Regeling vervallen per 01-01-2024

Algemene plaatselijke verordening gemeente Land van Cuijk 2022

Geldend van 28-04-2022 t/m 31-12-2023

Intitulé

Algemene plaatselijke verordening gemeente Land van Cuijk 2022

De raad van de gemeente Land van Cuijk,

gelezen het voorstel van de Stuurgroep Land van Cuijk i.o. d.d. 15 september 2021;

gezien het positieve advies van de Land van Cuijk-raad d.d. 20 oktober 2021;

gelet op de artikelen 149, 149a, 151a, 151b, 151c, 151d, 154 en 154a van de Gemeentewet, de artikelen 3 en 4 van de Wet openbare manifestaties, de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Alcoholwet, artikel 5.13 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de artikelen 2.18, eerste lid, onder f en g, en vijfde lid, 2.21 en 3.148, tweede lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, artikel 30c, tweede lid, van de Wet op de kansspelen, artikel 3 van de Winkeltijdenwet, artikel 64, tweede lid, van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

besluit:

  • 1.

    Vervallen te verklaren:

    • -

      Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Boxmeer 2019;

    • -

      Algemene plaatselijke verordening Cuijk

    • -

      Algemene plaatselijke verordening gemeente Grave, inclusief de hierop gebaseerde wijziging;

    • -

      Verordening van de raad van Mill en Sint Hubert houdende bepalingen ter verzekering van de openbare orde en veiligheid 2017, inclusief de hierop gebaseerde wijziging;

    • -

      APV Sint Anthonis 2018.

  • 2.

    Vast te stellen de navolgende Algemene plaatselijke verordening gemeente Land van Cuijk 2022.

Algemene plaatselijke verordening gemeente Land van Cuijk 2022

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • bebouwde kom: het gebied binnen de grenzen die zijn vastgesteld op grond van artikel 20a van de Wegenverkeerswet;

  • bevoegd gezag: bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • bouwwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1, eerste lid, van de Bouwverordening gemeente Land van Cuijk 2022;

  • bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • college: het college van burgemeester en wethouders;

  • gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet;

  • handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen;

  • motorvoertuig =: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • openbaar water: wateren die voor het publiek bevaarbaar of op andere wijze toegankelijk zijn;

  • openbare plaats: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties;

  • parkeren: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • rechthebbende: degene die over een zaak zeggenschap heeft krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht;

  • voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, met uitzondering van kleine wagens zoals kruiwagens en kinderwagens, en rolstoelen;

  • weg: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994

Artikel 1:2 Beslistermijn

  • 1. Het bevoegde bestuursorgaan beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag, tenzij elders in deze verordening een afwijkende beslistermijn is opgenomen.

  • 2. Het bestuursorgaan kan de termijn voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing als beslist wordt op een aanvraag om een vergunning als bedoeld in artikel 2:10, eerste lid, een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, tweede lid, of een vergunning als bedoeld in artikel 4:11.

Artikel 1:3

(Vervallen)

Artikel 1:4 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een vergunning of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2. Degene aan wie een vergunning of ontheffing is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonlijk, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd als:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • c.

    de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen of gedurende een daarin gestelde termijn dan wel, bij het ontbreken van een gestelde termijn, binnen een redelijke termijn; of

  • e.

    de houder dit verzoekt.

Artikel 1:7 Termijnen

  • 1. De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.

  • 2. De aard van de vergunning of ontheffing verzet zich in ieder geval tegen gelding voor onbepaalde tijd als het aantal vergunningen of ontheffingen is beperkt en het aantal mogelijke aanvragers het aantal beschikbare vergunningen of ontheffingen overtreft.

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

  • 1. Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

  • 2. Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan vijf weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

Hoofdstuk 2. Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu

Afdeling 1. Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden

Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden

  • 1. Het is verboden op een openbare plaats deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot ongeregeldheden.

  • 2. Degene die op een openbare plaats:

    • a.

      aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan;

    • b.

      aanwezig is bij een gebeurtenis die aanleiding geeft tot toeloop van publiek waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan; of

    • c.

      zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing;

  • is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

  • 3. Het is verboden zich te begeven naar of te zich bevinden op openbare plaatsen die door het bevoegde bestuursorgaan in het belang van de openbare veiligheid of ter voorkoming van ongeregeldheden zijn afgezet.

  • 4. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het derde lid.

  • 5. Dit artikel is niet van toepassing op betogingen, vergaderingen en godsdienstige en levensbeschouwelijke samenkomsten als bedoeld in de Wet openbare manifestaties.

Artikel 2:2

(Vervallen)

Artikel 2:3

Degene die het voornemen heeft op een openbare plaats een betoging te houden, waaronder begrepen een samenkomst als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet openbare manifestaties, geeft daarvan voor de openbare aankondiging en ten minste 72 uren voordat de betoging wordt gehouden, schriftelijk kennis aan de burgemeester.

De kennisgeving bevat:

  • 1.

    naam en adres van degene die de betoging houdt;

  • 2.

    het doel van de betoging;

  • 3.

    de datum waarop de betoging wordt gehouden en het tijdstip van aanvang en van beëindiging;

  • 4.

    de plaats en, voor zover van toepassing, de route;

  • 5.

    voor zover van toepassing, de wijze van samenstelling; en

  • 6.

    maatregelen die degene die de betoging houdt zal treffen om een regelmatig verloop te bevorderen.

Degene die de kennisgeving doet, ontvangt daarvan een bewijs waarin het tijdstip van de kennisgeving is vermeld.

Als het tijdstip van de schriftelijke kennisgeving valt op een vrijdag na 12.00 uur, een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, wordt de kennisgeving gedaan uiterlijk op de werkdag die aan de dag van dat tijdstip voorafgaat vóór 12.00 uur.

De burgemeester kan in bijzondere omstandigheden op verzoek een kennisgeving in behandeling nemen buiten deze termijn.

Artikel 2:4

(Vervallen)

Artikel 2:5

(Vervallen)

Artikel 2:6 Verspreiden geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen

  • 1. Het is verboden gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen.

  • 2. Het college kan het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op het huis-aan-huis verspreiden of het aan huis bezorgen van gedrukte of geschreven stukken en afbeeldingen.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 5. Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 2:7

(Vervallen)

Artikel 2:8

(Vervallen)

Artikel 2:9 Straatartiest en dergelijke

  • 1. Voor het optreden ten behoeve van het publiek als straatartiest, straatmuzikant, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids dient aan de volgende regels te worden voldaan:

    • a.

      Het optreden is toegestaan op werkdagen tussen 09.00 uur en 21.00 uur.

    • b.

      Regelmatig moet men zich minimaal 50 meter verplaatsen, mag men zich niet langer dan 30 minuten op een en dezelfde plaats ophouden en mag niet opgetreden worden op terrassen van horecabedrijven.

    • c.

      Het gebruik van een versterker is niet toegestaan.

    • d.

      Tijdens een evenement mag de straatartiest e.d. in het gebied waar het evenement gehouden wordt uitsluitend na schriftelijke toestemming van de organisator van het evenement optreden.

    • e.

      Op de weg mag maximaal één voorwerp voor het inzamelen van geld worden geplaatst en het is niet toegestaan om mondeling, schriftelijk of op een andere wijze hierop de aandacht te vestigen.

    • f.

      Een afstand van minimaal 100 meter van kerken en andere voor de openbare eredienst bestemde gebouwen moet aangehouden worden, gedurende de tijden dat daarin godsdienstoefeningen plaatsvinden. Deze afstand moet ook gehanteerd worden nabij scholen waar onderwijs wordt gegeven, op plaatsen waar stilte wordt gevraagd en gewenst en ook op tijden welke door openbare bekendmaking is afgekondigd, waaronder de nationale dodenherdenking op 4 mei.

    • g.

      De straatartiest, straatmuzikant, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids mag geen overlast veroorzaken voor winkelend publiek en overige voetgangers en gebruikers van de openbare ruimte.

    • h.

      Aanwijzingen, gegeven door ambtenaren van politie, de buitengewone opsporingsambtenaren dan wel andere bevoegde ambtenaren, dienen te worden opgevolgd.

    • i.

      De straatartiest, straatmuzikant, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids is verplicht de schade die hij door zijn handelen aan gemeentelijke eigendommen of eigendommen van derden toebrengt te vergoeden en voorts dient hij alle mogelijke maatregelen te nemen om te voorkomen dat de gemeente dan wel derden ten gevolge van zijn handelen schade zullen lijden.

  • 2. De burgemeester kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in het eerste lid afwijkende regels stellen.

Afdeling 2. Bruikbaarheid, uiterlijk aanzien en veilig gebruik van openbare plaatsen

Artikel 2:10 Voorwerpen op of aan de weg

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegde bestuursorgaan de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan.

  • 2. De vergunning wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag als het in het eerste lid bedoelde gebruik een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 3. De burgemeester beslist in geval van een vergunningaanvraag over de ingebruikneming van een weg ten behoeve van een terras behorende tot een openbare inrichting of behorende tot meerdere openbare inrichtingen.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan een vergunning worden geweigerd:

    • a.

      als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

    • b.

      als het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; of

    • c.

      in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

  • 5. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17;

    • c.

      voorwerpen of stoffen waarop gedachten of gevoelens worden geopenbaard;

    • d.

      door het college aan te wijzen categorieën van voorwerpen;

    • e.

      situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement of de geldende verordening wegen Noord-Brabant.

    • f.

      vlaggen, wimpels of vlaggenstokken indien deze geen gevaar of hinder kunnen opleveren voor personen of goederen en niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt;

    • g.

      zonneschermen, voor zover ze zijn aangebracht boven het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg en voor zover:

    • h.

      elk onderdeel zich hoger dan 2,2 meter boven dat gedeelte bevindt, en

    • i.

      elk onderdeel, in welke stand het scherm ook staat, zich op meer dan 0,5 meter van het voor het rijverkeer bestemde gedeelte van de weg bevindt, en

    • j.

      elk onderdeel, in welke stand het scherm ook staat, minder dan 1,5 meter buiten de opgaande gevel reikt;

    • k.

      de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijze kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan. Degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten draagt er zorg voor dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;

    • l.

      voertuigen.

  • 6. De weigeringsgrond, bedoeld in het vierde lid, onder a, is niet van toepassing als in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 7. De weigeringsgrond, bedoeld in het vierde lid, onder b, is niet van toepassing op bouwwerken.

  • 8. De weigeringsgrond, bedoeld in het vierde lid, onder c, is niet van toepassing als in de voorkoming van overlast wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

  • 9. Het bevoegde bestuursorgaan kan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels stellen voor terrassen, uitstallingen en reclameborden.

  • 10. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.

  • 2. De vergunning wordt verleend als omgevingsvergunning door het bevoegd gezag, als de activiteiten zijn verboden bij een bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing voor zover in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam werkzaamheden worden verricht.

  • 4. Het verbod is voorts niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wegenwet, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeur, de geldende Regeling veranderen en gebruiken van wegen Noord-Brabant 2013, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Algemene verordening ondergrondse infrastructuur.

  • 5. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 2:12 Maken of veranderen van een uitweg

  • 1. Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag een uitweg te maken naar de weg of verandering te brengen in een bestaande uitweg naar de weg.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning slechts geweigerd:

    • a.

      ter voorkoming van gevaar voor het verkeer op de weg;

    • b.

      als de uitweg zonder noodzaak ten koste gaat van een openbare parkeerplaats;

    • c.

      als door de uitweg het openbaar groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast; of

    • d.

      als er sprake is van een uitweg van een perceel dat al door een andere uitweg wordt ontsloten, en de aanleg van deze tweede uitweg ten koste gaat van een openbare parkeerplaats of het openbaar groen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de waterschapskeur of Verordening wegen Noord-Brabant.

Artikel 2:13

(Vervallen )

[Artikel 2:14 Winkelwagentjes

(Vervallen )

Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp

Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.

Artikel 2:16 Openen straatkolken en dergelijke

Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.

Artikel 2:17 Kelderingangen en dergelijke

(Vervallen )

Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen

  • 1. Het is verboden in bossen, op heide of veengronden dan wel in duingebieden of binnen een afstand van dertig meter daarvan:

    • a.

      de periode van 1 maart tot 1 november;

    • b.

      te roken gedurende een door het college aangewezen periode;

    • c.

      voor zover het de open lucht betreft, brandende of smeulende voorwerpen te laten vallen, weg te werpen of te laten liggen.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 3˚, van het Wetboek van Strafrecht.

  • 3. Het verbod in het eerste lid, aanhef en onder a, is voorts niet van toepassing voor zover het roken plaatsvindt in gebouwen en aangrenzende erven.

Artikel 2:19

(Vervallen )

Artikel 2:20

(Vervallen )

Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting

  • 1. De rechthebbende op een bouwwerk is verplicht toe te laten dat op of aan dat bouwwerk voorwerpen, borden of voorzieningen ten behoeve van het verkeer of de openbare verlichting worden aangebracht, onderhouden, gewijzigd of verwijderd.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Waterstaatswet 1900, de Onteigeningswet of de Belemmeringenwet Privaatrecht.

Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn

(Vervallen)

Artikel 2:23 Veiligheid op het ijs

(Vervallen)

Afdeling 3. Evenementen

Artikel 2:24 Definities

  • 1. In deze afdeling wordt onder evenement verstaan elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

    • a.

      bioscoop - en theatervoorstellingen;

    • b.

      markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet en artikel 5:22;

    • c.

      kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;

    • d.

      het in een inrichting in de zin van de Alcoholwet gelegenheid geven tot dansen;

    • e.

      betogingen , samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

    • f.

      activiteiten als bedoeld in de artikelen 2:9 en 2:39;

    • g.

      sportwedstrijden, niet zijnde vechtsportevenementen als bedoeld in het tweede lid, onder g.

  • 2. Onder evenement wordt mede verstaan:

    • a.

      een herdenkingsplechtigheid;

    • b.

      een braderie;

    • c.

      een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3;

    • d.

      een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op of aan de weg;

    • e.

      een straatfeest of buurtbarbecue;

    • f.

      een snuffelmarkt of rommelmarkt;

    • g.

      een door de burgemeester aangewezen categorie vechtsportwedstrijden of –gala’s.

  • 3. In deze afdeling wordt onder klein evenement verstaan een eendaags evenement waarbij:

    • a.

      Het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 300 personen;

    • b.

      De activiteiten plaatsvinden tussen 07.00 uur en

      • -

        op zondag t/m donderdag: 23.00 uur (muziek/geluid); 23.30 uur (drank- en etenswaren) en 24.00 uur (evenement); en

      • -

        op vrijdag, zaterdag en voor in het betreffende deel van de gemeente op aangewezen collectieve festiviteitendagen feestdagen: 24.00 uur (muziek/geluid); 00.30 (drank- en etenswaren) en 01.00 uur (evenement).

    • c.

      Het evenement zich niet richt op zeer specifieke, risicovolle groepen, waarvan algemeen bekend is dat een verhoogd risico bestaat op het gebruik van riskante middelen (drugs) en overmatig alcoholgebruik.

    • d.

      De geluidsproductie niet hoger is dan 105 dB(A) en 120 dB(C) bronvermogen (het vermogen van het geluid 1 meter van de geluidsbox gemeten).

    • e.

      Er geen vechtsport voor volwassenen in wedstrijdverband wordt bedreven.

    • f.

      Er geen gebruik gemaakt van gemotoriseerde (model)voer-, vlieg- en vaartuigen, tenzij deze tijdens het evenement niet harder dan stapvoets gaan.

    • g.

      Er geen sprake is van het schieten met vuurwapens, het werpen van ontvlambare/explosieve voorwerpen buitenlucht of van het schieten met wapens met luchtdruk of gasdruk op een open terrein.

    • h.

      Er geen objecten worden geplaatst met een grotere oppervlakte 40 m2.

    • i.

      Er geen belemmering voor het verkeer en de hulpdiensten wordt gevormd. Bij een dynamisch evenement (zoals een optocht) wordt maximaal 10 minuten gebruik gemaakt van de rijbaan, mits er verkeersregelaars zijn en de rijbaan direct na het passeren weer vrij is voor verkeer. Objecten en personen op de rijbaan moeten direct aan de kant kunnen als hulpdiensten willen passeren.

    • j.

      Dieren geen belangrijke rol spelen gedurende het evenement.

  • 4. In deze afdeling wordt onder meldingsplichtig evenement verstaan een klein evenement, waarbij het volgende onderscheid wordt gemaakt:

    • a.

      Meldingscategorie 1: een klein evenement tot 150 personen waarbij sprake is van een:

      • -

        buurtfeest/-barbecue;

      • -

        expositie/tentoonstelling in een overheidsgebouw of een kerkgebouw;

      • -

        kinderactiviteit gericht op kinderen van de basisschool of jonger;

      • -

        activiteit gericht op ouderen (65+);

      • -

        (speur)tocht voor wandelaars, fietsers, skaters en skeelers; en/of

      • -

        een toneelvoorstelling.

    • b.

      Meldingscategorie 2: een klein evenement anders dan meldingscategorie 1.

  • 5. In deze afdeling worden de volgende vergunningsplichtige evenementen onderscheiden:

    • a.

      A-evenement: laag risico-evenement, waarbij het (zeer) onwaarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of het milieu en maatregelen en/of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen en/of de schadelijke gevolgen te beperken.

    • b.

      B-evenement: evenement met verhoogde aandacht, waarbij het mogelijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of het milieu en maatregelen en/of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen en/of de schadelijke gevolgen te beperken.

    • c.

      C-evenement: evenement met een hoger risico, waarbij het (zeer) waarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen en/of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of schadelijk gevolgen te beperken.

Artikel 2:25 Evenementenvergunning

  • 1. Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

  • 2. Bij de indiening van de vergunningaanvraag worden de gegevens, bedoeld in artikel 2.3 van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen, aangeleverd voor zover voor het evenement een gebruiksmelding zou moeten worden gedaan op grond van artikel 2:1, eerste lid, van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

  • 3. Een vergunningsaanvraag wordt minimaal 12 weken voorafgaand aan het evenement ingediend.

  • 4. De aanvraag om een evenementenvergunning bevat ten minste:

    • a.

      de gegevens van de organisator inclusief contactgegevens voor en tijdens het evenement;

    • b.

      de beschrijving van het evenement;

    • c.

      de datum en het tijdstip waarop het evenement wordt gehouden inclusief op- en afbouw van het evenement;

    • d.

      een opgave van het verwachte aantal en soort deelnemers en toeschouwers;

    • e.

      de plaats waar het evenement wordt gehouden;

    • f.

      plattegrondtekening(en) op schaal inclusief alle objecten met maatvoering en legenda, calamiteitenroute en opstelplaats hulpdiensten, vluchtroute en verzamelplaats publiek;

    • g.

      het activiteitenprogramma;

    • h.

      het aantal EHBO’ers, toezichthouders en beveiligers;

    • i.

      welke hygiëne maatregelen zijn genomen, zoals afvalbakken en toiletten;

    • j.

      welke verkeersmaatregelen worden genomen. Indien van toepassing een situatietekening en een verkeers- en mobiliteitsplan;

    • k.

      indien van toepassing: constructieve gegevens met bouwboek, geluidsplan, stukken benodigd voor integriteitscheck;

    • l.

      B- en C-evenementen: een veiligheidsplan met hierin een risicoanalyse in het kader van veiligheid met de te nemen preventieve en repressieve maatregelen door de organisator en hoe om te gaan met calamiteiten (risicoanalyse, calamiteitenplan, beveiligingsplan, medisch plan en ontruimingsplan).

  • 5. Onverminderd de artikelen 1:6 en 1:8 kan de burgemeester de evenementenvergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, tijdelijk of voor onbepaalde tijd intrekken of wijzigen indien naar zijn oordeel:

    • a.

      dit noodzakelijk is voor de openbare orde en veiligheid of de bescherming van het woon- en leefklimaat in de omgeving van het evenement;

    • b.

      de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen niet kan worden gewaarborgd;

    • c.

      de zedelijkheid of gezondheid van bezoekers niet kan worden gewaarborgd;

    • d.

      het gelet op een gebeurtenis van nationale omvang op de dag van het evenement of daags voor het evenement met een dusdanig effect op het gemeenschapsleven niet wenselijk is dat de activiteiten worden verricht of voortgezet;

    • e.

      de bescherming van een krachtens de Gemeentewet ingestelde markt nodig is;

    • f.

      de ter handhaving van de openbare orde en veiligheid noodzakelijke politie- en betreffende hulpverleningscapaciteit een onevenredig beroep op de beschikbare bezetting doet;

    • g.

      tegen de organisator in de afgelopen drie jaar een bestuurlijke sanctie is genomen dan wel sprake is van terugkerend slecht naleefgedrag door organisator;

    • h.

      het evenement niet past binnen het geldende evenementenbeleid van gemeente Land van Cuijk;

    • i.

      de organisator in enig opzicht van slecht levensgedrag is.

  • 6. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, mits:

    • a.

      Er sprake is van een organisator;

    • b.

      De organisator ten minste 8 weken voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester;

    • c.

      Een meldingsformulier volledig en naar waarheid wordt ingediend. Bij een meldingscategorie 2 evenement tevens een plattegrondtekening van het evenemententerrein (op schaal inclusief alle objecten met maatvoering en legenda) wordt ingediend.

    • d.

      De organisator en het evenement voldoen aan de aan de algemene voorschriften voor een meldingsplichtig evenement.

  • 7. De burgemeester kan nadere regels stellen met het oog op een ordelijk en veilig verloop van een evenement als bedoeld in het zesde lid en met het oog op het voorkomen van hinder voor derden.

  • 8. De burgemeester kan het evenement verbieden in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid, het milieu, in geval van uitvoering van werkzaamheden in de openbare ruimte dan wel als sprake is van terugkerend slecht naleefgedrag door organisator.

  • 9. De burgemeester kan gebieden en periodes aanwijzen waarvoor beperkingen worden gesteld aan het aantal te houden evenementen.

  • 10. Het is verboden een evenement te houden of hieraan deel te nemen als:

    • a.

      in strijd wordt gehandeld met de door de burgemeester gegeven nadere regels zoals bedoeld in het zevende lid;

    • b.

      de burgemeester het evenement heeft verboden;

    • c.

      het evenement in strijd is met een aanwijzing door de burgemeester op grond van het negende lid.

  • 11. Het verbod is niet van toepassing op een wedstrijd op of aan de weg, in situaties waarin voorzien wordt door artikel 10 juncto 148 van de Wegenverkeerswet 1994.

  • 12. Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:26 Ordeverstoring

Het is verboden bij een evenement de orde te verstoren.

Afdeling 4. Toezicht op openbare inrichtingen

Artikel 2:27 Definitie

  • 1. In deze afdeling wordt onder openbare inrichting verstaan een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis of elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt.

  • 2. Een buiten de in het eerste lid bedoelde besloten ruimte liggend deel waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie ter plaatse kunnen worden bereid of verstrekt, waaronder in ieder geval een terras, maakt voor de toepassing van deze afdeling deel uit van die besloten ruimte.

  • 3. Onder exploitant wordt in deze afdeling verstaan: degene die een openbare inrichting exploiteert.

  • 4. Onder leidinggevende wordt in deze afdeling verstaan:

    • a.

      de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de openbare inrichting wordt geëxploiteerd;

    • b.

      de natuurlijke persoon, die algemene leidinggeeft aan een onderneming, waarin de openbare inrichting wordt geëxploiteerd;

    • c.

      de natuurlijke persoon, die onmiddellijke leidinggeeft aan de exploitatie van de openbare inrichting.

  • 5. Deze afdeling verstaat niet onder bezoekers:

    • a.

      de exploitant en de leidinggevenden van de openbare inrichting;

    • b.

      de gezinsleden van de exploitant, alsmede zijn elders wonende bloed en aanverwanten, in de rechte lijn onbeperkt, in de zijlijn tot en met de derde graad;

    • c.

      de personen die voorkomen in het register als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, alsmede personen bedoeld in artikel 438, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht;

    • d.

      personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

Artikel 2:28 Exploitatie openbare inrichting

  • 1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder of in afwijking van de vergunning van de burgemeester.

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:

    • a.

      horecabedrijven als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

    • b.

      rechtspersonen niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richten op de exploitatie in eigen beheer van een openbare inrichting, zoals bedoeld in artikel 2:27;

    • c.

      winkels als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet voor zover de activiteiten van de openbare inrichting een nevenactiviteit vormen van de winkelactiviteit;

    • d.

      musea, crematoria en rouwcentra;

    • e.

      horeca in ziekenhuizen en verpleeghuizen/zorginstellingen;

    • f.

      sport- en dansscholen;

    • g.

      sauna’s en zonnecentra;

    • h.

      slijterijen;

    • i.

      benzinepompen;

    • j.

      scholen en bedrijfskantines;

    • k.

      dorps- en buurthuizen;

    • l.

      kinderboerderijen, educatieve tuinen en theetuinen;

    • m.

      kerkgenootschappen;

    • n.

      koffiecorners binnen de bestemming detailhandel of maatschappelijke functies;

    • o.

      lunchrooms en broodjeszaken (dagzaken);

    • p.

      verblijfsrecreatiebedrijven, zoals groepsaccomodaties, Bed & Breakfasts, (mini)campings en bungalowparken.

  • 3. De burgemeester vermeldt in een vergunning:

    • a.

      de exploitant;

    • b.

      tot welke bedrijfsuitoefening de vergunning strekt;

    • c.

      de plaats waar de inrichting zich bevindt;

    • d.

      de situering en de oppervlakten van de horecalokaliteiten en terrassen;

    • e.

      de voorschriften of beperkingen welke aan de vergunning zijn verbonden.

  • 4. De burgemeester vermeldt in een aanhangsel bij de vergunning de leidinggevenden.

  • 5. Het is verboden een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:27 lid 1 voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat ten minste één van de leidinggevenden genoemd op het aanhangsel behorende bij de vergunning in de inrichting aanwezig is.

  • 6. In de aanvraag om vergunning wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      de personalia en het adres van de exploitant en de leidinggevenden;

    • b.

      een bewijsstuk waaruit rechtmatig verblijf van aanvrager in Nederland blijkt (paspoort of identiteitsbewijs) van de exploitant en alle leidinggevenden;

    • c.

      een exemplaar van de getekende arbeidsovereenkomst van alle leidinggevenden, die geen exploitant zijn;

    • d.

      het adres en de aard en exploitatiewijze van de openbare inrichting;

    • e.

      een nauwkeurige beschrijving van de inrichting alsmede het terras, waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan en een plattegrond van de inrichting op schaal van 1:100;

    • f.

      een volledig ingevuld Bibob-vragenformulier inclusief gevraagde bijlagen.

  • 7. Leidinggevenden van de openbare inrichting voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      zij hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt;

    • b.

      zij zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

    • c.

      zij mogen niet onder curatele staan.

  • 8. De burgemeester weigert de vergunning, indien:

    • a.

      één of meer van de leidinggevenden niet voldoen aan de eisen genoemd onder lid 7.

    • b.

      de exploitant of leidinggevende(n) een openbare inrichting heeft geëxploiteerd of een horecabedrijf zoals bedoeld in de Alcoholwet heeft uitgeoefend dat op grond van ernstige vrees voor de openbare orde 3 jaar voor het indienen van de aanvraag gesloten is geweest.

    • c.

      de openbare orde en/of veiligheid ter plaatse door de aanwezigheid van de openbare inrichting in gevaar dreigt te komen;

    • d.

      de woon- en/of leefomgeving op onaanvaardbare wijze negatief zal worden beïnvloed;

    • e.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet in overeenstemming is met de ingediende aanvraag;

    • f.

      redelijkerwijs moet worden aangenomen dat in strijd zal worden gehandeld met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften.

    • g.

      de exploitatie van de openbare inrichting in strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

    • h.

      voor de exploitatie van een openbare inrichting een vergunning op basis van de Alcoholwet was vereist en deze vergunning is ingetrokken.

  • 9. De burgemeester kan de vergunning weigeren:

    • a.

      in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 10. De vergunning wordt door de burgemeester ingetrokken indien:

    • a.

      deze is verleend op grond van door de exploitant verstrekte onjuiste of onvolledige informatie en een ander besluit op de aanvraag zou zijn genomen indien bij het nemen daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b.

      één of meer leidinggevenden niet langer voldoen aan de eisen genoemd onder lid 7.

    • c.

      zich in of in de nabijheid van de openbare inrichting feiten hebben voorgedaan, die - naar het oordeel van de burgemeester – de vrees wettigen, dat het van kracht blijven van de vergunning gevaar zou opleveren voor de openbare orde, de veiligheid, de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat of de zedelijkheid;

  • 11. De vergunning kan door de burgemeester worden ingetrokken indien:

    • a.

      gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen.

  • 12. Ten aanzien van een openbare inrichting waarvan de exploitatievergunning ingevolge lid 10 en 11 is ingetrokken, kan tevens worden bepaald dat een exploitatievergunning voor de desbetreffende locatie gedurende een bepaalde termijn van maximaal vijf jaar zal worden geweigerd.

  • 13. De exploitatievergunning vervalt wanneer:

    • a.

      de exploitatie van het bedrijf feitelijk is beëindigd of (gedeeltelijk) is overgedragen;

    • b.

      zes maanden zijn verlopen na het onherroepelijk worden van de exploitatievergunning, zonder dat van deze vergunning gebruik is gemaakt;

  • 14. Een vergunninghouder meldt aan de burgemeester zijn wens een persoon als leidinggevende te laten bijschrijven. Deze melding geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel.

  • 15. De burgemeester weigert de wijziging van het aanhangsel indien de leidinggevende niet voldoet aan de eisen genoemd onder lid 7 en 8.

  • 16. Indien een inrichting een zodanige verandering ondergaat dat zij niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning gegeven omschrijving, is de exploitant verplicht bedoelde wijziging binnen één maand bij de burgemeester te melden. De burgemeester verstrekt een gewijzigde vergunning, waarin de ingevolge lid 3 vereiste omschrijving is aangepast aan de nieuwe situatie.

  • 17. De burgemeester weigert de wijziging van de vergunning indien sprake is van een van de weigeringsgronden als bedoeld onder lid 8.

  • 18. Op de aanvraag om een vergunning of een vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:28A Overgangsbepaling

Ingediende aanvragen van openbare inrichtingen die per 1 januari 2022 onder de uitzonderingen, zoals bedoeld in artikel 2:28, lid 2, vallen, worden per 1 januari 2022 niet meer in behandeling genomen.

Artikel 2:29 Sluitingstijd

  • 1. Openbare inrichtingen die alcoholhoudende drank verstrekken zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 01.30 uur en 07.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 03.00 uur en 07.00 uur. Openbare inrichtingen die geen alcoholhoudende drank verstrekken zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 02.30 uur en 07.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 04.00 uur en 07.00 uur. Terrassen behorende bij openbare inrichtingen zijn gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 uur en 07.00 uur, en op zaterdag en zondag tussen 01.00 uur en 07.00 uur.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is het de exploitant van een openbare inrichting op dagen, indien de openbare inrichting is gelegen in het betreffende deel van de gemeente, welke door het college is aangewezen als collectieve festiviteitendag, verboden de openbare inrichting voor bezoekers open te hebben, aldaar bezoekers toe te laten en te laten verblijven op de daarop volgende dag op de tijden genoemd in het eerste lid op de zaterdag en zondag, met dien verstande dat het verstrekken van dranken op het terras is toegestaan tot 01.30 uur.

  • 3. Het is verboden een openbare inrichting voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.

  • 4. De burgemeester kan voor tijdelijke gelegenheden van bijzondere aard ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 5. Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, tweede lid, onder c, gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.

  • 6. Het eerste en het vierde lid zijn niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Wet milieubeheer is voorzien.

  • 7. Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting

  • 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer openbare inrichtingen tijdelijk andere sluitingstijden vaststellen of tijdelijk sluiting bevelen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin artikel 13b van de Opiumwet voorziet.

Artikel 2:31 Verboden gedragingen

Het is verboden in een openbare inrichting:

  • a.

    de orde te verstoren;

  • b.

    zich te bevinden na sluitingstijd, tenzij het personeel betreft, of gedurende de tijd dat de inrichting gesloten dient te zijn op grond van een besluit krachtens artikel 2:30, eerste lid;

  • c.

    op het terras spijzen of dranken te verstrekken aan personen die geen gebruik maken van het terras.

Artikel 2:32 Handel binnen openbare inrichtingen

De exploitant van een openbare inrichting staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.

Artikel 2:33 Het college als bevoegd bestuursorgaan

Als een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de Gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van de artikelen 2:28 tot en met 2:30 op als bevoegd bestuursorgaan.

Artikel 2:34

(Vervallen)

Afdeling 5. Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet

Artikel 2:34a Regeling per grondgebied voormalige Land van Cuijk-gemeenten

In afwachting van de ontwikkeling van nieuw beleid voor de paracommerciële horeca binnen de gemeente Land van Cuijk, gelden voor paracommerciële rechtspersonen de volgende regels:

  • 1.

    Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Boxmeer: de bepalingen als bedoeld in bijlage 1 bij deze verordening.

  • 2.

    Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Sint Anthonis: de bepalingen als bedoeld in bijlage 2 bij deze verordening.

  • 3.

    Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Cuijk: de bepalingen als bedoeld in bijlage 3 bij deze verordening.

  • 4.

    Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Mill en Sint Hubert: de bepalingen als bedoeld in bijlage 4 bij deze verordening.

  • 5.

    Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Grave: de bepalingen als bedoeld in bijlage 5 bij deze verordening.

Afdeling 6. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf

Artikel 2:35 Definitie

In deze afdeling wordt onder inrichting verstaan elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.

Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie

Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht daarvan binnen drie dagen daarna schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.

Artikel 2:37 Nachtregister

(Vervallen)

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, woonplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

Afdeling 7. Toezicht op speelgelegenheden

Artikel 2:38a Definities

  • 1. In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet op de kansspelen;

    • b.

      In deze afdeling voorkomende begrippen die in de Wet op de kansspelen zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in die wet.

    • c.

      Speelgelegenheid: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.

    • d.

      Speelautomatenhal: een speelautomatenhal in de zin van artikel 30c, eerste lid onder b van de wet, te weten een inrichting, anders dan in een hoogdrempelige inrichting, bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van kansspelautomaten te beoefenen;

    • e.

      ondernemer: de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal drijft;

    • f.

      beheerder: degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

    • g.

      openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

    • h.

      leisurecomplex: een complex, waarin of waarop een combinatie van minimaal drie commerciële en/of niet-commerciële voorzieningen in de sectoren sport, recreatie, cultuur, uitgaan/entertainment en attracties zijn gevestigd en waarvan tenminste een discotheek deel uitmaakt.

Artikel 2:39 Speelgelegenheden

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet op de kansspelen of in artikel 2:40A van deze verordening.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 weigert de burgemeester de vergunning als:

    • a.

      naar zijn oordeel moet worden aangenomen dat de woon- en leefsituatie in de omgeving van de speelgelegenheid of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed door de exploitatie van de speelgelegenheid; of

    • b.

      de exploitatie van de speelgelegenheid in strijd is met een geldend bestemmingsplan.

  • 4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:40 Kansspelautomaten

  • 1. In hoogdrempelige inrichtingen zijn twee kansspelautomaten toegestaan.

  • 2. In laagdrempelige inrichtingen zijn kansspelautomaten niet toegestaan.

Artikel 2:40A Speelautomatenhallen

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal in te richten of te drijven.

  • 2. De burgemeester kan uitsluitend voor één speelautomatenhal vergunning verlenen in elk deel van de gemeente zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende situatietekening (bijlage 14, kaart 1), waarop een nadere uitwerking is aangegeven. De burgemeester kan voor het op de situatietekening als leisuregebied aangewezen gedeelte slechts voor een speelautomatenhal vergunning verlenen uitsluitend indien en voor zover deze speelautomatenhal deel uitmaakt van een hoogwaardige, meeromvattende uitgaansgelegenheid (leisurecomplex).

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid en het bepaalde in artikel 1:8 wordt de vergunning geweigerd indien:

    • a.

      De speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;

    • b.

      De beheerder de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt;

    • c.

      De ondernemer of de beheerder van slecht levensgedrag is dan wel onder curatele staat of bewind is gesteld over één of meer aan hem toebehorende goederen als bedoeld in Boek 1, titel 19 van het Burgerlijk Wetboek;

    • d.

      Door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de omgeving of het karakter van de omgeving dan wel de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig worden beïnvloed;

    • e.

      In afwijking van het bepaalde in artikel 1:8 het verrichten of drijven van een speelautomatenhal strijd oplevert met een geldend bestemmingsplan;

    • f.

      De inrichting niet voorzien is van het KEMA- keurmerk.

  • 4. Op de vergunning bedoeld in het eerste lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:40B Vergunningaanvraag

De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van de volgende bescheiden:

  • a.

    een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kans- of behendigheidsautomaten worden opgesteld;

  • b.

    een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

  • c.

    een verklaring omtrent het gedrag:

    • -

      van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degenen, die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigen; en

    • -

      van de beheerder.

Artikel 2:40C Voorschriften en beperkingen

  • 1. De aan de vergunning te verbinden voorschriften en beperkingen hebben in elk geval betrekking op:

    • a.

      De sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      Het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      Het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld.

  • 2. Aan een vergunning voor een speelautomatenhal in het leisurecomplex als bedoeld in artikel 2:40A, lid 2, wordt naast de in het eerste lid bedoelde voorschriften en beperkingen het voorschrift verbonden dat van de vergunning uitsluitend gebruik mag worden gemaakt indien het leisurecomplex in zijn geheel daadwerkelijk wordt geëxploiteerd.

Afdeling 8 Maatregelen ter voorkoming van overlast, gevaar of schade

Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal

  • 1. Het is verboden een krachtens artikel 174a van de Gemeentewet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te betreden.

  • 2. Het is verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of dat lokaal behorend erf, een voor het publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden.

  • 3. Deze verboden zijn niet van toepassing op personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal of een daarbij behorend erf wegens dringende reden noodzakelijk is.

Artikel 2:42 Plakken en kladden

  • 1. Het is verboden een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is te bekrassen of te bekladden.

  • 2. Het is verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op een openbare plaats of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf die plaats zichtbaar is:

    • a.

      een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken, op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

    • b.

      met kalk, teer of een kleur- of verfstof een afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

  • 3. Het verbod, bedoeld in het tweede lid, is niet van toepassing voor zover gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

  • 4. De houder van de schriftelijke toestemming is verplicht deze aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.

  • 5. Het college wijst aanplakborden aan voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen.

  • 6. Het is verboden de aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

  • 7. Het college kan nadere regels stellen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen, die geen betrekking mogen hebben op de inhoud daarvan.

Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap en dergelijke

  • 1. Het is verboden op de weg of openbaar water enig aanplakbiljet, aanplakdoek, kalk, teer, kleur- of verfstof of verfgereedschap te vervoeren of bij zich te hebben.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing als de genoemde materialen of gereedschappen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd voor handelingen als verboden in artikel 2:42

Artikel 2:44 Vervoer inbrekerswerktuigen

  • 1. Het is verboden op een openbare plaats inbrekerswerktuigen te vervoeren of bij zich te hebben.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing als de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.

Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen en dergelijke

(Vervallen)

Artikel 2:46 Rijden over bermen en dergelijke

(Vervallen)

Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

  • 1. Het is verboden op een openbare plaats:

    • a.

      te klimmen of zich te bevinden op een beeld, monument, overkapping, constructie, openbare toiletgelegenheid, voertuig, hek, omheining of andere afsluiting, verkeersmeubilair of daarvoor niet bestemd straatmeubilair;

    • b.

      zich op te houden op een wijze die voor andere gebruikers of omwonenden onnodig overlast of hinder veroorzaakt.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de artikelen 424, 426bis of 431 van het Wetboek van Strafrecht of artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.

Artikel 2:48 Verboden drankgebruik

  • 1. Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te gebruiken of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      een terras dat behoort bij een horecabedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet;

    • b.

      een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet.

Artikel 2:48a Verbod hinderlijk gebruik lachgas

Het is verboden in het openbaar gebied lachgas te gebruiken als daardoor hinder ontstaat voor personen of de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt.

Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen

  • 1. Het is verboden zonder redelijk doel:

    • a.

      zich in een portiek of poort op te houden;

    • b.

      in, op of tegen een raamkozijn of een drempel van een gebouw te zitten of te liggen.

  • 2. Het is aan anderen dan bewoners of gebruikers van een flatgebouw, appartementsgebouw of een soortgelijke meergezinswoning of van een gebouw dat voor publiek toegankelijk is, verboden zich zonder redelijk doel te bevinden in een voor gemeenschappelijk gebruik bestemde ruimte van dat gebouw.

Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten

Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.

Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties

[vervallen]

Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen of bromfietsen

  • 1. In dit artikel wordt onder een weesfiets verstaan: een ‘weesfiets’ die door de eigenaar in de openbare ruimte zonder wezenlijke tijdsonderbreking langer dan 4 weken is achtergelaten en waarvan kennelijk geen gebruik meer wordt gemaakt.

  • 2. Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek of als daardoor die ingang versperd wordt.

  • 3. Het is verboden een (wees-)fiets, een (brom-)fiets, solex, scooter of ander vergelijkbaar vervoermiddel te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op het terrein van het station Boxmeer;

    • b.

      op het terrein van station Vierlingsbeek;

    • c.

      op het terrein van station Cuijk;

    • d.

      op het terrein van busstation Grave;

    • e.

      binnen het voetgangersgebied van het centrum van Boxmeer;

    • f.

      binnen het centrum van Grave

    • g.

      binnen het centrum van Cuijk

  • zoals aangegeven op de bijvoegde kaarten (Bijlage 15, kaart 2 t/m kaart 8), buiten de daarvoor bedoelde rekken c.q. stallingsplaatsen.

  • 4. Het is verboden een voertuig zoals bedoeld in het derde lid dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud of in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te plaatsen of te hebben.

  • 5. Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien bij of krachtens de Wet milieubeheer.

Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein en dergelijke

(Vervallen)

Artikel 2:53 Bespieden van personen

  • 1. Het is verboden zich in de nabijheid van een persoon of een gebouw, woonwagen of woonschip op te houden met de kennelijke bedoeling deze persoon of een persoon die zich in dit gebouw, deze woonwagen of dit woonschip bevindt, te bespieden.

  • 2. Het is verboden door middel van een verrekijker of enig ander optisch instrument een persoon die zich in een gebouw, woonwagen of woonschip bevindt te bespieden.

Artikel 2:54

(Vervallen)

Artikel 2:55

(Vervallen)

Artikel 2:56

(Vervallen)

Artikel 2:57 Loslopende honden

  • 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    • a.

      op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats;

    • b.

      binnen de bebouwde kom op de weg als de hond niet is aangelijnd;

    • c.

      buiten de bebouwde kom op een door het college aangewezen plaats als de hond niet is aangelijnd;

    • d.

      op de weg als die hond niet is voorzien van een halsband of een ander identificatiemerk dat de eigenaar of houder duidelijk doet kennen.

  • 2. Het eerste lid, aanhef en onder b, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  • 3. Het eerste lid, aanhef en onder a tot en met c, is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden of die deze hond aantoonbaar gekwalificeerd opleidt tot geleidehond of sociale hulphond.

Artikel 2:58 Verontreiniging door honden

  • 1. Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft, is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de eigenaar of houder van een hond die zich vanwege zijn handicap door een geleidehond of sociale hulphond laat begeleiden.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  • 4. Degene die zich met een hond op een openbare plaats bevindt, is verplicht een doeltreffend hulpmiddel bij zich te hebben dat geschikt is voor het verwijderen van de uitwerpselen van de hond. De eigenaar of houder van de hond is verplicht dit hulpmiddel op eerste vordering van een toezichthoudend ambtenaar te laten zien. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2:59 Gevaarlijke honden

  • 1. Als de burgemeester een hond in verband met zijn gedrag gevaarlijk of hinderlijk acht, kan hij de eigenaar of houder van die hond een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod opleggen voor zover die hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander.

  • 2. De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijngebod is opgelegd, is verplicht de hond kort aangelijnd te houden, met een lijn met een lengte, gemeten van hand tot halsband, van ten hoogste 1,50 meter.

  • 3. De eigenaar of houder van de hond aan wie een aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd, is naast de verplichting bedoeld in het tweede lid verplicht de hond voorzien te houden van een muilkorf die:

    • a.

      vervaardigd is van stevige kunststof, van stevig leer of van beide stoffen;

    • b.

      door middel van een stevige leren riem zodanig rond de hals is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is; en

    • c.

      zodanig is ingericht dat de hond niet kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.

  • 4. Onverminderd artikel 2:57, eerste lid, aanhef en onder d, dient een hond als bedoeld in het eerste lid voorzien te zijn van een door de minister die het aangaat op aanvraag verstrekt uniek identificatienummer door middel van een microchip die met een chipreader afleesbaar is.

Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein

  • 1. Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester [een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid OF heeft meegedeeld dat hij de hond gevaarlijk acht], dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde verbod geldt niet als:

    • a.

      op een vanaf de weg zichtbare plaats een naar het oordeel van de burgemeester duidelijk leesbaar waarschuwingsbord is aangebracht;

    • b.

      het mogelijk is een brievenbus te bereiken en aan te bellen zonder het terrein te betreden; en

    • c.

      het terrein voorzien is van een zodanig hoge en deugdelijke afrastering dat de hond niet zelfstandig buiten het terrein kan komen.

Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren

  • 1. Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:

    • a.

      aanwezig te hebben;

    • b.

      aanwezig te hebben anders dan met inachtneming van de door het college in het aanwijzingsbesluit gestelde regels;

    • c.

      aanwezig te hebben in een groter aantal dan in het aanwijzingsbesluit die aanwijzing is aangegeven

  • 2. Het college kan de rechthebbende op een onroerende zaak gelegen binnen een plaats die krachtens het eerste lid is aangewezen plaats ontheffing verlenen van een of meer verboden als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2:61 Wilde dieren

(Vervallen)

Afdeling 9. Bestrijding van heling van goederen

Artikel 2:66 Definitie

In deze afdeling wordt onder handelaar verstaan de handelaar aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 2:67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister

  • 1. De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en door de burgemeester gewaarmerkt register, en daarin onverwijld op te nemen:

    • a.

      het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;

    • b.

      de datum van verkoop of overdracht van het goed;

    • c.

      een omschrijving van het goed, voor zover van toepassing daaronder begrepen soort, merk en nummer van het goed;

    • d.

      de verkoopprijs of andere voorwaarden voor overdracht van het goed; en

    • e.

      de naam en het adres van degene die het goed heeft verkregen.

  • 2. De burgemeester kan vrijstelling verlenen van deze verplichtingen.

  • 3. Op de vrijstelling is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht

De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:

  • a.

    de burgemeester binnen drie dagen schriftelijk in kennis te stellen:

    • 1°.

      dat hij het beroep van handelaar uitoefent met vermelding van zijn woonadres en het adres van de bij zijn onderneming behorende vestiging;

    • 2°.

      van een verandering van de onder 1o bedoelde adressen;

    • 3°.

      dat hij het beroep van handelaar niet langer uitoefent;

    • 4°.

      dat hij enig goed kan verkrijgen dat redelijkerwijs van een misdrijf afkomstig is of voor de rechthebbende verloren is gegaan.

  • b.

    de burgemeester op eerste aanvraag zijn administratie of register ter inzage te geven;

  • c.

    aan de hoofdingang van elke vestiging een kenteken te hebben waarop zijn naam en de aard van de onderneming duidelijk zichtbaar zijn;

  • d.

    een door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen in bewaring te houden in de staat waarin het goed verkregen is.

Artikel 2:69

(Vervallen )

Artikel 2:70

(Vervallen )

Afdeling 10. Consumentenvuurwerk

Artikel 2:71 Definitie

In deze afdeling wordt onder consumentenvuurwerk verstaan hetgeen daaronder wordt verstaan in het Vuurwerkbesluit.

Artikel 2:72 Ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk tijdens de verkoopdagen

  • 1. Het is verboden in de uitoefening van een bedrijf of nevenbedrijf consumentenvuurwerk, met uitzondering van categorie F1-vuurwerk, ter beschikking te stellen dan wel voor het ter beschikking stellen aanwezig te houden, zonder vergunning van het college.

  • 2. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:73 Gebruik van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling

  • 1. Het is verboden consumentenvuurwerk te gebruiken op een door het college in het belang van het voorkomen van gevaar, schade of overlast aangewezen plaats.

  • 2. Het is verboden consumentenvuurwerk op een openbare plaats te gebruiken als dat gevaar, schade of overlast kan veroorzaken.

  • 3. De verboden zijn niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚, van het Wetboek van Strafrecht.

Artikel 2:73a Carbidschieten

  • 1. Onder carbid schieten wordt verstaan: het in een bus/container/opslagvat op explosieve wijze verbranden van acethyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumacetylide (carbid) en water of gas(mengsels) met vergelijkbare eigenschappen.

  • 2. Het is verboden in de open lucht met carbid te schieten.

  • 3. Het verbod in het tweede lid geldt niet indien het carbid schieten plaatsvindt op 31 december tussen 10.00 uur – 24.00 uur en 1 januari 00.00 - 02.00 uur, mits:

    • a.

      bij het carbid schieten wordt gebruik gemaakt van bussen met een maximale inhoud van 40 liter;

    • b.

      het carbid schieten plaats vindt buiten de gebouwde kom op een afstand van ten minste 100 m¹ van woningen en 300 m¹ van gebouwen, bouwwerken of andere werken waarbinnen dieren verblijven;

    • c.

      het vrijschootsveld tenminste 100 m¹ bedraagt en zich binnen dit schootsveld geen personen en/of openbare wegen of paden bevinden;

    • d.

      degene die met carbid schiet redelijkerwijs alle maatregelen heeft genomen ter voorkoming van gevaar voor mens en dier.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het in het tweede lid opgenomen verbod.

  • 5. Het in het tweede lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet wapens en munitie of het Wetboek van Strafrecht.

Afdeling 11. Drugsoverlast

Artikel 2:74 Drugshandel op straat

Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.

Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik

Het is verboden op of aan de weg, op een andere openbare plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen voorhanden te hebben.

Artikel 2:74b Samenscholing vanwege drugs

  • 1. Het is verboden op een openbare plaats aan een verzameling van meer dan twee personen deel te nemen indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze verzameling van personen verband houdt met het openlijk gebruik van of de handel in middelen als bedoeld in de artikelen 3 van de Opiumwet of indien deze verzameling verband houdt met de handel in middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet.

  • 2. Eenieder, die zich bevindt in een verzameling van personen als bedoeld in het eerste lid, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.

Afdeling 12. Bijzondere bevoegdheden van de burgemeester

Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats als deze personen het bepaalde in artikelen 2:1, 2:1a, 2:10, 2:11, 2:16, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:74a, of artikel 2:74b van deze verordening groepsgewijs niet naleven.

Artikel 2:76 Veiligheidsrisicogebieden

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.

Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen

  • 1. De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.

  • 2. De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van andere openbare plaatsen.

Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen

  • 1. De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een bevel geven zich gedurende ten hoogste twee weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 2. Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.

  • 3. Een bevel als bedoeld in het tweede lid kan slechts worden gegeven het strafbare feit of de openbare orde verstorende handeling binnen zes maanden na het geven van een eerder bevel, gegeven op grond van het eerste of tweede lid, plaatsvindt.

  • 4. De burgemeester beperkt de krachtens het eerste of tweede lid gegeven bevelen, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een bevel.

Artikel 2:79 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet

  • 1. Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.

  • 2. De burgemeester kan een last onder bestuursdwang wegens overtreding van het eerste lid in ieder geval opleggen bij ernstige en herhaaldelijke:

    • a.

      geluid - of geurhinder;

    • b.

      hinder van dieren;

    • c.

      hinder van bezoekers of personen die tijdelijk in een woning of op een erf aanwezig zijn;

    • d.

      overlast door vervuiling of verwaarlozing van een woning of een erf;

    • e.

      intimidatie van derden vanuit een woning of een erf.

Afdeling 13. Voor publiek openstaande gebouwen

Artikel 2:80 Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

  • 1. De burgemeester kan, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden, de gehele of gedeeltelijke sluiting bevelen van een voor het publiek openstaand gebouw - niet zijnde een horeca-inrichting of seksinrichting - of een bij dat gebouw behorend erf.

  • 2. Onverminderd hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven, waaruit van dat bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang(en) van het gebouw of het erf.

  • 3. Eenieder is verplicht toe te laten dat het in het tweede lid bedoelde afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.

  • 4. Het is de rechthebbende op en de beheerder van het gebouw of erf als bedoeld in het eerste lid, verboden daarin bezoekers toe te laten of daarin te laten verblijven, zolang de sluiting van kracht is.

  • 5. Het is eenieder verboden een overeenkomstig het eerste lid gesloten gebouw of erf te bezoeken of als bezoeker daarin te verblijven

  • 6. Onder bezoekers worden voor de toepassing van het vierde en vijfde lid niet verstaan de personen wier tegenwoordigheid in het voor het publiek openstaande gebouw of het bij dat gebouw behorende erf wegens dringende omstandigheden vereist wordt.

  • 7. Een sluiting voor onbepaalde duur kan op aanvraag van een belanghebbende(n) door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven.

Afdeling 14. Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat

Artikel 2:81 Verbod exploiteren bedrijf zonder benodigde vergunning

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      Exploitant: natuurlijke persoon of personen of de bestuurder(s) van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;

    • b.

      Beheerder: de exploitant alsmede andere natuurlijke personen die de algemene of onmiddellijke leiding hebben over de bedrijfsmatige activiteiten;

    • c.

      Bedrijf: de bedrijfsmatige activiteit die plaatsvindt in een gebouw, of een daarbij behorend perceel, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.

  • 2. De burgemeester kan gebouwen, gebieden of bedrijfsmatige activiteiten aanwijzen waar(op) het verbod uit het derde lid van toepassing is. Een gebouw of gebied wordt uitsluitend aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester in of rondom dat gebouw dan wel in dat gebied naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid onder druk staat. Een aanwijzing van een gebouw of gebied kan zich tot een of meer bedrijfsmatige activiteiten beperken. Een bedrijfsmatige activiteit wordt uitsluitend aangewezen als naar het oordeel van de burgemeester de leefbaarheid of de openbare orde en veiligheid door de bedrijfsmatige activiteit of door de exploitant en/of beheerder onder druk staat. Het aanwijzingsbesluit bepaalt de duur van de periode dat de aanwijzing geldt. Deze duur bedraagt maximaal vijf jaar en kan – indien dat met het oog op de bovengenoemde belangen naar het oordeel van de burgemeester nodig is – eenmalig worden verlengd met nogmaals een termijn van maximaal vijf jaar.

  • 3. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een bedrijf uit te oefenen:

    • a.

      in een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen gebouw of gebied, of

    • b.

      in een door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen gebouw of gebied voor door de burgemeester genoemde bedrijfsmatige activiteiten, of

    • c.

      in door de burgemeester op grond van het tweede lid aangewezen bedrijfsmatige activiteiten.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:

    • a.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

    • b.

      indien de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

    • c.

      indien de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • d.

      indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met de aanvraag in overeenstemming zal zijn;

    • e.

      indien niet voldaan is aan de bij of krachtens de in dit artikel gestelde eisen met betrekking tot de aanvraag;

    • f.

      indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • g.

      indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een geldende beheersverordening of een geldende omgevingsvergunning in de zin van artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en/of

    • h.

      indien een of meer beheerders van het bedrijf binnen 3 jaar vóór de indiening van de vergunningaanvraag een bedrijf heeft geëxploiteerd of daar leiding aan heeft gegeven, dat wegens het aantasten van de openbare orde, de aantasting van het woon- en leefklimaat daaronder begrepen, gesloten is geweest dan wel waarvoor de vergunning om die reden is ingetrokken.

  • 5. Naast en in aanvulling op artikel 1:4 lid 1 APV kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden aan een exploitatievergunning die wordt verleed krachtens het tweede lid van deze bepaling, die strekken ter bescherming van de belangen, zoals opgenomen in het vierde lid van deze bepaling.

  • 6. De vergunning wordt aangevraagd door de exploitant. Een aanvraag om een vergunning wordt ingediend door gebruikmaking van een door de burgemeester vastgesteld formulier. Bij de aanvraag om een vergunning wordt vermeld voor welke bedrijfsmatige activiteiten de vergunning wordt gevraagd, en worden in ieder geval de volgende gegevens en bescheiden overgelegd:

    • a.

      de persoonsgegevens en een geldig identiteitsbewijs van de exploitant of beheerder;

    • b.

      het adres en telefoonnummer waar de bedrijfsmatige activiteiten worden uitgeoefend;

    • c.

      het nummer van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;

    • d.

      indien van toepassing de verblijftitel van de exploitant of beheerder;

    • e.

      een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant of beheerder gerechtigd is om in Nederland arbeid te verrichten;

    • f.

      een verklaring omtrent gedrag (VOG);

    • g.

      een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over de ruimte te beschikken waarin het bedrijf wordt gevestigd.

    • h.

      naast de bovengenoemde gegevens kunnen gegevens en bescheiden worden verlangd van de aanvrager die verband houden met registraties van het specifieke gebouw of de specifieke bedrijfsmatige activiteit, waarop de aangevraagd exploitatievergunning betrekking heeft.

    • i.

      indien de burgemeester dat nodig acht voor de beoordeling van een aanvraag kan hij verlangen dat aanvullende gegevens worden overgelegd.

  • 7. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid intrekken of wijzigen:

    • a.

      in het belang van het voorkomen of beperken van overlast of strafbare feiten;

    • b.

      indien het gebied door de wijze van de exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;

    • c.

      indien de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;

    • d.

      indien redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke exploitatie niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is;

    • e.

      indien er aanwijzingen zijn dat in het bedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;

    • f.

      indien de vestiging of de exploitatie in strijd is met een geldend bestemmingsplan, een geldende beheersverordening of een geldende omgevingsvergunning in de zin van artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • g.

      indien de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten in of vanuit het bedrijf dan wel toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;

    • h.

      indien er strafbare feiten in het bedrijf hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;

    • i.

      indien door het bedrijf de openbare orde wordt aangetast of dreigt te worden aangetast;

    • j.

      indien de voorschriften uit de vergunning niet worden nageleefd en/of

    • k.

      indien de bedrijfsmatige activiteiten door de exploitant zijn beëindigd.

  • 8. Een vergunning kan ingevolge artikel 7 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur voorts door de burgemeester worden geweigerd dan wel ingetrokken, indien er sprake is van het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de voornoemde wet. Voordat daaraan toepassing wordt gegeven, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van voornoemde wet, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

  • 9. De burgemeester kan de sluiting van een gebouw of gedeelte van een gebouw bevelen indien het daarin gevestigde bedrijf in strijd met het verbod uit het derde lid van deze bepaling wordt geëxploiteerd of indien van de situaties als bedoeld in het zesde lid, sub a tot en met k, van toepassing is.

  • 10. Het is eenieder verboden een overeenkomstig het zevende lid van deze bepaling gesloten bedrijf of gebouw te betreden of daarin te verblijven.

  • 11. De sluiting kan door de burgemeester worden opgeheven indien uit later bekend geworden feiten en omstandigheden moet worden afgeleid dat de bescherming van de belangen in verband waarmee deze regeling van kracht is, geen langere sluiting vergen.

  • 12. De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijf waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één maand, aan de burgemeester te melden en een wijziging van zijn vergunning aan te vragen. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als het bedrijf aan de vereisten voldoet. Indien niet binnen een maand na de verandering van omstandigheden een aanvraag wordt ingediend, kan de burgemeester de verleende vergunning intrekken. Een bestaande vergunning vervalt, zodra de vergunning, strekkende tot vervanging van eerstbedoelde vergunning, in werking treedt.

  • 13. Het is verboden een bedrijf voor bezoekers geopend te hebben zonder dat een op de vergunning vermelde beheerder in het bedrijf aanwezig is.

  • 14. Het aanwijzingsbesluit geldt voor het aangewezen gebouw, het aangewezen gebied en de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten direct na de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit. Voor bedrijven die vóór de inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit in het aangewezen gebouw of gebied gevestigd waren en/of zich bezighielden met de aangewezen bedrijfsmatige activiteiten, dient in het aanwijzingsbesluit een redelijke overgangstermijn geboden te worden, na het verstrijken waarvan het verbod uit het derde lid van toepassing wordt. De overgangstermijn bedraagt minimaal 6 maanden en maximaal 1 jaar.

  • 15. Op de vergunning als bedoeld in het derde lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Hoofdstuk 3. Regulering prostitutie, seksbranche en aanverwante onderwerpen

Afdeling 1. Begripsomschrijvingen

Artikel 3:1 Begripsomschrijvingen

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  • a.

    prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

  • b.

    prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

  • c.

    seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

  • d.

    escortbedrijf: de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;

  • e.

    sekswinkel: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd;

  • f.

    exploitant: de natuurlijke persoon of personen of rechtspersoon of rechtspersonen die een seksinrichting of escortbedrijf exploiteert en de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon of rechtspersonen bevoegde natuurlijke persoon of personen;

  • g.

    beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent in een seksinrichting of escortbedrijf;

  • h.

    bezoeker: degene die aanwezig is in een seksinrichting, met uitzondering van:

    • 1.

      de exploitant;

    • 2.

      de beheerder;

    • 3.

      de prostituee;

    • 4.

      het personeel dat in de seksinrichting werkzaam is;

    • 5.

      toezichthouders die zijn aangewezen op grond van artikel 6.2 van deze verordening;

    • 6.

      andere personen wier aanwezigheid in de seksinrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.

Artikel 3:2 Bevoegd bestuursorgaan

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de burgemeester.

Artikel 3:3 Nadere regels

Met het oog op de in artikel 3.13 genoemde belangen, kan het college over de uitoefening de bevoegdheden in dit hoofdstuk nadere regels vaststellen.

Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke

Artikel 3:4 Seksinrichtingen

  • 1. Het is verboden een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren of te wijzigen zonder vergunning van het bevoegd bestuursorgaan.

  • 2. In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld:

    • a.

      de persoonsgegevens van de exploitant;

    • b.

      de persoonsgegevens van de beheerder; en

    • c.

      de aard van de seksinrichting of het escortbedrijf.

  • 3. Het is verboden een seksinrichting te exploiteren binnen de bebouwde kom van de gemeente.

  • 4. Op de vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • 5. Een vergunning als bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, wordt slechts verleend voor een periode van vijf jaar.

Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder

  • 1. De exploitant en de beheerder:

    • a.

      staan niet onder curatele en zijn niet ontzet uit de ouderlijke macht of de voogdij;

    • b.

      zijn niet in enig opzicht van slecht levensgedrag; en

    • c.

      hebben de leeftijd van eenentwintig jaar bereikt.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:

    • a.

      met toepassing van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis geplaatst of met toepassing van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht ter beschikking gesteld;

    • b.

      binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;

    • c.

      binnen de laatste vijf jaar bij ten minste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:

      • -

        bepalingen gesteld bij of krachtens de Alcoholwet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;

      • -

        de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273a, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;

      • -

        de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;

      • -

        de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de Kansspelen;

      • -

        de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;

      • -

        de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.

  • 3. Met een veroordeling als bedoeld in het tweede lid wordt gelijk gesteld:

    • a.

      betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onder a, van het Wetboek van Strafrecht of artikel 76, tweede lid, onder a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tenzij de geldsom minder dan € 375 bedraagt.

    • b.

      een bevel tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke straf.

  • 4. De periode van vijf jaar, genoemd in artikel 3:4, vijfde lid, wordt:

    • a.

      bij de weigering van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van beslissing op de aanvraag van de vergunning;

    • b.

      bij de intrekking van een vergunning teruggerekend vanaf de datum van de intrekking van deze vergunning.

  • 5. De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.

Artikel 3:6 Sluitingstijden

  • 1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben en daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven tussen 04.00 uur en 14.00 uur.

  • 2. Het bevoegd orgaan kan door middel van een voorschrift als bedoeld in artikel 1.4 voor een afzonderlijke seksinrichting andere sluitingstijden vaststellen.

  • 3. Het is bezoekers van een seksinrichting verboden zich daarin te bevinden gedurende de tijd dat die seksinrichting krachtens het eerste lid of tweede lid, dan wel krachtens artikel 3.7, eerste lid, gesloten dient te zijn.

  • 4. Het in het eerste tot en met derde lid bepaalde geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door de op de Wet milieubeheer gebaseerde voorschriften.

Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting

  • 1. Met het oog op de in artikel 3.13, tweede lid, genoemde belangen of in geval van strijdigheid met de bepalingen in dit hoofdstuk kan het bevoegd bestuursorgaan:

    • a.

      tijdelijk andere dan de krachtens artikel 3.6, eerste of tweede lid, geldende sluitingsuren vaststellen;

    • b.

      van een afzonderlijke seksinrichting al dan niet tijdelijk de gedeeltelijke of algehele sluiting bevelen.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht, maakt het bevoegd bestuursorgaan het in het eerste lid bedoelde besluit openbaar bekend overeenkomstig artikel 3:42 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder

  • 1. Het is verboden een seksinrichting voor bezoekers geopend te hebben, zonder dat de ingevolge artikel 3.4 op de vergunning vermelde exploitant of beheerder in de seksinrichting aanwezig is.

  • 2. De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe te zien dat in de seksinrichting:

    • a.

      geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en

    • b.

      geen prostitutie wordt uitgeoefend door personen in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.

Artikel 3:9 Straatprostitutie

  • 1. Het is verboden, door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken.

  • 2. Met het oog op de naleving van het in het eerste lid gestelde verbod, kan door politieambtenaren het bevel worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.

Artikel 3:10 Sekswinkels

Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.

Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke

  • 1. Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin of daarop goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen van erotisch-pornografische aard openlijk ten toon te stellen, aan te bieden of aan te brengen:

    • a.

      indien het bevoegd bestuursorgaan aan de rechthebbende heeft bekendgemaakt dat de wijze van tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen daarvan, de openbare orde of de woon- en leefomgeving in gevaar brengt;

    • b.

      anders dan overeenkomstig de door het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving gestelde regels.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.

Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden

Artikel 3:12 Beslissingstermijn

  • 1. Het bevoegd bestuursorgaan neemt het besluit op de aanvraag om vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, binnen twaalf weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2. Het bevoegd bestuursorgaan kan zijn besluit voor ten hoogste twaalf weken verdagen.

Artikel 3:13 Weigeringsgronden

  • 1. De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, wordt geweigerd indien:

    • a.

      de exploitant of de beheerder niet voldoet aan de in artikel 3.5 gestelde eisen;

    • b.

      de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf in strijd is met een geldend bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening;

    • c.

      er aanwijzingen zijn dat in de seksinrichting of het escortbedrijf personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht of met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of de Vreemdelingenwet bepaalde.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      het voorkomen of beperken van overlast;

    • c.

      het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;

    • d.

      de veiligheid van personen of goederen;

    • e.

      de verkeersvrijheid of -veiligheid;

    • f.

      de gezondheid of zedelijkheid;

    • g.

      de arbeidsomstandigheden van de prostituee.

Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer

Artikel 3:14 Beëindiging exploitatie

  • 1. De vergunning vervalt zodra de ingevolge artikel 3.4 op de vergunning vermelde exploitant, de exploitatie van de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd.

  • 2. Binnen een week na de feitelijke beëindiging van de exploitatie, geeft de exploitant daarvan schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan.

Artikel 3:15 Wijziging beheer

  • 1. Indien een beheerder als bedoeld in artikel 3.1, onder g, het beheer in de seksinrichting of het escortbedrijf feitelijk heeft beëindigd, geeft de exploitant daarvan binnen een week na de feitelijke beëindiging van het beheer schriftelijk kennis aan het bevoegd bestuursorgaan.

  • 2. Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3.13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. In afwachting van het besluit bedoeld in het tweede lid, kan het beheer worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder zodra de exploitant een aanvraag als bedoeld in het tweede lid heeft ingediend, totdat over de aanvraag is besloten.

Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente

Afdeling 1. Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting

Artikel 4:1 Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    collectieve festiviteit: festiviteit die niet specifiek aan één of een klein aantal inrichtingen is verbonden;

  • 2.

    gevoelige gebouwen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • 3.

    gevoelige terreinen: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1. van het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • 4.

    houder van een inrichting: degene die als eigenaar, bedrijfsleider, beheerder of anderszins een inrichting drijft;

  • 5.

    incidentele festiviteit: festiviteit of activiteit die gebonden is aan één of een klein aantal inrichtingen;

  • 6.

    inrichting: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer, met dien verstande dat de artikelen 4:2 tot en met 4:5 uitsluitend van toepassing zijn op inrichtingen type A of type B als bedoeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • 7.

    onversterkte muziek: muziek die niet elektronisch is versterkt.

Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten

  • 1. De geluidsnormen bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5 gelden niet voor door het college aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 2. De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.

  • 3. In een aanwijzing als bedoeld in het eerste en tweede lid, kan het college bepalen dat de aanwijzing slechts geldt in een of meer delen van de gemeente.

  • 4. Als een collectieve festiviteit redelijkerwijs niet te voorzien was, kan het college een festiviteit terstond als collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid aanwijzen.

  • 5. Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting, bedraagt niet meer dan 80 dB(A) en 95 dB(C), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter.

  • 6. Het maximale equivalente geluidsniveau LAeq verschil veroorzaakt door de inrichting, mag niet meer bedragen dan 15 dB, gemeten tussen dB(A) en dB(C) op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter.

  • 7. De geluidsnorm, bedoeld in het zesde lid, is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.

  • 8. Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, uiterlijk om 01.00 uur beëindigd.

Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten

  • 1. Het is een inrichting toegestaan op maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste tien dagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.

  • 2. Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.

  • 3. Het college stelt een formulier vast voor het doen van de melding.

  • 4. De melding is gedaan wanneer het formulier, volledig en naar waarheid ingevuld, tijdig is ingeleverd op de plaats op dat formulier vermeld.

  • 5. De melding wordt geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat.

  • 6. 6. Het equivalente geluidsniveau LAeq veroorzaakt door de inrichting bedraagt niet meer dan 80 dB(A) en 95 dB(C), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter.

  • 7. Het maximale equivalente geluidsniveau LAeq verschil veroorzaakt door de inrichting, mag niet meer bedragen dan 15 dB, gemeten tussen dB(A) en dB(C) op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter.

  • 8. De geluidsnorm, bedoeld in het zesde lid, is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.

  • 9. Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:5, uiterlijk om 01.00 uur beëindigd.

  • 10. De geluidsnorm, bedoeld in het zesde lid, geldt voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor de buitenruimte.

  • 11. Bij het ten gehore brengen van muziekgeluid blijven ramen en deuren gesloten, behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen of goederen.

Artikel 4:4

(Vervallen)

Artikel 4:5 Onversterkte muziek

  • 1. Bij het ten gehore brengen van onversterkte muziek als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder f, en vijfde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer binnen inrichtingen is de in het tweede lid opgenomen tabel van toepassing, met dien verstande dat:

    • a.

      de in de tabel aangegeven waarden binnen in- of aanpandige gevoelige gebouwen niet gelden als de gebruiker van deze gevoelige gebouwen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van geluidsmetingen;

    • b.

      de in de tabel aangegeven waarden op de gevel ook gelden bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein;

    • c.

      de waarden in in- en aanpandige gevoelige gebouwen, voor zover het woningen betreft, gelden in geluidsgevoelige ruimten als bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder en verblijfsruimten als bedoeld in artikel 1.1, onder d, van het Besluit geluidhinder;

    • d.

      bij het bepalen van de geluidsniveaus als vermeld in de tabel geen bedrijfsduurcorrectie wordt toegepast.

  • 2. Tabel:

     

    07.00-19.00 uur 

    19.00-23.00 uur 

    23.00-07.00 uur 

    LAr.LT op de gevel van gevoelige gebouwen

    50 dB(A)

    45 dB(A

    40 dB(A)

    LAr.LT in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

    35 dB(A)

    30 dB(A

    25 dB(A)

    LAmax op de gevel van gevoelige gebouwen

    70 dB(A)

    65 dB(A)

    60 dB(A)

    LAmax in in- en aanpandige gevoelige gebouwen

    55 dB(A)

    50 dB(A)

    45 dB(A)

  • 3. De in het eerste lid genoemde geluidsniveaus gelden niet voor het oefenen met onversterkte muziek door muziekgezelschappen zoals orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode.

  • 4. Als versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing.

  • 5. Het eerste lid is niet van toepassing op collectieve en incidentele festiviteiten als bedoeld in de artikelen 4:2 en 4:3.

Afdeling 1a. Traditioneel schieten

Artikel 4:5a Begripsbepaling

In dit artikel wordt verstaan onder:

  • a.

    Traditioneel schieten: traditioneel schieten als bedoeld in artikel 2:18, eerste lid, onder g, van het Activiteitenbesluit milieubeheer.

  • b.

    Inrichting: inrichtingen waarin het traditioneel schieten wordt beoefend;

  • c.

    Kogelvanger: een opvangvoorziening voor de kogels, zoals bedoeld in de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.

Artikel 4:5b Kogelvangers

  • 1. Een kogelvanger moet voorzien zijn van een geluiddempende voorziening.

  • 2. De in eerste lid vermelde kogelvanger moet zodanig zijn uitgevoerd dat het bronniveau hiervan niet meer bedraagt dan 115 dB(A).

  • 3. Jaarlijks moet de houder van de inrichting een visuele inspectie uitvoeren naar de kwaliteit van de aangebrachte geluidsvoorziening van de in de inrichting aanwezige kogelvanger(s).

  • 4. Indien de aangebrachte geluiddempende voorziening niet meer van deugdelijk kwaliteit is, moet de voorziening direct gerepareerd of vervangen worden.

  • 5. Bevindingen van een inspectie of onderhoud aan een kogelvanger, alsmede acties genomen naar aanleiding van een inspectie, worden opgenomen in een logboek.

  • 6. Het in het vorige lid bedoeld logboek ligt ter inzage van degenen die belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 4:5c Tijden

Het schieten mag uitsluitend plaatsvinden tussen 07.00 uur en 23.00 uur.

Artikel 4:5D Aantal schoten en registratie

  • 1. Er mogen maximaal 120 schoten per uur worden gelost binnen de inrichting.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid mogen tijdens een evenement maximaal 300 schoten per uur worden gelost binnen de inrichting.

  • 3. In een logboek moeten de volgende gegevens worden bijgehouden:

    • a.

      naam van de schutter;

    • b.

      het tijdstip van starten en eindigen van het schieten;

    • c.

      het aantal kogels dat is afgevoerd door de schutter.

Artikel 4:5E Geluidsniveau

  • 1. Het geluidsniveau van een enkelvoudige knal (Lknal) mag bij een woning van derden en andere geluidsgevoelige gebouwen niet meer bedragen dan 70 dB(A) tussen 07.00 en 19.00 uur en 67,5 dB(A) tussen 19.00 en 23.00 uur op een hoogte van 1,5 meter.

  • 2. Het meten en beoordelen van het geluidsniveau van een enkelvoudige knal (Lknal) moet plaatsvinden overeenkomstig de geldende Circulaire Schietlawaai.

  • 3. Geluidsoverdrachtsberekeningen moeten plaatsvinden overeenkomstig methode II.8 uit de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai, uitgave 1999.

Artikel 4:6 Overige geluidhinder

  • 1. Het is verboden buiten een inrichting op een zodanige wijze toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit, het Activiteitenbesluit milieubeheer, het Bouwbesluit 2012 of de provinciale milieuverordening.

Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging

Artikel 4:7 Straatvegen

Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.

Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen

Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.

Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen

Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.

Artikel 4:9A Verbod gebruik plastic confetti en serpentines

  • 1. Het is verboden confetti en serpentine, van een ander materiaal dan afbreekbaar papier, op de weg te gebruiken.

  • 2. Onder confetti wordt verstaan: kleine snippers van die (deels) gemaakt zijn van plastic, te gebruiken en/of te verspreiden in de open lucht. Onder serpentines wordt verstaan: rollen die (deels) gemaakt zijn van plastic, te gebruiken en/of te verspreiden in de open lucht.

Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden

Artikel 4:10 Regeling per grondgebied voormalige Land van Cuijk-gemeenten

In afwachting van de ontwikkeling van nieuw beleid voor het vellen van houtopstanden (bomenbeleid) binnen de gemeente Land van Cuijk gelden de volgende regels:

  • 1.

    Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Boxmeer: de bepalingen als bedoeld in bijlage 6 bij deze verordening.

  • 2.

    Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Sint Anthonis: de bepalingen als bedoeld in bijlage 7 bij deze verordening.

  • 3.

    Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Cuijk: de bepalingen als bedoeld in bijlage 8 bij deze verordening.

  • 4.

    Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Mill en Sint Hubert: de bepalingen als bedoeld in bijlage 9 bij deze verordening.

  • 5.

    Voor het grondgebied van de voormalige gemeente Grave: de bepalingen als bedoeld in bijlage 10 bij deze verordening.

Artikel 4:11

(Gereserveerd)

Artikel 4:12

(Gereserveerd)

Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast

Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke

  • 1. Het is verboden in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:

    • a.

      onbruikbare of aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voer- of vaartuigen of onderdelen daarvan;

    • b.

      bromfietsen en motorvoertuigen of onderdelen daarvan;

    • c.

      kampeermiddelen als bedoeld in artikel 4:17 of onderdelen daarvan, voor zover het plaatsen of aanwezig hebben daarvan geschiedt voor verkoop of verhuur of anderszins voor een commercieel doel; of

    • d.

      mestopslag , gierkelders of andere verzamelplaatsen van vuil, een verzameling ingekuild gras, loof of pulp of ingekuilde landbouwproducten, afbraakmaterialen en oude metalen.

    • e.

      Door het college aangewezen andere bepaalde voorwerpen of stoffen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van genoemd in het eerste lid.

  • 3. Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door of krachtens de Wet ruimtelijke ordening of de provinciale verordening.

Artikel 4:14

(Vervallen)

Artikel 4:15 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame

  • 1. Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer.

  • 3. Indien door een opschrift, aankondiging of afbeelding als bedoeld in het tweede lid van artikel 4.15, dan wel aangebracht voor een ander doel dan handelsreclame, de veiligheid van het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder voor de omgeving wordt veroorzaakt, zijn burgemeester en wethouders bevoegd de rechthebbende onderscheidenlijk de hoofdgebruiker van de onroerende zaak aan te schrijven tot het treffen van maatregelen ter voorkoming, ter beperking of ter opheffing van dit gevaar of deze hinder. Degene tot wie de aanschrijving is gericht, of diens rechtsopvolger is verplicht aan deze aanschrijving te voldoen.

Artikel 4:16 Vergunningplicht lichtreclame

[Gereserveerd]

Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen

Artikel 4:17 Definitie

In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen

  • 1. Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd.

  • 2. Het verbod geldt niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd in het belang van de bescherming van:

    • a.

      natuur en landschap; of

    • b.

      een stadsgezicht.

  • 5. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen

  • 1. Artikel 4:18, eerste lid, is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.

  • 2. Het college kan daarbij nadere regels stellen ter bescherming van de belangen genoemd in artikel 4:18, vierde lid.

Artikel 4:20 Verbod overnachten op of aan de weg

  • 1. Het is verboden, anders dan voor recreatief nachtverblijf waarvoor een ontheffing als bedoeld in artikel 4:18 is verleend, al dan niet in een voertuig, woonwagen of kampeermiddel, op of aan de weg te overnachten.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid vermelde.

  • 3. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor vrachtwagenchauffeurs die bij de uitoefening van hun beroep in de cabine van hun vrachtwagen overnachten.

  • 4. Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding van de gemeente

Afdeling 1. Parkeerexcessen en stopverbod

Artikel 5:1

(Vervallen)

\

Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf en dergelijke

  • 1. Onder verhuren als bedoeld in dit artikel wordt mede verstaan:

    • a.

      het gebruiken van een voertuig voor het geven van lessen; of

    • b.

      het gebruiken van een voertuig voor het vervoeren van personen tegen betaling.

  • 2. Tot de voertuigen als bedoeld in dit artikel worden niet gerekend:

    • a.

      voertuigen waaraan herstel- of onderhoudswerkzaamheden worden verricht die in totaal niet meer dan een uur vergen, en dit gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor deze werkzaamheden; of

    • b.

      voertuigen voor persoonlijk gebruik van de in het derde lid bedoelde persoon.

  • 3. Het is degene die er zijn bedrijf, nevenbedrijf dan wel een gewoonte van maakt voertuigen te stallen, te herstellen, te slopen, te verhuren of te verhandelen, verboden:

    • a.

      drie of meer voertuigen die hem toebehoren of zijn toevertrouwd, op de weg te parkeren binnen een cirkel met een straal van 25 meter met als middelpunt een van deze voertuigen;

    • b.

      de weg als werkplaats voor voertuigen te gebruiken.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 5. Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen

  • 1. Het is verboden op een door het college aangewezen weg een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3. Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 5:4 Defecte voertuigen

Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.

Artikel 5:5 Voertuigwrakken

  • 1. Het is verboden een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert op de weg te parkeren.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer.

Artikel 5:6 Kampeermiddelen en andere voertuigen

  • 1. Het is verboden een voertuig dat voor recreatie of anderszins voor andere dan verkeersdoeleinden wordt gebruikt:

    • a.

      langer dan gedurende drie achtereenvolgende dagen binnen de bebouwde kom op de weg te plaatsen of te hebben;

    • b.

      op een door het college aangewezen plaats te parkeren, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onder a.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het provinciaal wegenreglement of de provinciale landschapsverordening.

  • 4. Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 5:7 Reclamevoertuigen

  • 1. Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3. Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 5:8 Grote voertuigen

  • 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 2. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op campers, kampeerauto’s, caravans en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen op de weg worden geplaatst of gehouden.

  • 4. Het tweede lid is voorts niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

  • 5. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden.

  • 6. Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 5:9 Uitzichtbelemmerende voertuigen

  • 1. Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing gedurende de tijd die nodig is en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.

Artikel 5:10 Parkeren of laten stilstaan van voertuigen anders dan op de rijbaan

  • 1. Het is verboden een voertuig te parkeren of te laten stilstaan op een door het college aangewezen, niet tot de rijbaan behorend weggedeelte.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing op voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam.

Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen

  • 1. Het is verboden met een voertuig te rijden door een park of plantsoen of een van gemeentewege aangelegde beplanting of groenstrook, of het daarin te doen of te laten staan.

  • 2. Dit verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      de weg;

    • b.

      voertuigen die worden gebruikt voor werkzaamheden in opdracht van een bestuursorgaan of openbaar lichaam;

    • c.

      voertuigen waarmee standplaats wordt of is ingenomen op terreinen die voor dit doel zijn bestemd.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

Artikel 5:12 Overlast van fietsen of bromfietsen

  • 1. Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

  • 2. Het is verboden op door het college aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen langer dan een door het college vastgestelde periode onafgebroken te laten staan.

Afdeling 2. Collecteren

Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen of leden- of donateurwerving

  • 1. Het is verboden een openbare inzameling van geld of goederen te houden of daartoe een intekenlijst aan te bieden, dan wel in het openbaar leden of donateurs te werven als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

  • 2. Onder een inzameling als bedoeld in het eerste lid wordt mede verstaan het aanvaarden van geld of goederen bij het aanbieden van diensten of goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, als daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.

  • 3. Het verbod geldt niet voor een inzameling of werving die wordt gehouden tussen 09.00 uur en 21.30 uur:

    • a.

      in besloten kring;

    • b.

      door een lokale vereniging of stichting zonder winstoogmerk die zich blijkens hun statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sportieve, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers;

    • c.

      instellingen die beschikken over een CBF-keurmerk;

    • d.

      door een andere, door het college aangewezen instelling

Afdeling 3. Venten

Artikel 5:14 Definitie

  • 1. In deze afdeling wordt onder venten verstaan het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis.

  • 2. Onder venten wordt niet verstaan:

    • a.

      het aan huis afleveren van goederen in het kader van de exploitatie van een winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;

    • b.

      het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

    • d.

      het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats als bedoeld in artikel 5:17.

    • e.

      het te koop aanbieden, verkoop of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een evenement als bedoeld in artikel 2:25.

Artikel 5:15 Ventverbod

  • 1. Het is verboden te venten op door het college in het belang van de openbare orde aangewezen openbare plaatsen, dagen of uren.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 3. Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

  • 4. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      situaties waarin wordt voorzien door artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;

    • b.

      het venten met gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard.

Artikel 5:16

(Vervallen)

Afdeling 4. Standplaatsen

Artikel 5:17 Definitie

  • 1. In deze afdeling wordt onder standplaats verstaan het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • 2. Onder standplaats wordt niet verstaan:

    • a.

      een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder g, van de Gemeentewet;

    • b.

      een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

  • 2. Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd als:

    • a.

      de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; of

    • b.

      een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang.

  • 4. Op de aanvraag van een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende

Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.

Artikel 5:20 Afbakeningsbepalingen

  • 1. Artikel 5:18, eerste lid, is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het provinciaal wegenreglement.

  • 2. De weigeringsgrond van artikel 5:18, derde lid, onder a, is niet van toepassing op bouwwerken.

Artikel 5:21

(Vervallen)

Afdeling 6. Openbaar water en waterstaatswerken

Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water

  • 1. Het is verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.

  • 2. Degene die voornemens is een steiger, een meerpaal of een ander voorwerp met een permanent karakter op, in of boven openbaar water te plaatsen, doet daarvan uiterlijk twee weken tevoren een melding aan het college.

  • 3. De melding bevat in ieder geval naam, adres en contactgegevens van de melder, en een beschrijving van de aard en omvang van het voorwerp.

  • 4. Van de melding wordt kennisgegeven op de in de gemeente gebruikelijke wijze van bekendmaking.

  • 5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Waterwet, de provinciale vaarwegenverordening of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen

  • 1. Het is verboden met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats voor een vaartuig beschikbaar te stellen op door het college aangewezen gedeelten van openbaar water.

  • 2. Het college kan aan het innemen, hebben of beschikbaar stellen van een ligplaats met dan wel voor een vaartuig op niet krachtens het eerste lid aangewezen gedeelten van openbaar water:

    • a.

      nadere regels stellen in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente;

    • b.

      beperkingen stellen naar soort en aantal vaartuigen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de provinciale vaarwegenverordening of de provinciale landschapsverordening.

  • 4. Het college kan aan de rechthebbende op een vaartuig aanwijzingen geven met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats in het belang van de openbare orde, volksgezondheid, veiligheid, de milieuhygiëne en het uiterlijk aanzien van de gemeente.

  • 5. De rechthebbende op een vaartuig is verplicht alle door het college gegeven aanwijzingen met betrekking tot het innemen, veranderen of gebruik van een ligplaats op te volgen.

Artikel 5:26

(Vervallen)

Artikel 5:27

(Vervallen)

Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken

  • 1. Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de provinciale vaarwegenverordening.

Artikel 5:29 Reddingsmiddelen

Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.

Artikel 5:30 Veiligheid op het water

  • 1. Het is aan eenieder die zich als bader of zwemmer in het openbaar water ophoudt, verboden zich zodanig te gedragen dat het scheepvaartverkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet of de provinciale vaarwegenverordening.

Artikel 5:31 Overlast aan vaartuigen

  • 1. Het is verboden zich zonder redelijk doel vast te houden aan een vaartuig in openbaar water, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden.

  • 2. Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een vaartuig, liggend in of aan een openbaar water, los te maken.

Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden

Artikel 5:31A

(Vervallen)

Artikel 5:32 Crossterreinen

  • 1. Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets te crossen buiten wedstrijdverband, wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:

    • a.

      het voorkomen of beperken van overlast;

    • b.

      de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving en ter bescherming van andere milieuwaarden;

    • c.

      de veiligheid van de deelnemers van de in het eerste lid bedoelde wedstrijden en ritten of van het publiek.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, het Besluit omgevingsrecht, de Zondagswet of het Besluit geluidproductie sportmotoren.

Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden

  • 1. Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig, een bromfiets, een fiets of een paard.

  • 2. Het verbod is niet van toepassing op door het college aangewezen terreinen. Het college kan nadere regels stellen voor het gebruik van deze terreinen in het belang van:

    • a.

      het voorkomen van overlast;

    • b.

      de bescherming van natuur- of milieuwaarden;

    • c.

      de veiligheid van het publiek.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op motorvoertuigen, bromfietsen, fietsen en paarden:

    • a.

      ten dienste van politie, brandweer en geneeskundige hulpverlening en van andere krachtens artikel 29, eerste lid, van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 door de bevoegde minister aangewezen hulpverleningsdiensten;

    • b.

      die worden gebruikt in verband met beheer, onderhoud of exploitatie van de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

    • c.

      die worden gebruikt in verband met werken die krachtens wettelijk voorschrift moeten worden uitgevoerd;

    • d.

      van de zakelijk gerechtigden, huurders en pachters van percelen die gelegen zijn binnen de terreinen als in het eerste lid bedoeld;

    • e.

      voor het verkeer ten behoeve van bezoek en van de verzorging van de onder d bedoelde personen.

  • 4. Het verbod is voorts niet van toepassing:

    • a.

      op wegen die gelegen zijn binnen de in het eerste lid bedoelde gebieden of terreinen;

    • b.

      binnen de bij of krachtens de provinciale verordening stiltegebieden aangewezen stiltegebieden ten aanzien van motorrijtuigen die bij of krachtens die verordening zijn aangewezen als toestel.

  • 5. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

Artikel 5:33a Aanwezigheid in natuurgebieden

  • 1. Het is verboden zich tussen zonsondergang en zonsopgang te begeven in door burgemeester en wethouders in het belang van de bescherming van natuur- of milieuwaarden of in het belang van het voorkomen van overlast aangewezen voor het publiek toegankelijke of bij de gemeente in beheer zijnde natuurgebieden.

  • 2. Het verbod geldt niet ten aanzien van personen wiens aanwezigheid in het aangewezen natuurgebied uit hoofde van hun functie dringend is gewenst.

Afdeling 8. Vuurverbod

Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken

  • 1. Het is verboden in de openlucht afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

  • 2. Mits geen sprake is van gevaar, overlast of hinder voor de omgeving, is het verbod niet van toepassing op:

    • a.

      verlichting door middel van kaarsen, fakkels en dergelijke;

    • b.

      sfeervuren zoals terrashaarden en vuurkorven, voor zover geen afvalstoffen worden verbrand;

    • c.

      vuur voor koken, bakken en braden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de ontheffing worden geweigerd ter bescherming van de flora en fauna.

  • 5. Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door artikel 429, aanhef en onder 1˚ of 3˚, van het Wetboek van Strafrecht of de provinciale milieuverordening.

Afdeling 9. Asverstrooiing

Artikel 5:35 Definitie

In deze afdeling wordt onder incidentele asverstrooiing verstaan het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.

Artikel 5:36 Verboden plaatsen

  • 1. Incidentele asverstrooiing is verboden op:

    • a.

      verharde delen van de weg;

    • b.

      gemeentelijke begraafplaatsen en crematoriumterreinen.

  • 2. Het college kan voor een bepaalde termijn verbieden dat op andere plaatsen dan die genoemd in het eerste lid asverstrooiing plaatsvindt.

  • 3. Het college kan op verzoek van de nabestaande die zorg draagt voor de asbus op grond van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, onder a.

  • 4. Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

Artikel 5:37 Hinder of overlast

Incidentele asverstrooiing is verboden als daardoor hinder of overlast wordt veroorzaakt voor derden.

Hoofdstuk 6. Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 6:1 Sanctiebepaling

  • 1. Overtreding van het bij of krachtens de artikelen van deze verordening bepaalde of de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van tweede categorie.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is artikel 1a van de Wet op de economische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10 en 2:11 als sprake is van een omgevingsvergunningsplichtige activiteit, [artikel 2:12, eerste lid,] en artikel 4:11, tweede lid.

  • 3. In geval van overtreding van de krachtens artikel 3, derde lid, van de Wet veiligheidsregio’s gestelde regels kan het college een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste de geldboete, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet veiligheidsregio’s.

Artikel 6:2 Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast personen die bij bijzondere wetten met de opsporing van de daarin bedoelde strafbare feiten worden belast en personen die bij verordening zijn belast met het toezicht op de naleving van die verordening, een en ander voor zover het die feiten betreft en die personen zijn beëdigd.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

  • 3. Onverminderd het eerste en tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141, onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

  • 4. Onverminderd het eerste, tweede en derde lid zijn belast met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften, de medewerkers van de Omgevingsdienst Noord-Brabant en de buitengewone opsporingsambtenaren in dienst van Staatsbosbeheer.

Artikel 6:3 Binnentreden woningen

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 6:4 Intrekking oude verordening

[Gereserveerd]

Artikel 6:5 Overgangsbepaling

Besluiten genomen krachtens de verordening bedoeld in artikel 6:4, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Artikel 6:6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2022.

Artikel 6:7 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene plaatselijke verordening Gemeente Land van Cuijk 2022.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Land van Cuijk in zijn openbare vergadering van 3 januari 2022.

De griffier,

De voorzitter,

Bijlagen en Kaarten die integraal onderdeel uitmaken van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Land van Cuijk 2022

Bijlagen

Bijlage 1: Artikelen APV paracommercie voormalige gemeente Boxmeer

Bijlage 2: Artikelen APV paracommercie voormalige gemeente Sint Anthonis

Bijlage 3: Artikelen APV paracommercie voormalige gemeente Cuijk

Bijlage 4: Artikelen APV paracommercie voormalige gemeente Mill en Sint Hubert

Bijlage 5: Artikelen APV paracommercie voormalige gemeente Grave

Bijlage 6: Artikelen APV vellen en bewaren van houtopstanden voormalige gemeente Boxmeer, met inbegrip van:

  • Beleidsregels kappen waardevolle bomen Boxmeer;

  • Lijst beschermde gemeentelijke bomen Boxmeer;

  • Lijst beschermde particuliere bomen Boxmeer.

Bijlage 7: Artikelen APV vellen en bewaren van houtopstanden voormalige gemeente Sint Anthonis, met inbegrip van:

  • Beschermwaardige bomenlijst Sint Anthonis

Bijlage 8: Artikelen bomenverordening en bijbehorende beleidsregels in verband met vellen en bewaren van houtopstanden voormalige gemeente Cuijk, met inbegrip van:

  • Groene kaart

Bijlage 9: Artikelen bomenverordening en bijbehorende beleidsregels in verband met vellen en bewaren van houtopstanden voormalige gemeente Mill en Sint Hubert, met inbegrip van:

  • Groene kaart

Bijlage 10: Artikelen bomenverordening en bijbehorende beleidsregels in verband met vellen en bewaren van houtopstanden voormalige gemeente Grave, met inbegrip van:

  • Groene kaart

Kaarten

Kaart 1: Kaart als bedoeld in artikel 2:40A (situatietekening speelautomatenhallen Cuijk en Boxmeer)

Kaart 2: Bijlage met gebied als bedoeld in artikel 2:51 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022: station Boxmeer 

Kaart 3:Bijlage met gebied als bedoeld in artikel 2:51 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022: station Vierlingsbeek

Kaart 4:Bijlage met gebied als bedoeld in artikel 2:51 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022: station Cuijk 

Kaart 5: Bijlage met gebied als bedoeld in artikel 2:51 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022: Busstation Grave 

Kaart 6: Bijlage met gebied als bedoeld in artikel 2:51 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022: Voetgangersgebied van het centrum van Boxmeer 

Kaart 7: Bijlage met gebied als bedoeld in artikel 2:51 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022: Centrum van Grave 

Kaart 8:Bijlage met gebied als bedoeld in artikel 2:51 van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022: Centrum van Cuijk 

Bijlage 1 Behorende bij de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022

Artikelen APV paracommercie voormalige gemeente Boxmeer

Afdeling 8A. toezicht op paracommerciële rechtspersonen

Artikel 2:34 Definities

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • -

    de wet: de Alcoholwet;

  • -

    de begrippen: alcoholhoudende drank, horecabedrijf, horecalokaliteit, inrichting, paracommerciële rechtspersoon, sterke drank, zwak-alcoholhoudende drank, dat wat daaronder wordt verstaan in de Alcoholwet.

Artikel 2:34A Schenktijden

  • 1.

    Een paracommerciële rechtspersoon dat zich in hoofdzaak richt op het organiseren van activiteiten van sportieve aard kan uitsluitend tijdens deze activiteiten alcoholhoudende drank verstrekken op:

    • -

      maandag tot en met vrijdag vanaf 17.00 uur tot 23.00 uur;

    • -

      zaterdag vanaf 15.00 uur tot 21.00 uur;

    • -

      zondag vanaf 12.00 uur tot 21.00 uur.

  • 2.

    Als een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid, wedstrijd- of verenigingsactiviteiten organiseert die eindigen vóór of na afloop van de in het eerste lid genoemde schenktijden is het toegestaan alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf één uur voor de aanvang en één uur na het beëindigen van de bedoelde activiteit doch niet buiten de tijden zoals bedoeld in artikel 2:29.

  • 3.

    Overige paracommerciële rechtspersonen kunnen alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken vanaf één uur voor de aanvang en tot uiterlijk één uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon doch niet buiten de tijden zoals bedoeld in artikel 2.29.

Artikel 2:34B Bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester bijeenkomsten van persoonlijke aard of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, waarbij alcoholhoudende drank wordt geschonken, in een paracommerciële horeca-inrichting te houden.

  • 2.

    Het houden van condoleance-bijeenkomsten dient 3 dagen voorafgaande deze bijeenkomst door de exploitant van de paracommerciële rechtspersoon aan de burgemeester te worden gemeld.

  • 3.

    De exploitant van een paracommerciële rechtspersoon dient uiterlijk 10 weken voor een bijeenkomst als bedoeld in het eerste lid, een ontvankelijke aanvraag voor een ontheffing schriftelijk of elektronisch bij de burgemeester in. Een aanvraag die niet met inachtneming van de gestelde termijn wordt ingediend, wordt buiten behandeling gelaten.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 wordt de aanvraag geweigerd indien er sprake is van oneerlijke mededinging.

  • 5.

    Voor het indienen van de aanvraag tot ontheffing dient het formulier (schriftelijk dan wel de elektronische informatiedrager) zoals opgesteld door de gemeente te worden gebruikt.

  • 6.

    Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 7.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in dit artikel.

Artikel 2:34C Verbod verstrekken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen

  • 1.

    Het is verboden zonder ontheffing in een paracommerciële inrichting sterke drank te verstrekken.

  • 2.

    Een paracommerciële rechtspersoon dient een aanvraag voor een ontheffing zoals bedoeld in lid 1 schriftelijk of elektronisch bij de burgemeester in.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 wordt de aanvraag geweigerd indien er sprake is van oneerlijke mededinging.

  • 4.

    Voor het indienen van de aanvraag tot ontheffing dient het formulier (schriftelijk dan wel de elektronische informatiedrager) zoals opgesteld door de gemeente te worden gebruikt.

  • 5.

    Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 6.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffing als bedoeld in dit artikel.

Artikel 2:34D Intrekking van de ontheffing

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan een ontheffing door de burgemeester worden ingetrokken indien:

    • a.

      de verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b.

      zich in de betrokken paracommerciële inrichting feiten hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het van kracht blijven van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

    • c.

      de ontheffinghouder de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet nakomt.

Artikel 2:74C Beperking verstrekking alcoholhoudende drank

  • 1.

    Het is verboden sterke drank voor gebruik ter plaatse te verstrekken in een bedrijf of een onderdeel daarvan:

    • a.

      waar uitsluitend of in hoofdzaak kleine eetwaren worden verkocht;

    • b.

      dat in gebruik is als wachtruimte voor passagiers van een openbaar vervoerbedrijf;

    • c.

      waar onderwijs wordt gegeven.

Artikel 2:74D Prijsacties horeca (‘Happy Hours’)

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer (paracommerciële) horecabedrijven verbieden dat bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse worden aangeboden tegen een prijs die lager is dan 60% van de prijs die in het betreffende horecabedrijf gewoonlijk worden gevraagd.

Artikel 2:74E Algeheel tijdelijk verstrekkingsverbod

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden dagen of dagdelen daarvan aanwijzen waarop het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank is verboden.

Artikel 2:74F Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden een deel of delen van de gemeente aanwijzen waar het op bepaalde dagen of dagdelen daarvan verboden is bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken.

Artikel 2:74G Zwarte lijst

  • 1.

    Het is de houder van een openbare inrichting, als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, verboden in die inrichting personen toe te laten of te laten verblijven die niet tot zijn gezin behoren, die naar het oordeel van de burgemeester misbruik van alcoholhoudende drank plegen te maken en wier namen als zodanig schriftelijk door de burgemeester aan die houder zijn opgegeven;

  • 2.

    Het is aan een persoon wiens naam ingevolge het bepaalde in het eerste lid door de burgemeester aan de houders van openbare inrichtingen, als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, is opgegeven, verboden zich in een dergelijke openbare inrichting te bevinden nadat deze persoon schriftelijk door de burgemeester van dit verbod in kennis is gesteld;

  • 3.

    Het verbod in het tweede lid geldt voor een bepaalde periode, die niet langer is dan een jaar.

Toelichting

Afdeling 8A. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Alcoholwet

Algemeen

Inleiding

Deze verordening bevat medebewindbepalingen die zijn gebaseerd op de artikelen 4, 25a, 25b, 25c en 25d van de Alcoholwet. Door middel van een wijziging van de APV worden de bepalingen als afdeling 8A ingevoegd. Hoewel de APV voor het overgrote deel uit autonome bepalingen bestaat is er voor gekozen om deze medebewindbepalingen daarin op te nemen omdat dit vanuit praktisch oogpunt een logische stap is. Immers, de APV regelt al aanverwante zaken zoals de horeca-exploitatievergunning, sluitingstijden en dergelijke.

Oneerlijke mededinging

De op basis van artikel 4 van de Alcoholwet door gemeenten te stellen regels met betrekking tot de paracommerciële horecabedrijven dienen ter voorkoming van oneerlijke mededinging. Uit de MvT (Kamerstukken II 2008/09, 32 022, nr. 3, p. 10) blijkt dat de regering ervan uitgaat dat de gemeenten de belangrijke maatschappelijke functie van de verschillende paracommerciële instellingen in acht zullen nemen en geen onnodige beperkingen zullen opleggen daar waar de mededinging niet in het geding is en er geen sprake is van onverantwoorde verstrekking van alcohol, met name aan jongeren. Concreet komt het er op neer dat de gemeentelijke uitwerking moet leiden tot regels die op z’n minst in enige mate bijdragen aan het voorkomen van oneerlijke mededinging. Of in bepaalde gevallen sprake zal zijn van oneerlijke mededinging is sterk afhankelijk van de lokale situatie. Bij de aanzienlijke ruimte die dit uitgangspunt biedt zal de gemeentelijke uitwerking verder overeenkomstig de algemene beginselen van behoorlijk bestuur plaats moeten vinden. Er is dus aanzienlijke ruimte voor een afweging van belangen, die enerzijds niet tot het volledig uitbannen van oneerlijke mededinging hoeft te leiden en anderzijds niet tot het volledig ongemoeid laten van oneerlijke mededinging mag leiden.

Bestuurlijke boete, strafbaarstelling en bestuursdwang

Uit de eerder aangehaalde MvT (p. 51) blijkt dat aan de bestaande arrangementen niets verandert als het gaat om de afbakening tussen bestuursrechtelijke handhaving via bestuurlijke boete en strafrechtelijke handhaving op grond van de WED. “Uitgangspunt is en blijft dat de handhaving van de Alcoholwet zal geschieden door het opleggen van bestuurlijke boete. Alleen indien de overtreding een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid van de mens tot gevolg heeft of het door de wetsovertreder genoten economisch voordeel groter is dan de bestuurlijke boete zal er behoefte kunnen zijn om de zaak voor te leggen aan het OM om via de WED af te doen: de WED voorziet namelijk in een breder arsenaal aan sancties, zoals hogere maxima voor boetes en de mogelijkheid tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Zolang dit duale stelsel bestaat heeft deze situatie zich nog geen enkele keer voorgedaan. We mogen constateren dat tot op heden het duale stelsel in het kader van de Alcoholwet probleemloos functioneert. De grondslag voor het opleggen door de burgemeester van een bestuurlijke boete voor overtreding van onder meer de op basis van deze verordening vastgestelde bepalingen is artikel 44a van de Alcoholwet. Op grond van datzelfde artikel 44a kan de burgemeester ook voor overtreding van een aantal andere bepalingen uit de Alcoholwet een bestuurlijke boete opleggen.

Overtredingen van de op basis van deze verordening aan de APV toegevoegde bepalingen zijn strafbaar als overtredingen op grond van artikel 2, vierde lid, juncto 1, onder 4˚, van de WED. De desbetreffende artikelen zijn daarom niet in de opsomming van overtredingen in hoofdstuk 6 ‘Sanctie-, overgangs- en slotbepalingen’ opgenomen.

In artikel 44 van de alcoholwet is voorts bepaald dat de Minister en de burgemeester bestuursdwang kunnen toepassen ter handhaving van de verplichting om een toezichthouder alle medewerking te verlenen bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden (artikel 5:20, eerste lid, van de Awb).

Toezichthouders

De toezichthouders worden benoemd door de burgemeester. Zij kunnen worden vermeld in artikel 6:2. Op grond van artikel 42 van de Alcoholwet hebben zij de bevoegdheid om woningen binnen te treden zonder toestemming van de bewoners, als de toezichthouder vermoedt dat daar bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank aan particulieren wordt verstrekt of als dat daadwerkelijk gebeurt.

Artikelsgewijs

NB In deze artikelsgewijze toelichting worden enkel die delen die (inhoudelijke) toelichting behoeven nader toegelicht.

Artikel 2:34 Definities

De begripsbepalingen uit de Alcoholwet werken door in de op de Alcoholwet gebaseerde regelgeving. Ter verduidelijking is een uitdrukkelijke verwijzing opgenomen, waaruit tevens blijkt dat deze begripsomschrijvingen enkel voor afdeling 8A gelden.

Het gaat om de volgende begripsomschrijvingen.

  • -

    alcoholhoudende drank: de drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan een half volumeprocent uit alcohol bestaat.

  • -

    horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse.

In afdeling 8 van de APV (toezicht op openbare inrichtingen) wordt de term horecabedrijf niet gebruikt, maar de term openbare inrichting. Uit de definitie in artikel 2:27 van de APV blijkt dat onder openbare inrichtingen niet alleen horecabedrijven als bedoeld in de Alcoholwet vallen, maar ook bedrijven waar alleen alcoholvrije drank wordt geschonken, of rookwaar voor gebruik ter plaatse wordt versterkt (coffeeshops), of zwak-alcoholhoudende drank om mee te nemen wordt verkocht (snackbars en dergelijke). Op de horecabedrijven in de zin van de Alcoholwet is dus zowel afdeling 8 als afdeling 8A van de APV van toepassing.

  • -

    horecalokaliteit: een van een afsluitbare toegang voorziene lokaliteit, onderdeel uitmakend van een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, in ieder geval bestemd voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse.

  • -

    inrichting: de lokaliteiten waarin het slijtersbedrijf of het horecabedrijf wordt uitgeoefend, met de daarbij behorende terrassen voor zover die terrassen in ieder geval bestemd zijn voor het verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse, welke lokaliteiten al dan niet onderdeel uitmaken van een andere besloten ruimte.

  • -

    paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.

  • -

    sterke drank: de drank, die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor vijftien of meer volumenprocenten uit alcohol bestaat, met uitzondering van wijn.

  • -

    slijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere handelingen.

  • -

    zwak-alcoholhoudende drank: alcoholhoudende drank, met uitzondering van sterke drank.

Artikel 2:34A Schenktijden

In dit artikel wordt de verstrekking van alcoholhoudende dranken door paracommerciële kantines bij sportclubs, jongerenorganisaties, buurthuizen etc. beperkt door het opleggen van schenktijden. Er is gekozen voor een onderscheid tussen activiteiten van paracommerciële instellingen gericht op sportieve aard en overige paracommerciële rechtspersonen. Voor de sportieve activiteiten geldt als gemene deler dat zij zich in hoofdzaak richten op het organiseren van activiteiten van sportieve aard. Voor deze categorie zijn vaste schenktijden opgenomen (lid 1) behoudens voor de wedstrijd- of verenigingsactiviteiten (lid 2).

Bij de overige paracommerciële rechtspersonen kan worden gedacht aan dorps- en buurthuizen, kerkgenootschappen e.d. De gemene deler van deze categorie is dat het faciliteren van de sociale interactie tussen de leden of de bezoekers een onmisbaar onderdeel vormt van de wijze waarop de doelstelling wordt gerealiseerd. Met betrekking tot de overige paracommerciële rechtspersonen zijn de schenktijden gekoppeld aan het uitoefenen van activiteiten in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon (de reguliere activiteiten) en gelden schenktijden vanaf één uur voor de activiteit en tot uiterlijk één uur na afloop van de activiteit doch niet later dan de tijden zoals bedoeld in artikel 2:29 van de APV (de sluitingstijden).

Het horecadeel van een paracommerciële rechtspersoon is ondersteunend aan de hoofdactiviteit van deze rechtspersoon. Het is de houder / exploitant van een paracommerciële horeca-inrichting nadrukkelijk verboden alcoholhoudende drank buiten de activiteiten en de daarbij behorende schenktijden zoals bedoeld in artikel 2:34A APV te schenken en het horecadeel van de inrichting hiervoor voor horecabezoekers open te houden.

Reguliere activiteiten

Onder de reguliere activiteiten van de bedoelde rechtspersonen worden tevens verstaan (geen limitatieve opsomming):

Ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve (of recreatieve) aard voor zover het betreft:

* Een feestavond per kalenderjaar voor vrijwilligers en sponsoren;

* Een afscheidsfeest van leden van het bestuur;

* Een jaarfeest ter afsluiting van het seizoen;

* Een clubkampioenschap;

* Een nieuwjaarsbijeenkomst voor de leden;

* Een ledenvergadering;

* Overige strikt verenigingsgerelateerde activiteiten voor leden.

Ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele aard voor zover het betreft:

* Een jaarfeest van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;

* Een afscheidsfeest van leden van het bestuur van verenigingen en stichtingen, die structureel gebruik maken van het pand;

* Sociaal-culturele evenementen, waarbij het evenement centraal staat;

* Een kerstviering;

* Vergaderingen van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;

* Een afscheidsfeest van leden van het bestuur;

* Een nieuwjaarsbijeenkomst.

Ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard voor zover het betreft:

* Activiteiten en vieringen, die direct verband houden met de levensbeschouwelijke of godsdienstige aard van de instelling;

* Een feestavond per kalenderjaar voor vrijwilligers en sponsoren;

* Een afscheidsfeest van leden van het bestuur;

* Een ledenvergadering;

* Overige strikt verenigingsgerelateerde activiteiten voor leden;

* Een nieuwjaarsbijeenkomst voor de leden.

Ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van educatieve aard voor zover het betreft:

* Lessen en cursussen;

* Bestuursvergaderingen;

* Jaarfeest voor leden, vrijwilligers, donateurs en sponsoren in verband met het begin van een nieuw seizoen of afsluiting van een lopend seizoen (max 2 x per jaar);

* Afstudeerbijeenkomsten en diploma-uitreikingen;

* Schoolfeesten voor leerlingen (max. 3 x per jaar);

* Sportdagen (max. 1 x per jaar)

De reguliere activiteiten vinden plaats binnen de schenktijden van de paracommerciële rechtspersoon. Hiervoor behoeft geen afzonderlijke ontheffing dan wel een melding te worden ingediend.

Artikel 2:34B Bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen

Op grond van artikel 4, lid 1 en lid 3 onder b en c, van de Alcoholwet moeten regels worden gesteld met betrekking tot door paracommerciële rechtspersonen in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn. Uiteraard alleen voor zover er tijdens deze bijeenkomsten alcoholhoudende drank wordt verstrekt door de paracommerciële rechtspersoon. Onder deze bijeenkomsten vallen overigens niet de reguliere activiteiten.

Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op bijeenkomsten die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële instelling zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. Voor zover die bijeenkomsten direct verband houden met de activiteiten van de rechtspersoon (de zogenaamde reguliere activiteiten), zoals het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling.

Bij bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon zijn betrokken, kan gedacht worden aan activiteiten die niet verenigingsgebonden zijn. Dit doet zich voor als een paracommerciële rechtspersoon zijn kantine of een andere ruimte verhuurt aan derden om bijvoorbeeld een feest te geven (voor niet-leden van de vereniging of niet-betrokkenen bij een stichting).

Er is gekozen voor een verbodsbepaling met de mogelijkheid tot het aanvragen van een ontheffing als er alcoholhoudende drank wordt geschonken. Deze ontheffingsplicht geldt niet indien er condoleance-bijeenkomsten in een paracommerciële rechtspersoon worden gehouden onder de nadrukkelijke voorwaarde dat er tijdens deze gelegenheid geen alcoholhoudende drank wordt geschonken. In zijn algemeenheid wordt ervan uitgegaan dat er tijdens deze bijeenkomsten geen alcoholhoudende drank wordt geschonken. Voor het houden van deze bijeenkomsten geldt wel een meldingsplicht. Het verlenen van ontheffingen is niet beperkt tot een aantal te houden bijeenkomsten in één jaar mits het doel, het voorkomen van oneerlijke mededinging, maar wordt nageleefd.

Voor het aanvragen van de ontheffing is een aanvraagformulier / elektronische informatiedrager opgesteld die door de paracommerciële rechtspersoon tijdig bij de burgemeester dient te worden ingediend. Het niet tijdig (en volledig) indienen van het aanvraagformulier heeft consequenties namelijk het buiten behandeling laten van de aanvraag.

Verantwoordelijkheid van de houder/exploitant van de paracommerciële rechtspersoon

De houder / exploitant van de paracommerciële rechtspersoon draagt een grote verantwoordelijkheid voor het juist en naar waarheid invullen van het aanvraagformulier maar ook richting degenen die bij de paracommerciële rechtspersoon een bijeenkomst wensen te houden. Het op de juiste wijze invullen van het aanvraagformulier en het indienen van de vereiste gegevens bepalen uiteindelijk of de bijeenkomst in de paracommerciële horeca-inrichting kan plaatsvinden. De houder / exploitant is tevens risicodrager gezien de mogelijkheid van de burgemeester om het besluit tot ontheffing in te trekken (zie voor meer informatie onder het kopje procedure).

Weigeringsgrond = oneerlijke mededinging

Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 zal de ontheffing in de praktijk veelal geweigerd worden als er sprake is van oneerlijke mededinging. Of er bij bijeenkomsten sprake zal zijn van oneerlijke mededinging hangt sterk af van de vraag of de lokale reguliere horeca voor de desbetreffende bijeenkomst passende faciliteiten/ruimte e.d. te bieden heeft. Zijn die er niet dan zal in ieder geval geen sprake zijn van oneerlijke mededinging. Voor de vraag of er sprake is van oneerlijke mededinging zal in beginsel de grenzen van de dorpskernen worden aangehouden. Binnen deze straal mag geen reguliere horeca met passende faciliteiten/ruimte e.d. aanwezig zijn behoudens indien de reguliere horeca akkoord gaat met het houden van de bijzondere activiteit in de paracommerciële horeca-inrichting. Dit moet door de initiatiefnemer (de paracommerciële instelling / rechtspersoon) middels het aanvraagformulier worden aangetoond.

Bij verhuur van een kantineruimte door een paracommerciële rechtspersoon (met vergunning) aan een commerciële reguliere horeca is er altijd sprake van oneerlijke mededinging. De reguliere horeca kan de kantine wel voor eigen rekening en risico exploiteren en hiervoor een reguliere Alcoholwetvergunning aanvragen. Hierop ziet de verordening niet.

Procedure

De procedure ziet er in beginsel als volgt uit:

1. Ontvangst van de ontvankelijke aanvraag. De ontvangst van de aanvraag wordt schriftelijk bevestigd. Wij gaan uit van de verantwoordelijkheid van de aanvrager om tijdig (althans (ruim) voor de 10 weken-termijn) bij de burgemeester een ontvankelijke aanvraag in te dienen. De aanvraag wordt na ontvangst getoetst of alle noodzakelijke gegevens zijn ingediend. Is dit niet het geval dan dient de aanvraag binnen een termijn van 5 werkdagen uiterlijk op schriftelijk/digitaal verzoek van de burgemeester door de aanvrager te zijn aangevuld. De aanvraag zal alleen in behandeling worden genomen als de vereiste gegevens binnen de aanvullende termijn zijn ingediend. In het andere geval wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten en kan de beoogde bijeenkomst niet plaatsvinden. Hierop zal van gemeentewege worden toegezien.

2. Beoordeling van de aanvraag plus gegevens. De aanvraag zal worden getoetst of er sprake is van oneerlijke mededinging op basis van de door de aanvrager zelf verstrekte informatie. De gegevens worden steekproefsgewijs gecontroleerd; dit vindt plaats door de door de aanvrager genoemde en geraadpleegde reguliere horeca telefonisch te benaderen.

3. Besluit tot ontheffing. Het besluit tot verlening/weigering van de ontheffing zal binnen een termijn van 3 weken uiterlijk na ontvangst van de aanvraag schriftelijk/digitaal worden bekendgemaakt aan de aanvrager en in het Boxmeers weekblad worden medegedeeld.

4. Indiening van een bezwaarschrift. Tegen het besluit staan rechtbeschermingsmogelijkheden open (waaronder het indienen van een bezwaarschrift (termijn: 6 weken) en het verzoek om een voorlopige voorziening bij de rechtbank). De inhoud van het bezwaarschrift, voor zover grondig gemotiveerd, zal mede bepalend zijn voor de vraag of het besluit alsnog op grond van artikel 2:34D zal worden ingetrokken.

Grenzen van de dorpskernen

De grens van de afzonderlijke dorpskernen wordt aangehouden. De paracommerciële rechtspersoon dient middels het aanvraagformulier / elektronische informatiedrager aan te tonen dat er binnen de grens van het eigen dorp (= dorpskern plus buitengebied ofwel de dorpen Sambeek, Overloon, Holthees, Beugen, Vierlingsbeek, Rijkevoort, Boxmeer, Groeningen, Oeffelt, Vortum-Mullem, Maashees afzonderlijk beschouwd) geen reguliere horeca aanwezig is die passende horeca-faciliteiten kan bieden voor de beoogde bijeenkomst en deze bijeenkomst ook wenst te houden. Doel is en blijft: voorkomen van oneerlijke mededinging.

In het geval de paracommerciële rechtspersoon de kantineruimte wenst te verhuren aan een commerciële reguliere horeca is de genoemde grens niet van belang. In dat geval is er altijd sprake van oneerlijke mededinging. Dit geldt ook indien de paracommerciële rechtspersoon de kantine verhuurt aan een particulier dan wel anderszins en deze partij de exploitatie van de kantine wil laten uitbaten door een reguliere horeca. Ook dit is niet toegestaan wegens strijd met oneerlijke mededinging.

Artikel 2:34C Verbod verstrekken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen

Binnen de paracommerciële inrichtingen bestaat de mogelijkheid tot het schenken van alcoholische drank. Hiertoe behoort niet sterke drank. Niettemin wordt het schenken van sterke drank in een aantal gevallen toelaatbaar geacht (denk aan de bijzondere feesten waaronder een bruiloft). Hiervoor dient wel een aanvraag voor een ontheffing bij de burgemeester te worden gevraagd. Omdat er voor het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken en waarbij alcoholhoudende drank wordt schonken, een ontheffing dient te worden aangevraagd, kan middels ditzelfde formulier tevens een aanvraag voor een ontheffing voor sterke drank worden aangevraagd. Vandaar dat er geen afzonderlijke termijn van 10 weken is opgenomen voor het aanvragen van een ontheffing voor sterke drank nu beide toestemmingen in één formulier zijn opgenomen.

Daarnaast is bij het bieden van een afwijkingsmogelijkheid voor het schenken van sterke drank tevens gedacht aan de buurt- en dorpshuizen. Gelet op de plaatsvindende activiteiten (denk aan kaarten, biljarten, darten e.d.) en de doelgroep (veelal ouderen) wordt het toelaatbaar geacht om tijdens deze activiteiten sterke drank te schenken. Hiervoor dient wel een aanvraagformulier bij de burgemeester te worden ingediend. Verlening van een ontheffing (eventueel onder beperkingen/voorschriften) kan eventueel voor onbepaalde tijd plaatsvinden.

Artikel 2:34D Intrekking van de ontheffing

Onverminderd de intrekkingsgronden in artikel 1:6 kan de burgemeester de ontheffing intrekken indien er onjuiste gegevens in de aanvraag zijn verstrekt en er wel sprake is van oneerlijke mededinging. Of als er in strijd met de voorschriften of beperkingen van de ontheffing wordt gehandeld (dit geldt voor de ontheffing voor onbepaalde tijd).

Het besluit tot (verlening van de) ontheffing (waarvan de aanvraag een onderdeel vormt) wordt zowel analoog als digitaal bekendgemaakt. Hiermee bestaat de mogelijkheid voor de reguliere horeca om aan te geven dat er sprake is van oneerlijke mededinging. De ontheffing zal dan worden ingetrokken (uitzonderingen voorbehouden). Om te voorkomen dat er in strijd met oneerlijke mededinging een bijzondere bijeenkomst zal plaatsvinden, dient er onmiddellijk gehandeld te worden. De procedure tot intrekking van het besluit tot verlening van de ontheffing is kortdurend. Nadat de ontheffinghouder is gehoord (eventueel telefonisch) zal het besluit worden ingetrokken. Een besluit tot intrekking van de ontheffing is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dat houdt in dat de mogelijkheid van bezwaar en beroep open staat. In afwachting van de beslissing op een bezwaarschrift bestaat er in spoedeisende gevallen de mogelijkheid van het vragen van een voorlopige voorziening bij de rechtbank. Het intrekken van de ontheffing betekent dat de paracommerciële rechtspersoon niet langer rechtmatig de bijzondere bijeenkomst (zoals een bruiloft) kan laten plaatsvinden. Bij voortgang is er sprake van een overtreding.

Bijlage 2 Behorende bij de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022

Artikelen APV paracommercie voormalige gemeente Sint Anthonis

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Alcoholwet;

  • b.

    terras: een terras als bedoeld in artikel 2:27 van deze verordening;

  • c.

    vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;

  • d.

    bezoeker: eenieder die in de inrichting aanwezig is, met uitzondering van:

    • I.

      de leidinggevende die vermeld staat op het aanhangsel bij de vergunning, bedoeld in artikel 29, tweede lid van de wet, met betrekking tot die inrichting;

    • II.

      de persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 30a, eerste lid van de wet, is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd, zolang nog niet op die aanvraag is beslist;

    • III.

      personen die dienst doen in de inrichting;

    • IV.

      de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is;

  • e.

    paracommerciële inrichting: een inrichting, waarin een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van de wet, in eigen beheer het horecabedrijf exploiteert;

  • f.

    horeca-inrichting/-bedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse;

  • g.

    detailhandel/slijtersbedrijf: de activiteit bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse, al dan niet gepaard gaande met het bedrijfsmatig of anders dan om niet aan particulieren verstrekken van zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije drank voor gebruik elders dan ter plaatse of met het bedrijfsmatig verrichten van bij algemene maatregel van bestuur aangewezen andere handelingen;

Artikel 2 Voorschriften aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen

De burgemeester kan aan een vergunning voor een horecabedrijf voorschriften verbinden. Deze voorschriften kunnen alleen worden gesteld:

  • a.

    ter bescherming van de volksgezondheid; of

  • b.

    in het belang van de openbare orde en veiligheid; of

  • c.

    ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.

Artikel 3 Schenktijden

Het is in of vanuit de paracommerciële inrichting of bijbehorend terras, waarvan de paracommerciële rechtspersoon zich krachtens haar statutaire doelstelling richt op activiteiten van:

  • a.

    sportieve en recreatieve aard in de openlucht (buitensportverenigingen), onverminderd het bepaalde in artikel 2:29 van de APV Sint Anthonis, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:

    • I.

      op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag voor 17:00 uur en na 24:00 uur;

    • II.

      op zaterdag voor 15:00 uur en na 21:00 uur;

    • III.

      op zondag voor 12:00 uur en na 21:00 uur:

  • b.

    sportieve en recreatieve aard anders dan in de openlucht (binnensportverenigingen), onverminderd het bepaalde in artikel 2:29 van de APV Sint Anthonis, alcoholhoudende drank te verstrekken vanaf een uur voor de aanvang en tot uiterlijk twee uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon, doch niet voor of na de volgende dagen en tijden:

    • I.

      op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag voor 17:00 uur en na 24:00 uur;

    • II.

      op zaterdag voor 15:00 uur en na 24:00 uur;

    • III.

      op zondag voor 12:00 uur en na 21:00 uur:

  • c.

    sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard alcoholhoudende drank te verstrekken gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met twee uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon (o.a. dorpshuizen).

Artikel 4 Privébijeenkomsten en bijeenkomsten van derden

  • 1.

    Het is verboden in of vanuit de paracommerciële inrichting en op bijbehorend terras alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.

  • 2.

    Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden, waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris, van bijeenkomsten van persoonlijke aard openlijk aan te prijzen of onder de aandacht te brengen door middel van posters, brochures, publicaties in kranten of tijdschriften, internet of via social media kenbaar te maken, tenzij het een van de uitzonderingen genoemd in artikel 6 van deze verordening betreft.

Artikel 5 Uitzonderingen en toegestane activiteiten

  • 1.

    Het bepaalde in artikel 4 is niet van toepassing:

    • a.

      Ten aanzien van sportieve en recreatieve rechtspersonen voor zover het betreft:

      • I.

        Een feestavond per kalenderjaar voor vrijwilligers en sponsoren;

      • II.

        Een afscheidsfeest van leden van het bestuur;

      • III.

        Een jaarfeest ter afsluiting van het seizoen;

      • IV.

        Een clubkampioenschap;

      • V.

        Een Nieuwjaarsborrel voor de leden;

      • VI.

        Een ledenvergadering;

      • VII.

        Overige strikt verenigingsgerelateerde activiteiten voor leden;

    • b.

      Ten aanzien van sociaal-culturele rechtspersonen voor zover het betreft:

      • I.

        Een jaarfeest van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;

      • II.

        Een afscheidsfeest van leden van het bestuur van verenigingen en stichtingen, die structureel gebruik maken van het pand;

      • III.

        Sociaal-culturele evenementen, waarbij het evenement centraal staat;

      • IV.

        Een kerstviering;

      • V.

        Vergaderingen van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;

      • VI.

        Een afscheidsfeest van leden van het bestuur;

      • VII.

        Een Nieuwjaarsborrel.

      • VIII.

        Koffietafels naar aanleiding van het overlijden van een inwoner of oud-inwoner van het (met betrekking tot) dorp;

      • IX.

        Alle activiteiten die gepaard gaan met het carnaval, mits zij georganiseerd worden vanuit een verenigingsverband.

      • X.

        Voor publiek toegankelijke activiteiten en festiviteiten met een charitatief, maatschappelijk of sociaal-cultureel karakter gegeven door uit het dorp afkomstige verenigingen of personen.

    • c.

      Ten aanzien van rechtspersonen met een levensbeschouwelijke of van godsdienstige aard voor zover het betreft:

      • I.

        Activiteiten en vieringen, die direct verband houden met de levensbeschouwelijke of godsdienstige aard van de instelling;

      • II.

        Een feestavond per kalenderjaar voor vrijwilligers;

      • III.

        Een afscheidsfeest van leden van het bestuur;

      • IV.

        Een ledenvergadering;

      • V.

        Overige strikt verenigingsgerelateerde activiteiten voor leden;

      • VI.

        Een Nieuwjaarsborrel voor de leden;

  • en van de gehouden activiteiten tweemaal per jaar, achteraf, een overzicht wordt verstrekt aan de burgemeester.

  • 2.

    De mededeling wordt tevens geacht te zijn gedaan wanneer de burgemeester op verzoek van de paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in het eerste lid onder a. de viering van een (club)kampioenschap terstond toestaat.

Artikel 6 Verbod verstrekken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen

Het is verboden in paracommerciële inrichtingen sterke drank te verstrekken.

Artikel 7 Prijsacties horeca

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden voor een of meer horecabedrijven verbieden dat bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse worden aangeboden tegen een prijs die lager is dan 60% van de prijs die in het betreffende horecabedrijf gewoonlijk worden gevraagd.

Artikel 8 Prijsacties detailhandel

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden verbieden dat bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken voor gebruik elders dan ter plaatse worden aangeboden tegen een prijs die lager is dan 70% van de prijs die in het betreffende verkooppunt gewoonlijk worden gevraagd.

Artikel 9 Algeheel tijdelijk verstrekkingsverbod

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden dagen of dagdelen daarvan aanwijzen waarop het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank is verboden.

Artikel 10 Tijdelijk verstrekkingsverbod in een deel van de gemeente

De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid of in geval van bijzondere omstandigheden een deel of delen van de gemeente aanwijzen waar het op bepaalde dagen of dagdelen daarvan verboden is bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken.

Artikel 11 Ontheffing

  • 1.

    De burgemeester kan ontheffing verlenen van het in artikel 6 gestelde verbod.

  • 2.

    De burgemeester kan met het oog op bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard ontheffing verlenen van de in artikel 3 en 4 gestelde verboden.

  • 3.

    Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 4.

    Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op de aanvraag om ontheffingen als bedoeld in dit artikel.

Toelichting

Artikel 1

Spreekt voor zich.

Artikel 2

In artikel 2 van deze verordening is opgenomen dat de burgemeester bevoegd is vanuit de omschreven oogmerken voorschriften te verbinden aan vergunningen om het horecabedrijf uit te oefenen.

Dit kan worden bepaald voor horecavergunningen en voor slijterijvergunningen. Deze gemeentelijke bevoegdheid was voorheen opgenomen in artikel 23 van de Alcoholwet, zij het dat toen aan het College van Burgemeester en Wethouders dat mandaat gegeven kon worden. In deze verordening wordt de burgemeester voor wat betreft de horecabedrijven echter uitsluitend de bevoegdheid gegeven de alcoholverstrekking aan voorschriften te verbinden. Hij krijgt niet de bevoegdheid de verstrekking te beperken tot zwakalcoholische drank. Dit omdat in deze verordening de raad al in artikel 7 de inrichtingen aanwijst waarin geen sterke drank mag worden verstrekt en de burgemeester de bevoegdheid krijgt hiervan ontheffing te verlenen (artikel 11).

Een paracommerciële rechtspersoon is een rechtspersoon - geen NV of BV zijnde - die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf. Hieronder vallen onder meer: sportkantines, dorps- en buurthuizen, kerkelijke centra, studentenverenigingen, etc.

In dit hoofdstuk wordt uitvoering gegeven aan artikel 4 van de Alchoholwet waarin aan gemeenten wordt opgelegd in een verordening regels vast te stellen voor paracommerciële inrichtingen. De regels hebben als doel het voorkomen van oneerlijke mededinging en gelden bij het verstrekken van alcoholhoudende drank.

De volgende onderwerpen moeten volgens de wet in elk geval geregeld worden:

  • »

    de schenktijden voor alcoholhoudende drank;

  • »

    het schenken van alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

  • »

    het schenken van alcoholhoudende dranken tijdens bijeenkomsten gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

Artikel 3

Omdat de horecafunctie een ondersteunende rol vervult aan de hoofdactiviteit van de paracommerciële rechtspersoon, was tot dusver gebruikelijk de schenktijden vast te stellen op één uur voor tot één uur na deze hoofdactiviteit. Dit geeft echter aanleiding tot allerlei creatieve constructies om de schenktijden op te rekken.

Er is voor gekozen om beter op de praktijk toegesneden schenktijden op te nemen.

Artikel 3 is gebaseerd op artikel 4 (derde lid onder a) van de Alcoholwet. Dit artikel behandelt de schenktijden in paracommerciële inrichtingen. In het artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds buitensportverenigingen en anderzijds binnensportverenigingen.

Bij het bepalen van een eindtijd is rekening gehouden met eindtijden van wedstrijden, trainingen en activiteiten die in zijn algemeenheid door sportverenigingen in een paracommerciële inrichting worden gehouden. Gebleken is, dat de meeste sportieve en recreatieve verenigingen doordeweeks hun sportactiviteit beëindigen rond 23.00 uur. Dit tijdstip sluit aan bij de in de milieuregelgeving opgenomen tijdstip dat de verlichting bij een gelegenheid voor sportbeoefening in de buitenlucht is uitgeschakeld tussen 23.00 uur en 07.00 uur (art. 3.148 Activiteitenbesluit milieubeheer). Voor de laatste sporter of recreant zou er dan geen ruimte zijn om een laatste alcoholhoudende drankje te nuttigen in de kantine. De reguliere horeca is of biedt voor hen geen reëel alternatief, waardoor een wijziging van het tijdstip 23.00 uur in 24.00 uur niet zal leiden tot oneerlijke concurrentie.

Omdat de wedstrijden van binnensportverenigingen, in tegenstelling tot buitensportverenigingen, veelal ook op een zaterdag(avond) plaatsvinden is voor wat betreft de zaterdag bij binnensportverenigingen een later tijdstip vermeld.

Desondanks zullen er soms toernooien of bijzondere activiteiten zijn die langer duren dan die schenktijden. Voor dergelijke bijzondere gelegenheden kan, op grond van artikel 11, een ontheffing van de schenktijden bij de burgemeester worden aangevraagd.

Achtergrond

De wijziging van de Alcoholwet legt gemeenten de plicht op om in een verordening de schenktijden van de paracommerciële inrichtingen te reguleren. Door invoering van deze maatregel vervalt de in november 2000 in de Alcoholwet opgenomen eis dat paracommerciële rechtspersonen in een bestuursreglement (huisreglement) schenktijden opnemen. Ook vervalt de eis dat dagen en tijdstippen waarop geschonken wordt duidelijk zichtbaar zijn.

Met het reguleren van de schenktijden van de paracommerciële horeca kan worden bewerkstelligd dat het verstrekken van alcoholhoudende drank een nevenactiviteit van de vereniging blijft naast de primaire activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal culturele, educatieve, levensbeschouwelijke·of godsdienstige aard.

Deze maatregel past binnen het uitgangspunt van de wijziging van de Alcoholwet om de verantwoordelijkheid voor het lokale alcoholbeleid, en dus ook de schenktijden van paracommerciële inrichtingen, meer een zaak van de gemeenteraad te laten worden dan tot op vandaag het geval was.

Het bestuursreglement blijft overigens wel verplicht. In het reglement dient in elk geval vastgelegd te worden welke normen het bestuur stelt aan de voorlichtingsinstructie die de barvrijwilligers krijgen.

Ook moet in het bestuursreglement opgenomen worden hoe wordt toegezien op de naleving van het reglement

Artikel 4

Dit artikel heeft betrekking op de alcoholverstrekking door paracommerciële rechtspersonen tijdens gelegenheden die niet direct verbonden zijn aan de hoofdactiviteit van de rechtspersoon zelf, zoals bruiloften en partijen.

Achtergrond

Artikel 4 van de Alcoholwet bevat onder meer de verplichting bij gemeentelijke verordening regels te stellen waaraan paracommerciële rechtspersonen zich te houden hebben bij de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze regels moeten onder meer betrekking hebben op in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard (artikel 4, derde lid onder b , van de wet) en op in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn (artikel 4, derde lid onder c, van de wet).

Met dit artikel in de verordening wordt aan de verplichting om dit bij gemeentelijke verordening te regelen voldaan.

Artikel 5

Deze activiteiten zijn in de loop der jaren algemeen geaccepteerd en ook in de rechtspraak worden deze activiteiten niet verboden. Daarbij moeten de activiteiten wel voldoen aan de vereisten genoemd achter de uitzonderingen.

Overigens blijven dienen de in artikel 3 vermelde schenktijden van alcoholhoudende drank in acht te worden genomen.

Anders dan in de huidige praktijk waarin steeds, al dan niet in het kader van een handhavingsverzoek, opnieuw de afweging moet worden gemaakt wat wel en wat niet toegestaan is, mede met het oog op de bestaande jurisprudentie, wordt thans voor een ieder duidelijk wat mag en niet mag. De handhaafbaarheid wordt hiermee verbeterd.

Er geldt wel een lichte meldingsplicht omdat anders niet is na te gaan op welke wijze en hoe vaak invulling aan het gestelde in dit artikel wordt gegeven.

In artikel 11 van deze verordening is een ontheffingsmogelijkheid opgenomen, voor de niet in dit artikel benoemde activiteiten en/of om ten behoeve van een benoemde activiteit andere dan de in artikel 3 vermelde schenktijden te mogen hanteren.

Artikel 6

Dit artikel verbiedt het schenken van sterke drank in paracommerciële inrichtingen. In deze modelverordening is daarvoor als basisbepaling gekozen omdat paracommerciële inrichtingen in de regel veel door jongeren worden bezocht. Bovendien is het wenselijk een duidelijk onderscheid te maken tussen paracommerciële inrichtingen en commerciële inrichtingen waaraan zwaardere eisen worden gesteld, die geen subsidies ontvangen, geen fiscale voordelen genieten en geen gebruik kunnen maken van barvrijwilligers.

Wel kan door de burgemeester tijdelijk of permanent een ontheffing (artikel 11) van dit verbod worden verleend, eventueel met voorschriften en beperkingen. Dit maakt maatwerk mogelijk. Het 'nee, tenzij' principe geniet dan uit preventief oogpunt de voorkeur. Bovendien wordt daarmee oneerlijke concurrentie zoveel mogelijk tegengegaan.

Artikelen 7 en 8

Vooraf

Artikel 25d van de Alcoholwet biedt gemeenten de mogelijkheid om prijsacties te beperken.

Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar horecabedrijven (gebruik ter plaatse) en detailhandel zoals supermarkten en slijterijen (gebruik elders dan ter plaatse).

Met de nieuwe verordenende bevoegdheid krijgen gemeenten voor het eerst de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op prijsacties in de horeca en detailhandel. Prijs en betaalbaarheid zijn belangrijke factoren voor alcoholconsumptie. De conclusie uit verschillende onderzoeken naar het effect van prijs op consumptie is helder: hoe lager de prijs hoe hoger de consumptie.

De Wereldgezondheidsorganisatie geeft al jaren aan dat het beïnvloeden van de prijs het meest effectief is in het terugdringen van (schadelijk) alcoholgebruik. Ook uit onderzoek van de Universiteit van Twente is gebleken dat in ieder geval een meerderheid van de jongeren aangeeft als gevolg van dit soort acties meer te gaan drinken (http://www.utwente.nl/archief/2007/03/PB%20StAp.doc/).

Het terugdringen van alcoholgebruik is één van de doelstellingen van het gemeentelijk volksgezondheid beleid. Een prijsbeleid als in deze artikelen bedoeld draagt daar nadrukkelijk aan bij.

In de artikelen 7 en 8 worden als doel de bescherming van de volksgezondheid of het belang van de openbare orde ook nadrukkelijk als basis voor de beperkingen aangegeven. Op grond van deze artikelen kan en mag de burgemeester in eventueel voorkomende gevallen, te zijner beoordeling, gebruik maken c.q. uitvoering geven aan deze bevoegdheden.

Handhaving

Het gaat bij dit verbod ook uitdrukkelijk om de korting op de prijs die normaal daar in die horecalokaliteit of op dat terras wordt gevraagd. Dat is in de horeca na te gaan door de actieprijs te vergelijken met de prijs die wordt vermeld op de (op grond van het Besluit prijsaanduiding producten) verplichte prijslijst.

Bij de handhaving van een verbod op stuntprijzen in de detailhandel kan gebruik gemaakt worden van diverse internetsites, zoals www.goedkoopbier.nl en www.supermarktcheck.nl, waarop alle aanbiedingen van supermarkten met (regelmatige vermelding) van/voor-prijzen te vinden zijn.

Afspraken over prijsacties kunnen ook via een convenant gemaakt worden.

Daarin is echter meestal geen publiekrechtelijk element opgenomen. Hierdoor kan er sprake zijn van privaatrechtelijke prijsafspraken. Dit is op grond van Europese regels over mededinging ongeoorloofd. Juist om die reden wordt in artikel 25d van de wet de bevoegdheid van de gemeente uitgebreid om dit in een verordening te regelen.

Prijsacties horeca

De maatregel kan - zo bepaalt de Alcoholwet - alleen betrekking hebben op het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende dranken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de betreffende horecalokaliteit of op het betreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.

Met dit artikel kunnen ook prijsacties als '2 drankjes voor de prijs van 1' worden verboden. Ook kan men er bepaalde arrangementen mee tegengaan, zoals één avond onbeperkt drinken voor € 15, althans als het onbeperkt drinken gedurende één avond normaal gesproken voor meer dan € 25 wordt aangeboden en er in het kader van een actie tijdelijk een prijs van € 15 wordt gevraagd. De zogenaamde ladiesnights (avonden waarop vrouwen gratis mogen drinken) worden met dit artikel ook verboden.

Het in artikel 8 van deze verordening opgenomen verbod heeft uitsluitend betrekking op prijsacties in horecalokaliteiten en op terrassen en geldt dus niet voor goedkoop schenken op andere plaatsen, bijvoorbeeld met een artikel 35-ontheffing tijdens bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard (evenementen).

Prijsacties detailhandel

Het gaat volgens de wet om prijsacties die één week of korter duren én een prijskorting geven van meer dan 30% op de reguliere verkoopprijs in die winkel of slijterij.

Ook vallen hieronder bepaalde koppelverkoopacties, zoals ' Bij € 25 boodschappen krat bier voor maar € 6,95', tenminste als er normaal gesproken géén korting wordt gegeven op dergelijke kratten bier bij € 25 boodschappen én een krat X-bier pleegt te worden verkocht voor minimaal € 9,95.

Naar schatting 80% van alle in Nederland geconsumeerde liters alcohol wordt verkocht via de detailhandel, waarvan 90% via supermarkten. Verder vindt ongeveer driekwart van de prijsacties op bier plaats in supermarkten. Uit onderzoek is gebleken, dat supermarkten vooral adverteren voor goedkoop bier tijdens feestdagen en andere piekmomenten in het jaar, waarop mensen vaak al geneigd zijn om meer te drinken. Dit stimuleert overmatig alcoholgebruik en ook nog op momenten dat dit mogelijk extra risico's met zich meebrengt voor de openbare orde en veiligheid.

Artikel 25a van de Alcoholwet geeft de gemeenteraad de verordenende bevoegdheid om de verstrekking van alcohol in inrichtingen waarin het horecabedrijf of slijtersbedrijf wordt uitgeoefend bij verordening (tijdelijk) te verbieden of te beperken.

Artikel 25c van de wet geeft de gemeenteraad de verordenende bevoegdheid om de verstrekking van alcohol op andere plaatsen dan in de horeca en slijterij bij verordening tijdelijk te verbieden of te beperken.

De artikelen 9 en 10 van deze verordening zijn gebaseerd op deze bevoegdheid. Op grond van deze artikelen kan en mag de burgemeester in eventueel voorkomende gevallen, te zijner beoordeling, gebruik maken c.q. uitvoering geven aan deze bevoegdheden.

Artikel 9

Dit artikel kan worden gebruikt om te bepalen dat er tijdens een bepaalde periode een verkoopverbod geldt voor zowel de detailhandel (bijvoorbeeld slijterijen en supermarkten) als voor horeca-inrichtingen.

Artikel 10

Artikel 10 is vrijwel identiek aan artikel 9. Het enige verschil is dat in dit artikel de burgemeester de bevoegdheid krijgt aan te wijzen in welk deel van de gemeente het tijdelijke verstrekkingsverbod zal gelden.

Artikel 11

Eerste lid

Dit lid regelt de ontheffingen van het verbod om in paracommerciële inrichtingen sterke drank te verstrekken. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn, als in een gemeenschapshuis bepaalde activiteiten – zoals een biljartmiddag voor senioren – plaatsvinden.

Tweede lid

Conform artikel 4, lid 4, van de Alcoholwet is een ontheffing voor het schenken van zwakalcoholhoudende dranken buiten de vastgestelde schenktijden mogelijk, als er sprake is van een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen. Te denken valt aan Koninginnedag, een lokale rommelmarkt of braderie, of de kermis. Ook kan ingevolge artikel 4, lid 4, van de Alcoholwet ontheffing worden verleend voor in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon zijn betrokken. Het moet gaan om een bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard. Bij de afweging over de toepassing van dit artikel moet er vanuit worden gegaan, dat primair oneerlijke concurrentie met de locale horeca moet worden voorkomen. Er moet dus sprake zijn van zeer bijzondere omstandigheden, waarbij telkenmale opnieuw de situatie scherp moet worden afgewogen. De Alcoholwet verplicht paracommerciële rechtspersonen de ontheffing of een afschrift daarvan in de inrichting aanwezig te hebben.

Vierde lid

In het derde is bepaald dat de lex silencio positivo ook bij deze facultatieve ontheffingen niet van toepassing is.

Bijlage 3 Behorende bij de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022

Artikelen APV paracommercie voormalige gemeente Cuijk

Artikel 2:34b Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Paracommerciële rechtspersonen mogen uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon, maar niet voor 12.00 uur en niet later dan 24.00 uur.

  • 2.

    Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen gericht op sport.

  • Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard mogen daarnaast uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken tot één uur na collectieve trainingen en clubbijeenkomsten en tot twee uren na (oefen) wedstrijden maar:

    • a.

      Niet voor 12:00 uur en niet later dan 24:00 uur op maandag tot en met zaterdag;

    • b.

      Niet voor 11:00 uur en niet later dan 24:00 uur op zondag.

  • 3.

    Voor het schenken van alcohol tijdens specifieke jeugdactiviteiten dienen paracommerciële rechtspersonen interne regels op te stellen.

Artikel 2:34c Verboden bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Het is paracommerciële rechtspersonen verboden om bijeenkomsten waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt, te houden van persoonlijke aard of bijeenkomsten te houden die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

  • 2.

    Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten openlijk aan te prijzen, waaronder inbegrepen de verhuur van de inrichting en inventaris. Voor het aanprijzen van de inrichting voor verhuur geldt dat in dezelfde vermelding en dezelfde (website)pagina duidelijk en uitdrukkelijk wordt vermeld dat het verstrekken van alcohol niet is toegestaan.

  • 3.

    Dit geldt niet indien sprake is van activiteiten die rechtstreeks vallen onder de statutaire doelstellingen van de rechtspersoon en voor de toegestane bijeenkomsten uit artikel 2:34d.

Artikel 2:34d Toegestane bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

Voor paracommerciële rechtspersonen zijn onderstaande bijeenkomsten waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt toegestaan, met inachtneming van de schenktijden in artikel 2:34c:

  • a.

    ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve of recreatieve aard voor zover het betreft:

    • a.

      afscheidsfeesten van leden van het bestuur;

    • b.

      jaarfeesten ter afsluiting van het seizoen;

    • c.

      clubkampioenschappen en -jubilea;

    • d.

      nieuwjaarsbijeenkomsten voor de leden;

    • e.

      ledenvergaderingen;

  • b.

    ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele aard voor zover het betreft:

    • a.

      jaarfeesten van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;

    • b.

      afscheidsfeesten van leden van het bestuur van verenigingen en stichtingen, die structureel gebruik maken van het pand;

    • c.

      sociaal-culturele evenementen, waarbij het evenement centraal staat;

    • d.

      kerstvieringen;

    • e.

      vergaderingen van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;

    • f.

      afscheidsfeesten van leden van het bestuur;

    • g.

      nieuwjaarsbijeenkomsten;

  • c.

    ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard voor zover het betreft:

    • a.

      activiteiten en vieringen, die direct verband houden met de levensbeschouwelijke of godsdienstige aard van de instelling;

    • b.

      afscheidsfeesten van leden van het bestuur;

    • c.

      ledenvergaderingen;

    • d.

      overige strikt verenigingsgerelateerde activiteiten voor leden;

    • e.

      nieuwjaarsbijeenkomsten voor de leden;

  • d.

    ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van educatieve aard voor zover het betreft:

    • a.

      lessen en cursussen;

    • b.

      bestuursvergaderingen;

    • c.

      afstudeerbijeenkomsten en diploma-uitreikingen;

    • d.

      schoolfeesten voor leerlingen (max. 3 x per jaar);

    • e.

      sportdagen (max. 1 x per jaar).

Artikel 2:34e Beleidsregels vergunningen en ontheffingen

  • 1.

    De burgemeester kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de in artikel 2:34b en c genoemde schenktijden en bijeenkomsten.

  • 2.

    De burgemeester kan beleidsregels vaststellen betreffende de uitvoering van deze afdeling, zoals over ontheffingen voor schenktijden en bijeenkomsten bij paracommercie.

  • 3.

    Op de aanvraag om een ontheffing op grond van deze regels en op grond van art. 4 lid 4 van de Alcoholwet is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:34f Verbod verstrekken van sterke drank door paracommerciële rechtspersonen

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een inrichting die:

  • 4.

    deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • 5.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt wordt door personen jonger dan 18 jaar;

  • 6.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of –instellingen.

Bijlage 4 Behorende bij de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022

Artikelen APV paracommercie voormalige gemeente Mill en Sint Hubert

Artikel 2:34a Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven

De burgemeester kan voorschriften verbinden aan een exploitatievergunning en aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid, de volksgezondheid en betreffende de sluitingstijden die zijn genoemd in de artikelen 2.29, lid 3 en 2.30.

Artikel 2:34b Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen

    Paracommerciële rechtspersonen mogen uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon, maar niet voor 12.00 uur en niet later dan 24 uur.

  • 2.

    Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen gericht op sport.

    Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard mogen daarnaast uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken tot één uur na collectieve trainingen en clubbijeenkomsten en tot twee uren na (oefen)wedstrijden maar:

    • a.

      niet voor 17:00 uur en niet later dan 24:00 uur op maandag tot en met vrijdag;

    • b.

      niet voor 15:00 uur en niet later dan 24:00 uur op zaterdag;

    • c.

      niet voor 11:00 uur en niet later dan 24:00 uur op zondag.

Artikel 2:34c Verboden bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Het is paracommerciële rechtspersonen verboden om bijeenkomsten waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt, te houden van persoonlijke aard of bijeenkomsten te houden die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

  • 2.

    Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard openlijk aan te prijzen, waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris.

Artikel 2:34d Toegestane bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Voor paracommerciële rechtspersonen zijn onderstaande bijeenkomsten waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt toegestaan, met inachtneming van de schenktijden in artikel 2:34c:

    • a.

      ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve of recreatieve aard voor zover het betreft:

      • a.

        afscheidsfeesten van leden van het bestuur;

      • b.

        jaarfeesten ter afsluiting van het seizoen;

      • c.

        clubkampioenschappen en -jubilea;

      • d.

        nieuwjaarsbijeenkomsten voor de leden;

      • e.

        ledenvergaderingen;

    • b.

      ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele aard voor zover het betreft:

      • a.

        jaarfeesten van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;

      • b.

        afscheidsfeesten van leden van het bestuur van verenigingen en stichtingen, die structureel gebruik maken van het pand;

      • c.

        sociaal-culturele evenementen, waarbij het evenement centraal staat;

      • d.

        kerstvieringen;

      • e.

        vergaderingen van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;

      • f.

        afscheidsfeesten van leden van het bestuur;

      • g.

        nieuwjaarsbijeenkomsten;

    • c.

      ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard voor zover het betreft:

      • a.

        activiteiten en vieringen, die direct verband houden met de levensbeschouwelijke of godsdienstige aard van de instelling;

      • b.

        afscheidsfeesten van leden van het bestuur;

      • c.

        ledenvergaderingen;

      • d.

        overige strikt verenigingsgerelateerde activiteiten voor leden;

      • e.

        nieuwjaarsbijeenkomsten voor de leden;

    • d.

      ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van educatieve aard voor zover het betreft:

      • a.

        lessen en cursussen;

      • b.

        bestuursvergaderingen;

      • c.

        afstudeerbijeenkomsten en diploma-uitreikingen;

      • d.

        schoolfeesten voor leerlingen (max. 3 x per jaar);

      • e.

        sportdagen (max. 1 x per jaar).

Artikel 2:34e Beleidsregel tijdelijke ontheffingen voor schenktijden bij paracommercie

De burgemeester kan nadere regels vaststellen betreffende de uitvoering van deze afdeling.

Artikel 2:34f Verbod verstrekken van sterke drank door paracommerciële rechtspersonen

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een inrichting die:

  • 1.

    deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • 2.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruikt wordt door personen jonger dan 18 jaar;

  • 3.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of -instellingen.

Bijlage 5 Behorende bij de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022

Artikelen APV paracommercie voormalige gemeente Grave

Artikel 2:34a Beperkingen voor horecabedrijven en slijtersbedrijven

De burgemeester kan voorschriften verbinden aan een exploitatievergunning en aan een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet in het belang van de handhaving van de openbare orde, de veiligheid, de zedelijkheid, de volksgezondheid en betreffende de sluitingstijden die zijn genoemd in de artikelen 2.29 en 2.30.

Artikel 2:34b Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen

  • Paracommerciële rechtspersonen mogen uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon, maar niet voor 12.00 uur en niet later dan 24.00 uur.

  • 2.

    Schenktijden bij paracommerciële rechtspersonen gericht op sport.

  • Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard mogen daarnaast uitsluitend alcoholhoudende drank verstrekken tot één uur na collectieve trainingen en clubbijeenkomsten en tot twee uren na (oefen)wedstrijden maar:

    • a.

      niet voor 17:00 uur en niet later dan 24:00 uur op maandag tot en met vrijdag;

    • b.

      niet voor 15:00 uur en niet later dan 24:00 uur op zaterdag;

    • c.

      niet voor 11:00 uur en niet later dan 24:00 uur op zondag.

Artikel 2:34c Verboden bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Het is paracommerciële rechtspersonen verboden om bijeenkomsten waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt, te houden van persoonlijke aard of bijeenkomsten te houden die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

  • 2.

    Het is verboden om de mogelijkheid tot het houden van bijeenkomsten van persoonlijke aard openlijk aan te prijzen, waaronder inbegrepen de verhuur van het pand en inventaris. Dit geldt niet indien sprake is van activiteiten die rechtstreeks vallen onder de statutaire doelstellingen van de rechtspersoon, de toegestane bijeenkomsten uit artikel 2:34d of waarbij in dezelfde vermelding en dezelfde (website)pagina duidelijk en uitdrukkelijk wordt vermeld dat het verstrekken van alcohol bij bijeenkomsten van persoonlijke aard niet is toegestaan.

  • 3.

    Dit geldt niet indien sprake is van activiteiten die rechtstreeks vallen onder de statutaire doelstellingen van de rechtspersoon en voor de toegestane bijeenkomsten uit artikel 2:34d.

Artikel 2:34d Toegestane bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen

Voor paracommerciële rechtspersonen zijn onderstaande bijeenkomsten waarbij alcoholhoudende drank wordt verstrekt toegestaan, met inachtneming van de schenktijden in artikel 2:34b:

  • a.

    ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve of recreatieve aard voor zover het betreft:

    • a.

      afscheidsfeesten van leden van het bestuur;

    • b.

      jaarfeesten ter afsluiting van het seizoen;

    • c.

      clubkampioenschappen en -jubilea;

    • d.

      nieuwjaarsbijeenkomsten voor de leden;

    • e.

      ledenvergaderingen;

  • b.

    ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sociaal-culturele aard voor zover het betreft:

    • a.

      jaarfeesten van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;

    • b.

      afscheidsfeesten van leden van het bestuur van verenigingen en stichtingen, die structureel gebruik maken van het pand;

    • c.

      sociaal-culturele evenementen, waarbij het evenement centraal staat;

    • d.

      kerstvieringen;

    • e.

      vergaderingen van en voor de leden van verenigingen en stichtingen die structureel gebruik maken van het pand;

    • f.

      afscheidsfeesten van leden van het bestuur;

    • g.

      nieuwjaarsbijeenkomsten;

  • c.

    ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van levensbeschouwelijke of godsdienstige aard voor zover het betreft:

    • a.

      activiteiten en vieringen, die direct verband houden met de levensbeschouwelijke of godsdienstige aard van de instelling;

    • b.

      afscheidsfeesten van leden van het bestuur;

    • c.

      ledenvergaderingen;

    • d.

      overige strikt verenigingsgerelateerde activiteiten voor leden;

    • e.

      nieuwjaarsbijeenkomsten voor de leden;

  • d.

    ten aanzien van rechtspersonen die zich richten op activiteiten van educatieve aard voor zover het betreft:

    • a.

      lessen en cursussen;

    • b.

      bestuursvergaderingen;

    • c.

      afstudeerbijeenkomsten en diploma-uitreikingen;

    • d.

      schoolfeesten voor leerlingen (max. 3 x per jaar);

    • e.

      sportdagen (max. 1 x per jaar).

Artikel 2:34e Beleidsregel vergunningen en ontheffingen

De burgemeester kan een tijdelijke ontheffing verlenen van de in artikel 2:34b en c genoemde schenktijden en bijeenkomsten. De burgemeester stelt beleidsregels vast betreffende de uitvoering van deze ontheffingen.

Op de aanvraag om een ontheffing op grond van deze regels en op grond van art. 4 lid 4 van de Alcoholwet is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

Artikel 2:34f Verbod verstrekken van sterke drank door paracommerciële rechtspersonen

Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sterke drank te verstrekken in een inrichting die:

  • 1.

    deel uitmaakt van een gebouw dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het geven van onderwijs;

  • 2.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel uitsluitend of in hoofdzaak in gebruikt wordt door personen jonger dan 18 jaar;

  • 3.

    deel uitmaakt van een gebouw dat of waarvan een onderdeel in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of –instellingen.

Bijlage 6 Behorende bij de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Land van Cuijk 2022

Artikelen APV vellen en bewaren van houtopstanden voormalige gemeente Boxmeer

Afdeling 3. Het bewaren van houtopstanden

Artikel 4:10 Definities

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen;

    • b.

      hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.

  • 2.

    In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan: rooien, met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 4:11 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden

  • 1.

    Het is verboden zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag houtopstand (een of meer bomen) te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het verbod geldt uitsluitend voor bomen die expliciet vermeld worden op de door het college vast te stellen lijst ´waardevolle bomen´ en/of vallen onder de meldingsplicht van de Wet natuurbescherming.

  • 3.

    Het kapverbod geldt niet voor het vellen in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen, mits het bevoegd gezag hiervoor toestemming verleent.

  • 4.

    Voor houtopstand voorkomende op de lijst van waardevolle bomen wordt in beginsel geen vergunning verleend behoudens de in de volgende leden bepaalde situaties. Wanneer vergunning wordt verleend kunnen aan de vergunning voorschriften worden verbonden.

  • 5.

    Het bevoegd gezag kan vergunning verlenen om bomen te vellen in die gevallen waar sprake is van zwaarwegende maatschappelijke belangen, wanneer het vanuit het oogpunt van onderhoud wenselijk is dat de boom wordt gekapt (bijvoorbeeld om andere bomen meer ruimte te geven) en wanneer sprake is van ernstige overlast; het college kan nadere regels hieromtrent stellen.

  • 6.

    Het bevoegd gezag kan bij vergunningverlening een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorwaarden, onder meer binnen welke termijn de herbeplanting moet plaatsvinden en op welke wijze niet-geslaagde herbeplanting moet worden vervangen. Wanneer een boom zonder de benodigde vergunning is geveld, kan eveneens een herplantplicht worden opgelegd. Bomen die geplant zijn in het kader van een herplantplicht worden opgenomen in de lijst ´waardevolle bomen´.

  • 7.

    Indien een herplantplicht als bedoeld in het zesde lid feitelijk niet uitvoerbaar blijkt, kan aan een vergunning een voorschrift worden verbonden dat een door het bevoegd gezag vast te stellen financiële bijdrage in het Bomenfonds wordt gestort, ten behoeve van een compensatiebeplanting op een andere locatie. Wanneer een boom zonder de benodigde vergunning is geveld en blijkt dat een herplantplicht als bedoeld in het zesde lid feitelijk niet uitvoerbaar is, kan het bevoegd gezag eveneens een financiële bijdrage vaststellen die de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, in het Bomenfonds moet storten.

  • 8.

    Ook de rechtsopvolger van degene aan wie een verplichting als bedoeld in het zesde of zevende lid is opgelegd, is verplicht daaraan te voldoen.

Artikel 4.11A Afstand tot erfgrens

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 van het Burgerlijk Wetboek wordt vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters.

Artikel 4:12

(Vervallen)

Bijlage 6.1 Beleidsregels kappen waardevolle bomen Boxmeer

[Deze bijlage kunt u als externe bijlage bij deze regeling downloaden.]

Bijlage 6.2 Lijst beschermde gemeentelijke bomen Boxmeer

Coördinaten

 
 
 
 

x

y

Kern

Straat

Soort

193282,96440

409555,19560

Beugen

Hagelkruisstraat

Tilia europaea Koningslinde

193244,15700

409574,59930

Beugen

Hagelkruisstraat

Tilia europaea Koningslinde

193246,02360

409573,86250

Beugen

Hagelkruisstraat

Tilia europaea Koningslinde

193249,16750

409572,48700

Beugen

Hagelkruisstraat

Tilia europaea Koningslinde

193242,68330

409575,43440

Beugen

Hagelkruisstraat

Tilia europaea Koningslinde

193223,17650

409648,80440

Beugen

Kerkplein t.o. 13

Tilia europaea Koningslinde

193213,85650

409708,69360

Beugen

Kerkplein t.o. 13

Tilia europaea Koningslinde

193219,55200

409709,38400

Beugen

Kerkplein t.o. 13

Tilia europaea Koningslinde

193224,03940

409709,21140

Beugen

Kerkplein t.o. 13

Tilia europaea Koningslinde

193229,38980

409709,55660

Beugen

Kerkplein t.o. 13

Tilia europaea Koningslinde

193273,30100

409682,87700

Beugen

Kerkplein

Tilia europaea Koningslinde

193229,62310

409678,11720

Beugen

Kerkplein

Fagus sylvatica Atropunicea

193122,25750

409437,39940

Beugen

Kerkenveld

Robinia pseudoacacia

192709,21160

409315,82900

Beugen

Dorpsstraat sportveld

Fraxinus excelsior

193082,92510

410257,20050

Beugen

oeffeltseweg

Quercus robur

192825,48350

409520,75460

Beugen

Dorpsstraat parkeerp

Fagus sylvatica Atropunicea

192638,79130

409607,21130

Beugen

Heiveldsestraat

Tilia europaea Koningslinde

193149,95800

409587,31350

Beugen

Dorpsstraat 5

Tilia europaea

193165,53470

409586,06470

Beugen

Dorpsstraat 5

Tilia europaea

193161,65700

409586,26190

Beugen

Dorpsstraat 5

Tilia europaea

193156,00460

409586,59050

Beugen

Dorpsstraat 5

Tilia europaea

193028,63010

409608,34540

Beugen

Dorpsstraat 15

Tilia europaea

193022,45190

409609,39700

Beugen

Dorpsstraat 15

Tilia europaea

192244,43203

409728,86190

Beugen

Heiveldseweg

Quercus robur

192234,40282

409732,04578

Beugen

Heiveldseweg

Quercus robur

194086,56010

406609,81050

Boxmeer

Steenstraat wilhelmin

Tilia europaea Euchlora

193901,99490

406577,93490

Boxmeer

Koorstraat

Tilia europaea Euchlora

193905,13020

406575,00860

Boxmeer

Koorstraat

Tilia europaea Euchlora

193908,68360

406571,87330

Boxmeer

Koorstraat

Tilia europaea Euchlora

193913,28200

406568,52890

Boxmeer

Koorstraat

Tilia europaea Euchlora

193807,17960

406629,78800

Boxmeer

koorstraat slinger

Liquidambar styraciflua

193810,19920

406625,76180

Boxmeer

koorstraat slinger

Robinia pseudoacacia Bessoniana

193812,46400

406621,35810

Boxmeer

koorstraat slinger

Ginkgo biloba

193814,85450

406617,58350

Boxmeer

koorstraat slinger

Prunus cerasifera

193819,63570

406607,64380

Boxmeer

koorstraat slinger

Pyrus communis (incl. fruitrassen)

193817,49670

406612,55080

Boxmeer

koorstraat slinger

Gleditsia triacanthos Sunburst

193825,42330

406608,90200

Boxmeer

koorstraat slinger

Amelanchier lamarckii

193831,96590

406603,49180

Boxmeer

koorstraat slinger

Acer platanoides Drummondii

193824,79420

406600,84960

Boxmeer

koorstraat slinger

Tilia tomentosa Brabant

193843,54130

406594,05540

Boxmeer

koorstraat slinger

Liquidambar styraciflua

193849,58060

406588,14190

Boxmeer

koorstraat slinger

Taxodium distichum

193858,76540

406579,20870

Boxmeer

koorstraat slinger

Corylus colurna

193852,60020

406584,99640

Boxmeer

koorstraat slinger

Gleditsia triacanthos inermis

193855,61990

406582,60580

Boxmeer

koorstraat slinger

Alnus spec.

193695,09980

407061,80210

Boxmeer

elzenstraat

Tilia europaea Euchlora

193707,03290

407044,00030

Boxmeer

elzenstraat

Tilia europaea Euchlora

193709,96720

407038,71850

Boxmeer

elzenstraat

Tilia europaea Euchlora

193717,98780

407030,89350

Boxmeer

elzenstraat

Tilia europaea Euchlora

193692,94800

407035,19720

Boxmeer

elzenstraat

Tilia europaea Euchlora

193701,75100

407021,69920

Boxmeer

elzenstraat

Tilia europaea Euchlora

193703,90290

407013,28740

Boxmeer

elzenstraat

Tilia europaea Euchlora

193688,83990

407046,54340

Boxmeer

elzenstraat

Tilia europaea Euchlora

193681,79740

407037,15350

Boxmeer

Velgertstraat

Tilia europaea Euchlora

193675,92870

407029,32850

Boxmeer

Velgertstraat

Tilia europaea Euchlora

193665,16940

407019,74300

Boxmeer

Velgertstraat

Tilia europaea Euchlora

193747,08163

407023,85514

Boxmeer

elzenstraat

Quercus robur Fastigiate Koster

193551,12080

407124,79290

Boxmeer

uitleg

Tilia europaea Euchlora

193565,59700

407124,01040

Boxmeer

uitleg

Tilia europaea Euchlora

193126,26640

407226,85480

Boxmeer

Jan mostaertstraat

Quercus robur

193073,35940

407473,27370

Boxmeer

de hulst

Platanus x acerifolia

193074,31110

407467,08780

Boxmeer

de hulst

Platanus x acerifolia

193068,95790

407476,12870

Boxmeer

de hulst

Platanus x acerifolia

193062,89100

407475,65280

Boxmeer

de hulst

Platanus x acerifolia

193057,41890

407474,82010

Boxmeer

de hulst

Platanus x acerifolia

193048,37800

407473,98740

Boxmeer

de hulst

Platanus x acerifolia

193044,21450

407467,20680

Boxmeer

de hulst

Platanus x acerifolia

193069,19580

407458,40380

Boxmeer

de hulst

Platanus x acerifolia

193053,37430

407457,92800

Boxmeer

de hulst

Platanus x acerifolia

193047,54530

407461,02090

Boxmeer

de hulst

Platanus x acerifolia

193060,63080

407457,80900

Boxmeer

de hulst

Platanus x acerifolia

192934,34740

407345,80710

Boxmeer

Floralaan bij 89

Quercus robur

192934,47860

407329,54150

Boxmeer

Floralaan bij 89

Quercus robur

192890,40410

407351,70990

Boxmeer

de ribes

Quercus robur Fastigiate Koster

192908,89960

407354,98930

Boxmeer

de ribes

Quercus robur Fastigiate Koster

192886,20650

407334,00140

Boxmeer

de ribes

Quercus robur Fastigiate Koster

192875,97490

407352,10340

Boxmeer

de ribes

Quercus robur Fastigiate Koster

192867,05500

407418,08410

Boxmeer

de ribes

Quercus robur Fastigiate Koster

192850,13360

407415,85410

Boxmeer

de ribes

Quercus robur Fastigiate Koster

192841,08250

407415,19830

Boxmeer

de ribes

Quercus robur Fastigiate Koster

192883,32070

407419,65820

Boxmeer

de ribes

Liriodendron tulipifera

192892,89640

407431,20150

Boxmeer

de ribes

Quercus robur Fastigiate Koster

192882,53360

407428,57800

Boxmeer

de ribes

Quercus robur Fastigiate Koster

192918,60650

407436,71080

Boxmeer

de ribes

Quercus robur Fastigiate Koster

192890,14170

407420,83870

Boxmeer

de ribes

Quercus robur Fastigiate Koster

192861,12950

407184,83980

Boxmeer

pieter molijnstraat

Liquidambar styraciflua

192846,92800

407153,99820

Boxmeer

Lucas van der leijden

Liquidambar styraciflua

192853,23980

407156,86710

Boxmeer

Lucas van der leijden

Liquidambar styraciflua

192860,12540

407160,59680

Boxmeer

Lucas van der leijden

Liquidambar styraciflua

192858,40400

407175,94590

Boxmeer

pieter molijnstraat

Liquidambar styraciflua

192882,13068

406981,92143

Boxmeer

Hans memlingstraat

Platanus x acerifolia

192899,54090

407098,19650

Boxmeer

jan van der heijdenst

Betula nigra

192905,11280

407101,29200

Boxmeer

jan van der heijdenst

Betula nigra

192910,99440

407104,69710

Boxmeer

jan van der heijdenst

Betula nigra

193175,65280

406707,58770

Boxmeer

Jan sluiterstraat

Platanus x acerifolia

193007,11940

406757,04850

Boxmeer

jan van scorelstraat

Acer platanoides

193004,26380

406762,45380

Boxmeer

jan van scorelstraat

Acer platanoides

193046,71880

406682,30650

Boxmeer

Janvan scorelstraat

Acer platanoides

193050,50830

406674,05860

Boxmeer

Janvan scorelstraat

Acer platanoides

193054,07500

406668,03980

Boxmeer

Janvan scorelstraat

Acer platanoides

193151,26650

406924,61650

Boxmeer

Rembrandt van Rijns

Robinia pseudoacacia

193149,03730

406929,07480

Boxmeer

Rembrandt van Rijns

Robinia pseudoacacia

193145,91650

406935,98520

Boxmeer

Rembrandt van Rijns

Robinia pseudoacacia

193142,57280

406942,67270

Boxmeer

Rembrandt van Rijns

Robinia pseudoacacia

193139,22900

406951,58930

Boxmeer

Rembrandt van Rijns

Robinia pseudoacacia

193134,54780

406959,39140

Boxmeer

Rembrandt van Rijns

Robinia pseudoacacia

193130,42860

406966,55110

Boxmeer

Rembrandt van Rijns

Robinia pseudoacacia

193126,74570

406973,88100

Boxmeer

Rembrandt van Rijns

Robinia pseudoacacia

193123,40200

406979,23100

Boxmeer

Rembrandt van Rijns

Robinia pseudoacacia

193120,07050

406984,41650

Boxmeer

Rembrandt van Rijns

Robinia pseudoacacia

193170,39010

407093,71610

Boxmeer

jacob marisstraat

Acer platanoides

193189,50520

406881,56540

Boxmeer

Rembrandt van Rijns

Acer platanoides

193273,30370

406732,85240

Boxmeer

Jacob van ruysdaelst

Liquidambar styraciflua

193283,92610

406737,18000

Boxmeer

Jacob van ruysdaelst

Liquidambar styraciflua

193294,94180

406741,90110

Boxmeer

Jacob van ruysdaelst

Liquidambar styraciflua

193381,10090

406831,01080

Boxmeer

Jacob van ruysdaelst

Quercus robur

193336,84110

406807,40560

Boxmeer

Jacob van ruysdaelst

Quercus robur

193127,34470

407003,91910

Boxmeer

paulus potterstraat

Fraxinus excelsior

193136,00000

407008,83690

Boxmeer

paulus potterstraat

Fraxinus excelsior

193191,07880

407037,75330

Boxmeer

paulus potterstraat

Fraxinus excelsior

193184,19400

407033,62240

Boxmeer

paulus potterstraat

Fraxinus excelsior

192672,63690

407593,64600

Boxmeer

de mahonie

Platanus x acerifolia

192747,51990

407677,71530

Boxmeer

de laurier

Platanus x acerifolia

192688,87330

406078,19300

Boxmeer

Ir Wagterstraat

Tilia europaea

192668,46380

406069,82150

Boxmeer

Ir Wagterstraat

Tilia europaea

192674,33340

406064,16920

Boxmeer

Ir Wagterstraat

Tilia europaea

192684,11610

406061,99530

Boxmeer

Ir Wagterstraat

Tilia europaea

192691,29010

406065,69100

Boxmeer

Ir Wagterstraat

Tilia europaea

192720,26426

405759,59519

Boxmeer

Kleine broekstraat

Quercus palustris

192713,46410

405772,21070

Boxmeer

Kleine broekstraat

Quercus robur

194008,69130

406856,64890

Boxmeer

Weijerplein 1

Tilia x europaea Koningslinde

194013,87350

406860,64580

Boxmeer

Weijerplein 1

Tilia x europaea Koningslinde

194019,28060

406858,26310

Boxmeer

Weijerplein 1

Platanus x acerifolia

194024,87320

406888,10310

Boxmeer

Weijerplein 1

Platanus x acerifolia

194167,69180

406840,16260

Boxmeer

weijerplein

Quercus robur

194090,06430

406871,05310

Boxmeer

weijerplein

Tilia europaea Zwarte Linde

194137,00180

406836,15080

Boxmeer

weijerplein

Tilia europaea Zwarte Linde

194146,42950

406837,95610

Boxmeer

weijerplein

Tilia europaea Zwarte Linde

194082,04070

406804,05670

Boxmeer

weijerplein

Tilia tomentosa

194088,66010

406809,47260

Boxmeer

weijerplein

Tilia tomentosa

194100,09370

406817,89730

Boxmeer

weijerplein

Tilia x europaea Euchlora

194105,50950

406821,50790

Boxmeer

weijerplein

Tilia europaea Zwarte Linde

194110,92540

406824,71730

Boxmeer

weijerplein

Tilia europaea Zwarte Linde

194117,14360

406828,92960

Boxmeer

weijerplein

Tilia tomentosa

194095,48010

406814,88850

Boxmeer

weijerplein

Tilia x europaea Euchlora

194366,29130

406231,14900

Boxmeer

Bladkoninkje bij 47

Pyrus communis (incl. fruitrassen)

194124,98250

407273,19160

Boxmeer

reatsingel

Tilia europaea Koningslinde

193828,35940

407242,46710

Boxmeer

Reatsingel zitkuil

Platanus x acerifolia

192813,09699

405816,32708

Boxmeer

Ir Wagterstraat

Platanus x acerifolia

192824,10895

405820,48254

Boxmeer

Ir Wagterstraat

Platanus x acerifolia

192835,74423

405815,91154

Boxmeer

Ir Wagterstraat

Platanus x acerifolia

192830,75768

405821,10586

Boxmeer

Ir Wagterstraat

Platanus x acerifolia

192897,66051

405731,34802

Boxmeer

Ir Wagterstraat

Platanus x acerifolia

194321,56368

407315,81610

Boxmeer

Veerstraat

Quercus robur

194421,41619

406894,73479

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194415,18880

406898,58445

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194411,45237

406896,20672

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194405,45143

406891,79094

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194402,50758

406896,09349

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194398,77115

406901,30185

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194395,71407

406905,37796

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194393,56279

406912,39793

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194400,46952

406917,94596

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194406,58369

406922,13529

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194414,05655

406907,52924

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194407,37626

406901,98121

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194404,43241

406907,18957

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194438,62642

406865,52268

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194445,98606

406853,74726

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194443,49511

406857,37047

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194441,11738

406861,33335

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194400,46952

406960,40542

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194396,39342

406968,21796

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194391,63796

406982,03144

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194386,65605

406995,84491

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194384,39154

407000,71360

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194382,69316

407004,67648

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194380,88156

407009,09226

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194377,93771

407015,20642

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194374,42772

407022,79251

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194371,71032

407029,01990

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194368,87969

407034,56794

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194366,61518

407040,79532

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194363,89778

407047,24916

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194361,06715

407054,15590

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194358,34974

407061,28909

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194352,91493

407076,00837

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194350,53720

407081,78285

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194348,38592

407087,67056

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194345,66852

407095,14343

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194343,63046

407101,37082

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194340,79983

407108,16433

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194337,96920

407116,65622

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

194335,93115

407123,67618

Boxmeer

het zand

Tilia europaea Koningslinde

193357,33639

405628,33783

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193349,83890

405634,72774

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193335,69590

405629,27501

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193328,36881

405626,71905

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193321,72330

405623,99269

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193315,07780

405621,26633

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193304,02013

405616,57690

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193295,36485

405613,39964

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193289,55814

405610,98931

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193283,09407

405608,57898

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193276,41088

405605,83997

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193269,94681

405603,64876

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193262,60626

405600,69062

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

193247,92515

405595,54128

Boxmeer

Raamstraat

Quercus robur

194557,75880

406224,99429

Boxmeer

Sambeekseweg

Robinia pseudoacacia

194562,81876

406213,45758

Boxmeer

Sambeekseweg

Robinia pseudoacacia

194572,73628

406194,93813

Boxmeer

Sambeekseweg

Robinia pseudoacacia

194577,49264

406182,89543

Boxmeer

Sambeekseweg

Robinia pseudoacacia

193104,18329

406529,67465

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193180,53402

406435,44630

Boxmeer

Stationsweg

Pyrus calleryana Chanticleer

193174,60084

406443,09698

Boxmeer

Stationsweg

Pyrus calleryana Chanticleer

193165,07651

406459,17904

Boxmeer

Stationsweg

Pyrus calleryana Chanticleer

193159,29946

406467,61041

Boxmeer

Stationsweg

Pyrus calleryana Chanticleer

193149,93128

406482,13110

Boxmeer

Stationsweg

Pyrus calleryana Chanticleer

193141,65604

406495,09042

Boxmeer

Stationsweg

Pyrus calleryana Chanticleer

193133,84922

406506,48839

Boxmeer

Stationsweg

Pyrus calleryana Chanticleer

193123,38808

406522,57044

Boxmeer

Stationsweg

Pyrus calleryana Chanticleer

193108,24284

406524,44408

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193111,67784

406518,74510

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193114,87864

406513,67066

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193119,32853

406507,11293

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193123,07581

406501,96043

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193126,66694

406496,02724

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193130,72649

406489,70372

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193135,64479

406482,05303

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193139,07979

406476,82246

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193141,89025

406472,45064

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193145,01298

406466,82972

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193147,97957

406462,14563

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193152,89787

406454,33881

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193156,41094

406448,95210

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193161,79765

406440,98914

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193165,38879

406435,91471

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193169,05799

406430,68414

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193172,10265

406425,92197

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193175,22538

406420,84754

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193178,66038

406415,14856

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193181,62698

406410,15219

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193184,90584

406405,31196

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193192,05601

406393,38260

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193196,80628

406386,56689

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193238,46065

406344,80908

Boxmeer

Stationsweg

Fagus sylvatica Atropunicea

193259,69521

406330,36646

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193279,44647

406304,05747

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193284,75511

406294,84542

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193277,26056

406282,04223

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193272,26419

406270,48813

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193285,53579

406269,23904

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193280,53942

406258,15335

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193293,18648

406257,06039

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193288,03397

406246,75539

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193301,14944

406244,88175

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193296,30920

406233,79606

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193308,80012

406232,70311

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193302,86694

406222,55424

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193315,82626

406222,24196

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193310,20535

406210,37559

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193323,47695

406209,90718

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193318,16831

406198,82150

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193329,09786

406181,17808

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193332,53286

406176,02557

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193339,87128

406165,09602

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193347,67810

406152,44897

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193356,89015

406139,17737

Boxmeer

Stationsweg

Tilia europaea Koningslinde

193549,09413

405963,67999

Boxmeer

Stationsweg

Quercus robur

193594,68598

405983,04091

Boxmeer

Stationsweg

Quercus robur

193607,02076

405964,92908

Boxmeer

Stationsweg

Quercus robur

193656,67215

405935,26316

Boxmeer

Stationsweg

Ulmus glabra Exoniensis

193651,05124

405943,06998

Boxmeer

Stationsweg

Ulmus glabra Exoniensis

193646,67942

405949,00316

Boxmeer

Stationsweg

Ulmus glabra Exoniensis

193640,27782

405957,74681

Boxmeer

Stationsweg

Ulmus glabra Exoniensis

193645,27419

405953,84339

Boxmeer

Stationsweg

Quercus robur

193651,51965

405951,18907

Boxmeer

Stationsweg

Quercus robur

193658,38965

405943,69452

Boxmeer

Stationsweg

Quercus robur

193660,88783

405936,98066

Boxmeer

Stationsweg

Quercus robur

193632,00259

405975,54636

Boxmeer

Stationsweg

Liquidambar styraciflua

193628,09918

405982,88478

Boxmeer

Stationsweg

Liquidambar styraciflua

192939,30321

407305,96163

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

192940,17564

407313,90081

Boxmeer

Floralaan

Quercus robur

192943,05469

407322,97416

Boxmeer

Floralaan

Quercus robur

192949,51073

407307,00855

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

192960,41619

407311,80696

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

192977,13334

407318,29691

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

192993,56882

407323,67211

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193002,29319

407326,55115

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193016,25219

407336,06072

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193022,27201

407332,74546

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193026,98317

407339,55047

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193036,14376

407342,16778

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193042,77429

407344,34887

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193052,02213

407346,96619

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193070,51780

407345,04682

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193136,56132

407345,91926

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193136,29958

407341,90605

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193132,98432

407340,16117

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193126,17931

407335,79899

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193121,20642

407332,48372

Boxmeer

Hollesteeg

Tilia europaea

193118,50186

407329,08122

Boxmeer

Hollesteeg

Tilia europaea

193114,92487

407320,61858

Boxmeer

Hollesteeg

Tilia europaea

193116,40801

407337,71835

Boxmeer

Hollesteeg

Fraxinus excelsior

193121,29366

407340,16117

Boxmeer

Hollesteeg

Acer platanoides

193107,24742

407334,57757

Boxmeer

Hollesteeg

Fraxinus excelsior

193106,02600

407342,34227

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193111,78409

407343,30195

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193117,01872

407344,34887

Boxmeer

Hollesteeg

Alnus incana

193127,05175

407342,51676

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

193130,62874

407345,22131

Boxmeer

Hollesteeg

Quercus robur

194806,09715

406243,97337

Boxmeer

Molendijk

Quercus robur

194757,39599

406182,74775

Boxmeer

van Grotenhuisstraat

Quercus robur

194254,52626

406764,31071

Boxmeer

van Coothstraat

Aesculus hippocastanum

194186,31418

406688,70213

Boxmeer

Kerkpad

Carpinus betulus

194179,15250

406678,95755

Boxmeer

Kerkpad

Carpinus betulus

194164,47692

406660,17281

Boxmeer

Kerkpad

Carpinus betulus

193907,59332

406511,48308

Boxmeer

Rapenstraat

Pinus spec.

194103,07530

406980,99520

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194099,55749

406986,91992

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194087,33774

406981,92093

Boxmeer

Weijerpark

Tilia europaea Koningslinde

194077,80264

406992,28920

Boxmeer

Weijerpark

Tilia europaea Koningslinde

194059,93589

407012,93317

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194069,37842

407022,00540

Boxmeer

Weijerpark

Acer pseudoplatanus

194047,53100

407038,48355

Boxmeer

Weijerpark

Fagus sylvatica

194043,36517

407050,70329

Boxmeer

Weijerpark

Fagus sylvatica

194037,81074

407057,64633

Boxmeer

Weijerpark

Fagus sylvatica

194032,16374

407064,40422

Boxmeer

Weijerpark

Fagus sylvatica

194058,36213

407057,83148

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194047,80872

407072,73587

Boxmeer

Weijerpark

Fagus sylvatica Atropunicea

194035,21868

407076,80911

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194031,42315

407086,71451

Boxmeer

Weijerpark

Fraxinus excelsior

194014,48214

407079,12346

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194012,16779

407095,60160

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194014,29699

407097,45308

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194008,37226

407096,80506

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194005,13218

407115,13468

Boxmeer

Weijerpark

Fagus sylvatica Atropunicea

194000,04062

407125,41038

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193996,24509

407116,52329

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194054,65918

407004,87924

Boxmeer

Weijerpark

Pyrus salicifolia

193982,54416

406934,61570

Boxmeer

Weijerpark

Pyrus salicifolia

193998,09657

406937,20777

Boxmeer

Weijerpark

Pyrus salicifolia

194003,92872

406942,20676

Boxmeer

Weijerpark

Catalpa bignonioides

194010,96433

406947,48347

Boxmeer

Weijerpark

Pyrus salicifolia

194025,22070

406958,77748

Boxmeer

Weijerpark

Pyrus salicifolia

194019,75885

406963,77646

Boxmeer

Weijerpark

Pyrus salicifolia

194019,85142

406985,34617

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194022,90636

406999,78768

Boxmeer

Weijerpark

Pyrus salicifolia

194032,44146

407006,82330

Boxmeer

Weijerpark

Pyrus salicifolia

194043,36517

407016,17325

Boxmeer

Weijerpark

Pyrus salicifolia

194009,39058

406994,32583

Boxmeer

Weijerpark

Corylus colurna

194020,49944

407008,11933

Boxmeer

Weijerpark

Castanea sativa

193994,67134

406958,68490

Boxmeer

Weijerpark

Fagus sylvatica

193915,74700

406934,74553

Boxmeer

Weijerpark

Tilia europaea Euchlora

193921,05439

406929,70403

Boxmeer

Weijerpark

Tilia europaea Euchlora

193927,29500

406923,70427

Boxmeer

Weijerpark

Aesculus hippocastanum

193930,09742

406912,60665

Boxmeer

Weijerpark

Salix alba tristis

193936,59906

406923,81636

Boxmeer

Weijerpark

Fagus sylvatica

193939,84987

406920,45345

Boxmeer

Weijerpark

Acer pseudoplatanus

193944,33376

406915,74537

Boxmeer

Weijerpark

Acer pseudoplatanus

193963,83866

406903,41469

Boxmeer

Weijerpark

Magnolia kobus

193943,21279

406925,49782

Boxmeer

Weijerpark

Fraxinus excelsior

193933,34824

406939,62206

Boxmeer

Weijerpark

Liriodendron tulipifera

193925,35552

406941,47219

Boxmeer

Weijerpark

Liriodendron tulipifera

193921,96728

406936,35787

Boxmeer

Weijerpark

Liriodendron tulipifera

193935,39237

406950,42225

Boxmeer

Weijerpark

Ginkgo biloba

193922,54264

406953,04334

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193914,99902

406947,22580

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193908,28648

406942,81470

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193957,06431

406950,67797

Boxmeer

Weijerpark

Ginkgo biloba

193948,03130

406965,89583

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193930,91297

406966,98138

Boxmeer

Weijerpark

Aesculus hippocastanum

193920,69791

406970,87602

Boxmeer

Weijerpark

Alnus glutinosa

193924,48315

406978,83896

Boxmeer

Weijerpark

Aesculus hippocastanum

193935,92321

406985,10176

Boxmeer

Weijerpark

Aesculus hippocastanum

193929,57690

406994,87174

Boxmeer

Weijerpark

Aesculus hippocastanum

193939,26337

406999,13045

Boxmeer

Weijerpark

Aesculus hippocastanum

193925,31819

406988,44193

Boxmeer

Weijerpark

Castanea sativa

193961,47546

407006,47880

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193973,75056

407015,66425

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193967,32074

407023,59714

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193976,00517

407025,76825

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193986,61018

407022,92911

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193976,00517

407035,45472

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193989,11530

407038,54437

Boxmeer

Weijerpark

Fagus sylvatica Atropunicea

194006,90167

407062,59354

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194014,91806

407051,90502

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

194022,01591

407043,63812

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193928,19693

407007,55146

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193925,38249

407014,76348

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193928,02103

407019,51286

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193939,98243

407026,46103

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193945,08362

407034,46461

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193943,41254

407042,20434

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193947,28241

407048,18504

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193953,08720

407047,21758

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193953,52696

407059,97054

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193956,25346

407064,19221

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193963,42995

407063,78643

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193958,82636

407067,89234

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193960,69268

407070,19413

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193962,80785

407073,67793

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193968,53123

407071,56277

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193965,91838

407078,03268

Boxmeer

Weijerpark

Quercus robur

193972,45050

407078,71700

Boxmeer<