Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Waalwijk 2022

Geldend van 20-04-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Waalwijk 2022

Het college van de gemeente Waalwijk;

gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs;

gezien het gevoerde overleg met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de niet door gemeente in stand gehouden scholen in de gemeente;

besluit vast te stellen de Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Waalwijk 2022.

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

  • 1.

    Het bekostigingsbedrag voor een lokaal bewegingsonderwijs door een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs is gebaseerd op het aantal klokuren per week dat is opgenomen op het door het college vastgestelde rooster bewegingsonderwijs.

  • 2.

    Voor een basisschool wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 14 van het Besluit bekostiging WPO vastgestelde aantal groepen en de splitsingstabel zoals opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregel. Indien uit een door de basisschool te overleggen lesrooster blijkt dat in een schooljaar de feitelijke verdeling van het aantal 4/5 jarigen en 6/12 jarigen afwijkt van de splitsingstabel en het aantal groepen 6/12 jarigen hoger is dan de splitsingstabel vermeldt, dan wordt voor wat betreft het aantal klokuren gymonderwijs uitgegaan van het werkelijk aantal groepen 6/12 jarigen.

    Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 1,5 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de school voor basisonderwijs niet beschikt over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.

  • 3.

    Voor een speciale school voor basisonderwijs wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 136, vierde lid, van de Wet op het primair onderwijs. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 2,25 klokuuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de genoemde scholen niet beschikkken over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.

  • 4.

    Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor basisonderwijs of speciale school voor basisonderwijs, dat eigenaar is van een lokaal bewegingsonderwijs ontvangt jaarlijks bekostiging. De hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld volgens het bepaalde in de bijlage bij deze regeling, op basis van het op grond van het eerste lid vastgestelde rooster bewegingsonderwijs. Wanneer er sprake is van medegebruik van het lokaal bewegingsonderwijs door een of meer andere scholen voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs wordt voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding het aantal klokuren getotaliseerd.

  • 5.

    Het college keert de ingevolge het vierde lid vastgestelde jaarlijkse vergoeding in driemaandelijkse termijnen uit aan het bevoegd gezag als bedoeld in het tweede lid, waarbij de eerste termijn aanvangt aan het begin van het schooljaar.

Artikel 2. Indexering

De in de bijlage gehanteerde normbedragen voor de klokuurvergoeding worden jaarlijks bijgesteld op basis van het jaarlijks door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het bekostigingsstelsel basisonderwijs opgenomen prijsindexcijfer.

Artikel 3. Onderhoud en aanpassing lokaal bewegingsonderwijs

  • 1.

    Het bevoegd gezag van een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs, dat juridisch eigenaar is van een lokaal bewegingsonderwijs dat zich bevindt op het grondgebied van de gemeente kan voor de bekostiging van de aanpassing aan of onderhoud aan het lokaal bewegingsonderwijs een verzoek om bekostiging indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Voor wat betreft de aan te vragen voorziening wordt onderscheid gemaakt in:

  • a.

    de voorziening aanpassing, bestaande uit:

    1°. het maken van voldoende wasgelegenheid waar deze bij het lokaal bewegingsonderwijs ontbreekt en dit belemmerend werkt op het effectief gebruik, dan wel de mogelijkheden tot medegebruik, van het lokaal bewegingsonderwijs;

    2°. wijzigingen bij ingebruikneming van een gebouw als het gebouw anders niet geschikt is voor het primair onderwijs omdat:

    A. de netto vloeroppervlakte van een lokaal bewegingsonderwijs niet minstens 252 vierkante meter netto is en de hoogte niet minstens 5 meter bedraagt, en

    B. het lokaal bewegingsonderwijs niet voorzien is van minstens twee kleedruimten met een was- of douchegelegenheid;

    3°. voorzieningen voor eisen voortkomend uit wet- en regelgeving;

    4°. vervangen van oliegestookte verwarmingsinstallaties;

  • b.

    de voorziening onderhoud, bestaande uit:

    1°. vervangen dakbedekking, hemelwaterafvoer, dakrand, daklichten;

    2°. vervangen buitenberging of dak buitenberging;

    3°. vervangen rijwielstalling of rijwielstaanders;

    4°. vervangen brandtrap;

    5° vervangen erfscheiding;

    6°. Vervangen of herstellen riolering of bestrating schoolplein;

    7°. vervangen binnenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk;

    8°. vervangen buitenkozijnen en -deuren, inclusief hang- en sluitwerk;

    9°. vervangen radiatoren, convectoren of leidingen voor centrale verwarming;

    10°. vervangen dakpannen, inclusief houtwerk, dakrand en goten;

    11°. vervangen boeiboorden.

  • 3.

    De noodzaak van de voorziening:

    a. maken van voldoende wasgelegenheid is aanwezig als bij het lokaal bewegingsonderwijs geen twee wasgelegenheden zijn;

    b. maken van voldoende kleedgelegenheid is aanwezig als blijkt dat er geen twee kleedruimten zijn;

    c. ingebruikneming blijkt uit het feit dat het desbetreffende gebouw niet voldoet aan de inrichtingseisen voor lokalen bewegingsonderwijs voor het basisonderwijs of speciaal basisonderwijsen het geschikt maken van het gebouw met redelijke kosten, zulks ter beoordeling van het college, te verwezenlijken is;

    d. eisen voortkomend uit wet- en regelgeving blijkt als wordt vastgesteld dat het gebouw niet voldoet aan de geldende wet- en regelgeving, terwijl onontkoombaar is dat dit verschil op korte termijn moet worden opgeheven;

    e. blijkt uit het feit dat de oliegestookte verwarmingsinstallatie in een zo slechte conditie verkeert dat vervanging noodzakelijk is, en

    f. onderhoud blijkt uit het feit dat het gevraagde gebouwelement of een gedeelte daarvan:

    1°. ten minste in een matige conditie verkeert volgens de bouwkundige opname op grond van NEN 2767, en

    2°. regulier onderhoud door het bevoegd gezag niet langer volstaat.

  • 4.

    De in dit artikel genoemde voorzieningen komen voor bekostiging in aanmerking als op basis van een prognose, die voldoet aan de in bijlage II van de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs gemeente Waalwijk 2022 gestelde vereisten, het gebouw nog ten minste vier jaar voor het bewegingsonderwijs noodzakelijk is, tenzij er een andere, goedkopere, voorziening mogelijk is. Dit ter beoordeling van het college.

  • 5.

    De aanvraag voor het bekostigen van de in dit artikel genoemde voorzieningen moet uiterlijk 31 januari voorafgaande aa het jaar van bekostiging bij het college worden ingediend. Bij de aanvraag moet worden overlegd:

    a. een leerlingenprognose, en

    b. een rapportage waaruit de noodzaak blijkt van de voorzieningen, of

    c. een bouwkundige rapportage die voldoet aan NEN 2767 en aantoont dat het gevraagde onderhoud noodzakelijk is, en

    d. een offerte van de kosten.

  • 6.

    De voorziening wordt toegekend voor het jaar volgend op het jaar waarop de aanvraag is ingediend. Is het niet mogelijk om de voorziening in het toegekende jaar te realiseren dat moet het bevoegd gezag voor 1 september van het toegekende jaar van uitvoering bij het college een gemotiveerd verzoek indienen om uitstel van de uitvoering van de voorziening. Het college beslist voor 1 november daaropvolgend.

  • 7.

    De voorziening wordt voorlopig toegekend op basis van de door het bevoegd gezag bij de ingediende aanvraag overgelegde offerte. Het definitieve bedrag wordt vastgesteld op basis van de offertes die zijn aangevraagd nadat de voorziening is toegekend. Bij het opvragen van de definitieve offertes is het bevoegd gezag gehouden aan de gemeentelijk richtlijnen voor het opvragen van offertes.

Artikel 4. Citeertitel; inwerkingtreding

1. Deze regeling kan worden aangehaald als: Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs gemeente Waalwijk 2022

2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 11 januari 2022.

HET COLLEGE VAN WAALWIJK

de secretaris, de burgemeeester,

Jan H. Lagendijk, Sacha C.A.M. Ausems

Bijlage - Grondslag bekostiging voor materiële instandhouding lichamelijke oefening

Algemeen

Het college is op grond van de Wet op het primair onderwijs verantwoordelijk voor het vaststellen van het aantal klokuren waarop de school voor basisonderwijs en, de speciale school voor basisonderwijs aanspraak maakt. De uitgangspunten voor het berekenen van het aantal klokuren zijn onderstaand nader uitgewerkt.

Basisschool 

Het aantal gymgroepen, zoals bedoeld in artikel 1, wordt vastgesteld op het aantal formatieplaatsen dat wordt berekend met de volgende formule G = (A + B + C + D):

A = 0,05 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 4 tot en met 7 jaar op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

B = 0,343 x het aantal leerlingen in de leeftijd van 8 jaar en ouder dat op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO.

C = 1,5642 – (het aantal leerlingen op de datum, bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Besluit bekostiging WPO, x 0,0115), met dien verstande dat C niet kleiner is dan nul.

D = 0,0179 x [De achterstandsscore, zoals gepubliceerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vermenigvuldigd met 7,17%, rekenkundig afgerond op een geheel getal].

Afronding: De factoren A, B, C en worden onafgerond gebruikt in de berekening en de factor G wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal.

De uitkomst van de berekening geeft het totaal aantal formatieplaatsen weer. Om het aantal gymgroepen 6-12 jarigen te bepalen moet tabel 1 worden gehanteerd. In deze tabel is opgenomen de genormeerde splitsing van het aantal gymgroepen leerlingen in groepen 4- en 5-jarigen en groepen 6- tot en met 12-jarigen voor het bewegingsonderwijs.

Tabel 1. Splitsingstabel aantal groepen leerlingen

Aantal gymgroepen per school (G)

Aantal gymgroepen 4/5-jarigen

Aantal gymgroepen 6/12-jarigen

2

1

1

3

1

2

4

2

2

5

2

3

6

2

4

7

3

4

8

3

5

9

3

6

10

3

7

11

4

7

12

4

8

13

4

9

14

5

9

15

5

10

16

5

11

17

6

11

18

6

12

19

6

13

20

6

14

21

7

14

22

7

15

23

7

16

24

8

16

25

8

17

26

8

18

27

9

18

28

9

19

29

9

20

30

9

21

31

10

21

32

10

22

33

10

23

34

11

23

35

11

24

36

11

25

37

11

26

38

12

26

39

12

27

40

12

28

41

13

28

42

13

29

43

13

30

44

14

30

45

14

31

46

14

32

47

14

33

48

15

33

49

15

34

50

15

35

Speciale school voor basisonderwijs

In bijlage III, deel B, onder 1.2, van de verordening voorzineingen huisvesting onderwijs gemeente Waalwijk 2022 is vermeld op hoeveel klokuren bewegingsonderwijs een speciale school voor basisonderwijs maximaal aanspraak kan maken. Het aantal groepen wordt bepaald door het aantal leerlingen te delen door de N-factor (bepalend voor de groepsgrootte) die voor een speciale school voor basisonderwijs is vastgesteld op 15. Het verkregen getal wordt alleen naar boven afgerond als het cijfer achter de komma groter is dan 5. In het andere geval wordt het getal naar beneden afgerond.

Bekostiging gebruik lokalen bewegingsonderwijs

De bekostigingsbedragen, bedoeld in de artikel 117, derde lid, en 136, eerste en tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in tabel 3. Een bekostigingsbedrag bestaat uit een vast bedrag en een variabel bedrag per vastgesteld klokuur. De bedragen bevatten een vergoeding voor (het niet in artikel 3 genoemde) onderhoud van het gebouw, de materiële instandhouding en een vergoeding voor het vervangen en aanpassen van onderwijsleerpakket en meubilair. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het stichtingsjaar van het lokaal bewegingsonderwijs en de oppervlakte van de oefenzaal.

Tabel 3. Bekostigingsbedragen gebruik lokalen bewegingsonderwijs

Stichtingsjaar en omvang

Vast bedrag

Variabel bedrag

Tot 1987

 
 

- < 90 m2

€ 3.164

€ 384

- 90-130 m2

€ 4060

€ 487

- 130-170 m2

€ 4.440

€ 525

- 170-190 m2

€ 4.237

€ 574

- 190-230 m2

€ 4.058

€ 633

- > 230 m2

€ 4.593

€ 708

Vanaf 1987

 
 

- >= 252 m2

€ 3.646

€ 644

Medegebruik/huur van een niet-eigen voorziening

Naast bewegingsonderwijs in een eigen lokaal van de school is er tevens bewegingsonderwijs mogelijk in een bestaand lokaal bewegingsonderwijs door middel van medegebruik of huur van een andere school, de gemeente of een commerciële exploitant. Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie bestaat recht op de volgende vergoeding:

a. als een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van de gemeente wordt dit lokaal door het college om niet aan de school in gebruik gegeven;

b. als een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs gebruik maakt van een lokaal bewegingsonderwijs waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

c. als een school voor basisonderwijs of speciale school voor basisonderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een andere school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

d. als een school voor basisonderwijs, een speciale school voor basisonderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancieerd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de huurprijs die is onderverdeeld in een vergoeding voor de stichtingskosten en materiële instandhouding;

Toelichting

In deze beleidsregel is de vergoeding voor lokalen bewegingsonderwijs nader geregeld. De verlegging per 1 januari 1997 van de geldstroom 'materiële instandhouding gymnastiek' voor het primair onderwijs naar de gemeenten via het Gemeentefonds leidt tot de opdracht aan het college om na overleg met de schoolbesturen voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding het aantal klokuren vast te stellen dat ten hoogste per groep leerlingen voor vergoeding in aanmerking komt (artikel 117 en artikel 136 WPO). Deze wettelijke opdracht is nader uitgewerkt in deze beleidsregel.

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

Lid 1

De capaciteit en het gebruik van lokalen bewegingsonderwijs wordt uitgedrukt in een aantal klokuren onderwijsgebruik. De formulering 'ten hoogste' betekent dat het college ook minder klokuren kan bekostigen wanneer op basis van het activiteitenplan van de school het gebruik van lokaal bewegingsonderwijs onder dit niveau ligt. De formulering sluit tevens uit dat het gebruik boven deze norm voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking komt.

Leden 2 en 3

Hier wordt de hoogte en wijze van vergoeding geregeld voor het gebruik door het primair onderwijs van lokalen bewegingsonderwijs die in eigendom zijn van een schoolbestuur van een niet door de gemeente in stand gehouden school. Anders dan voor de lokalen bewegingsonderwijs die door of vanwege de gemeente beschikbaar zijn voor het onderwijsgebruik, moet in dit geval een vergoeding aan het schoolbestuur worden verstrekt.

Een school voor primair onderwijs welke een gemeentelijke accommodatie gebruikt als lokaal bewegingsonderwijs krijgt hiervoor geen vergoeding. De gemeente bekostigt immers tot aan het genoemde maximum in het eerste lid zelf de exploitatie van dit gebruik. Wanneer een schoolbestuur, niet zijnde de gemeente, eigenaar is van de accommodatie dan dient dit wel een vergoeding te ontvangen teneinde de kosten van het onderwijsgebruik te kunnen dekken.

Artikel 3 Onderhoud en aanpassing lokaal bewegingsonderwijs

Voor groot onderhoud en aanpassing van een lokaal bewegingsonderwijs kan het schoolbestuur op grond van artikel 3 van de beleidsregel een verzoek om bekostiging indienen bij het college van burgemeester en wethouders. In artikel 3 is de procedure voor het indienen van de aanvraag, de criteria voor het toekennen van een voorziening en de wijze waarop de voorziening wordt toegekend, nader geregeld.