Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR671783
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR671783/1
Duurzaamheidsbeleid Eersel 2017-2025
Geldend van 02-06-2017 t/m heden
Intitulé
Duurzaamheidsbeleid Eersel 2017-2025de gemeenteraad van de gemeente Eersel
gelet op het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
b e s l u i t
vast te stellen de volgende beleidsregel:
Duurzaamheidsbeleid Eersel 2017-2025
1 Inleiding
Gemeente Eersel heeft samen met de Kempengemeenten de ambitie om in 2025 gezamenlijk energieneutraal te zijn en in de Toekomstvisie 2030 de ambitie vastgesteld om in 2030 zelf energieneutraal te zijn. Op dit moment wordt slechts 5,9% van de gebruikte energie in Eersel duurzaam opgewekt. Dat betekent dat er in zeer korte tijd een ingrijpende verandering in ons energiesysteem moet plaatsvinden en dat nog grote stappen gezet moeten worden. Een flinke versnelling is nodig om deze doelen te realiseren. Daarnaast heeft gemeente Eersel de wens om te verbreden, zodat ook andere duurzaamheidsthema’s die samenhangen met de energietransitie extra aandacht krijgen, namelijk afval/materialen, klimaatadaptatie, biodiversiteit en eerlijke productie. Voor u ligt het nieuwe Duurzaamheidsbeleid voor de periode 2017-2025. Hierin zijn de aanbevelingen verwerkt van de evaluatie van het tot nu toe uitgevoerde klimaatbeleid. Er wordt een uitvoeringsprogramma opgesteld voor de periode 2017-2020.
Bij de totstandkoming van dit stuk zijn verschillende partijen geraadpleegd, waaronder Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO), het Huis van de Brabantse Kempen, het Kempisch Ondernemers Platform (KOP), KempenEnergie, Alius Energy, de provincie Noord-Brabant en Enexis.
In dit duurzaamheidsbeleid wordt de ambitie van Eersel verwoord en geplaatst binnen (inter)nationale, Brabantse en regionale ambities. In hoofdstuk 2 gaan we in op wat we verstaan onder duurzaamheid en waarom duurzaamheidsbeleid nodig is. In hoofdstuk 3 geven we onze ambities aan en schetsen we een doorkijk naar wat deze ambities betekenen. Vervolgens vindt u in hoofdstuk 4 waar we als gemeente staan op de duurzaamheidsthema’s ten opzichte van de ambitie. In hoofdstuk 5 gaan we in op de keuzes in dit duurzaamheidsbeleid en sluiten we af in hoofdstuk 6 met de werkwijze die we voor ogen hebben in het realiseren van onze ambities.
2 Waarom duurzaamheidsbeleid
Duurzaamheid is een breed begrip. Een veel gebruikte definitie van duurzame ontwikkeling is:
“ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen” (VN-commissie Brundtland, 1987).
Gemeente Eersel gebruikt de volgende definitie:
Onze samenleving maatschappelijk verantwoord inrichten, zodat wordt voorzien in de behoeften van mens en milieu nu en later.
Er zijn enkele trends gaande, namelijk opwarming van de aarde, schaarser worden van grondstoffen en afname van biodiversiteit. Dit zijn alle drie trends die maken dat het moeilijker wordt voor toekomstige generaties om in hun behoeften te kunnen voorzien. Tegelijkertijd zien we oneerlijkheid in de wereld als het gaat om leefomstandigheden en de arbeidsomstandigheden bij de winning van grondstoffen en productie.
Opwarming van de aarde
Sinds de industriële revolutie stoten we in een hoog tempo CO2 uit (zie figuur 1). Door deze en andere broeikasgassen wordt de aarde warmer en verandert het klimaat. We merken de gevolgen van klimaatverandering, door o.a. extreme regenbuien waarbij het water op de straten staat, hagelbuien die schade veroorzaken, langere periodes van droogte in de zomer en een stijgende zeespiegel. Enerzijds zijn maatregelen nodig om onze gemeente voor te bereiden op een veranderend klimaat. Dat noemen we klimaatadaptatie. Anderzijds moeten we maatregelen nemen om verdergaande temperatuurstijging tegen te gaan door de CO2 uitstoot fors te reduceren. De urgentie om extra stappen te zetten tegen klimaatverandering is nu groter dan ooit, willen we voorkomen dat er onomkeerbare processen in gang gezet worden. Op duurzaamheidgebied kennen we daarom een grote uitdaging, namelijk de transitie naar een duurzame energievoorziening. Met een duurzame energievoorziening reduceren we de CO2 uitstoot drastisch, doordat we de energie die we gebruiken op een duurzame wijze opwekken, dus met behulp van zon, wind, water en omgevingswarmte.
Figuur 1 ontwikkeling mondiale CO2 uitstoot1 .
Schaarste van grondstoffen
Door de groei van de wereldbevolking en de toenemende welvaart van die wereldbevolking neemt de behoefte aan grondstoffen sterk toe. Daardoor neemt het risico van mondiale overexploitatie toe en komt het natuurlijk kapitaal als basis voor onze grondstoffenproductie in potentie in gevaar. De uitdaging om grondstoffen op de juiste tijd en plaats voorhanden te hebben, is vooral een combinatie van politieke, financiële, technologische, milieu- en sociale factoren. Schaarsten kunnen het gevolg zijn. De beschikbaarheid van economisch winbare grondstoffen is op de (middel)lange termijn niet meer per definitie vanzelfsprekend (bron: Grondstoffen notitie, 2011).
Van directe fysieke schaarste van ertsen en industriële mineralen of biologische grondstoffen zoals soja, palmolie is op dit moment geen sprake. Voor de nabije toekomst zijn er voldoende bewezen voorraden. De trend is echter dat de zuiverheid van veel ertsen afneemt en dat er ondanks schaalvergroting, verhoogde efficiency en innovatie, steeds meer water en elektriciteit nodig is voor de winning.
Niet-duurzame consumptie en productie, en toenemend gebruik van grondstoffen veroorzaken afname van de veerkracht van de aarde om in (hernieuwbare) grondstoffen te voorzien. Duurzaam gebruik van grondstoffen vereist dat rekening wordt gehouden met de gevolgen in termen van people, planet en profit, zodat dit gebruik ook op langere termijn kan worden voortgezet, zonder afwenteling van negatieve aspecten op milieu en biodiversiteit, op andere regio’s in de wereld of toekomstige generaties. Een transitie naar een circulaire economie is nodig waarbij we kringlopen van materialen sluiten en we grondstoffen niet sneller uitputten dan dat de aarde kan herstellen en we minder grondstoffen uit de natuur hoeven te winnen.
Afname biodiversiteit
Biodiversiteit is de variatie tussen soorten, binnen soorten en van ecosystemen. Door de wijze waarop de mens de aarde gebruikt komt er minder ruimte voor natuur, planten en dieren. Ook heeft een veranderend klimaat gevolgen voor de biodiversiteit.
De IUCN Rode Lijst van bedreigde soorten is de meest uitgebreide en meest gebruikte informatiebron over de status van dier- en plantensoorten over de hele wereld: momenteel wordt ca 30% van alle geëvalueerde dier- en plantensoorten met uitsterven bedreigd (echter de helft van de soorten is nog niet geëvalueerd).
Biodiversiteit is de pijler van al het leven op aarde en vervult verschillende ecosysteemfuncties zoals regulatie (bijvoorbeeld waterzuivering en klimaatverandering) of productie (bijvoorbeeld landbouw, visserij, gezondheidszorg). Het is daarom nodig dat we maatregelen nemen om biodiversiteit te behouden en te versterken.
In figuur 2 is te zien dat de biodiversiteit in Nederland sterk is afgenomen. Per soortgroep is aangegeven hoeveel procent van de soorten in een soortgroep bedreigd of uitgestorven is (gegevens van 2015). Bij steenvliegen is te zien dat bijna de helft van de soorten uit ons land verdwenen is. Bij reptielen is te zien dat vrijwel alle soorten bedreigd zijn.
Figuur 2 Aantal bedreigde soorten in Nederland, per 2015
Eerlijkheid
Het aantal mensen dat in extreme armoede leeft, van minder dan USD 1,25 per dag, daalde wereldwijd van bijna 1,9 miljard mensen in 1990 naar 836 miljoen in 2015. Daar staat tegenover dat de ongelijkheid binnen landen wereldwijd groeit. In veel ontwikkelde landen zijn de inkomensverschillen nog nooit zo groot geweest. De kloof tussen arm en rijk is het scherpst voelbaar in ontwikkelingslanden. Zulke grote verschillen in kansen op een menswaardig bestaan zijn onrechtvaardig2.
Wereldwijd werken 168 miljoen kinderen, waarvan 85 miljoen kinderen onder gevaarlijke omstandigheden (bron: Unicef).
In Nederland zijn goede arbeidsomstandigheden bij wet geregeld en redelijk vanzelfsprekend. Deze voldoen aan de basisnormen die de International Labour Organization (ILO) heeft ontwikkeld. Niet overal op de wereld wordt de nationale wetgeving goed nageleefd. Bovendien kan het voorkomen dat de lokale wetgeving minder ver gaat dan de normen die de ILO heeft opgesteld.
Gemeente Eersel kan vanuit haar positie eerlijkheid in de wereld bevorderen door bij inkooptrajecten aandacht aan het thema eerlijkheid te besteden. Het is niet altijd gemakkelijk om te achterhalen onder welke omstandigheden producten tot stand komen. Laat staan om voor 100% uit te sluiten dat kinderarbeid of slechte arbeidsomstandigheden in de keten voorkomen. Toch kunnen we het verschil maken door kritisch te zijn bij inkooptrajecten.
In dit duurzaamheidsbeleid richten we ons op de beleidsonderwerpen (tussen haakjes enkele voorbeelden):
- •
Energie
(besparing, duurzame opwekking, duurzame mobiliteit)
- •
Afval en materialen
(van lineaire economie naar circulaire economie)
- •
Klimaatadaptatie
(waterbeheer, voorkomen hittevorming)
- •
Biodiversiteit
(behouden en versterken via groen-, natuur- en landschapsinrichting en -beheer)
- •
Eerlijkheid
(eerlijke omstandigheden achter de producten en diensten die we leveren en gebruiken)
3. Hoe ziet een duurzaam Eersel eruit?
3.1 Energie
Eersel heeft samen met de Kempengemeenten de volgende ambitie:
De Kempen zijn energieneutraal in 2025 |
Met energieneutraal wordt over het algemeen bedoeld dat alle energie die wordt gebruikt binnen de grenzen van de Kempengemeenten3 duurzaam wordt opgewekt. Om deze doelstelling te halen zullen we enerzijds een flinke hoeveelheid energie moeten besparen en anderzijds de productiecapaciteit voor duurzame opwekking vergroten, zodat we in 2025 alle energie die we gebruiken binnen de grenzen van de Kempengemeenten duurzaam opwekken. Mogelijk zullen we ook een deel van de productiecapaciteit buiten de gemeentegrenzen realiseren.
Er is een grote omslag, een transitie nodig van een fossiele energievoorziening naar een energievoorziening uit duurzame bronnen (zon, wind, biomassa, omgevingswarmte). Alle energie die we verbruiken wekken we duurzaam op. De duurzame energie wekken we lokaal, decentraal op. Het aandeel elektriciteitsgebruik in ons energieverbruik neemt toe (elektrificatie). Het elektriciteitsnetwerk wordt hiervoor geschikt gemaakt. Ook is de verwachting dat het belang van decentrale opslag van energie (in accu’s of waterstofcellen bijv.) en vraagsturing (slim laden auto’s) toeneemt om de pieken tussen aanbod en vraag op te vangen. Bij grote industriële installaties en energiecentrales wordt CO2 afgevangen en opgeslagen. Alle bestaande gebouwen en kantoren zijn energieneutraal. Dat betekent dat we de industrie en gebouwde omgeving aardgasvrij zullen maken. Bestaande woningen worden losgekoppeld van de aardgasinfrastructuur, worden voorzien van een isolatieschil en installaties voor duurzame energieopwekking, zoals warmtepompen en zonnepanelen. Nieuwbouwwoningen worden niet meer op het aardgasnet aangesloten. Bedrijven gaan over op een circulaire en biobased productie waarbij ze gebruik maken van duurzame energie. Dat betekent naast energiebesparing vooral een ander productieproces dat niet langer is gebaseerd op koolstof, maar op tweede of hogere generatie biomassa4. Groen gas5 kan op beperkte schaal lokaal ingezet worden. We maken vaker gebruik van deelauto’s en openbaar vervoer. De auto’s en vrachtwagens die rijden zijn elektrisch of rijden op biobrandstoffen. We eten meer plantaardig, lokaal en seizoensgebonden voedsel (hiermee besparen we veel op indirect energieverbruik). De energietransitie is een grote maatschappelijke opgave, omdat deze direct ingrijpt op het dagelijks leven en de leefomgeving van mensen.
3.2 Afval en materialen
Eersel heeft de volgende ambities:
In 2020 hebben we slechts 5% huishoudelijk restafval en wordt 95% hergebruikt Het tot stand brengen van een circulaire economie in 2050 |
We hebben als gemeente een belangrijke rol bij het inzamelen van het afval en het zoeken naar
afzetkanalen voor hergebruik. We zetten in op de ambitie van 95% hergebruik van het huishoudelijke afval. Deze ambitie ligt hoger dan de Rijksambitie.
We streven naar een circulaire economie. In een circulaire economie worden producten en diensten uitgewisseld in gesloten kringlopen of cirkels. Dit betekent dat we streven naar producten en materialen een zo lang mogelijke levensduur te geven, optimaal hergebruik en herstel van producten te faciliteren, en na gebruik te recyclen op zo’n manier dat de materialen opnieuw kunnen worden gebruikt voor gelijkwaardige producten. In een biologische kringloop vloeien reststoffen na gebruik veilig terug in de natuur. In een technische kringloop worden product(onderdelen) zo ontworpen dat deze op kwalitatief hoogwaardig niveau opnieuw gebruikt kunnen worden. Hierdoor blijft de economische waarde zoveel mogelijk behouden.
In een circulaire economie worden niet-hernieuwbare voorraden met zuinigheid, gecontroleerd gebruikt, en worden hernieuwbare grondstoffen zo gebruikt dat de voorraad in balans blijft. Dit betekent dat producten en onderdelen zo vaak en zo lang mogelijk worden gebruikt, en worden ontworpen om lang mee te gaan, repareerbaar zijn, en eenvoudig uit elkaar te halen zijn voor recycling. Ook worden producten ontwikkeld die door meerdere mensen worden gebruikt, bijvoorbeeld via deelplatformen of businessmodellen waar producten tijdelijk worden gebruikt en weer worden teruggenomen, zoals leasemodellen, product service systems, en verhuur.
We houden een gelijke ambitie aan als het Rijk, namelijk een circulaire economie in 2050. De gemeente kan met haar inkoopbeleid een voorbeeld geven door zelf circulair in te kopen. Door met meerdere overheidsdiensten (zoals het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen beoogt) te vragen om circulaire en duurzame producten kunnen we een afzetmarkt creëren voor bepaalde producten en diensten en kunnen we een voorbeeld geven aan andere partijen. Dit moedigt ook bedrijven aan om het product of de dienst aan te schaffen.
3.3 Klimaatadaptatie
Eersel heeft de ambitie:
Eersel klimaatbestendig inrichten |
Klimaatbestendig wil zeggen dat de gemeente zo is ingericht dat deze bestand is tegen de gevolgen van klimaatverandering: wateroverlast, droogtestress en hittestress. Voorbeelden van klimaatbestendig inrichten om wateroverlast tegen te gaan zijn regenwater lokaal vasthouden en infiltreren, bijvoorbeeld met afkoppelen van regenwater, verlaagde groenvoorzieningen in de wijk en het aanleggen verkeersdrempels. Hittestress wordt tegen gegaan door gebieden in te richten met niet meer verharding dan noodzakelijk, meer water en groen in de wijk. Droogtestress wordt tegengegaan door bijvoorbeeld gebieden in te richten met niet meer verharding dan noodzakelijk en het verder afkoppelen van verhard oppervlak.
Gemeente Eersel neemt maatregelen om de gemeente klimaatbestendig in te richten op alle drie de thema’s: wateroverlast, droogtestress en hittestress. Gebiedsontwikkeling en reconstructies zijn natuurlijke momenten om de inrichting klimaatbestendig uit te voeren. In bestaand bebouwd gebied zijn de mogelijkheden beperkter voor het treffen van maatregelen. Als de gemeente de knelpunten in het stedelijk watersysteem inzichtelijk heeft, kan deze maatregelen treffen om hevige neerslag te verwerken. Daarnaast worden de inwoners bewust gemaakt van het veranderende klimaat en wat zij er zelf aan kunnen doen om hiermee om te gaan en de gevolgen hiervan te beperken, zoals eigen terrein niet meer dan noodzakelijk verharden en een regenton gebruiken.
3.4 Biodiversiteit
Eersel heeft de ambitie:
Biodiversiteit in Eersel behouden en waar mogelijk verbeteren |
Gemeente Eersel beoogt de biodiversiteit in Eersel te behouden en waar mogelijk verbeteren, initiatieven te ondersteunen vanuit de samenleving ter bevordering van de biodiversiteit en acties ter bevordering van de biodiversiteit waar mogelijk of nodig te laten aansluiten op bestaande natuurplannen van de gemeente en andere organisaties.
Gemeente Eersel moedigt agrariërs aan om vormen van landbouw te bedrijven die de biodiversiteit bevorderen, zoals bij biologische landbouw.
3.5 Eerlijkheid
Eersel heeft de ambitie:
Eerlijkheid in eigen land en in het buitenland mee laten wegen en waar mogelijk verbeteren |
Met eerlijkheid bedoelen we dat we verder kijken en begaan zijn met de omstandigheden achter de producten en diensten die we gebruiken en die we leveren. Bij investeringen die de gemeente doet, streven we ernaar dat deze, naast het ‘gewone’ rendement, ook een concrete sociale winst (return) oplevert. Daardoor dragen we positief bij aan de werkgelegenheid in eigen land voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Ook dragen we positief bij aan de leefomstandigheden elders en komen we op voor de rechten van hen die geen stem hebben. Dit doen we door bij onze beleidskeuzes en inkopen het thema eerlijkheid mee te nemen. Dat kan door principes van social return toe te passen of door na te gaan in hoeverre de productieketen eerlijk is. In veel gevallen zal het lastig zijn om de gehele productketen in beeld te krijgen wat betreft eerlijkheid. Door deze ambitie te stellen geven we aan dat we er belang aan geven en dat we ons inspannen om meer te weten te komen over eerlijkheid en dit mee te laten wegen.
4. Waar staat de gemeente
4.1 Energie
In Eersel gebruiken we in 2014 in totaal 1.995 TJ aan energie6 . In tabel 1 en figuur 3 is te zien dat het grootste deel van het energiegebruik voor rekening komt van verkeer en vervoer, waarvan 60% door verkeer en vervoer op de snelweg (551 TJ). Op de tweede plaats volgt de gebouwde omgeving, waarvan het grootste deel door woningen en een kleiner deel voor commerciële en publieke dienstverlening.
Tabel 1. Energiegebruik Eersel (2014)
Energiegebruik (TJ) |
|
Gebouwde Omgeving |
815 |
Verkeer en vervoer, incl. snelwegen, excl. railverkeer |
919 |
Industrie, Energie, Afval en Water, excl. gasgebruik Energieproductie |
127 |
Landbouw, bosbouw en visserij |
60 |
Hernieuwbare warmtegebruik |
74 |
Totaal |
1.995 |
Figuur 3 Energiegebruik Eersel (2014)
In tabel 2 is te zien dat we in 2014 119 TJ duurzaam opwekken. Houtkachels bij woningen hebben het grootste aandeel in de duurzaam opgewekte energie, gevolgd door biobrandstoffen die verplicht zijn bijgemengd.
Tabel 2. Duurzame energie Eersel (2014)
Duurzame energie (TJ) |
|
Zonnestroom |
14 |
Houtkachels woningen |
73 |
Biobrandstoffen in wegverkeer (bijmenging) |
30 |
Biobrandstoffen mobiele werktuigen (bijmenging) |
1 |
Totaal |
119 |
In figuur 4 zijn het energiegebruik in Eersel en de duurzame energieopwekking in beeld gebracht tussen 2010 en 2014. Van het totale energiegebruik wekken we in Eersel 5,9% duurzaam op. Daarmee lopen we iets voor op Nederland als geheel (5,0%).
Figuur 4 Energiegebruik en duurzame energie in Eersel
In figuur 5 zijn opnieuw de cijfers van 2010 tot 2014 opgenomen. Met een blauwe streepjeslijn is het energiegebruik geprognotiseerd met de landelijke bespaardoelstelling van 1,5% per jaar. De trend in de duurzame energie opwekking van 2010-2014 is met rode stippellijn doorgetrokken. Met een rode streepjeslijn is de duurzame energieopwekking aangegeven die benodigd is om de doelstelling van energieneutraal in 2025 te halen. Wanneer de lijnen van energiegebruik en duurzame opwekking elkaar kruisen, is de gemeente energieneutraal. Figuur 5 laat zien dat het tempo van energiebesparing in Eersel hoger moet liggen dan 1,5% per jaar en/of het tempo waar de duurzame opwekking toeneemt opgevoerd moet worden t.o.v. de huidige trend, willen we de doelstelling van energieneutraal in 2025 halen. Dit geldt ook als we het aandeel energieverbruik (551 TJ in 2014) vanwege de snelweg buiten beschouwing zouden laten.
Figuur 5 Energiegebruik en duurzame energie in Eersel met prognoses tot 2025
4.2 Afval en materialen
In 2015 werd in Eersel meer dan 75% van het huishoudelijk afval aan de bron gescheiden en hergebruikt. In figuur 6 is de ontwikkeling te zien in de huis-aan-huis opgehaalde afvalfracties per inwoner.
Figuur 6 Ontwikkeling P(MD), GFT en restafval 2012-2015 in Eersel
De grafiek laat zien dat de inwoners in 2015 gemiddeld nog maar 54 kg restafval overhielden. Daarmee scoort Eersel erg goed ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Sorteerproeven laten zien dat er nog relatief veel herbruikbare stoffen in het restafval zitten. Om die extra afvalscheiding voor elkaar te krijgen en de laatste stap te zetten naar de afgesproken doelstelling wordt in de Molenakkers in 2017 een pilot uitgevoerd. Resultaten met een vergelijkbare proef in Reusel-De Mierden en afgaand op de eerste resultaten is de verwachting dat 5% restafval of wel 20 kg haalbaar is met het huishoudelijk afval. Het belangrijkste knelpunt ligt nu nog op de Milieustraat. De exploitant heeft de opdracht gekregen om de werkwijze aan te passen zodat de spullen die worden ingeleverd bij de Milieustraat verder gesorteerd worden, zodat het doel van 5% restafval in 2020 gerealiseerd wordt.
4.3 Klimaatadaptatie
In 2016 en 2017 zijn onderzoeken opgestart die ingaan op klimaatverandering. De gemeente Eersel heeft een maaiveldanalyse uitgevoerd waarmee gevoelige locaties inzichtelijk gemaakt zijn als neerslag niet meer door de riolering kan worden verwerkt. Daarnaast is een onderzoek gestart naar de afvoercapaciteit van de riolering. Hieruit volgt waar de knelpunten zijn in de riolering en kunnen we bepalen welke maatregelen nodig zijn.
Vanuit de Metropoolregio Eindhoven is in 2017 een Klimaatstresstest Light uitgevoerd die ingaat op wateroverlast, droogtestress en hittestress. Hieruit blijkt dat hittestress toeneemt, dat grondwaterstanden dalen en dat op sommige plakken wateroverlast kan voorkomen. Het aantal nachten warmer dan 20 graden in de kernen neemt toe van enkele dagen tot 1-2 weken per jaar en op sommige plekken in de kern Eersel tot 2-3 weken per jaar. Op deze kaart zijn ook locaties aangeduid van kwetsbare tehuizen en buurten waar meer dan 25% ouderen wonen. De (laagste) grondwaterstanden dalen: in een groot deel van de gemeente 5-20 cm, bij Vessem, Knegsel en Wintelre 20-30 cm en ten noorden van Wintelre met meer dan 30 cm. Dat zou een probleem kunnen opleveren voor landbouw of natuur, afhankelijk van het gewas/de natuur. Voor gebouwen zal dat geen probleem opleveren, omdat in Eersel op zandgrond is gebouwd. Wateroverlast (overstroming in de buurt van waterlopen) is mogelijk ten noorden van Steensel en ten noorden van Wintelre.
Vooruitlopend op concrete maatregelen wordt bij rioolvervanging en reconstructie aandacht besteed aan klimaatverandering. Door het afkoppelen van verhard oppervlak van de gemengde riolering en de neerslag in de bodem te infiltreren via onder andere wadi’s, wordt een bijdrage geleverd aan het beperken van droogtestress en krijgt de bestaande riolering meer ruimte om hevige neerslag te verwerken waarmee wateroverlast wordt beperkt.
Bij herbestrating van de Nieuwstraat is zogenaamd wit asfalt aangebracht. Dit absorbeert minder warmte en draagt bij aan het tegengaan van hittestress.
In het buitengebied is veel aandacht om in beekdalen op natuurlijke wijze neerslagpieken op te vangen door het laten hermeanderen van beken en de realisatie van bufferzones door (delen van) beekdalen bijvoorbeeld als natuurgebied in te richten. Recente voorbeelden hiervan zijn De Gender, De Bruggenrijt en De Kleine Beerze. In het cultuurgroen binnen de kom is, behalve de aanleg van wadi’s, beleidsmatig nog niet uitgewerkt op welke strategisch gelegen locaties groen ingezet kan worden om overtollig regenwater te laten infiltreren, dan wel groen in te zetten om hittestress in versteende en dicht bebouwde wijken te beperken.
4.4 Biodiversiteit
Eersel is een gemeente met veel groene gebieden binnen haar grenzen. De gemeente wordt getypeerd door droge zandgronden met heidevelden en vennen, (naald)bossen, landbouwgebieden, vochtige beekdalen en kleinschalige cultuurlandschappen. De gemeente is dus
aardig bedeeld met biodiversiteit en herbergt enkele zeldzame ecosystemen en soorten. Dit heeft positieve effecten voor de gemeente en haar inwoners. De gemeente Eersel en haar inwoners hebben een grote verantwoordelijkheid met betrekking tot de bescherming van aanwezige soorten en het behoud van ecosystemen.
De gemeente Eersel ligt in het groene grensgebied van Nederland en België. Hierdoor komt in deze regio een aantal soorten voor die uit de rest van Nederland zijn verdwenen, of komen juist nieuwe soorten (terug) Nederland binnen. Biodiversiteit stopt niet bij de grens. De gemeente Eersel
moet daarom zorgen dat nieuwe soorten Nederland binnen kunnen trekken, bijvoorbeeld door de aanleg van ecologische verbindingen. Het is daarom ook niet toevallig dat in de gemeente Eersel het start- (of eind)punt ligt van de enige Robuuste Ecologische Verbinding (REV) van Noord-Brabant. Deze verbinding moet een soort snelweg vormen voor biodiversiteit.
Tussen 2009 en 2016 zijn diverse acties van het Actieplan biodiversiteit uitgevoerd om een extra inspanning te leveren voor biodiversiteit, als aanvulling op de reeds bestaande initiatieven. De Steenuil is verkozen tot biodiversiteitsambassadeur voor Eersel. Vanaf 2015 is extra budget vrijgemaakt om een extra impuls te geven aan het bevorderen van de biodiversiteit.
Structurele monitoring van biodiversiteit in de gemeente vindt vooralsnog in beperkte mate plaats. Locaties waar soortmonitoring plaatsvindt, zijn onder andere Groot en Klein Meer, Rouwven en De Gender.
4.5 Eerlijkheid
Eerlijkheid wordt meegenomen in onze inkooptrajecten. Voorbeelden van social return zijn de catering, schoonmaak, bode en de groenvoorziening. Ook zijn verschillende aanbestedingen met Social Return aanbesteed: onderhoud bomen, verwerking GFT en verkeers- en straatnaamborden. We hebben tot nu toe nog geen inkooptraject gehad waarbij we expliciet de productieketen hebben onderzocht op eerlijkheid.
5. Keuzes duurzaamheidsbeleid
We hebben de volgende kernboodschap voor duurzaamheid opgesteld die de essentie vormt voor ons duurzaamheidsbeleid:
De samenleving verbruikt en vervuilt teveel om in de toekomst te kunnen blijven voorzien in behoeften van mens en milieu. Werken aan een duurzame samenleving is het uitgangspunt voor de gemeente Eersel. We voelen onszelf hiervoor verantwoordelijk en willen hiermee een voorbeeld zijn voor inwoners, ondernemers en instellingen. Zo creëren we samen een omgeving waarin toekomstige generaties ook in hun behoeften kunnen voorzien. Iedereen kan een bijdrage leveren door open te staan voor vernieuwing. Het vraagt een nieuwe mindset en lef. Duurzame oplossingen liggen dichterbij dan je in eerste instantie denkt. Zoek, experimenteer en leer wat je in je (werk)omgeving kunt veranderen om hieraan bij te dragen. Door het klein en dichtbij te houden en successen te vieren en te delen, creëren we samen een omgeving waarin toekomstige generaties ook in hun behoeften kunnen voorzien. |
In dit hoofdstuk lichten we toe waarop we ons richten met dit duurzaamheidsbeleid op de verschillende thema’s.
5.1 Energie
Om onze ambitie op energiegebied te realiseren, zijn maatregelen nodig voor de gebouwde omgeving, landbouw en vervoer. Daarnaast is grootschalige duurzame energieopwekking nodig om onze energievraag te verduurzamen. We realiseren ons dat de ambitie om met de Kempen energieneutraal te zijn in 2025 zeer ambitieus is. In onderstaand figuur 7 is te zien aan welke grootschalige duurzame energie opties en aan welke aantallen we moeten werken om energieneutraal te worden.7 Dat zijn forse aantallen en dat betekent dat we alle mogelijkheden voor energie besparing en duurzame energieopwekking moeten aangrijpen en benutten. Op deelterreinen zal dit lastig worden om te halen. Onder meer omdat op landelijk en provinciaal niveau een ander tempo wordt voorgestaan, zijn wet- en regelgeving en marktomstandigheden nog niet optimaal om energieneutraliteit al in 2025 te halen. Met name het aanzienlijke energieverbruik door verkeer en vervoer op de snelweg (551 TJ) is vanuit de gemeente slechts beperkt te beïnvloeden. Dat neemt niet weg dat we nu de noodzakelijke stappen moeten gaan zetten om de transitie naar een duurzame energievoorziening te versnellen.
Gebouwde omgeving: woningen, utiliteit industrie
Als gemeente zijn we zelf aan zet als het gaat om het verduurzamen van ons eigen gemeentelijk vastgoed (energiebesparing en duurzame energie opwekking), energiebesparing bij de openbare verlichting, etc.
Nieuwbouw biedt de kans bij uitstek om het meteen goed te doen en daarom zorgen we ervoor dat nieuwbouw met een perspectief op energieneutraal wordt ontwikkeld. Daarmee bedoelen we gasloos (zodra de aansluitplicht verdwijnt of al eerder als we dat met de betrokken partijen kunnen afspreken) en energieneutraal of tenminste voorbereid op toekomstige energieneutraliteit.
Voor de bestaande woningbouw maken we een plan om deze gasloos en energieneutraal te maken. Onderdeel hiervan zal zijn de infrastructuur: het gasnetwerk wordt op termijn overbodig, het elektriciteitsnetwerk heeft mogelijk versterking nodig, decentrale opslag van energie is mogelijk nodig om pieken tussen aanbod en vraag op te vangen. We gaan op zoek naar huiseigenaren in Eersel die met hun woning als voorbeeld willen dienen. We verwachten dat het niet haalbaar is dat in 2025 de volledige bestaande woningvoorraad energieneutraal is geworden. Technisch gezien zou dat grotendeels moeten kunnen. Er zijn echter andere redenen om te verwachten dat dat in 2025 nog niet gerealiseerd is. Mensen voelen nog niet de noodzaak om van het gas af te gaan of hebben het geld er niet voor over, het landelijke beleid op het gebied van energiebelasting ondersteunt dat niet, etc.
Bedrijven dienen in ieder geval energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of korter te nemen. Daar zien we vanuit onze wettelijke taak op toe. Daarnaast stimuleren we bedrijven om energiebesparende maatregelen te treffen die verder gaan dan alleen het laaghangende fruit.
Landbouw
Een groot deel van het oppervlak in Eersel is agrarisch in gebruik. Agrariërs zullen naar verwachting energieleverend kunnen worden, bijvoorbeeld met zonnepanelen op hun daken, windmolens, zonne-akkers, mestvergisting, biomassateelt. Dit kan voor agrariërs een onderdeel van hun bedrijfsvoering worden. Samen met ZLTO en agrariërs gaan we op zoek naar kansen en leggen we verbindingen met andere partijen die bijvoorbeeld een energievraag hebben. Het landschap kan functioneel gemaakt worden, zodat duurzame energie wordt geproduceerd, het landschap aantrekkelijk is, het een meerwaarde geeft voor recreatie, biodiversiteit toeneemt en waarbij gestreefd wordt naar circulariteit.
Vervoer
We nemen die maatregelen om openbaar vervoer en fiets zo aantrekkelijk mogelijk te maken. We zorgen voor een infrastructuur van openbare laadpunten voor elektrische auto’s. Daarnaast nemen we maatregelen om woon-werk verkeer te verduurzamen.
Grootschalige duurzame energieopwekking
Als we energieneutraal willen zijn dienen we energie te besparen en het resterende verbruik duurzaam op te wekken. Mogelijkheden voor duurzame opwekking in Eersel zijn: windmolens, zonnepanelen, biomassakachels en –ketels, biogas, omgevingswarmte (niet opgenomen in onderstaand model). Geothermie ligt minder voor de hand in Eersel. Gemeente Eersel komt niet als kansrijke locatie uit een provincie brede studie naar de kansen voor geothermie8. Als gemeente scheppen we de randvoorwaarden die het mogelijk maken om duurzame energie opwekking te realiseren. We faciliteren initiatieven en leggen verbindingen.
Figuur 7 Voorbeeld van een duurzame energiemix voor Eersel
5.2 Afval en materialen
We richten ons op zoveel mogelijk realiseren van bronscheiding bij het huishoudelijk afval. In de pilot in Molenakkers experimenteren we met de werkwijze van sortering van het huishoudelijk afval en het ophalen ervan. Bij goede resultaten wordt onderzocht in hoeverre deze werkwijze verder kan worden uitgerold in Eersel.
Verdere verbetering van het sorteren van het afval dat wordt aangeboden op de Milieustraat is een tweede noodzakelijke stap om 5% restafval in 2020 te halen. De exploitant heeft de opdracht gekregen om de werkwijze aan te passen zodat de spullen die worden ingeleverd bij de Milieustraat verder gesorteerd worden. Een van de mogelijkheden daarbij is het inzetten van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarmee wordt social return behaald en wordt dus tevens invulling gegeven aan het thema Eerlijkheid.
Er zijn nog verdere stappen mogelijk om tot betere scheiding te komen waarbij we als gemeente geen directe sturende rol hebben. Bij het ontwerpen van verpakkingen zouden producenten nog meer rekening kunnen houden met de uiteindelijke verwerking van het afval. Bijvoorbeeld, zwart plastic vleesschaaltjes worden door de machine die het PMD afval scheidt niet herkend. Hier moeten we een beroep doen op de producenten om de ontwerpen van de plastic schaaltjes aan te passen. De Kempengemeenten lopen erg voorop ten opzichte van andere gemeenten in het land. Dat betekent dat er (nog) geen regelgeving is op dit gebied en we dit soort aspecten moeten aankaarten bij producenten.
Daarnaast zijn nog stappen te maken in het meer lokaal realiseren van een circulaire economie. Vanuit duurzaamheidsperspectief is het aantrekkelijk om zo min mogelijk vervoersbewegingen met afval te maken. Daarom streven we ernaar om zoveel mogelijk lokaal en in de regio de materiaalstromen te verwerken. Ook hier zijn kansen voor social return door mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te zetten. Hiermee kunnen afval en materialen tot werkgelegenheidsproject dienen.
Omdat de gemeente geen wettelijke taak heeft in het inzamelen van het bedrijfsafval, zal de gemeente bedrijven stimuleren om afval verder te scheiden. Van de afvalstromen die bedrijven geld opleveren, is de scheiding al goed geregeld. Er kan echter nog meer milieuwinst gehaald worden als ook andere materiaalstromen gescheiden worden.
5.3 Klimaatadaptatie
De gemeente gaat werken aan het klimaatbestendiger inrichten van de ruimte. Bij nieuwbouwontwikkelingen wordt een klimaatbestendige inrichting vanaf het begin meegenomen bij het ontwerp van het gebied en bekostigd vanuit de grondexploitatie. Ook stellen we randvoorwaarden ten aanzien van klimaatbestendige inrichting van de kavels. Een belangrijk instrument in het begin van de ontwerpfase van een nieuwbouwontwikkeling is het laten uitvoeren van een maatschappelijke kosten en batenanalyse waarbij de rol van groen, water en klimaat belangrijke weegfactoren dienen te zijn.
De gemeente stelt in 2017 hemelwaterbeleid op waarin het tegengaan van wateroverlast en droogtestress belangrijke onderwerpen zijn. In dit beleid wordt een afweging gemaakt in hoeverre de gemeente alle inspanning gaat leveren of dat we ook van inwoners een bijdrage verlangen, zoals het bufferen van het regenwater op eigen grondgebied en op welke manier. Deze keuze zal maatwerk zijn en afhankelijk zijn van de specifieke kenmerken van een gebied.
5.4 Biodiversiteit
Parallel aan het duurzaamheidsbeleid wordt het beleidsplan Groen Loont opgesteld. In Groen Loont nemen we die maatregelen op die de gemeente zelf kan uitvoeren om de biodiversiteit te behouden en te versterken. In dit duurzaamheidsbeleid en uitvoeringsprogramma zetten we in op extra maatregelen. Het gaat om maatregelen waarbij we andere partijen stimuleren om de biodiversiteit te behouden en te versterken.
We creëren bij inwoners meer bewustzijn van wat biodiversiteit is en waar het belangrijk voor is, aan de hand van kleinschalige, stimulerende maatregelen. Denk bijvoorbeeld aan het aanbieden van cursussen, opzetten van nestkastacties enzovoorts. Ook zetten we in op het koppelen van de voordelen van biodiversiteit aan het aanpakken van de hemelwaterproblematiek en hittestress door inwoners te wijzen op het letterlijk vergroenen van hun tuinen en huizen. Denk bijvoorbeeld aan acties waarbij bewoners tegels uit hun eigen tuin kunnen inruilen tegen struiken. Hiermee wordt het leefgebied voor planten en dieren per tuin op kleine schaal vergroot én hemelwater langer vastgehouden. De bewustwordingscampagne rondom biodiversiteit beslaat een periode van 3 jaar.
We moedigen agrariërs aan om vormen van landbouw te bedrijven die de biodiversiteit bevorderen, zoals bij biologische landbouw.
ZLTO geeft aan dat 30% van de agrariërs de komende 10 jaar zal stoppen met zijn bedrijf. Daardoor zullen agrarische bedrijven leeg komen te staan. Vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen (VAB) zijn in eerste instantie de verantwoordelijkheid van de eigenaar zelf. De gemeente kan hier echter een rol in nemen, omdat er kansen zijn voor verduurzaming. Behalve het verwijderen van asbest, voorkomen van onveilige situaties, vermijden van criminaliteit, is dit ook een kans om op de vrijkomende percelen de biodiversiteit te verbeteren.
5.5 Eerlijkheid
Gemeente Eersel neemt het thema eerlijkheid mee in haar inkooptrajecten. Dat betekent enerzijds dat we invulling geven aan social return, en anderzijds dat we proberen inzichtelijk te krijgen in hoeverre producten en diensten in de gehele keten eerlijk tot stand zijn gekomen.
6. Werkwijze
De rol van de overheid verandert, het is steeds belangrijker om in gesprek te zijn (en blijven) met inwoners, bedrijven en andere organisaties in de gemeente; samen bereik je meer. Uiteindelijk gaat het om bewustwording én daden, duurzaamheid moet vanzelfsprekend en natuurlijk worden voor iedereen. De gemeente is immers slechts één partij in het verduurzamen van Eersel, en op veel fronten niet eens leidend. Het gaat om wat we samen als inwoners, bedrijven en organisaties in gemeente Eersel voor elkaar weten te krijgen. We willen maatschappelijk initiatief en zelf doen aanmoedigen.
We zien als gemeente 3 rollen voor onszelf weggelegd. In de eerste plaats geven we het goede voorbeeld. Dat betekent dat we onze eigen bedrijfsvoering verduurzamen. We voeren onze wettelijke taken op het gebied van duurzaamheid uit. En we laten zien wat we doen. In de tweede plaats dagen we iedereen uit om te werken aan het realiseren van de stippen op de horizon. We streven naar een samenleving waarin alle betrokkenen samen de verantwoordelijkheid nemen voor de leefomgeving. We inspireren, verbinden, lobbyen en indien nodig nemen we regelgeving onder de loep als deze belemmerend werkt. We werken samen met partners in en om Eersel (de 4 O’s: Omgeving, Overheid, Onderwijs en Ondernemers). De derde rol is de vinger aan de pols houden bij het toewerken naar onze stippen op de horizon. We monitoren behalve resultaten met name ook de processen en waar nodig sturen we bij.
Om onze duurzaamheidsambities waar te kunnen maken, moet duurzaamheid in de werkwijze van alle medewerkers van de gemeente geïntegreerd worden, zodat duurzaamheid wordt meegewogen bij keuzes die gemaakt worden en besluiten die genomen worden. Belangrijk is dat medewerkers duurzaamheid toepassen in hun werk, dat ze dit willen, weten hoe het kan en dat ze ook de mogelijkheden hebben om het te kunnen toepassen. We zijn in 2016 binnen de gemeentelijke organisatie gestart met een leerkring duurzaamheid. Hierin bundelen we kennis en energie vanuit de hele organisatie. We werken vanuit verschillende disciplines samen aan bewustwording, ondersteunen van bestaande projecten en aan nieuwe, creatieve initiatieven. De leden van de leerkring zijn ambassadeurs binnen en buiten de organisatie.
We hebben in beeld gebracht welke partijen een rol kunnen spelen bij verduurzaming van Eersel en hoe het krachtenveld in elkaar steekt. We willen de gemeenschap mobiliseren, om zoveel mogelijk participatie van burgers, bedrijven, onderwijs, maatschappelijke organisaties, etc. te krijgen. We werken aan draagvlak, zodat andere partijen zich mede verantwoordelijk gaan voelen voor het realiseren van een duurzaam Eersel. De gemeente zal waar mogelijk initiatieven faciliteren. We zullen communiceren over de ambities, wat we doen en behaalde resultaten. Om te laten zien wat de inspanningen opleveren zal periodiek gemonitord, gerapporteerd en aan breder publiek gepubliceerd worden. Goede resultaten worden in het zonnetje gezet wat partijen verder zal inspireren en mobiliseren om aan de slag te gaan. De gebruikelijke mediakanalen zullen hiervoor ingezet worden, zoals sociale media en het huis-aan-huisblad.
Inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
Deze beleidsregel treedt in werking de dag na de bekendmaking. Per gelijke datum wordt het Klimaatbeleid Eersel 2013-2017 ingetrokken.
- 2.
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Duurzaamheidsbeleid Eersel 2017-2025.
Ondertekening
Aldus besloten in de openbare vergadering van 30 mei 2017
De raad van de gemeente Eersel
de griffier, J.W.G. van Bree
de voorzitter, mevrouw J.A.M. Thijs-Rademakers
Bijlage
Bijlage 1 en 2 zijn apart toegevoegd.
Noot
1Boden, T.A., Marland, G., and Andres R.J. (2015). Global, Regional, and National Fossil-Fuel CO2 Emissions. Carbon Dioxide Information Analysis Center, Oak Ridge National Laboratory, U.S. Department of Energy, doi 10.3334/CDIAC/00001_V2015
Noot
2Bron: Kamerbrief Inclusieve ontwikkeling in de Nederlandse programma's voor BuitenlandseHandel en Ontwikkelingssamenwerking, 28 september 2015 en The Millennium Development Goals Report 2015
Noot
3Alle energie die wordt gebruikt door woningen, bedrijven, organisaties, verkeer en vervoer (incl. snelwegen).
Noot
4De eerste generatie biobrandstof wordt gewonnen uit gewassen die ook voor voedsel geschikt zijn. De tweede generatie biobrandstoffen worden gemaakt uit afvalstoffen, zoals maïsresten of planten die niet geschikt zijn voor voedsel, bijvoorbeeld houtsnippers. Er is een derde generatie biobrandstof in ontwikkeling; op basis van algen en zeewier, hierbij is minder concurrentie met landgebruik. Bij de vierde generatie produceren micro-organismen zelf de brandstof.
Noot
5Biogas wordt geproduceerd uit onder meer slib, afval van stortplaatsen, tuinafval, resten groente en fruit, en dierlijke restproducten zoals koeienmest. Het biogas wordt vervolgens gezuiverd en gedroogd en op dezelfde kwaliteit als aardgas gebracht. Na deze bewerkingen mag het groen gas heten en is het een duurzaam alternatief voor fossiel aardgas.
Noot
6De cijfers van 2014 zijn de meest recente beschikbare gegevens. Bron: www.klimaatmonitor.databank.nl. TeraJoule is een eenheid voor energie, 1TJ = 1.000 GJ = 1.000.000 MJ = 1.000.000.000 kJ = 1.000000.000.000 J. 1 TJ komt overeen met het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van ongeveer 90 huishoudens (3.100 kWh gemiddeld jaarlijks verbruik)
Noot
7In opdracht van de Metropool Regio Eindhoven is onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om in de regio de energievraag duurzaam op te wekken. Dit heeft cijfers op regioniveau opgeleverd. In opdracht van een deel van de gemeenten, waaronder gemeente Eersel, worden de cijfers op gemeenteniveau bepaald. Deze zijn op het moment van het opstellen van dit duurzaamheidsbeleid nog niet beschikbaar.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl