Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR672381
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR672381/1
Treasurystatuut gemeente Midden-Delfland 2022
Geldend van 04-02-2022 t/m heden
Intitulé
Treasurystatuut gemeente Midden-Delfland 2022De raad van de gemeente Midden-Delfland;
gelet op de Wet financiering decentrale overheden;
besluit vast te stellen het Treasurystatuut 2022 gemeente Midden-Delfland
Inleiding
In de Wet financiering decentrale overheden (Wet fido) worden de kaders gesteld voor een verantwoorde, veilige en professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden. De Wet fido definieert de treasuryfunctie daarbij als:
het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op:
de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en
de hieraan verbonden risico’s
De gemeente Midden-Delfland onderkent het belang van een verantwoord en adequaat beheer van haar financiële middelen. Mede op grond van de Wet fido wenst zij haar activiteiten op het gebied van treasury (Engels voor schatkist) op een zo transparant en beheersbaar mogelijke wijze in te richten.
Hiertoe maakt de gemeente gebruik van een tweetal instrumenten op het gebied van treasury:
- 1.
Allereerst het voorliggende treasurystatuut. Hierin wordt de “beleidsmatige infrastructuur” van de treasuryfunctie vastgelegd. Het statuut maakt een objectieve en transparante verantwoording vooraf en achteraf mogelijk.
- 2.
Naast het treasurystatuut neemt de gemeente jaarlijks een paragraaf financiering op in zowel de begroting als in de jaarrekening. Hierin worden de specifieke beleidsvoornemens vastgelegd, respectievelijk de uitvoering van het beleid op het gebied van treasury verantwoord.
Bij het opstellen van het treasurystatuut is rekening gehouden met de bepalingen van de wettelijke kaders (o.a. Gemeentewet, Wet fido, Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), Besluit Leningvoorwaarden Decentrale Overheden (BLDO) en de Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden). Teneinde de transparantie van het treasurystatuut te bevorderen is, voor zover dit relevant is, aansluiting gezocht bij de door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties opgestelde “Handreiking Treasury”.
In het treasurystatuut worden allereerst het begrippenkader en de doelstellingen van de treasuryfunctie van de gemeente geformuleerd. Deze worden vervolgens geconcretiseerd voor de verschillende deelgebieden van treasury: risicobeheer, gemeentefinanciering en kasbeheer.
Daarna worden de organisatorische randvoorwaarden van de treasuryfunctie weergegeven. Daarbij ligt het accent op de helderheid betreffende de verdeling van de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
Tot slot worden de uitgangspunten vastgelegd voor de informatie die noodzakelijk is om het gehele proces beheersbaar en meetbaar te maken en te houden. In de artikelsgewijze toelichting worden waar nodig de in het treasurystatuut opgenomen artikelen toegelicht.
Artikel 1. Begrippenkader
In dit Treasurystatuut wordt verstaan onder:
- a.
Callgeld: ofwel daggeld. Zijn direct opeisbare tegoeden.
- b.
Derivaten: Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.
- c.
Financiering: Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen.
- d.
Geldstromenbeheer: Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).
- e.
Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitsplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.
- f.
Kasgeldlimiet: Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal (de totale lasten van de begroting) van de gemeente bij aanvang van het jaar.
- g.
Koersrisico: Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.
- h.
Kredietrisico: De risico's op de waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of kastekort.
- i.
Liquiditeitenbeheer: Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.
- j.
Liquiditeitenplanning: Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven van de gemeente ingedeeld per tijdseenheid.
- k.
Publieke taak: de taak van de gemeente tot het dienen van het openbare belang, zoals gedefinieerd in de taakomschrijving van de gemeente in de gemeentewet.
- l.
Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.
- m.
Renterisiconorm: Een bij de aanvang van enig jaar op basis van de Wet Fido gefixeerd percentage van het begrotingstotaal van de gemeente (de jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan het gefixeerde rentepercentage van het begrotingstotaal).
- n.
Rente typische looptijd: Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding.
- o.
Rentevisie: Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.
- p.
Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.
- q.
Schatkistbankieren: Het aanhouden van overtollige middelen in de schatkist bij het ministerie van Financiën.
- r.
Treasuryfunctie: Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer.
- s.
Uitzetting: Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen op een periode van één jaar of langer.
- t.
Wet Fido: De Wet Financiering decentrale overheden.
Artikel 2. Doelstellingen van de treasuryfunctie
De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:
- 1.
Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities.
- 2.
Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s.
- 3.
Het zorgen dat voor de lopende verplichtingen benodigde liquiditeiten beschikbaar zijn.
- 4.
Het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.
- 5.
Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut.
Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:
- 1.
De gemeente mag leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de Gemeenteraad goedgekeurde derde partijen. Hierbij worden de ‘Uitgangspunten publieke taak leningen en garanties gemeente Midden-Delfland’ in acht genomen. Conform de ‘Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Midden-Delfland’ wordt vooraf informatie ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.
- 2.
De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een veilig karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het veilige karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.
Artikel 4. Renterisicobeheer
-
1. De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet Fido.
-
2. De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet Fido.
-
3. Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning;
-
4. De rente typische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting wordt zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie;
-
5. De rentevisie van de gemeente wordt vastgelegd in de paragraaf financiering van de begroting en jaarrekening.
Artikel 5. Koersrisicobeheer
-
1. De gemeente beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend producten te hanteren die conform de Wet Fido zijn toegestaan.
-
2. Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.
Artikel 6. Kredietrisicobeheer
Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:
- 1.
Uitzettingen vinden uitsluitend plaats bij:
- •
Nederlandse overheden en andere publiekrechtelijke lichamen voor wiens waardepapier een solvabiliteitsratio van 0% geldt.
- •
Financiële instellingen met ten minste een AA-rating van één van de volgende erkende ratingbureaus: Moody’s, Standard & Poors of Fitch IBCA.
- •
- 2.
Bij het verstrekken van leningen of garantstelling uit hoofde van de publieke taak worden zoveel mogelijk zekerheden of garanties geëist.
- 3.
Er wordt geen gebruik gemaakt van derivaten.
- 4.
Artikel 7. Intern liquiditeitsrisicobeheer
De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een recente liquiditeitenprognose.
Artikel 8. Valutarisicobeheer
Valutarisico’s worden in de gemeente uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in de euro.
Artikel 9. Financiering
Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:
- 1.
Financieringen worden aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.
- 2.
Een lening aangetrokken specifiek ten behoeve van de financiering van een project of activiteit (bijvoorbeeld grondaankoop voor uitgiften op basis van erfpacht) worden benoemd als projectfinanciering.
- 3.
Alvorens langlopende leningen worden aangetrokken wordt bij minimaal twee financiële instellingen een offerte aangevraagd.
- 4.
De offertes moeten door de financiële instelling schriftelijk aan de gemeente worden voorgelegd.
- 5.
Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) te gebruiken om het renteresultaat te optimaliseren.
- 6.
Geld wordt uitsluitend aangetrokken op basis van een recente liquiditeitenprognose.
- 7.
In de begroting en de jaarrekening wordt in de paragraaf financiering het geprognosticeerde financieringsbeleid toegelicht, respectievelijk verantwoording afgelegd.
Artikel 10. Uitzettingen
Voor het uitzetten van financiële middelen, gelden de volgende richtlijnen:
- 1.
Overtollige financiële middelen worden aangehouden in ’s Rijksschatkist, conform de Wet Fido.
- 2.
Uitgezonderd van de verplichting om overtollige middelen in ’s Rijksschatkist aan te houden zijn de middelen tot het drempelbedrag conform de Wet Fido.
Artikel 11. Relatiebeheer
De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:
- 1.
Bankrelaties en hun bancaire condities worden ten minste eens in de vijf jaar beoordeeld.
- 2.
Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6;
- 3.
Tussenpersonen dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en daarvan een vergunning als makelaar te hebben ontvangen.
Artikel 12. Geldstromenbeheer
Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:
- 1.
Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen.
- 2.
Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd door één bank;
Artikel 13. Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle
In het kader van de treasuryfunctie gelden de volgende algemene uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle.
- 1.
De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van treasuryactiviteiten zijn op eenduidige wijze schriftelijk vastgelegd.
- 2.
Bij de uit te voeren treasuryactiviteiten is functiescheiding doorgevoerd met als belangrijkste voorwaarden:
- a.
iedere transactie wordt door minimaal twee functionarissen geautoriseerd;
- b.
de uitvoering en de controle geschieden door afzonderlijke functionarissen;
- c.
de uitvoering en de registratie in de financiële administratie geschiedt door afzonderlijke functionarissen.
- a.
- 3.
Tegenpartijen wordt opdracht gegeven een bevestigingen van iedere transactie te versturen naar de financiële administratie.
Artikel 14. Verantwoordelijkheden en taken
Functie |
Verantwoordelijkheden |
Gemeenteraad |
|
College van B. en W. |
|
Teamleider Financiën |
|
Medewerker treasury |
|
Product-verantwoordelijken |
|
Consulenten afdeling Financiën |
|
Financiële administratie |
|
Medewerker interne controle |
|
Extern accountant |
|
Artikel 15 Bevoegdheden
In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven evenals de daarbij benodigde fiattering.
|
|
Bevoegd functionaris (eerste handtekening) |
Autorisatie door (tweede handtekening) |
|
Saldo-, liquiditeiten- en geldstromenbeheer |
|
|
1. |
Het voor een periode van maximaal 1 jaar uitzetten van geld (tot en met € 5 miljoen). |
medewerker treasury |
Teamleider Financiën |
2. |
Het voor een periode van maximaal 1 jaar uitzetten van geld (boven € 5 miljoen). |
medewerker treasury |
College van B. en W. |
3. |
Het aantrekken van geld (tot en met € 5 miljoen) voor een periode van maximaal 1 jaar. |
medewerker treasury |
Teamleider Financiën |
4. |
Het aantrekken van geld (boven € 5 miljoen) voor een periode van maximaal 1 jaar. |
medewerker treasury |
College van B. en W. |
5. |
Betalingsopdrachten voorbereiden en versturen |
Medewerker beheer afdeling Financiën |
Teamleider Financiën |
6. |
Het aanhouden/opheffen van een kas |
College van B. en W. |
n.v.t. |
|
Bankrelatiebeheer |
|
|
7. |
Bankrekeningen openen/wijzigen/opheffen |
College van B. en W. |
n.v.t. |
8. |
Bankcondities en tarieven afspreken |
medewerker treasury |
Teamleider Financiën |
|
Risicobeheer |
|
|
9. |
Het afsluiten van derivatentransacties (in principe n.v.t.) |
College van B. en W. |
Gemeenteraad |
|
Financiering en uitzetting |
|
|
10. |
Het afsluiten van kredietfaciliteiten |
medewerker treasury |
Teamleider Financiën |
11. |
Het aantrekken van gelden zoals vastgelegd in treasurystatuut en paragraaf financiering |
medewerker treasury |
Teamleider Financiën/ College van B. en W. |
12. |
Het uitzetten van gelden zoals vastgelegd in treasurystatuut en paragraaf financiering |
medewerker treasury |
Teamleider Financiën/ College van B. en W. |
Artikel 16. Informatievoorziening
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:
|
Informatie |
Frequentie |
Informatieverstrekker |
Informatieontvanger |
1. |
Gegevens m.b.t. toekomstige uitgaven en ontvangsten voor de liquiditeitsplanning |
Indien van toepassing/ Incidenteel |
Afdelingshoofden |
Medewerker treasury |
2. |
Liquiditeitsplanning |
Jaarlijks |
medewerker treasury |
College van B. en W. |
3. |
Rapportage debiteuren-portefeuille |
Jaarlijks |
medewerker beheer afdeling Financiën |
College van B. en W. |
4. |
Beoordeling bankrelaties |
Vijfjaarlijks |
medewerker treasury |
College van B. en W. |
5. |
Beleidsplannen treasury in paragraaf financiering van de begroting |
Jaarlijks |
college van B. en W. |
Gemeenteraad |
6. |
Evaluatie treasury-activiteiten in paragraaf financiering jaarrekening |
Jaarlijks |
college van B. en W. |
Gemeenteraad |
7. |
Informatie aan derden conform art. 8 Wet fido |
Jaarlijks |
Team Financiën |
Toezichthouder en CBS |
Artikel 17. Inwerkingtreding
Dit Treasurystatuut treedt in werking na vaststelling door de gemeenteraad in haar vergadering van 25 januari 2022 en vervangt het ‘Treasurystatuut gemeente Midden-Delfland 2014’.
Dit statuut wordt aangehaald als “Treasurystatuut gemeente Midden-Delfland 2022”.
Ondertekening
Ondertekening
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Midden-Delfland op 25 januari 2022.
Arnoud Rodenburg, voorzitter
Arjan de Vos, griffier
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl