Verordening ondergrond: kabels, leidingen en boomwortels gemeente Utrecht

Geldend van 16-03-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening ondergrond: kabels, leidingen en boomwortels gemeente Utrecht

De raad van de gemeente Utrecht;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 september 2021;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 108 van de Gemeentewet en artikel 5.4 vierde lid van de Telecommunicatiewet;

gezien het advies van de commissie Mobiliteit, Groen en Openbare Ruimte van 18 november 2021;

Overwegende dat de gemeente behoefte heeft aan meer grip op de ordening van de ondergrond en de wijze waarop netbeheerders werkzaamheden aan kabels en leidingen uitvoeren;

besluit vast te stellen de Verordening ondergrond: kabels, leidingen en boomwortels gemeente Utrecht.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    gemeentelijke netwerken: kabels en leidingen ten behoeve van de openbare verlichting, verkeersregelinstallaties, bewakingscamera’s, riolering e.d., welke door of in opdracht van de gemeente worden beheerd;

  • b.

    huisaansluiting: niet met andere kabels of leidingen samengebonden delen van kabels of leidingen die een verbinding vormen tussen een net dat naar zijn aard voor aansluiting van eindgebruikers wordt opengesteld en één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onder a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken;.

  • c.

    kabels en leidingen: één of meer kabels of leidingen, die bestemd zijn of bestemd waren voor transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie.

  • d.

    Onder kabels en leidingen wordt in ieder geval mede begrepen:

    - wat onder kabels wordt verstaan in artikel 1.1, onder z, van de Telecommunicatiewet, en

  • e.

    - lege buizen, ondergrondse en bovengrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken;

  • f.

    openbare gronden: dat wat daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet;

  • g.

    spoedeisende werkzaamheden: dringende reparatiewerkzaamheden die geen uitstel dulden;

  • h.

    werkzaamheden van niet-ingrijpende aard: werkzaamheden inzake de aanleg, instandhouding of opruiming van een kabel of leiding met een tracélengte van maximaal 25 meter, die niet langer dan drie kalenderdagen duren, uitgezonderd:

    - de plaatsing van handholes of bovengrondse kasten,

    - het verrichten van boringen of persingen, of

    - werkzaamheden in het gebied aangegeven op de kaart van bijlage 1 (Overzichtskaart binnenstad).

  • i.

    BLVC-plan: een plan om de bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie tijdens de uitvoering van een project te waarborgen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze verordening is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de provinciale wegenverordening of een waterschapskeur.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op installaties en de daarbij behorende leidingen voor warmte koude opslag (WKO) .

Artikel 3 Coördinatie van werkzaamheden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn belast met de coördinatie van werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen.

  • 2.

    Hierbij worden mede betrokken andere werkzaamheden in of op openbare gronden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders bevorderen het medegebruik van voorzieningen, waarbij in ieder geval de technische mogelijkheden in acht worden genomen.

Hoofdstuk 2. Werkzaamheden inzake kabels en leidingen (gas, water, elektriciteit, warmte e.d.), uitgezonderd kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk

Artikel 4. Reikwijdte van hoofdstuk 2

Dit hoofdstuk is van toepassing op werkzaamheden in verband met de aanleg, de instandhouding of de opruiming van kabels en leidingen, en het hebben en houden van kabels en leidingen in of op openbare gronden, met uitzondering van kabels en leidingen die onder de reikwijdte van hoofdstuk 3 vallen.

Artikel 5. Nadere regel handboek kabels en leidingen

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een nadere regel handboek kabels en leidingen vast, waarbij het volgende kan worden geregeld;

    • a.

      de voorschriften voor de uitvoering van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen;

    • b.

      de coördinatie, de planning en de ordening, in verband met, de aanleg, het hebben en houden, de instandhouding of de opruiming van kabels en leidingen;

    • c.

      de omgang met kabels en leidingen in verontreinigde gronden, rond watergangen en stedelijk groen, en op verhardingen boven kabels en leidingen;

    • d.

      het uitwisselen van informatie (al dan niet in digitale vorm) tussen burgemeester en wethouders en netbeheerders, vergunningaanvragers of vergunninghouders, of een rechthebbende op een kabel of leiding. Burgemeester en wethouders kunnen voorts een netbeheerder, vergunningaanvrager, vergunninghouder, of een rechthebbende, door middel van een besluit, verzoeken binnen een bepaalde termijn, op de door burgemeester en wethouders voorgeschreven wijze, informatie te geven welke burgemeester en wethouder nodig achten voor een goed beheer van de openbare gronden. Hieronder wordt mede begrepen -voor zover de informatie beschikbaar is- informatie over toekomstige werkzaamheden, en informatie over mogelijke toekomstige uitbreidingen of aanpassingen van een netwerk;

    • e.

      het vergunningsoverleg tussen burgemeester en wethouders en een vergunningaanvrager of vergunninghouder of rechthebbende op een kabel en leiding;

    • f.

      het onderzoek van nut en noodzaak van een aanpassing, verlegging of verwijdering van een kabel of leiding, waarbij mede wordt bezien welke mogelijkheden er zijn om kosten te besparen;

    • g.

      een breekverbod;

    • h.

      het aanwijzen van gebieden of stroken die worden vrijgehouden voor toekomstige bestemmingen, zoals voorzieningen ten behoeven van de energietransitie of groenvoorzieningen;

    • i.

      voorschriften ter voorkoming van schade aan en ter bescherming van de gebruiksmogelijkheden van gemeentelijke eigendommen, waaronder begrepen stedelijke groenvoorzieningen.

  • 2. Het is verboden af te wijken van de nadere regel bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de door de raad vastgestelde Overzichtskaart binnenstad aan te passen.

Artikel 6. Vergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders, in of op openbare gronden werkzaamheden uit te voeren die betrekking hebben op de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen, of daarin of daarop kabels en leidingen te hebben en te houden.

  • 2.

    Het verbod van het eerste lid geldt eveneens voor het gedeelte van een bouwterrein dat door de gemeente als weg in beheer zal worden genomen.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in het eerste lid opgenomen verbod, voor werkzaamheden aan gemeentelijke netwerken die door of in opdracht van burgemeester en wethouders worden uitgevoerd. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vrijstelling voorschriften verbinden.

Artikel 7. Indienen aanvraag en beslistermijnen

  • 1.

    Voor het indienen van een aanvraag voor een vergunning wordt gebruik gemaakt van het door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde aanvraagformulier voor schriftelijk of elektronisch verkeer.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een ontvankelijke aanvraag voor een vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van deze aanvraag.

  • 3.

    Als het werkzaamheden van niet-ingrijpende aard betreft beslissen burgemeester en wethouders, in afwijking van het eerste lid, binnen drie werkdagen na de datum van ontvangst van de ontvankelijke aanvraag.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 8. Weigeringsgronden

  • 1. Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de veiligheid;

    • c.

      het voorkómen of beperken van overlast;

    • d.

      het voorkómen van schade aan en de bescherming van de gebruiksmogelijkheden van gemeentelijke eigendommen, waaronder begrepen stedelijke groenvoorzieningen.

    • e.

      de bereikbaarheid van gronden en gebouwen;

    • f.

      de ondergrondse ordening;

    • g.

      de realisatie van gemeentelijk beleid op het gebied van de energietransitie, waaronder in ieder geval (doch niet uitsluitend) begrepen de realisatie van gemeentelijk beleid gericht op het aardgasvrij maken van een gebied;

    • h.

      de coördinatie met werkzaamheden of activiteiten van de gemeente of derden.

  • 2. De vergunning kan voorts worden geweigerd als de aanleg, instandhouding of opruiming van kabels en leidingen in strijd met of in afwijking van de in artikel 5 genoemde regels en belangen.

Artikel 9. Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden met betrekking tot:

    • a.

      het tijdstip, waaronder begrepen het tijdstip waarop de werkzaamheden moeten zijn uitgevoerd en voltooid, met dien verstande dat het toegestane tijdstip van aanvang, behoudens zwaarwichtige redenen van publiek belang, niet later mag liggen dan 12 maanden na de datum van verlening van de vergunning;

    • b.

      de plaats (met inbegrip van de ligging van de kabel of leiding);

    • c.

      de wijze van uitvoering van de werkzaamheden;

    • d.

      het bevorderen van medegebruik van voorzieningen;

    • e.

      het afstemmen van de voorgenomen werkzaamheden met beheerders van overige in de grond aanwezige werken, alsmede de werkzaamheden of werken van de gemeente en derden;

    • f.

      het gebruik van tijdelijke afzettingen, omleidingsroutes, en de inzet van verkeersregelaars;

    • g.

      de bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie;

    • h.

      de realisatie van gemeentelijk beleid op het gebied van de energietransitie, waaronder in ieder geval (doch niet uitsluitend) begrepen de realisatie van gemeentelijk beleid gericht op het aardgasvrij maken van een gebied;

  • 2. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden met betrekking tot of ter behartiging van de in eerste lid van artikel 5 genoemde regels en belangen.

Artikel 10. Gegevensverstrekking

  • 1. Bij de aanvraag dienen in elk geval de volgende gegevens te worden overlegd (uitvoeringsplan):

    • a.

      een omschrijving van de kabels en leidingen die worden aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd, alsmede een omschrijving van de voorzieningen die worden medegebruikt of voor medegebruik worden aangelegd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die worden uitgevoerd;

    • c.

      de contactgegevens van degene onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden worden verricht, inclusief een contactgegeven dat gedurende de uitvoering van de werkzaamheden de gehele dag bereikbaar zal zijn;

    • d.

      een opgave van het voorgenomen tijdvak waarbinnen de werkzaamheden zullen plaatsvinden en, indien van toepassing, een opgave van de fasering binnen dit tijdvak;

    • e.

      een aanduiding van de wijze waarop omwonenden en andere belanghebbenden vooraf in kennis worden gesteld van de werkzaamheden;

    • f.

      een BLVC-plan, als de werkzaamheden worden uitgevoerd in het gebied aangegeven op de overzichtskaart binnenstad([inclusief het Stationsgebied), op een hoofdautoverkeersroute of hoofdfietsverkeerroute, of in of nabij een winkelgebied.

      In afwijking van het voorgaande, kunnen burgemeester en wethouders indien zij dat wenselijk achten, de aanvrager van een vergunning ook in andere gevallen verzoeken een BLVC-plan ter goedkeuring aan burgemeester en wethouders voor te leggen.

      In de nadere regel (handboek kabels en leidingen) zijn de specificaties van het BLVC-plan vastgelegd;

    • g.

      er dient aangegeven te worden of de werkzaamheden plaatsvinden in een gebied van archeologische waarde volgens de vigerende archeologische beleidskaart. Daarnaast dient ook de wijze van uitvoering en de exacte omvang van de voorgenomen bodemingrepen te worden vermeld. Op een recente kadastrale ondergrond dienen de ligging van het tracé en alle voorgenomen bodemingrepen te worden aangegeven.

  • 2. Het uitvoeringsplan wordt voorzien van één of meer tekeningen waarop in ieder geval de aan te leggen, in stand te houden of te verwijderen kabels en leidingen en de daartoe te verrichten werkzaamheden staan aangeduid, inclusief de eventuele fasering van de werkzaamheden.

Artikel 11. Herstel openbare gronden na beëindiging werkzaamheden/ verwijderen buiten gebruik gestelde kabels en leidingen

  • 1.

    Openbare gronden worden na beëindiging van de werkzaamheden door burgemeester en wethouders voor rekening van de vergunninghouder of rechthebbende in de oude staat teruggebracht, tenzij in de in artikel 5 bedoelde nadere regel handboek kabels en leidingen anders is aangegeven, of burgemeester en wethouders anders hebben besloten.

  • 2.

    Buiten gebruik gestelde kabels en leidingen moeten door de vergunninghouder of de rechthebbende op de kabel of leiding worden verwijderd. Burgemeester en wethouders kunnen beslissen dat die kabels en leidingen kunnen blijven liggen totdat de grond ter plaatse wordt geroerd vanwege werkzaamheden van de gemeente (waaronder begrepen de aanleg van groenvoorzieningen) of een derde (waaronder begrepen de aanleg van voorzieningen ten behoeve van de energietransitie of de realisatie van bouwwerken). De kabel of leiding dient dan binnen een door burgemeester en wethouders aangegeven termijn te zijn verwijderd.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen een vergunninghouder of rechthebbende verzoeken een nog niet verwijderde buiten gebruik gestelde kabel of leiding aan te passen, indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn, dat dit alle belangen meewegend, noodzakelijk is. De vergunninghouder of rechthebbende dient aan dit verzoek binnen de door burgemeester en wethouders gestelde termijn gevolg te geven.

Artikel 12. Belemmeringen en storingen / breekverbod vergunde werkzaamheden

  • 1.

    Het verbod, bedoeld in artikel 6, eerste lid, geldt niet voor spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing.

  • 2.

    De rechthebbende op een kabel of leiding dient de spoedeisende werkzaamheden vooraf mondeling of elektronisch te melden aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen beslissen dat deze werkzaamheden op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden of voorschriften aan de uitvoering verbinden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd spoedeisende werkzaamheden stil te leggen en over de uitvoering aanwijzingen te geven die de rechthebbende op een kabel of leiding dient op te volgen, indien burgemeester en wethouders dit, alle belangen afwegend, noodzakelijk achten.

  • 5.

    Degene die werkzaamheden overeenkomstig het eerste lid heeft uitgevoerd, verstrekt binnen acht weken na beëindiging van de werkzaamheden een uitvoeringsverslag aan burgemeester en wethouders.

  • 6.

    Het uitvoeringsverslag omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels en leidingen die zijn aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd; en

    • c.

      een aanduiding van de spoedeisende aard van de werkzaamheden.

  • 7.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de uitvoering van de in artikel 6 eerste lid vergunde werkzaamheden te schorsen indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is (breekverbod).

Artikel 13 Intrekken of wijzigen vergunning/ verzoek aanpassen, verleggen of verwijderen kabel of leiding

  • 1.

    Een vergunning kan geheel of gedeeltelijk worden gewijzigd of ingetrokken indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is vanwege de (her)inrichting van openbare gronden, waaronder mede begrepen de uitvoering van werkzaamheden, de realisatie van een werk, of de aanleg van groenvoorzieningen, door de gemeente of derden.

  • 2.

    De vergunninghouder of rechthebbende op een kabel of leiding dient op aanwijzing van burgemeester en wethouders, binnen een door burgemeester en wethouders te stellen redelijke termijn, een kabel of leiding aan te passen, te verleggen of te verwijderen, indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is vanwege de (her)inrichting van openbare gronden, waaronder mede begrepen de uitvoering van werkzaamheden door, de realisatie van een werk van, of de aanleg van groenvoorzieningen, door de gemeente of derden.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in verband met de coördinatie van werkzaamheden een kabel- of leidingeigenaar verzoeken een kabel of leiding te verleggen, om ruimte vrij te maken voor het leggen van een kabel of leiding die op een andere locatie moet worden opgeruimd.

Hoofdstuk 3. Werkzaamheden inzake kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk (telecomkabels)

Artikel 14. Reikwijdte van hoofdstuk 3

  • 1.

    Hoofdstuk 3 is van toepassing op werkzaamheden in of op openbare gronden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van:

    • a.

      kabels als bedoeld in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet, die ten dienste staan van een openbaar elektronisch communicatienetwerk als bedoeld in artikel 1.1, onder h, van de Telecommunicatiewet; en

    • b.

      ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken als bedoeld in artikel 5.15 van de Telecommunicatiewet.

Artikel 15. Nadere regel handboek kabels en leidingen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen een nadere regel handboek kabels en leidingen vast, waarbij het volgende kan worden geregeld;

    • a.

      de voorschriften aan de uitvoering van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen;

    • b.

      de ordening, planning en coördinatie van werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels en leidingen;

    • c.

      de omgang met kabels en leidingen in verontreinigde gronden, rond watergangen en stedelijk groen, en op verhardingen boven kabels en leidingen;

    • d.

      het uitwisselen van informatie tussen de gemeente en netbeheerders, een melder of een rechthebbende op een kabel;

    • e.

      het vergunningsoverleg tussen burgemeester en wethouders en een melder of een rechthebbende op een kabel of leiding. Burgemeester en wethouders kunnen voorts een netbeheerder, melder of rechthebbende, door middel van een besluit, verzoeken binnen een bepaalde termijn, op de door burgemeester en wethouders voorgeschreven wijze, informatie te geven welke burgemeester en wethouder nodig achten voor een goed beheer van de openbare gronden;

    • f.

      het onderzoek van nut en noodzaak van een aanpassing, verlegging of verwijdering van een kabel of leiding, waarbij mede wordt bezien welke mogelijkheden er zijn om kosten te besparen;

    • g.

      een breekverbod.

    • h.

      voorschriften ter voorkoming van schade aan en ter bescherming van de gebruiksmogelijkheden van gemeentelijke eigendommen, waaronder begrepen stedelijke groenvoorzieningen.

  • 2.

    Het is verboden af te wijken van de nadere regel bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de door de raad vastgestelde Overzichtskaart binnenstad aan te passen.

Artikel 16. Meldings- en beslistermijnen

  • 1.

    Het voornemen, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de Telecommunicatiewet, wordt tenminste acht weken voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden bij burgemeester en wethouders gemeld.

  • 2.

    Voor de melding wordt gebruik gemaakt van het door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde meldingsformulier voor schriftelijk of elektronisch verkeer).

  • 3.

    Burgemeester en wethouders beslissen over de instemming, bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet, binnen acht weken na de datum van ontvangst van de melding.

  • 4.

    Als het werkzaamheden van niet-ingrijpende aard betreft, wordt, in afwijking van het eerste lid, het voornemen tenminste drie werkdagen voor de voorgenomen aanvang van de werkzaamheden bij burgemeester en wethouders gemeld.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen drie werkdagen na de datum van ontvangst van de melding van werkzaamheden van niet-ingrijpende aard.

Artikel 17. Gegevensverstrekking

  • 1.

    Bij de melding van een voornemen als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, onder a, van de Telecommunicatiewet dienen in elk geval de volgende gegevens te worden overlegd (uitvoeringsplan):

    • a.

      een omschrijving van de kabels die worden aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd, alsmede een omschrijving van de voorzieningen die worden medegebruikt of voor medegebruik worden aangelegd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die worden uitgevoerd;

    • c.

      de contactgegevens van degene onder wiens verantwoordelijkheid de werkzaamheden worden verricht, inclusief een contactgegeven dat gedurende de uitvoering van de werkzaamheden de gehele dag bereikbaar zal zijn;

    • d.

      een opgave van het voorgenomen tijdvak waarbinnen de werkzaamheden zullen plaatsvinden en, indien van toepassing, een opgave van de fasering binnen dit tijdvak;

    • e.

      een aanduiding van de wijze waarop omwonenden en andere belanghebbenden vooraf in kennis worden gesteld van de werkzaamheden;

    • f.

      een BLVC-plan, als de werkzaamheden worden uitgevoerd in het gebied aangegeven op de overzichtskaart binnenstad (inclusief het Stationsgebied), op een hoofdautoverkeersroute of hoofdfietsverkeerroute, of in of nabij een winkelgebied.

      In afwijking van het voorgaande, kunnen burgemeester en wethouders indien zij dat wenselijk achten, de melder ook in andere gevallen verzoeken een BLVC-plan ter goedkeuring aan burgemeester en wethouders voor te leggen.

      In de nadere regel handboek kabels en leidingen zijn de specificaties van het BLVC-plan vastgelegd.

    • g.

      er dient aangegeven te worden of de werkzaamheden plaatsvinden in een gebied van archeologische waarde volgens de vigerende archeologische beleidskaart. Daarnaast dient ook de wijze van uitvoering en de exacte omvang van de voorgenomen bodemingrepen te worden vermeld. Op een recente kadastrale ondergrond dienen de ligging van het tracé en alle voorgenomen bodemingrepen te worden aangegeven.

  • 2.

    Het uitvoeringsplan wordt voorzien van één of meer tekeningen waarop in ieder geval de aan te leggen, in stand te houden of te verwijderen kabels en de daartoe te verrichten werkzaamheden staan aangeduid.

Artikel 18. Herstel openbare gronden na beëindiging werkzaamheden

Openbare gronden worden na beëindiging van de werkzaamheden door burgemeester en wethouders voor rekening van de instemmingshouder of rechthebbende in de oude staat teruggebracht, tenzij in de in artikel 15 bedoelde nadere regel handboek kabels en leidingen anders is aangegeven, of burgemeester en wethouders anders hebben besloten.

Artikel 19. Belemmeringen en storingen /breekverbod

  • 1.

    In geval van spoedeisende werkzaamheden ten gevolge van een ernstige belemmering of storing van de communicatie wordt de regeling van artikel 5.6 Telecommunicatiewet gevolgd.

  • 2.

    Ingeval de openbare orde of gevaar dan wel de vrees voor het ontstaan van gevaar zich verzet tegen de uitvoering van voorgenomen werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, kan de burgemeester besluiten dat deze werkzaamheden op een ander dan het voorgenomen tijdstip plaatsvinden.

  • 3.

    Het besluit wordt onverwijld na het tijdstip van ontvangst van de melding genomen.

  • 4.

    Degene die werkzaamheden overeenkomstig het eerste lid heeft uitgevoerd, verstrekt binnen achtweken na beëindiging van de werkzaamheden een uitvoeringsverslag aan burgemeester en wethouders.

  • 5.

    Het uitvoeringsverslag omvat in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de kabels en leidingen die zijn aangelegd, in stand gehouden of opgeruimd;

    • b.

      een omschrijving van de werkzaamheden die zijn uitgevoerd; en

    • c.

      een aanduiding van de spoedeisende aard van de werkzaamheden.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de uitvoering van werkzaamheden waarmee zij hebben ingestemd te schorsen indien dit naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is (breekverbod).

Hoofdstuk 4. Handhaving

Artikel 20. Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 21. Strafbepaling kabels en leidingen, uitgezonderd kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk

Overtreding van artikel 5 derde lid, artikel 6, eerste lid, of artikel 13 tweede lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht.

Hoofdstuk 5. Overgangsrecht

Artikel 22 Overgangsrecht kabels en leidingen, uitgezonderd kabels ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk en WKO-installaties

  • 1.

    Een voor een kabel of leiding verleende vergunning, welke krachtens de Kabels- en Leidingen Verordening Utrecht 2013, de Telecommunicatieverordening Utrecht 2008, of artikel 2:9 of 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010 is verleend, geldt als een vergunning verleend krachtens deze verordening

  • 2.

    Als een vergunning verleend krachtens deze verordening geldt de voor inwerkingtreding van deze verordening:

    • a.

      door de gemeente Utrecht gegeven civielrechtelijke toestemming een kabel of leiding in de openbare grond te mogen hebben en houden;

    • b.

      door burgemeester en wethouders verleende vergunning of instemming een kabel of leiding in de grond te hebben op een andere grondslag dan de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010;

  • 3.

    Als niet duidelijk is op welke grondslag een kabel of leiding ligt, wordt die kabel of leiding tevens geacht met een vergunning krachtens deze verordening te liggen, als de beheerder van of rechthebbende op de kabel of leiding aannemelijk maakt dat die kabel of leiding rechtmatig in of op openbare grond ligt.

  • 4.

    Het bepaalde in artikel 13 geldt eveneens voor alle kabels en leidingen die niet rechtmatig in of op openbare grond liggen.

  • 5.

    Indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat een vergunning of instemming als bedoeld in het tweede tot en met het vierde lid van dit artikel niet voldoet aan de voorschriften bij of krachtens deze verordening, kunnen burgemeester en wethouders de beheerder van of de rechthebbende op een kabel of leiding een termijn stellen waarbinnen burgemeester en wethouders nadere informatie over de leiding moet worden verschaft, of alsnog een aanvraag voor een vergunning moet worden ingediend. Burgemeester en wethouders kunnen alle belangen afwegend met inachtneming van een redelijke termijn, de instemming intrekken of wijzigen, of een aanwijsbesluit als bedoeld in artikel 13 tweede lid nemen.

  • 6.

    Het bepaalde in dit artikel geldt niet voor kabels en leidingen ten dienste van een openbaar elektronisch communicatienetwerk, en leidingen en installaties voor warmte koude opslag (WKO).

  • 7.

    Een aanvraag voor een instemming op grond van de Kabels- en Leidingen Verordening Utrecht 2013, alsmede een aanvraag voor een instemming voor een kabel of leiding op grond vanartikel 2:9 of 2:11 van de Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010, die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, vallen vanaf de dag van inwerkingtreding, onder de bepalingen van deze verordening.

Artikel 23: Intrekking verordeningen

  • 1.

    De Telecommunicatieverordening Utrecht 2008 wordt ingetrokken, op de dag van inwerkingtreding van de Verordening ondergrond: kabels, leidingen en boomwortels gemeente Utrecht.

  • 2.

    De Kabels- en Leidingen Verordening Utrecht 2013 wordt ingetrokken, op de dag van inwerkingtreding van de Verordening ondergrond: kabels, leidingen en boomwortels gemeente Utrecht.

Artikel 24: Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking vijf weken na de dag van bekendmaking. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening ondergrond: kabels, leidingen en boomwortels gemeente Utrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 januari 2022.

De burgemeester,

Sharon A.M. Dijksma

De griffier,

Merel van Hall

Bijlage 1: Overzichtskaart van de binnenstad

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2: Hoofdwegennet gemeente Utrecht

Hoofdnet Fiets

afbeelding binnen de regeling

Hoofdnet Openbaar Vervoer

afbeelding binnen de regeling

Hoofdnet Auto

afbeelding binnen de regeling