Delegatiebesluit omgevingsplan

Geldend van 02-01-2024 t/m heden

Intitulé

Delegatiebesluit omgevingsplan

De raad van de gemeente Vijfheerenlanden;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2021

betreffende de delegatie van delen van het omgevingsplan;

gelet op artikel 2.8 en artikel 4.14 lid 5 Omgevingswet en de artikelen 10:13 tot en met 10:19 Algemene wet bestuursrecht;

gelet op artikel 156 Gemeentewet;

Besluit:

  • 1.

    Het delegatiebesluit omgevingsplan vast te stellen en in werking te laten treden de dag na invoeringsdatum Omgevingswet.

Artikel 1 Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders

De raad delegeert in het kader van de Omgevingswet de onderstaande bevoegdheden aan het college van burgemeester en wethouders:

  • 1.

    het toevoegen en/of wijzigen van begripsbepalingen voor zover deze geen wezenlijke wijzigingen voor de fysieke leefomgeving tot gevolg hebben;

  • 2.

    het actualiseren/aanpassen van het omgevingsplan aan veranderende wet- en regelgeving en beleidsnormen voor zover hier geen beleidsvrijheid meer is toegekend;

  • 3.

    het corrigeren van verschrijvingen, verkeerde verwijzingen en inventarisatiefoutjes in het omgevingsplan;

  • 4.

    het aanpassen van informatieproducten van het omgevingsplan;

  • 5.

    het verwerken van kaderstellend beleid waarover na inwerkingtreding van het delegatiebesluit door de gemeenteraad is besloten, indien de gemeenteraad bij vaststelling van dat beleid akkoord is gegaan met uitwerking van het betreffende beleid door het college;

  • 6.

    het toevoegen van die onderdelen uit de gemeentelijke verordeningen die beleidsneutraal overgeheveld gaan worden naar het omgevingsplan;

  • 7.

    het opnemen van een verleende omgevingsvergunning in het omgevingsplan;

  • 8.

    het aanwijzen, wijzigen en schrappen van gemeentelijke monumenten;

  • 9.

    het nemen van een voorbereidingsbesluit met het oog op de voorbereiding, vaststelling en inwerkingtreding van het omgevingsplan;

  • 10.

    het wijzigen van het omgevingsplan indien voldaan wordt aan de voorwaarden uit de in het tijdelijk omgevingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten.

Artikel 2 Evaluatie

Circa 2 jaar na inwerkingtreding van dit besluit vindt een evaluatie plaats over deze delegatie van bevoegdheden. Hiervoor doet het college aan de raad een overzicht toekomen van alle tot dan toe verwerkte besluiten/wijzigingen in het omgevingsplan, waarbij het college inzichtelijk maakt welke delegatiebevoegdheden gewijzigd/toegevoegd kunnen worden.

Artikel 3 Bekendmaking

Dit besluit wordt bekend gemaakt in het gemeenteblad, via Overheid.nl.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking de dag na invoeringsdatum Omgevingswet.

Artikel 5 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Delegatiebesluit omgevingsplan gemeente Vijfheerenlanden.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van Vijfheerenlanden in zijn openbare vergadering van 14 december 2021

de plv. raadsgriffier

A.J. (Arie) van Eck

de voorzitter

S. (Sjors) Fröhlich

Nota van toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Delegatie aan het college van burgemeester en wethouders

  • 1.

    Het omgevingsplan wordt via het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) voor iedereen digitaal raadpleegbaar. In het omgevingsplan worden begripsbepalingen opgenomen. Hierbij dient een uniform begrippenapparaat gewaarborgd te worden. Dit kan er toe leiden dat een begripsbepaling aangepast of toegevoegd wordt aan het omgevingsplan. Om een uniform begrippenapparaat te waarborgen is voor landelijk gebruik tevens een Stelselcatologus opgesteld. Indien hierin begripsbepalingen zijn opgenomen die de harmonisatie ten goede komen, kunnen deze ook overgenomen worden in het omgevingsplan. Daarnaast is het mogelijk dat er begripsbepalingen in het omgevingsplan worden toegevoegd of aangepast om de ‘leesbaarheid’ te verbeteren. In voornoemde gevallen gaat het niet om het aanpassen of toevoegen van begripsbepalingen die nadelige effecten (kunnen) hebben op de fysieke leefomgeving dan wel nadelige/beperkende effecten tot gevolg hebben voor inwoners en initiatiefnemers of inhoudelijk besproken moet worden.

  • 2.

    Wet- en regelgeving wijzigt regelmatig, net als normen uit beleidsstukken/-visies. Dit door andere inzichten, wijzigingen in normstellingen, meetmethoden, naamgeving, vervallen van wetgeving, etc. Dit kan er toe leiden dat normen, meetmethoden, referenties en verwijzingen (naar wetgeving) die in het omgevingsplan zijn opgenomen aangepast moeten worden. Het betreft hier onder andere gewijzigde wet- en regelgeving van hogerhand, waar we feitelijk niets over te zeggen hebben en waar geen beleidsvrijheid meer is toegekend. Als voorbeeld ten aanzien van gewijzigde beleidsstukken kan gedacht worden aan de wijziging van gebieden met archeologische waarden. Uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarde op een specifieke locatie niet overeenkomt met de situatie zoals deze is vastgesteld (er zijn geen archeologische resten gevonden dus de waarde is lager). Het archeologisch beleid wordt hierop dan aangepast. Dit zijn zaken die dan ook aangepast moeten worden in het omgevingsplan. Om de procedure voor het aanpassen van het omgevingsplan in deze situaties sneller te laten verlopen, ligt het delegeren van de vaststelling van het omgevingsplan op dit punt voor de hand.

  • 3.

    Het gaat hier om technische aanpassingen waarbij inhoudelijke besluitvorming niet is vereist. Delegatie van dit onderdeel aan het college ligt hiermee voor de hand.

  • 4.

    Met de term informatieproducten wordt bedoeld verrijkte gegevens over bijvoorbeeld geluid, bodem en water, maar ook aantallen, oppervlaktes en afmetingen. Informatieproducten geven feitelijke informatie over de omgeving, zodat gebruikers kunnen zien wat de mogelijkheden zijn op een specifieke locatie. Als voorbeeld kan gedacht worden aan de ruimtelijk optimale inpassing van een weguitbreiding, of mogelijkheden tot woningbouw in relatie tot ondergrond en actuele geluidsbelasting. Een informatieproduct kan gebruikt worden om een vergunningaanvraag makkelijker te maken en maakt onderdeel uit van het omgevingsplan. Het informatieproduct kan onder andere aantallen en oppervlaktes bevatten. Te denken valt aan een lijst bij het omgevingsplan die voor een specifieke locatie het maximum m2 aan horeca aangeeft, het maximum aantal woningen, maximum aantal parkeerplaatsen, een lijst met de waardevolle bomen, etc. Wanneer bij melding of vergunning m2 horeca wordt toegevoegd of aantal woningen, of een waardevolle boom is vanwege omstandigheden gekapt/verwijderd en komt niet meer op de lijst van bijzondere bomen voor, dan wordt deze lijst (het informatieproduct) aangepast. Aangezien feitelijke gegevens zoals aantallen en oppervlaktes kunnen wijzigen, ligt het voor de hand om dergelijke aanpassingen aan de betreffende informatieproducten van het omgevingsplan te delegeren aan het college.

  • 5.

    Bij kaderstellend beleid kan gedacht worden aan door de raad vastgestelde ruimtelijke visies, ruimtelijke (/stedenbouwkundige) plannen, startnotities, beleidsnota’s/-visies en kaders met inbegrip van daarmee naar aard en strekking te vergelijken documenten. Deze voorbeelden zijn overigens niet uitputtend bedoeld. Het omgevingsplan bevat niet alleen regels die de ruimtelijke ordening betreffen, maar ziet op de gehele fysieke leefomgeving. Het is dan ook mogelijk om onderwerpen die in het kaderstellend beleid opgenomen zijn en de fysieke leefomgeving betreffen, indien gewenst te vertalen naar regels in het omgevingsplan. Wanneer de raad of het college beleidsregels hebben vastgesteld die doorvertaald dienen te worden in het omgevingsplan, kan dit door het college gebeuren. Het gaat immers om het vertalen van kaderstellend beleid waar al sprake is geweest van een inhoudelijke afweging door de raad. Een dergelijke aanpassing van delen van het omgevingsplan is aan te merken als uitvoering en daarmee ligt delegatie aan het college voor de hand. Wel dient rekening gehouden te worden met het feit dat de reikwijdte per beleidsstuk kan verschillen; er is strategisch (breed) kaderstellend beleid en er is concreet uitgewerkt beleid. Het kan derhalve voorkomen dat voor uitwerking in het omgevingsplan redelijk wat ruimte is. Het is daarom zaak dat per beleidsstuk afspraken worden gemaakt tussen college en raad over de verdere uitwerking er van. Om die reden geldt deze bepaling enkel voor beleid dat is vastgesteld na de datum van inwerkingtreding van het delegatiebesluit en niet voor eerder beleid.

  • 6.

    De Omgevingswet bevat voor de gemeenteraad de verplichting om voor het gehele gemeentelijk grondgebied één omgevingsplan vast te stellen waarin regels over de fysieke leefomgeving zijn opgenomen. Deze verplichting geldt ook voor bepaalde regels over de fysieke leefomgeving die in gemeentelijke verordeningen zijn gesteld. Bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet blijven deze verordeningen gelden naast het omgevingsplan. Gemeenten moeten in de overgangsperiode tot 2029 deze verordeningen opnemen in het omgevingsplan. Aangezien deze verordeningen destijds al door de raad zijn vastgesteld, heeft inhoudelijke afweging al plaatsgevonden. De beleidsneutrale doorvertaling van de regels uit de verordeningen naar het omgevingsplan betreft puur de uitvoering en kan door het college gebeuren. Indien sprake is van een inhoudelijke beleidswijziging, blijft de raad bevoegd.

  • 7.

    Ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt door middel van een omgevingsvergunning. Een dergelijke vergunning kan ook verleend worden in afwijking van het omgevingsplan. Het college heeft de bevoegdheid (in bepaalde gevallen rekening houdend met een bindend advies van de raad ten behoeve van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (de beleidsregels inzake het adviesrecht moeten nog worden vastgesteld; hiervoor volgt t.z.t. een raadsvoorstel/raadsbesluit)) te besluiten over het verlenen van een omgevingsvergunning in afwijking van het omgevingsplan. De Omgevingswet bepaalt dat de gemeenteraad vergunningen voor afwijkactiviteiten binnen vijf jaar moet verwerken in het omgevingsplan. Als na besluitvorming op de vergunning nogmaals een besluit genomen moet worden over aanpassing van het omgevingsplan, is sprake van dubbele besluitvorming over hetzelfde onderwerp. De raad stuurt op hoofdlijnen en het vertalen van verleende omgevingsvergunningen is een administratieve handeling. Daarom leent dit zich goed voor delegatie.

  • 8.

    Gemeentelijke monumenten moeten volgens de Omgevingswet in het omgevingsplan opgenomen worden. Het toedelen van de functie monument aan een locatie (voorheen: het aanwijzen van een gemeentelijk monument) is volgens de Erfgoedverordening gemeente Vijfheerenlanden 2020 een collegebevoegdheid. In het kader van de Omgevingswet dienen verordeningen in het omgevingsplan opgenomen te worden. Tot het moment dat het tijdelijk omgevingsplan wordt omgezet in een omgevingsplan (uiterlijk 2029) en alle gemeentelijke verordeningen hierin opgenomen zijn, kunnen nieuwe gemeentelijke monumenten nog worden aangewezen op grond van de gemeentelijke erfgoedverordening. Na de overgangsperiode zal het aanwijzen van gemeentelijke monumenten geregeld worden door deze op te nemen in het omgevingsplan. Aangezien de bevoegdheid tot het aanwijzen van monumenten reeds bij het college ligt, ligt het voor de hand dat het college ook verantwoordelijk is voor het wijzigen van het omgevingsplan door het opnemen van een aangewezen monument.

  • 9.

    Een voorbereidingsbesluit is een verklaring dat een wijziging van het omgevingsplan wordt voorbereid, waarmee een aanhoudingsplicht geldt voor bouw- en aanlegactiviteiten. Hierdoor wordt voor het gebied waarvoor het besluit wordt genomen de bestaande situatie als het ware tijdelijk bevroren totdat het omgevingsplan is gewijzigd. Met het nemen van een voorbereidingsbesluit wordt voorkomen dat een initiatiefnemer kort voor aanpassing van het omgevingsplan bewust een vergunningaanvraag indient die in strijd is met de voorgenomen aanpassing. De noodzaak tot het nemen van een voorbereidingsbesluit komt nauwelijks voor, maar wanneer dit nodig is, is het belangrijk dat er snel gehandeld kan worden. Gelet op de vergaderfrequentie van de raad in relatie tot die van het college en de daarbij horende aanlevertermijnen, kan het college hierin sneller acteren. Om die reden is in de Omgevingswet een delegatiemogelijkheid opgenomen voor de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit (artikel 4.14 Ow). De achterliggende gedachte van de wetgever is hierbij geweest dat het college een omgevingsplan voorbereidt en daarmee dan ook goed in staat is om op een effectieve wijze een voorbereidingsbesluit te nemen.

  • 10.

    In veel van de huidige bestemmingsplannen zijn wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten opgenomen. Bij de vaststelling van deze bestemmingsplannen door de gemeenteraad is hiervoor bepaald dat het college het bestemmingsplan onder bepaalde voorwaarden kan wijzigen dan wel uitwerken. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet maken deze onderdeel uit van het tijdelijke omgevingsplan. Aangezien een wijzigingsbevoegdheid/uitwerkingsplicht nu al de bevoegdheid van het college is, ligt het voor de hand, indien voldaan wordt aan de voorwaarden uit de in het tijdelijk omgevingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsplichten, het wijzigen van het omgevingsplan op dit punt te delegeren aan het college.

Artikel 2 Evaluatie

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 3 Bekendmaking

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 5 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.