde raadslid.

  • 3.

    Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4.

    Het presidium doet aanbevelingen aan de raad over de organisatie en het functioneren van de raad voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie.

  • 5.

    De bijeenkomsten van het presidium en de verslagen daarvan zijn niet openbaar.

  • 6.

    Het presidium kan besluiten dat bepaalde aangelegenheden of delen van het verslag openbaar gemaakt worden. Het presidium laat openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft ten aanzien waarvan op grond van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

  • 7.

    Van de vergaderingen wordt een besluitenlijst gemaakt die zo spoedig mogelijk voor de gemeenteraadsleden beschikbaar wordt gesteld.

  • 8.

    Het presidium kan elektronisch vergaderen en besluiten nemen.

Artikel 3. De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen

  • 1.

    Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitters van de raadscommissies en de voorzitter van de raad.

  • 2.

    Indien de beide voorzitters van de raadscommissie uit de coalitie komen benoemt de raad daarnaast een raadslid uit de oppositie; indien de beide voorzitters van de raadscommissie uit de oppositie komen benoemt de raad daarnaast een raadslid uit de coalitie tot lid van de agendacommissie.

  • 3.

    De voorzitter van de raad is voorzitter van de agendacommissie.

  • 4.

    De agendacommissie heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor de bijeenkomsten van de raadscommissies;

    • b.

      het vaststellen van de vergadercyclus van de raad, de raadscommissies en inspreekbijeenkomsten;

    • c.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet;

    • d.

      het coördineren van stukken voor de bijeenkomsten van de gemeenteraad en de raadscommissie;

    • e.

      het beheren van de actie/toezeggingenlijst;

    • f.

      het bewaken van de langere termijnplanning.

  • 5.

    De agendacommissie kan elektronisch vergaderen en besluiten nemen.

  • 6.

    Vergaderingen van de agendacommissie zijn niet openbaar.

Artikel 4. De griffier

  • 1.

    De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium en kan aanwezig zijn in de commissievergaderingen van de raad.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3.

    De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

  • 4.

    De griffier beheert het budget van de raad en de griffie.

Artikel 5. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 6. Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet en kan van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag vragen als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

  • 3.

    De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 4.

    De burgemeester geeft voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet openbaar.

Artikel 7. Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De fractie geeft de namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger n zo spoedig mogelijk door aan de voorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie doen zij hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

HOOFDSTUK 2. RAADSVERGADERINGEN

PARAGRAAF 1. VOORBEREIDING

Artikel 8. Vergaderfrequentie

  • 1.

    De raadsvergaderingen vinden plaats volgens de vergadercyclus, als bedoeld in artikel 3, lid 4 sub b, beginnen om 19.30 uur en worden gehouden in het raadhuis.

  • 2.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag, een ander aanvangstijdstip bepalen of een andere vergaderlocatie aanwijzen. Hij voert hierover overleg met het presidium tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie.

Artikel 8a. Oproep en agenda

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 3.

    Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 11, derde lid, van toepassing.

  • 4.

    De in lid 1 en 2 bedoelde stukken worden elektronisch verzonden.

  • 5.

    De raad stelt bij aanvang van een raadsvergadering de agenda vast.

Artikel 9. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep zoals bedoeld in artikel 10 op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2.

    Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3.

    Stukken waaromtrent op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd blijven in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier en verleent deze de raadsleden op verzoek inzage.

Artikel 10. Openbare kennisgeving

  • 1.

    Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door plaatsing op de gemeentelijke website en door aankondiging in het huis-aan-huisblad de Schaapskooi.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

  • 3.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij horende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 15 van de Verordening op de raadscommissie Heerde 2022.

PARAGRAAF 2. TER VERGADERING

Artikel 11. Gebed voor opening van de vergadering

Direct voorafgaand aan de opening van de vergadering spreekt de voorzitter of een lid van de raad het ambtsgebed uit.

Artikel 11a. Presentielijst en zitplaatsen

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

  • 3.

    De voorzitter, de leden van de raad, de wethouders en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 4.

    Indien daartoe aanleiding bestaat kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met het presidium.

  • 5.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de gemeentesecretaris en overige personen die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 12. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Alleen tijdens de eerste termijn bestaat de mogelijkheid om vragen aan (leden van) het college te stellen.

  • 3.

    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 4.

    Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5.

    Het vierde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      een rapporteur van een commissie of raad;

    • b.

      een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.

  • 6.

    Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 12a. Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord de vergadering sluiten.

Artikel 13. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 14. Voorstellen van orde

De voorzitter en raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

PARAGRAAF 3. STEMMINGEN

Artikel 15. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 16. Beslissing

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 17. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in de besluitenlijst vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Als een raadslid om hoofdelijke stemming vraagt doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 18. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 19. Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

  • 5.

    De griffier draagt er zorg voor dat de stembriefjes onmiddellijk na afloop van de vergadering worden vernietigd.

PARAGRAAF 4. VERSLAGLEGGING; INGEKOMEN STUKKEN

Artikel 20. Verslag en besluitenlijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Van de raadsvergaderingen wordt een besluitenlijst en een digitaal audio- danwel- videoverslag gemaakt.

  • 3.

    Uit de besluitenlijst blijkt in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de raadsleden en de wethouders, allen voor zover aanwezig alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke raadsleden en bestuurders afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 18 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • f.

      een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • g.

      een vermelding van het besluit van de raad.

  • 4.

    Elektronisch beschikbare besluitenlijsten en videoverslagen worden middels plaatsing op de website van de gemeenteraad openbaar gemaakt.

Artikel 21. Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst; deze lijst en de ingekomen stukken worden aan de leden van de raad ter beschikking gesteld via het raadsinformatiesysteem (iBabs).

  • 2.

    De raad stelt, op voorstel van de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

PARAGRAAF 5. BESLOTEN RAADSVERGADERINGEN

Artikel 22. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 23. Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1.

    Besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk neemt de raad in een besloten raadsvergadering een besluit over het al dan niet openbaar maken van de besluitenlijst.

Artikel 24. Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen dan wel niet te bekrachtigen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

PARAGRAAF 6. TOEHOORDERS EN PERS

Artikel 25. Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 26. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

HOOFDSTUK 3. BEVOEGDHEDEN INSTRUMENTEN RAADSLEDEN

Artikel 27. Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 3.

    Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de beraadslagingen daarover door de raad zijn afgerond.

Artikel 28. Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4.

    Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de beraadslagingen daarover door de raad zijn afgerond.

Artikel 29. Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 2.

    Het college kan binnen 4 weken nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3.

    Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

Artikel 30. Collegevoorstel

  • 1.

    Een collegevoorstel aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 31. Interpellatie

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de leden van de raad en het college.

  • 3.

    Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4.

    De interpellatie vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 5.

    De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 32. Schriftelijke vragen

  • 1.

    Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier waarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.

  • 2.

    De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn ingediend. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering tenzij het college of de burgemeester de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke terijn beantwoording zal plaatsvinden.

  • 4.

    De griffier zendt schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester aan de raadsleden.

  • 5.

    De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in een volgende commissiebijeenkomst en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord tenzij de raad anders beslist.

Artikel 33. Inlichtingen

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen 4 weken nadat het verzoek is ingediend.

Artikel 34. Vragenmoment

  • 1.

    Ieder lid kan aan de burgemeester of het college mondelinge vragen stellen. Daartoe wordt aan het begin van de raadsvergadering gedurende ten hoogste een half uur de mogelijkheid geboden. De raad kan in bijzondere gevallen besluiten dat meer tijd wordt ingeruimd voor het stellen van vragen.

  • 2.

    Raadsleden die tijdens het vragenmoment vragen willen stellen melden dit schriftelijk onder vermelding van de te stellen vragen uiterlijk de dag van de vergadering om 9.00 uur bij de voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld alsmede de spreektijd voor de vragensteller, de overige raadsleden, het college en de burgemeester.

  • 4.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 5.

    De voorzitter kan aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 6.

    Tijdens het vragenuur worden geen moties ingediend en geen interrupties toegelaten.

Artikel 34a. Actualiteitendebat

  • 1.

    Ieder lid kan aan de raad verzoeken een debat te voeren over actuele en spoedeisende zaken, waarover een opiniërend oordeel van raad danwel het college gevraagd, niet zijnde technische vragen danwel vragen over inhoudelijke details.

  • 2.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een actualiteitendebat schriftelijk en onder vermelding van een duidelijke omschrijving van het onderwerp en de te stellen vragen uiterlijk de werkdag voorafgaand aan de dag van de vergadering om 12.00 uur bij de voorzitter in.

  • 3.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de leden van de raad en het college.

  • 4.

    Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering wordt het verzoek tot een actualiteitendebat in stemming gebracht.

  • 5.

    Het actualiteitendebat vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

HOOFDSTUK 4. LIDMAATSCHAP VAN ANDERE ORGANISATIES

Artikel 35. Verslag en verantwoording

  • 1.

    Een door de raad of het college aangewezen gemeentelijk vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur of gemeenschappelijk orgaan aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. Artikel 32 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig besluit de raad over het toestaan daarvan. Artikel 33 is van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 36. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 37. Inwerkingtreding

  • 1.

    De Organisatieverordening gemeenteraad Heerde 2018 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Dit reglement treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 38. Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 37 die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 39. Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Heerde 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 januari 2022.

De raad voornoemd,

de griffier, H.C. Lankman,

de voorzitter, Drs. J.W. Wiggers