Beleidsregel landelijke toegankelijkheid beschermd wonen gemeente Horst aan de Maas 2022

Geldend van 28-01-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Beleidsregel landelijke toegankelijkheid beschermd wonen gemeente Horst aan de Maas 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Horst aan de Maas;

gelezen het voorstel van 17 januari 2022;

overwegende dat:

Door de 43 centrumgemeenten maatschappelijke opvang en beschermd wonen in samenwerking met de VNG een handreiking landelijke toegankelijkheid en regiobinding beschermd wonen is ontwikkeld. Deze handreiking bevat duidelijke spelregels ten aanzien van de regiobinding en de wijze van overdracht tussen regio's. De gemeenten hebben middels een convenant uitgesproken deze beleidsregels te gaan gebruiken;

Deze beleidsregel betrekking heeft op beschermd wonen zoals gedefinieerd in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Het betreft hier aanvragen voor wonen in een accommodatie van een instelling met bijbehorend toezicht en begeleiding. Aanvragen van mensen die niet wonen in de regio waar de aanvraag voor beschermd wonen wordt gedaan, vallen dus onder deze beleidsregels. Omgekeerd gelden de regels niet voor wie buiten ‘een accommodatie van een instelling’ gaat wonen. Bepalend voor waar de scheiding ligt is de vraag wie de huur betaalt: de instelling of de cliënt zelf;

Deze beleidsregels een nadere uitwerking zijn van het Besluit beschermd wonen en opvang gemeente Horst aan de Maas 2022 voor zover het landelijke toegankelijkheid van beschermd wonen betreft;

besluit:

vast te stellen de:

Beleidsregel landelijke toegankelijkheid beschermd wonen gemeente Horst aan de Maas 2022

Hoofdstuk 1. Beleidsregels landelijke toegankelijkheid beschermd wonen

  • 1.

    Een aanvrager voor beschermd wonen of zijn wettelijke vertegenwoordiger kan zich melden bij de gemeente.

  • 2.

    Elke aanvraag bij een (centrum)gemeente voor beschermd wonen wordt gevolgd door een onderzoek en een besluit door de (centrum)gemeente waar de aanvrager zich wil vestigen. Dit is dus de wens(centrum)gemeente – waar de cliënt zich meldt – als een cliënt zich elders wil vestigen.

  • 3.

    Om vast te stellen waar een cliënt het beste beschermd wonen kan ontvangen, worden de volgende beoordelingscriteria toegepast door de (centrum)gemeente van aanmelding. Deze gemeente zal de gemeente van herkomst van de cliënt betrekken bij het onderzoek en onderstaande criteria hanteren:

    • 3.1

      Aanwezigheid van een positief sociaal netwerk (familie en vrienden) om beschermd wonen te voorkomen (inzet van andere vormen van beschermende woonvormen) en uitstroom naar vormen van zelfstandig wonen te bevorderen;

    • 3.2

      Voorwaarden voor succesvolle trajecten, zoals:

      • (reeds ingezette) actieve schuldhulpverlening;

      • een bestaande relatie met GGZ of andere hulpverlening;

      • al ingezette scholing, (vrijwilligers) werk, of passende dagbesteding;

      • eventueel aanwezige veiligheidsrisico’s op de huidige woonplek;

      • de behoefte aan een specifieke aanpak of een specifieke voorziening;

    • 3.3

      Gegronde redenen om tegemoet te komen aan de wens van een cliënt, anders dan de hierboven genoemde voorwaarden.

  • 4.

    In het besluit van de (centrum)gemeente worden in ieder geval de zorginhoudelijke argumenten genoemd. Dit is van belang voor een mogelijke bezwaarprocedure van de aanvrager en voor het voorleggen van een geschil tussen (centrum)gemeenten, aan de geschillencommissie. Onderzoek en besluit worden binnen 6 weken afgerond.

  • 5.

    De aanvrager kan zich bij zijn aanvraag laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. Dit kan een naastbetrokkene zijn, een patiëntenvertrouwenspersoon of een onafhankelijke cliëntondersteuner. De wens(centrum)gemeente zal de aanvrager daar op wijzen.

  • 6.

    Indien er niet direct toegang is tot de gewenste plek, dan komt de aanvrager op een wachtlijst. Gemeenten zijn vanaf het moment dat met de cliënt wordt gesproken over de plaatsing in een instelling, transparant over de wachtlijsten. De cliënt weet dan waar hij of zij aan toe is.

  • 7.

    Als de wens(centrum)gemeente positief besluit, maar de aanvrager op een wachtlijst plaatst, dan moet die gemeente besluiten of overbruggingszorg noodzakelijk is. Totdat de geschikte plek beschikbaar is, levert de instelling waar de cliënt op dat moment verblijft de eventuele overbruggingszorg. De gemeente van herkomst is verantwoordelijk voor de financiering. Als een cliënt in een behandelsetting (zorginstelling, forensische penitentiaire kliniek) verblijft vindt overleg plaats over de datum van uitstroom. Als de aanvrager al gebruik maakt van een plek in een voorziening voor beschermd wonen, blijft de bestaande situatie gehandhaafd tot de geschikte plek in de wensgemeente beschikbaar is.

  • 8.

    Het kan voorkomen dat een cliënt uit (centrum)gemeente A bewust tijdelijk in een instelling in een andere (centrum)gemeente B verblijft. ‘Tijdelijk verblijf’ is verblijf korter dan een jaar, waarbij vanaf het begin de intentie aanwezig is om de cliënt terug te laten keren naar een instelling van (centrum)gemeente A. of om uitstroom te realiseren. (Centrum)gemeente A financiert in dit geval de plek voor de cliënt in (centrum)gemeente B. Dit maakt het tijdelijke verblijf voor de cliënt mogelijk. Deze vorm van tijdelijk verblijf valt verder buiten de afwegingen van deze beleidsregels.

  • 9.

    Gemeenten dragen zorg voor een warme overdracht van cliënten, maar ook instellingen hebben een verantwoordelijkheid om aan een warme overdracht van cliënten mee te werken.

  • 10.

    Als uit het onderzoek bij de gemeente van aanmelding ((centrum)gemeente A) volgt dat het beschermd wonen het beste in een andere wens(centrum)gemeente B kan plaatsvinden of als een cliënt zelf naar wens(centrum)gemeente B gaat, neemt de aangewezen contactpersoon van (centrum)gemeente A contact op met de aangewezen contactpersoon van de andere wens(centrum)gemeente B:

    • a.

      De cliënt meldt zich bij gemeente B;

    • b.

      Gemeente B besluit op basis van eigen onderzoek of de cliënt toegang tot een instelling voor beschermd wonen krijgt of neemt het onderzoek van gemeente A over;

    • c.

      Gemeente A en gemeente B maken afspraken over het organiseren van een (warme) overdracht van de cliënt.

  • 11.

    De overdracht van een cliënt vindt plaats onder regie van de (centrum)gemeenten. Hierbij maken de betrokken instellingen in elk geval afspraken over:

    • a.

      de datum van overgang;

    • b.

      de instelling die de cliënt opneemt;

    • c.

      de overdracht van de persoonlijke gegevens.

  • 12.

    Eventuele verhuiskosten van een beschermd wonen plek naar een andere beschermd wonen plek worden gedragen door de cliënt.

Hoofdstuk 2. Slotbepalingen

  • 13.

    De ‘Beleidsregel landelijke toegankelijkheid beschermd wonen gemeente Horst aan de Maas’, vastgesteld op 8 juli 2019, wordt ingetrokken.

  • 14.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

  • 15.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel landelijke toegankelijkheid beschermd wonen gemeente Horst aan de Maas 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 januari 2022,

Burgemeester en wethouders van Horst aan de Maas,

de secretaris,

mr. L.M.C. Beckers

de burgemeester,

drs. R.F.I. Palmen