Beleidsregels intgrale schuldhulpverlening gemeente Peel en Maas

Geldend van 21-01-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Beleidsregels intgrale schuldhulpverlening gemeente Peel en Maas

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het bepaalde in artikel 2 lid 4 sub d en artikel 3 lid 1, 2 en 3 Wet gemeentelijke

schuldhulpverlening;

Overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor schuldhulpverlening zoals opgenomen in de hiervoor genoemde wetgeving en de gemeentelijke kaderstelling;

BESLUITEN:

Vast te stellen de Beleidsregel:

integrale schuldhulpverlening gemeente Peel en Maas

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      Belanghebbende : degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken is;

    • b.

      College : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas;

    • c.

      Fraude : de situatie waarin iemand door zijn handelen of nalaten een bestuursorgaan financieel benadeelt en dat wist, of redelijkerwijs had kunnen weten, waarbij dit heeft geleid tot het opleggen van een bestuurlijke boete dan wel een strafrechtelijke veroordeling, waaronder het terugvorderen van ten onrechte verstrekte bijstand;

    • d.

      Melding : een melding is een vraag over schulden, betalingsachterstanden of andere geldzorgen. De melding kan in persoon aan de balie, telefonisch of per e-mail gedaan worden door belanghebbende of zijn/haar bewindvoerder. Ook kunnen schuldeisers een melding doen in het kader van vroegsignalering. Deze meldingen moeten via Inforing (RIS Matching) gedaan worden;

    • e.

      NVVK : Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet;

    • f.

      Recidive : de situatie waarin iemand die zich eerder bij een schuldhulpverleningsinstantie (gemeente, Sociale Dienst, gemeentelijke kredietbank) heeft aangemeld voor hulp bij problematische schulden, na dossiersluiting terugkeert omdat opnieuw of nog steeds sprake is van problematische schulden (dus zowel na een geslaagd traject als na een voortijdig beëindigde hulpverlening);

    • g.

      Vroegsignalering: vroegtijdig contact zoeken met klanten die hun vaste lasten (huur, water, energie en zorgverzekering) niet meer (kunnen) betalen. In artikel 3, eerste lid, onderdeel b van de Wgs is geregeld dat deze schuldeisers een melding moeten doen aan het college bij betalingsachterstanden.

    • h.

      Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

  • 2.

    Voor het overige zijn de begripsbepalingen zoals bedoeld in artikel 1 Wgs en de gedragscodes van de NVVK zijn in deze regels van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1.

    Degene die als ingezetene in de basisregistratie personen is ingeschreven in de gemeente Peel en Maas;

  • 2.

    De zelfstandige wiens onderneming niet levensvatbaar is onder de voorwaarden dat:

    • a.

      de zelfstandige feitelijk stopt met de onderneming én;

    • b.

      waarvan de onderneming niet economisch meer actief is én;

    • c.

      de zelfstandige zich laat uitschrijven bij de Kamer van Koophandel.

  • 3.

    Uitzondering op artikel 2, eerste lid van dit artikel, is de situatie waarbij belanghebbenden naar een andere gemeente verhuisd nadat de aanvraag om schuldhulpverlening is ingediend. Hiervoor geldt dat indien een schuldenregeling tot stand is gekomen, het dossiers in behandeling blijft bij het college.

Artikel 3 Aanvraag

  • 1.

    Belanghebbende doet een schriftelijk aanvraag voor schuldhulpverlening en maakt hiervoor gebruik van het door het college vastgestelde aanvraagformulier;

  • 2.

    Fraude voorafgaande aan een aanvraag voor schuldhulpverlening: In geval van fraude door aanvrager in een periode voorafgaande aan de aanvraag schuldhulpverlening, wordt de aanvraag niet eerder dan 5 jaar na het plegen van deze fraude, toegekend.

Artikel 4 Uitvoering

  • 1.

    De uitvoering van de verschillende vormen van schuldhulpverlening vindt plaats conform de betreffende gedragscodes en termijnen van de NVVK en de Wgs.

  • 2.

    Onder uitvoering, zoals genoemd in lid 1 van dit artikel wordt verstaan:

    • a.

      Melding: tijdens de melding wordt beoordeeld of belanghebbende inwoner van de gemeente Peel en Maas is, inkomen heeft, niet uitgesloten is van schuldhulpverlening op grond van artikel 2, 3 lid 2 en 8 van deze beleidsregel en of er sprake is van een bedreigende situatie;

    • b.

      Informatie en advies: Tot informatie en advies (waaronder begrepen doorverwijzing naar derden) kan worden besloten indien het mogelijk wordt geacht om een duurzaam financieel evenwicht te bereiken voor belanghebbende zonder dat een beroep gedaan wordt op herfinanciering, schuldregeling of stabilisatie. Ook kan informatie en advies verstrekt worden indien geen recht op schuldhulpverlening bestaat vanwege fraude, recidive of het niet voldoen aan de vereisten zoals vermeld in resp. artikel 3, 5, 7 van deze beleidsregel. Er wordt dan informatie en advies verstrekt over eventuele andere mogelijkheden tot oplossing van de problematische schuldensituatie;

    • c.

      Intake: tijdens de intake wordt de zelfredzaamheid van belanghebbende getoetst, de omvang van de schulden en – eventueel – vermogen vastgesteld. Daarnaast wordt samen met belanghebbende een plan van aanpak ontwikkeld.Ten aanzien van voertuigen hanteert het college de richtprijs zoals deze is opgenomen in de koerslijst ‘ANWB Auto Dashboard’ onder situatie ‘Inruil bij autobedrijf’. Het plan van aanpak en de daaraan verbonden contracten zijn leidend voor de voortgang van het schuldhulpverleningstraject;

    • d.

      Crisisinterventie: het doel van crisisinterventie is het afwenden van een crisis en daarmee de mogelijkheid creëren om de schuldenaar te helpen via de reguliere schuldhulpverlening. Deze interventie wordt binnen 3 werkdagen na melding gestart op grond van artikel 4 lid 2 van de Wgs;

    • e.

      Budgetcoaching: Hulpverlening door middel van advisering en begeleiding van aanvrager inzake beheer van zijn financiële huishouding;

    • f.

      Budgetbeheer: Het geheel van activiteiten in het kader van het beheren van het inkomen van de aanvrager en het overeenkomstig het vastgestelde budgetplan verrichten van betalingen namens aanvrager en het beheren van alle inkomsten van de schuldenaar middels een rekening bij een financiële instelling. De schuldenaar is verplicht zijn gehele inkomen te laten storten op deze rekening;

    • g.

      Stabilisatie : stabilisatie vloeit voort uit het plan van aanpak zoals genoemd in artikel 3 lid 2 sub c van deze beleidsregel. Het doel van de stabilisatiefase is het in evenwicht brengen en houden van inkomsten en uitgaven van belanghebbende. Zodra dit het geval is, kan worden gestart met de schuldregeling. Het (breed) moratorium kan worden ingezet om stabilisatie mogelijk te maken doch niet door aanvrager afgedwongen worden bij het College;

    • h.

      Betalingsregeling: de betalingsregeling is gericht op het 100% terugbetalen van schulden waarbij een overeenkomst wordt opgesteld welke door alle partijen ondertekent moet worden;

    • i.

      Schuldsanering; de schuldsanering is gericht op het sanering van de schulden door het bewerkstelligen van een minnelijke regeling van de totale schuldenlast. Hierbij wordt een schuldbemiddelingsovereenkomst of Schuldsaneringskredietovereenkomst welke door alle partijen ondertekend moet worden. Het tijdstip van aanvraag, zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 van deze beleidsregel is bepalend voor de goederen dat tot de regeling behoort. De vaststelling vindt plaats conform art 295 FW;

    • j.

      Voorbereiding WSNP-aanvraag; indien via schuldbemiddeling of schuldsanering geen akkoord kan worden bereikt met alle schuldeisers of indien vanwege een andere reden het minnelijke traject niet kan starten dan wel mislukt, kan een beroep worden gedaan op de WSNP. Op grond van artikel 285 lid 1 sub e FW verklaart het college daartoe met redenen omkleed dat er geen reële mogelijkheden zijn tot buitengerechtelijke sanering en verklaart tevens over welke aflossingsmogelijkheden schuldenaar beschikt.

    • k.

      Nazorg: Alle activiteiten die erop gericht zijn om een terugval in de oude schuldensituatie te voorkomen. Nazorg start al bij de intake en is maatwerk. Per situatie beoordeelt het college – in overleg met belanghebbende- welke vorm van nazorg gewenst is. Hierbij kunnen ook maatschappelijke partners, zoals de welzijnsorganisatie, betrokken worden. De nazorg eindigt in overleg met belanghebbende en duurt maximaal 12 maanden na de beëindiging van een traject in de schuldhulpverlening, conform de kwaliteitsborging sociaal domein gemeente Peel en Maas.

Artikel 5 Algemene verplichtingen.

  • 1.

    Vanaf het moment dat belanghebbende zich voor schuldhulpverlening heeft gewend tot het college gelden de volgende algemene verplichtingen:

    • a.

      Belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde schuldhulpverlening of voor de uitvoering van de Wet en deze beleidsregel;

    • b.

      Belanghebbende verleent toestemming voor het inwinnen bij en het verstrekken van informatie aan derden voor zover relevant voor de schuldhulpverlening;

    • c.

      Belanghebbende is desgevraagd verplicht alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de Wet en deze beleidsregel;

    • d.

      Belanghebbende verplicht zich om maximale, aantoonbare inspanningen te verrichten om zijn inkomsten te vergroten ten behoeve van de schuldeisers;

  • 2.

    Vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend geldt daarnaast de verplichting dat:

    • a.

      er geen nieuwe schulden meer ontstaan door toedoen van aanvrager;

    • b.

      aanvrager, indien dit noodzakelijk wordt geacht, over een basisbankrekening dient te beschikken.

Artikel 6 Bijzondere verplichtingen

  • 1.

    Naast de algemene verplichtingen vermeld in artikel 5 van deze beleidsregel zijn, in ieder geval, de volgende bijzondere verplichtingen van toepassing bij betalingsregeling, zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 sub h, en schuldsanering, zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 sub j van deze beleidsregel:

    • a.

      de schuldbemiddeling wordt gedaan op basis van gelijkberechtiging van schuldeisers;

    • b.

      vorderingen waaraan zekerheden zijn verbonden worden als concurrente vorderingen erkend ná uitwinning van de zekerheid;

    • c.

      betaling aan schuldeisers geschiedt naar evenredigheid van hun vordering, met dien verstande, dat de schuldeisers met een wettelijke preferentie een twee keer zo hoog percentage als de concurrente schuldeisers ontvangen tot maximaal het beloop van hun vordering;

    • d.

      schuldbemiddeling wordt aangemeld bij de Stichting Bureau Krediet Registratie te Tiel,

    • e.

      uitkeringen uit gemeentelijke en particuliere fondsen aan of ten behoeve van de schuldenaar in het kader van de schuldbemiddeling komen alle schuldeisers ten goede op basis van gelijkberechtiging;

    • f.

      de aflossingsverplichtingen worden correct en stipt nagekomen door belanghebbende.

  • 2.

    Het college kan daarnaast overige, op individuele basis vast te stellen, voorwaarden en verplichtingen opleggen.

  • 3.

    Deze verplichtingen worden opgenomen in het besluit tot schuldbemiddeling of Schuldenregeling en in het plan van aanpak.

  • 4.

    Indien gedurende de periode van schuldbemiddeling niet meer wordt voldaan aan dezevoorwaarden en/of verplichtingen wordt de schuldhulpverlening beëindigd.

Artikel 7 Beëindiging schuldhulpverlening

  • 1.

    In navolgende situaties wordt de schuldhulpverlening met onmiddellijke ingang beëindigd:

    • a.

      Fraude;

    • b.

      Het schenden van de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 6 Wgs en dat geen financiële benadeling van de uitkering of inkomensvoorziening van de gemeente Peel en Maas tot gevolg heeft maar wel voor de schuldeisers;

    • c.

      Het niet of onvoldoende nakomen van de medewerkingsplicht zoals bedoelt in artikel 7 Wgs en artikel 5 van deze beleidsregel, nadat belanghebbende in de gelegenheid is gesteld dit verzuim te herstellen binnen een redelijke termijn;

    • d.

      Als een belanghebbende zich zeer ernstig misdraagt tegenover personen en/of instanties die zijn belast met de uitvoering van de schuldhulpverlening;

    • e.

      Belanghebbende niet langer inwoner is van de gemeente Peel en Maas en er nog geen minnelijke schuldbemiddeling tot stand is gekomen.

  • 2.

    Het beëindigen van de schuldhulpverlening op grond van lid 1, sub a tot en met e van dit artikel kan tot gevolg hebben dat de bijzondere bijstand, die wordt betaald voor de kosten van inkomensbeheer, wordt stopgezet;

  • 3.

    Onverminderd overige bepalingen in deze beleidsregel wordt de schuldhulpverlening beëindigd nadat:

    • a.

      de schulden volledig zijn gekweten dan wel finale kwijting is verleend door de schuldeisers;

    • b.

      belanghebbende in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

    • c.

      beëindigen die voortvloeien uit het plan van aanpak en/of de daaronder liggende contracten;

    • d.

      schuldeisers geen medewerking verlenen aan het minnelijk voorstel, dan staat alleen nog de mogelijkheid open voor een WSNP- traject. Het college maakt een afweging om een verzoek tot dwangakkoord bij de rechtbank in te dienen en informeert belanghebbende hier schriftelijk over. Als belanghebbende niet binnen 3 maanden na bekendmaking van het voornemen van genoemd verzoek, gebruik maakt van het recht om een WSNP aan te vragen, eindigt de gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • e.

      op schriftelijk verzoek van belanghebbende;

    • f.

      belanghebbende is komen te overlijden.

  • 4.

    Bij toepassing van dit artikel wordt de mate van verwijtbaarheid beoordeeld, alvorens over te gaan tot beëindiging van de schuldhulpverlening. In situaties waarin minderjarige inwonende kinderen deel uitmaken van het gezin dat een beroep doet op schuldhulpverlening wordt onderzocht in hoeverre de beëindiging gevolgen heeft voor de minderjarige kinderen.

Artikel 8 Recidive

Ten aanzien van recidive en de gevolgen die daaraan vanuit oogpunt van schuldhulpverlening zijn

verbonden, wordt in de volgende situaties geen schuldhulpverlening aangeboden:

  • 1.

    Binnen zes maanden voorafgaande aan het verzoek een schuldhulpverleningstraject voortijdig is afgebroken tijdens de intakefase;

  • 2.

    Binnen 2 jaar nadat tijdens de eerder aangeboden schuldhulpverlening werd gestopt voorafgaande aan de start van het minnelijk traject. Uitzondering hierop is de situatie dat belanghebbende eerder heeft voldaan aan de voorwaarden die ten tijde van de eerdere begeleiding zijn opgelegd en daarbij uitdrukkelijk is aangegeven dat het voldoen aan deze voorwaarden leidt tot het verkorten van de wachttijd van 2 jaar;

  • 3.

    Binnen 5 jaar na afsluiting van de eerdere begeleiding nadat de eerder aangeboden schuldhulpverlening werd gestopt tijdens het minnelijke traject (na instemming door de schuldeisers) of na afloop van het minnelijk traject;

  • 4.

    Binnen 5 jaar na beëindiging van eerder geboden schuldhulpverlening nadat deze werd gestopt als gevolg van fraude.

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de belanghebbende, afwijken van de

bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van

overwegende aard leidt.

Artikel 10 Citeertitel, inwerkingtreding en intrekking oude beleidsregel

  • 1.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als beleidsregel integrale schuldhulpverlening gemeente Peel en Maas;

  • 2.

    De beleidsregel treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2022;

  • 3.

    De beleidsregel Integrale schuldhulpverlening Peel en Maas d.d. 13 mei 2019 wordt met ingang van 1 januari 2022 ingetrokken.

Ondertekening

Panningen, 17 januari 2022

Burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas,

de gemeentesecretaris/directeur, de burgemeester

L.P.H. Breukers W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Toelichting

Algemeen

Per 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijk schuldhulpverlening in werking getreden. Deze wet heeft voor gemeenten een aantal consequenties. In het aanbod van schuldhulpverlening mag niet alleen aandacht zijn voor de financiële problemen, maar ook voor eventuele –daarmee samenhangende- immateriële problematiek. Een voorbeeld hiervan is stress en/of psychische problemen als gevolg van schulden.

Van de gemeente wordt verwacht dat zij probeert een schuldregeling te treffen. Verder moet de gemeente zorgen voor activiteiten om (problematische) schulden te voorkomen (preventie) en nazorg. Als een definitieve schuldregeling (nog) niet mogelijk is, zal de gemeentelijke schuldhulpverlener proberen te voorkomen dat de schulden verder oplopen.

Zorgen over onbetaalde rekeningen en oplopende schulden leiden tot spanningen in het gezin. Alle gezinsleden hebben op en of andere manier last van de schulden. Dit kan zijn doordat er geen geld is voor uitstapjes of ontspanning of kinderen niet mee kunnen gaan met bijv. een schoolreisje.

Slechts een kwart van de huishoudens met problematische schulden vraagt schuldhulpverlening aan. Het college wil dat deze mensen in sneller worden bereikt met een passend aanbod. Doordat mensen met schulden in sneller worden bereikt, voorkomen we persoonlijke en maatschappelijke kosten.

Toelichting per artikel

Artikel 1Begripsomschrijving

Dit artikel heeft geen toelichting nodig.

Artikel 2Doelgroep

Lid 1 heeft geen toelichting nodig.

Lid 2: Zelfstandigen

Volgens Wgs vallen zelfstandige ondernemers niet onder de doelgroep. Dit wil zeggen voor zover het gaat om zelfstandigen met een nog functionerende onderneming of bedrijf. Die groep kan bij financiële problemen aankloppen bij een bank voor extra krediet. Als dat niet mogelijk is, kan de zelfstandige een aanvraag doen voor bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004). In dat geval zal de gemeente onderzoek doen naar de levensvatbaarheid van de onderneming. Hierin wordt onderzocht of de onderneming een (nog) kans van slagen heeft. Is de onderneming levensvatbaar, dan kan de gemeente een lening verstrekken(bedrijfskrediet), waarmee schulden kunnen worden voldaan. Schuldhulpverlening is in dat geval niet meer aan de orde op grond van de Wgs.

Als de onderneming niet levensvatbaar is, bestaat vaak geen andere mogelijkheid dan het stoppen van de onderneming. In het geval de zelfstandige besluit te stoppen met de onderneming, kan hij vragen om schuldhulpverlening.

Volgens de wetgever gelden dan wel twee voorwaarden:

  • 1.

    de zelfstandige stopt feitelijk met de onderneming én;

  • 2.

    de onderneming is niet meer economisch actief ;

  • 3.

    de zelfstandige laat zich uitschrijven bij de Kamer van Koophandel.

Het feit dat een de onderneming fiscaal nog niet beëindigd is bij aanvraag om schuldhulpverlening, is niet belangrijk voor deze aanvraag. Voor de fiscale afhandeling van de onderneming is in veel gevallen geen geld meer. De aanvraag om schuldhulpverlening kan daardoor wel in behandeling worden genomen, als de zelfstandige in ieder geval voldoet aan bovengenoemde voorwaarden.

Ook zelfstandigen met problematische schulden die geen beroep doen op het Bbz 2004, of daarvoor niet in aanmerking komen, kunnen zich melden bij de gemeente. Bijvoorbeeld omdat de betrokkene een partner met inkomen heeft.

Artikel 3Aanvraag

Lid 1

Het aanvraagformulier zal door het college aan belanghebbende worden verstrekt op het moment dat is vastgesteld dat er sprake is van (problematische) schulden. De uitreiking vindt in principe plaats ná de intake.

Ingeval van crisis, hoeft het aanvraagformulier (nog) niet ingevuld te worden. Dit kan alsnog gedaan worden nadat de crisis –voor zover mogelijk- is opgelost.

Lid 2

Bij de beoordeling van een fraudevordering moet de aard , omvang en individuele omstandigheden van ten tijde van de fraude meegewogen worden in het besluit tot toelating of afwijzing van de aanvraag. Dit betreft dus altijd maatwerk.

Artikel 4 Uitvoering

Lid 1 gedragscodes en termijnen

De Gedragscode Schuldregeling NVVK bestaat sinds 1979 en wordt breed geaccepteerd als de basis voor schuldregelingen in Nederland. De Gedragscode regelt onder meer het zogenaamde120 dagen model. De volledige tekst van de gedragscode is te raadplegen via site van de NVVK (nvvk.eu/gedragscodes-en-modules).

Ook gelden de termijnen met betrekking tot de uitvoering zoals genoemd in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening en Algemene wet bestuursrecht.

Lid 2 uitvoering

Hierin worden alle trajecten beschreven die mogelijk zijn binnen de gemeentelijke

schuldhulpverlening.

Lid 2 sub a melding

Belanghebbende kan zich altijd melden met vragen over geldzorgen of schulden. Dit kan op verschillende manier zoals een bezoek aan het Huis van de Gemeente, telefonisch of via e-mail.

Sinds 1 januari 2021 is wettelijk geregeld dat gemeenten, uit eigen beweging, hulp mogen aanbieden bij meldingen van betalingsachterstanden. Deze meldingen worden gedaan door woningcorporaties, energiebedrijven, zorgverzekeraars en drinkwaterbedrijven.

Deze meldingen noemen we een vroegsignalering. Het doel hiervan is om grote financiële problemen te voorkomen door er vroeg bij te zijn en hulp aan te bieden.

Het college krijgt een melding als er een betalingsachterstand is en de melder een traject van sociaal incasso hebben doorlopen. Dat betekent dat zij hun best hebben gedaan om belanghebbende te bereiken en een betalingsregeling aan te bieden.

Nadat het college een melding heeft ontvangen, wordt door schuldhulpverleners – namens het college - contact met belanghebbende opgenomen door een brief, een sms of een e-mail te sturen. Ook kan gebeld worden of een huisbezoek plaatsvinden, als de richtlijnen van het RIVM dat toestaan.

De schuldhulpverleners gaan met belanghebbende in gesprek over de oorzaak van de betalingsachterstand en denken mee over een oplossing. De ondersteuning is vrijwillig en kan variëren van een eenmalig advies tot een uitgebreid schuldhulpverlenings- en/of zorgtraject. Zij zorgen ervoor dat belanghebbende zo snel mogelijk de juiste hulp krijgt.

Lid 2 sub b (informatie en advies) en c (intake) hebben geen toelichting nodig.

Lid 2 sub d crisisinterventie

Onder bedreigende situatie – oftewel crisis- wordt verstaan:

  • gedwongen woningontruiming;

  • beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water of;

  • opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering.

Deze melding kan door belanghebbende gedaan worden, maar ook door derden in het geval van de vroegsignalering. Als er aan de hand van een signaal bij het college blijkt dat er zich een spoedeisende situatie voordoet, zoals een uithuiszetting, geldt ook een termijn van drie werkdagen (TK 2019/20, 35 316, nr. 3, pp. 31-32).

Lid 2 sub e (budgetcoaching) en f (budgetbeheer)

Het college bepaalt in geval van budget coaching of budgetbeheer of deze werkzaamheden in eigen beheer of door een externe partij uitgevoerd zal worden.

Lid 2 sub g stabilisatie

Tijdens de stabilisatie worden niet alleen inkomsten en uitgaven beoordeeld, maar ook andere individuele omstandigheden zoals bijvoorbeeld echtscheiding, verkoop woning, verslaving etc. Tijdens de stabilisatie wordt de totale situatie van belanghebbende in kaart gebracht en gestabiliseerd.

Een breed moratorium moet worden gezien als laatste middel om een oplossing in het minnelijke traject te regelen. Het instrument mag daarom niet te ondoordacht of te vroeg in het proces van schuldhulpverlening worden ingezet. De schuldhulpverlening moet moeite hebben gedaan om schuldeisers te overtuigen hun incassomaatregelen tijdelijk op te schorten. Een moratorium mag alleen worden bekend gemaakt (afkondigen), als het voor de schuldhulpverlening nodig is. Ook moeten alle andere beschikbare mogelijkheden om tot hulpverlening te komen, onvoldoende resultaat hebben gehad.

Het belangrijkste doel van het moratorium is om de schuldhulpverlening in staat te stellen om tot een schuldregelingsvoorstel te komen, met medewerking van de schuldenaar. Schuldregelen is een speciaal onderdeel binnen de algehele schuldhulpverlening. Het gaat hierbij om het traject waarbij wordt geprobeerd om een minnelijke regeling voor de totale schuldenlast te regelen. Dit doen ze door bemiddeling tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers.

Het breed moratorium is een middel dat kan worden gebruikt voor natuurlijke personen in een

financieel instabiele situatie. Met ‘financieel instabiele situatie’ wordt bedoeld, dat de -met name- vaste lasten niet betaald kunnen worden doordat er geen of te weinig inkomen is. Ook problemen door bijvoorbeeld een verslaving kunnen de oorzaak zijn voor deze situatie.

Voorwaarde is wel dan belanghebbende tot de schuldhulpverlening is toegelaten. Het college onderzoekt of de inzet van een breed moratorium nodig is, omdat zij de enige is die de rechtbank om afkondiging hiervan kan vragen.

De aanvrager kan daarom het college niet dwingen een breed moratorium aan te vragen.

Het college én de aanvrager moeten voldoen aan de gestelde voorwaarden van het Besluit Breed Moratorium. Het college zal bovendien ook degene zijn, die actie moet ondernemen om tot een financieel stabiele situatie te komen.

Dit moeten ze doen ná de inzet van het moratorium samen met de schuldenaar. De afkoelingsperiode raakt ook de rechten van schuldeisers. Hun bevoegdheden tot incasso en executie worden tijdelijk opgeschort, bij inzet van een breed moratorium (artikel 5, eerste lid, Wgs en artikel 10, eerste lid, van dit besluit).

Dit betekent dat schuldeisers bijvoorbeeld geen beslag mogen leggen op loon of uitkering.

De schuldeisers hebben ook voordeel bij een snel herstel van de financiële situatie. Als de financiële situatie stabiel is, ontstaat zicht op de aflossingsmogelijkheden van de schuldenaar. Ook wordt voorkomen dat de schulden alleen maar oplopen en (nog) meer schuldeisers aanspraak maken op de afloscapaciteit, die in veel gevallen al klein is. Daarom is een succesvolle afronding van een breed moratorium door financiële stabilisering óók in het belang van schuldeisers. Het is niet mogelijk om in hoger beroep en cassatie te gaan.

Lid 2 sub h (betalingsregeling) heeft geen toelichting nodig.

Lid 2 sub i schuldsanering

Bij het saneren van schulden wordt het ‘bovenmatig vermogen’ vergelijkbaar als gesteld in art. 295 FW geliquideerd om een zo hoog mogelijk aanbod aan de schuldeisers te realiseren. Dit betekent het vermogen dat hoger is dan noodzakelijk, gebruikt moet worden om schulden af te lossen. Het behalen van een zo hoog mogelijk percentage in het betalingsvoorstel is van belang om het minnelijk traject. Hierdoor wordt het voor schuldeisers aantrekkelijker het betalingsvoorstel te accepteren. Bij de wettelijke schuldsanering krijgen schuldeisers minder namelijk uitbetaald. Schuldeisers werken dan eerder mee aan het minnelijk traject. Een wettelijke traject voor hen dan geen meerwaarde heeft.

Lid 2 sub j (voorbereiding WSNP) heeft geen toelichting nodig.

Lid 2 sub h nazorg

Nazorg begint bij de intake en heeft als doel:

  • belanghebbende begeleiden of coachen naar een schuldenvrij bestaan;

  • voorkomen van recidive;

  • zelfredzaam maken;

  • de drempel te verlagen om op tijd aan de bel te trekken als er nieuwe betalingsachterstanden of schulden ontstaan;

  • vertrouwen krijgen, hebben en houden in hulpverlening.

Nazorg is een onderdeel van de jaarlijkse hercontroles. Voor uitvoering van de verschillende hercontroles is de kwaliteitsborging sociaal domein gemeente Peel en Maas vastgesteld. Hierin staat welke hercontroles uitgevoerd worden, waarom en hoe vaak dit gebeurd.

Behalve de financiële situatie, wordt tijdens de hercontrole ook met belanghebbende gesproken over het halen van de persoonlijke doelen en behoeftes.

Met andere woorden: Worden de doelen gehaald op de manier waarop we nu bezig zijn of moet het plan van aanpak aangepast worden? Is er – na afloop van het schuldentraject- nog behoefte aan (aanvullende) ondersteuning om te voorkomen dat er nieuwe schulden ontstaan?

Ingeval er aanvullende ondersteuning nodig is, wordt gekeken welke ondersteuning nodig is en wie dit het beste kan uitvoeren. Dit gebeurt in overleg met belanghebbende die hierdoor ook inzicht krijgt in andere (on)mogelijkheden om alsnog het doel te bereiken. Door belanghebbende in alle stappen van dit proces te betrekken, bevorderen we zijn/haar zelfredzaamheid.

Tijdens het schuldhulpverleningstraject kunnen verschillende life events plaatsvinden die een risico vormen op het ontstaan van schulden. Denk hierbij aan scheiding, het overlijden van een partner, het verliezen van een baan of een grote verandering in de gezondheidssituatie.

Het is belangrijk dat belanghebbende dan meteen aan de bel trekt en –aanvullende- hulp vraagt.

Ook als dit life event gebeurt (lang) na beeindiging van het schuldhulptraject.

Hiervoor is vertrouwen nodig in de schuldhulpverlening en de welzijnsorganisatie. Het krijgen van vertrouwen heeft tijd nodig en wordt tijdens de nazorg opgebouwd.

Artikel 5Algemene verplichtingen

In lid 1 van dit artikel staan alle verplichtingen die gelden vanaf het moment van melding door

belanghebbende.

Lid 1 sub 1 tot en met c hebben geen toelichting nodig.

Lid 1 sub d inspanningsverplichting

Belanghebbende kan worden vrijgesteld van deze inspanningsverplichting op grond van aanzienlijk aantoonbare medische en/of psychische beperkingen. Als deze informatie ontbreekt, kan een medisch onderzoek ingesteld worden. Belanghebbende is verplicht hieraan mee te werken om een juiste beoordeling van de eventuele vrijstelling mogelijk te maken.

In lid 2 van dit artikel staan alle verplichtingen welke gelden vanaf het moment dat de aanvraag is

ingediend.

Artikel 6Bijzondere verplichtingen

Behalve de algemene verplichtingen, gelden de bijzondere verplichtingen. Deze gelden vooral op het moment dat er een schuldenbemiddeling of schuldenregeling tot stand is gekomen.

Artikel 7Beëindiging schuldhulpverlening

Het college beëindigd de schuldhulpverlening meteen als genoemde verplichtingen worden overtreden.

Lid 1 sub a tot en met c van dit artikel hebben geen toelichting nodig.

Lid 1 sub d ernstige misdraging

De term 'zeer ernstige misdraging' betekent in ieder geval: elke vorm van ongewenst en agressief fysiek contact met een persoon. Een poging daartoe valt hier ook onder.

Voorbeelden zijn schoppen, slaan of het (dreigen met) gooien van voorwerpen naar een persoon. Ook beschadigen van een gebouw of meubilair, of een poging daartoe in welke vorm dan ook, wordt als zeer ernstige misdraging gezien.

Acties die door hun grote -en mogelijk blijvende impact- op de betreffende persoon of personen grote invloed hebben, worden ook als zeer ernstige misdraging gezien. Voorbeelden hiervan zijn het opzetten van gerichte lastercampagnes, seksuele intimidatie, het tonen van steek en/of vuurwapens en/of (pogingen tot) opsluiting in een ruimte zijn. Verbaal geweld (bijvoorbeeld uitschelden) valt ook onder de noemer 'zeer ernstige misdraging'.

Het gaat dus om alle vormen van zeer ernstige misdragingen tegenover personen en/of instanties, die betrokken zijn met de uitvoering van de schuldhulpverlening tijdens het verrichten van hun werkzaamheden (bijvoorbeeld college, consulenten, budgetbeheerder e.a.).

Lid 1 sub e heeft geen toelichting nodig.

In lid 2 is bepaald dat de kosten van inkomensbeheer uit bijzondere bijstand, zoals bewindvoering of budgetbeheer, kunnen stoppen als er sprake is van beëindiging op grond van in lid 1 genoemde redenen. Op grond van de Participatiewet wordt besloten of de bijzondere bijstand voor deze kosten wordt beëindigd of voortgezet. Indien vanuit schuldhulpverlening op grond van de individuele situatie een budget is verleend, zal beëindiging overwogen worden.

In lid 3 van dit artikel worden de overige beëindigingsgronden genoemd.

Lid 3 sub a tot en met c van dit artikel hebben geen toelichting nodig.

Lid 3 sub d mogelijkheid WSNP-traject.

Als er geen minnelijke schuldenregeling tot stand kan komen, dan is de WSNP de enige mogelijkheid om tot een schuldsanering te komen. Dit gebeurd als niet alle schuldeisers akkoord

gaan met de aangeboden schuldenregeling. Het college informeert belanghebbende hierover per brief en adviseert hem om WSNP aan te vragen.

Het college kan belanghebbende niet dwingen om een WSNP-aanvraag in te dienen bij de rechtbank. Dit is een keuze van belanghebbende. Als belanghebbende weigert om een WSNP-aanvraag in te dienen, dan is heeft het college geen andere mogelijkheden meer om de schuldenproblematiek van belanghebbende op te lossen. Voordat het besluit om het WSNP-traject te adviseren is genomen, zijn eventuele mogelijkheden tijdens het minnelijke traject al onderzocht. Hierbij is vastgesteld dat deze voor belanghebbende oplossing voor de schulden bieden. In deze situatie moet het college de schuldhulpverlening beëindigen.

Lid 3 sub d op eigen verzoek.

Belanghebbende kan ook zelf vragen om de schuldhulpverlening te beëindigen. Dit hoeft niet te betekenen dat is voldaan aan de in lid 3 sub a tot en met d genoemde situaties. Het is de eigen verantwoording van belanghebbende om dit besluit te nemen. Hiervoor hoeft hij geen – specifieke- reden op te geven. Het verzoek moet wel schriftelijk worden ingediend om misverstanden te voorkomen. Het beëindigen op eigen verzoek kan namelijk ook gevolgen hebben voor de kosten van inkomensbeheer uit bijzondere bijstand. Bij beëindiging op eigen verzoek kan een heronderzoek naar het recht op bijzondere bijstand plaatsvinden. Belanghebbende zal hierop gewezen worden, als dit van toepassing is.

Lid 3 sub f bij overlijden

Als belanghebbende komt te overlijden, dan stopt de schuldhulpverlening. De rechtmatige erfgenamen moeten zelf maatregelen nemen om de schulden uit erfenis te regelen. Als zij de schulden uit de erfenis niet kunnen betalen uit de nalatenschap en/of eigen middelen, dan kunnen ze overwegen de erfenis te verwerpen dan wel zelf een aanvraag om schuldhulpverlening aan te vragen in de gemeente waarin ze wonen.

Artikel 8Recidive

Dit artikel heeft geen toelichting nodig.

Artikel 9Hardheidsclausule

Dit artikel geeft aan dat het college kan afwijken van bovenstaande regels in het voordeel van

belanghebbende.

Artikel 10 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit artikel heeft geen toelichting nodig.