Regeling vervallen per 26-10-2022

Reglement van orde voor de Politieke Avond van de gemeente Dijk en Waard 2022

Geldend van 15-01-2022 t/m 25-10-2022

Intitulé

Reglement van orde voor de Politieke Avond van de gemeente Dijk en Waard 2022

De raad van de gemeente Dijk en Waard;

gezien het advies van de fusieraad;

gelet op de artikelen 16 en 82 van de Gemeentewet;

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Reglement van orde voor de Politieke Avond van de gemeente Dijk en Waard 2022

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In dit reglement wordt verstaan onder:

    • a.

      De Politieke avond: een openbare bijeenkomst van de gemeenteraad van Dijk en Waard die in principe tweewekelijks plaatsvindt bestaande uit tafels en een raadsvergadering;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van Dijk en Waard;

    • c.

      fractievertegenwoordiger: een door de raad benoemde vertegenwoordiger van een fractie, niet zijnde een raadslid, die deel mag nemen aan de tafels;

    • d.

      tafelvoorzitter: het door de agendacommissie aangewezen raadslid dat optreedt als voorzitter bij de Politieke Avond ;

    • e.

      griffier: de griffier van de raad van Dijk en Waard of diens plaatsvervanger;

    • f.

      een gesprekstafel: een sessie die bedoeld is om informatie en feiten te verzamelen en uit te wisselen.

    • g.

      een discussietafel: een commissie van advies zoals bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.

    • h.

      leden van de vergadering: raads- en fractievertegenwoordigers die als woordvoerder aan tafel zitten in het geval van een gesprekstafel en een discussietafel. Raadsleden in het geval van raadsvergaderingen;

    • i.

      lijst van ingekomen stukken: bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op de lijst van ingekomen stukken geplaatst. Deze lijst wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproeping voor de Politieke Avond digitaal beschikbaar gesteld aan de leden van de raad.

    • j.

      raad: de gemeenteraad van Dijk en Waard;

    • k.

      raadsvoorzitter: de voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

    • l.

      vergadering: een tafel of raadsvergadering;

    • m.

      voorzitter: raadsvoorzitter en/of tafelvoorzitter.

    • n.

      amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

    • o.

      subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement

    • p.

      initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

    • q.

      motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken

    • r.

      voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

    • s.

      website: de website van de gemeente Dijk en Waard

    • t.

      raadsvergadering: (afsluitende) deel van de Politieke Avond dat in het teken staat van debat en besluitvorming.

    • u.

      initiatiefgerechtigde: ingezetenen van de gemeente Dijk en Waard van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad alsmede degene die kiesgerechtigd is voor verkiezing van leden van de gemeenteraad.

Artikel 2 Voorzitter

  • 1. Het voorzitterschap van een tafel berust bij de aangewezen raadsleden. Het presidium kan hiervan afwijken.

  • 2. Indien de burgemeester deelneemt aan de beraadslaging in het plenaire gedeelte berust het voorzitterschap van de raad op dat moment bij de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

  • 3. De voorzitter heeft de volgende taken:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van dit reglement van orde;

    • d.

      het handelen in het belang van de raad;

    • e.

      het representeren van de raad waar nodig;

    • f.

      hetgeen de wet of dit reglement van orde hem verder opdraagt.

  • 5. Het voorzitterschap van een sessievoorzitter eindigt door:

    • a.

      beëindiging van het lidmaatschap van de raad;

    • b.

      ontslag op eigen verzoek;

    • c.

      ontslag door de raad wanneer hij naar het oordeel van de raad door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de raad, het presidium en de agendacommissie aanwezig.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3. In elk tafelgesprek is de griffier of een medewerker van de griffie aanwezig.

  • 4. De griffier of medewerker van de griffie kan op uitnodiging van de raadsvoorzitter of voorzitter deelnemen aan beraadslagingen zoals bedoeld in dit reglement.

Artikel 4 Het presidium

  • 1. Er is een presidium dat bestaat uit de raadsvoorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 4. Elke fractievoorzitter of diens vervanger heeft één stem in het presidium.

  • 5. Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad in het algemeen en de Politieke Avond in het bijzonder.

Artikel 5 De Agendacommissie

  • 1. De raad heeft een agendacommissie.

  • 2. De agendacommissie heeft tot taak het bewaken van de rol en de positie van de raad door middel van:

    • a.

      het organiseren van de Politieke Avond, hieronder mede begrepen het bepalen van datum, tijdstip en plaats, en aanverwante bijeenkomsten voor de raad;

    • b.

      het opstellen van de agenda voor de Politieke Avond, waarbij in de planning rekening wordt gehouden met de focus van de raad, het belang voor de gemeente en haar inwoners, de zwaarte van het onderwerp, de actualiteit van het onderwerp en de verhouding tussen voorstellen en verzoeken vanuit het college en voorstellen en verzoeken vanuit de raad en initiatiefgerechtigden;

    • c.

      het toetsen van voorstellen en verzoeken aan de raad, of andere stukken voor de raad, op de eisen zoals gesteld in dit reglement van orde;

    • d.

      het geven van procedureel en inhoudelijk advies voor de behandeling van de stukken zoals genoemd onder sub c van deze bepaling;

    • e.

      het stellen van regels voor het onderling verkeer tussen raad en college;

    • f.

      het toezien op het juist toepassen van processen, regelingen, procedures en (wettelijke) voorschriften;

    • g.

      het voeren van regulier overleg met het presidium en met het college over het raadswerk in het algemeen en de zaken, zoals in het tweede lid van deze bepaling genoemd, in het bijzonder;

  • 3. De agendacommissie bestaat naast een plaatsvervangend voorzitter van de raad uit vier raadsleden, niet zijnde fractievoorzitter. De leden van de agendacommissie worden door de raad benoemd.

  • 4. Aan de leden van de agendacommissie worden de volgende eisen gesteld:

    • a.

      vermogen te hebben om in het belang van de raad te kunnen handelen;

    • b.

      minimaal een lid is ook beschikbaar als voorzitter tijdens de Politieke Avond ;

    • c.

      bereid te zijn hierin extra tijd te investeren en hiervoor ook binnen de eigen fractie te krijgen;

    • d.

      bij voorkeur ervaring te hebben met het raadswerk.

  • 5. De agendacommissie bepaalt onderling wie de voorzitter van de agendacommissie vervangt bij afwezigheid.

  • 6. De griffier is ambtelijk secretaris van de agendacommissie. De burgemeester is adviseur van de agendacommissie.

  • 7. De agendacommissie komt 13 dagen voor de volgende Politieke Avond bijeen en verder zo vaak als noodzakelijk wordt geacht.

  • 8. Indien de agendacommissie dit nodig acht kunnen ook anderen voor de vergadering worden uitgenodigd.

  • 9. Van de bespreking van de agendacommissie wordt een besluitenlijst gemaakt die wordt gepubliceerd op het raadsinformatiesysteem.

Artikel 6 Auditcommissie

  • 1. Er is een auditcommissie.

  • 2. Er is een verordening op de auditcommissie.

Artikel 7 Werkgeverscommissie

  • 1. De raad benoemt uit zijn leden een werkgeverscommissie.

  • 2. Er is een verordening op de werkgeverscommissie.

  • 3. De werkgeverscommissie heeft tot taak het uitoefenen van het werkgeverschap ten aanzien van de griffier en de griffiemedewerkers.

  • 4. De werkgeverscommissie wordt bijgestaan door de griffier.

  • 5. De bijeenkomsten van de werkgeverscommissie zijn niet openbaar.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden, benoeming wethouders en fracties

Artikel 8. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Alvorens over te gaan tot het toelaten van nieuwe raadsleden tot de raad of het benoemen van kandidaat-wethouders stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. De commissie adviseert de raad over de toelating tot de raad van benoemd verklaarde raadsleden resp. over de benoeming van kandidaat-wethouders, op basis van:

    • a.

      onderzoek naar de geloofsbrieven van de door de voorzitter van het centraal stembureau benoemd verklaarde kandidaat-raadsleden en de daarbij behorende stukken, alsmede de eventuele stukken die de raad heeft ontvangen met betrekking tot de toelating van deze kandidaten, conform artikel V4 Kieswet en artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 Gemeentewet;

    • b.

      onderzoek naar de geloofsbrieven van kandidaat-wethouders en de daarbij behorende stukken en toetst of de kandidaat-wethouder voldoet aan de wettelijke vereisten, conform het gestelde in de artikel 15 lid 1 en 2, 36a, 36b, 41b, 41c en 46 Gemeentewet en artikel 28 Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

    • c.

      Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter aan. De griffier is secretaris van de commissie.

  • 4. De commissie vergadert in openbaarheid.

  • 5. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 6. Na een raadsverkiezing roept de raadsvoorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 7. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de raadsvoorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 9. Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en kan van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag vragen als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens.

  • 3. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 4. De burgemeester geeft voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusie zijn niet openbaar.

Artikel 10. Fractie

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter van de raad.

  • 4. Als een raadslid tussentijds uit de raad vertrekt of als één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden of als twee of meer fracties als één fractie gaan optreden of als één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter van de raad.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen, gesteld in artikel G3 Kieswet, en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Artikel 11. Fractievertegenwoordigers

  • 1. Fractievertegenwoordigers dienen te behoren tot een fractie die in de raad vertegenwoordigd is.

  • 2. Fractievertegenwoordigers worden op voordracht van een fractie door de raad benoemd. Fracties die met 2 raadsleden vertegenwoordigd zijn mogen 3 fractievertegenwoordigers voordragen. Fracties met 3 of meer raadsleden mogen 2 fractievertegenwoordigers voordragen.

  • 3. De artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet zijn op hen van toepassing.

  • 4. De benoeming tot fractievertegenwoordigers eindigt:

    • a.

      indien de raadsperiode afloopt;

    • b.

      op eigen verzoek;

    • c.

      op verzoek van de betreffende fractievoorzitter of diens vervanger.

  • 5. Fractievertegenwoordigers leggen de eed, dan wel verklaring en belofte af alvorens zij hun functie kunnen uitoefenen.

Hoofdstuk 3. De Politieke Avond

Paragraaf 1 – Algemeen

Artikel 12. Tijd en plaats

  • 1. De POLITIEKE AVOND vindt om de dinsdag plaats in het gemeentehuis van Dijk en Waard conform het door het presidium vastgestelde schema. Er kan uitgeweken worden naar een andere locatie. De avond kent de volgende onderdelen:

    • a.

      tafels van 19.30-21.30 uur;

    • b.

      plenaire gedeelte vanaf 21.45 uur.

  • 2. De agendacommissie kan afwijken van hetgeen in het eerste lid is bepaald.

  • 3. De raadsvoorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen dan de agendacommissie heeft besloten. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met het presidium.

Artikel 13. Oproep en agenda

  • 1. De burgemeester plaatst ten minste 12 dagen voor de Politieke Avond een schriftelijke oproep als bedoeld in artikel 19 Gemeentewet op de website, onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering met inbegrip van de agenda en de stukken.

  • 2. In afwijking van het gestelde onder het eerste lid kan een aanpassing van de agenda en/of het aanpassen of toevoegen van de bijbehorende stukken, door tussenkomst van de agendacommissie tot uiterlijk maandag 12.00 uur voorafgaand aan de Politieke Avond plaatsvinden. De aanpassing en/of toevoeging wordt via het raadsinformatiesysteem bekendgemaakt.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de burgemeester na het plaatsen van een schriftelijke oproep en schriftelijke mededeling aan de raadsleden en fractievertegenwoordigers tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van de Politieke Avond een aanvullende agenda opstellen. Ook deze wordt met de daarbij behorende stukken op de website geplaatst.

  • 2. Van het plaatsen van de aanvulling wordt mededeling gedaan aan raadsleden en fractievertegenwoordigers.

  • 3. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 37 tweede lid van toepassing.

  • 4. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld. Op voorstel van een raadslid of de raadsvoorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 5. Op voorstel van een raadslid of de raadsvoorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

  • 6. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de raadsvergadering voorbereid acht kan hij het onderwerp verwijzen naar een tafelgesprek of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

Artikel 14. Instrumenten en formats

  • 1. Als onderdeel van de POLITIEKE AVOND worden beschouwd:

    • a.

      de instrumenten van de raad, het college en een initiatiefgerechtigde, zoals opgenomen in artikel 1 inclusief de daaraan verbonden procedures en voorschriften;

    • b.

      het bespreken van besluitrijp geachte voorstellen;

    • c.

      experimenten op initiatief van de agendacommissie.

  • 2. Per onderwerp kan één onderdeel, zoals in het eerste lid genoemd, gelijktijdig worden ingezet.

  • 3. Om het politieke proces te stroomlijnen stelt het presidium in het kader van herkenbaarheid, uniformiteit, duidelijkheid en rolvastheid waar nodig formats vast voor de onderdelen zoals in het eerste lid genoemd. Deze formats dienen verplicht te worden gebruikt, tenzij het presidium anders besluit.

Paragraaf 2 – Orde van de vergadering

Artikel 15. Handhaving van de orde

  • 1. Een ieder neemt tijdens de vergadering de voor hem of haar bestemde plaats in.

  • 2. Aanwijzingen die door de voorzitter worden gegeven, dienen te worden opgevolgd.

  • 3. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring door toehoorders of pers of het op een ander wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 4. De voorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de vergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, hen uit de vergadering te laten vertrekken.

  • 5. De voorzitter bepaalt of het tijdens de vergadering is toegestaan dat raadsleden en fractievertegenwoordigers bepaalde uitingsvormen kunnen doen.

  • 6. De voorzitter roept sprekers tot de orde als zij zich, naar het oordeel van de voorzitter, in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaten, afwijken van het in behandeling zijnde onderwerp, andere sprekers herhaaldelijk interrumperen, dan wel anderszins de orde verstoren. Sprekers die hieraan geen gevolg geven, kunnen door hem het woord ontnomen worden over het onderwerp van bespreking.

  • 7. De voorzitter van een tafel kan, gehoord hebbende de vergadering, besluiten een raadslid of fractievertegenwoordiger, dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Het raadslid of fractievertegenwoordiger verlaat hierop onmiddellijk de vergadering.

    Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het raadslid of fractievertegenwoordiger bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 8. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, als na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

Artikel 16. Spreekregels

  • 1. Spreken gebeurt via de voorzitter en nadat de spreker van de voorzitter het woord heeft gekregen.

  • 2. Per fractie neemt één woordvoerder deel aan de bespreking van een onderwerp.

  • 3. De voorzitter kan ook anderen toestaan deel te nemen aan de beraadslaging.

  • 4. Degene die heeft verzocht het onderwerp te agenderen krijgt het eerste en het laatste woord, tenzij door de agendacommissie of de voorzitter anders wordt besloten.

  • 5. De voorzitter besluit of interrupties worden toegelaten.

  • 6. Op een voorstel van orde tijdens een tafel beslist de voorzitter, gehoord hebbende de vergadering. Op ordevoorstellen tijdens het plenair gedeelte wordt door de raad terstond beslist.

  • 7. De voorzitter kan de vergadering schorsen, hetzij op eigen initiatief hetzij na een voorstel van orde.

  • 8. Voor een schorsing tijdens het plenaire gedeelte geldt dat per onderwerp voor de eerste schorsing een maximale schorsingstijd is van 15 minuten. Na afloop wordt door degene die de schorsing heeft aangevraagd de reden voor de aanvraag gegeven. Indien hierbij wordt gevraagd om een nieuwe schorsing gebeurt dit met opgaaf van redenen en de gevraagde schorsingstijd.

  • 9. De bespreking van een onderwerp tijdens een discussietafel of in de raadsvergadering gebeurt op politieke gronden. Technische vragen zijn niet toegestaan, tenzij de voorzitter anders beslist.

  • 10. Indien bij bespreking van een onderwerp in het plenaire gedeelte alle fracties gelegenheid krijgen het woord te voeren, wordt de volgorde van spreken bepaald door de grootte van de fracties.

  • 11. Tijdens een discussietafel en de raadsvergadering dienen sprekers gebruik te maken van de spreekgestoelten en de interruptiemicrofoons. Dit geldt ook voor stemverklaringen en het indienen van orde-voorstellen.

  • 12. Tijdens de raadsvergadering wordt geen gebruik gemaakt van presentaties of anderszins ondersteunend materiaal.

Artikel 17. Inspreken

  • 1. Een ieder heeft de mogelijkheid om bij een gespreks- of discussietafel mee te spreken.

  • 2. Als voorwaarde om mee te kunnen spreken tijdens een gespreks- of discussietafel geldt dat:

    • a.

      het onderwerp voor het eerst op de agenda staat;

    • b.

      de bijdrage van de meespreker betrekking heeft op het geagendeerde onderwerp.

  • 3. De meespreektijd bedraagt tijdens een discussietafel maximaal 5 minuten. De totale inspreektijd per vergadering bedraagt maximaal 30 minuten. Indien er meer insprekers zijn dan de totale inspreektijd toelaat, besluit de agendacommissie de totale inspreektijd evenredig te verdelen over het aantal insprekers of de totale inspreektijd te verlengen. Ook is het mogelijk om het onderwerp alsnog eerst tijdens een gesprekstafel te behandelen.

  • 4. Meesprekers dienen zich, onder vermelding van naam, adres, telefoonnummer en e-mailadres, vooraf aan te melden bij de griffier, uiterlijk om 12.00 uur op de dag van de vergadering.

  • 5. Na afloop van de inbreng van de meespreker kan de voorzitter de fracties aan tafel gelegenheid geven de inspreker vragen ter verduidelijking te stellen.

  • 6. Na het uitspreken van een inspreektekst en het eventueel beantwoorden van vragen vanuit de fracties neemt de inspreker plaats op de voor toehoorders bestemde plaatsen.

  • 7. Artikel 15, zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

  • 8. Onverminderd artikel 21 van de Gemeentewet kan de raad besluiten anderen uit te nodigen en / of te laten deelnemen aan de Politieke Avond .

Paragraaf 3 – Tafels

Artikel 18. Doel, inhoud en samenstelling

  • 1. De gesprekstafel is bedoeld om informatie en feiten te verzamelen en uit te wisselen. Er kunnen raadsleden, fractievertegenwoordigers, inwoners en andere belanghebbenden, wethouders en ambtenaren deelnemen.

  • 2. Aan de discussietafel vindt het politieke gesprek plaats. Er kunnen zowel raadsleden als fractievertegenwoordigers deelnemen, doch nooit meer dan twee vertegenwoordigers per fractie.

  • 3. De beraadslaging over een onderwerp dient eerst aan de discussietafel plaats te vinden alvorens het onderwerp in het plenaire gedeelte aan bod komt. De agendacommissie kan hiervan afwijken.

Artikel 19. Uitkomst

  • 1. De bespreking kan de volgende uitkomsten hebben:

    • a.

      voldoende besproken;

    • b.

      opnieuw agenderen;

  • 2. als het een discussie tafel betreft:

    • a.

      besluitvorming;

    • b.

      een debat in het plenaire gedeelte.

  • 3. Besluitvorming over een onderwerp kan dezelfde avond als de uitkomst van de discussietafel daar aanleiding voor geeft of een vervolgbespreking vindt plaats in de eerstvolgende POLITIEKE AVOND. De agendacommissie kan hiervan afwijken.

Artikel 20. Besluitenlijst en verslag

  • 1. Van de gesprekstafel wordt een audio en/of videoverslag gemaakt en zo nodig uitgezonden als daar een aanleiding voor is.

  • 2. Van de discussietafels en de raadsvergadering wordt door de griffier zowel een besluitenlijst als een audio en/of videoverslag gemaakt. Indien de bespreking in beslotenheid plaatsvindt, wordt van dat deel tevens een verslag gemaakt.

  • 3. De besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a.

      datum en tijdstip van bespreking;

    • b.

      het onderwerp van bespreking;

    • c.

      de namen van de insprekers en deelnemers;

    • d.

      toezeggingen;

    • e.

      aantekeningen van zaken die aan de orde zijn geweest en relevant zijn voor de orde of uitkomst van de vergadering.

  • 5. De discussietafels en de raadsvergadering worden, voor zover openbaar, via het raadsinformatiesysteem met beeld en geluid uitgezonden en zijn ook nadien te raadplegen.

Paragraaf 4 – Raadsvergadering

Artikel 21. Doel, inhoud en samenstelling

  • 1. De raadsvergadering staat in het teken van debat en besluitvorming, installatie en afscheid van raadsleden, fractievertegenwoordigers en collegeleden en andere aangelegenheden die zich naar het oordeel van het presidium hiervoor lenen.

  • 2. Een aanpassing van de agenda en/of het aanpassen of toevoegen van de bijbehorende stukken kan door het indienen van een voorstel van orde tijdens de vergadering.

  • 3. Deelname aan de raadsvergadering is voorbehouden aan raadsleden.

Artikel 22. Presentielijst

  • 1. Bij binnenkomst van de raadzaal tekenen raadsleden de presentielijst.

  • 2. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van de presentielijsten.

Artikel 23. Besluitvorming

  • 1. Over een voorstel kan pas worden besloten nadat de voorzitter in de vergadering heeft vastgesteld dat het onderwerp voldoende is besproken en daarmee de beraadslaging kan worden afgerond.

  • 2. Raadsleden worden geacht voor of tegen een voorstel te zijn.

  • 3. Besluiten worden op de volgende wijzen genomen:

    • a.

      bij acclamatie;

    • b.

      zonder stemming (met algemene stemmen aanvaard);

    • c.

      met stemming, waarbij wordt aangetekend dat een raadslid of fractie wordt geacht tegen een deel van het voorstel te hebben gestemd;

    • d.

      met schriftelijke stemming;

    • e.

      met stemming door middel van handopsteken;

    • f.

      met hoofdelijke stemming;

  • 4. Besluiten worden getekend door de voorzitter van de raad en de griffier.

Artikel 24. (Digitale)Stemming

  • 1. Voordat de raad tot stemming overgaat, benoemt de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

  • 2. Indien een raadslid overeenkomstig artikel 28 Gemeentewet niet deelneemt aan de stemming maakt hij dit in de vergadering kenbaar en verlaat gedurende de stemming de raadzaal.

  • 3. Raadsleden kunnen via een stemverklaring hun voorgenomen stemgedrag toelichten. Een stemverklaring is kort en bondig. Adresseren is niet toegestaan.

  • 4. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel met algemene stemmen is aanvaard.

  • 5. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 6. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.

  • 7. Reguliere stemming geschiedt door handopsteken. Bij hoofdelijke stemming brengen de raadsleden hun stem uit door 'voor' of 'tegen' uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 8. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen totdat het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt, aantekening in het verslag vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 9. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 25. Stemming over amendementen en moties

  • 1. Als een amendement op een voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als bij een voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel en dan over de motie gestemd.

  • 4. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

  • 5. In de volgorde van stemming aangaande één of meerdere moties en/of amendementen geldt dat het meest verstrekkende het eerst in stemming wordt gebracht.

Artikel 26. Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen stelt de voorzitter een stembureau samen bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Aanwezige raadsleden zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren, tenzij zij overeenkomstig artikel 28 Gemeentewet niet aan de stemming deelnemen.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen.

  • 4. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter besluiten dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één stembriefje.

  • 5. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolgde het tweede lid van deze bepaling verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 6. In geval van twijfel over de geldigheid van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

  • 7. De voorzitter van het stembureau brengt verslag uit over het verloop van de stemming.

  • 8. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

  • 9. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 10. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 11. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 27 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de raadsvoorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de raadsvoorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Artikel 28 Initiatiefvoorstel

  • 1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de raadsvoorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college en de raad.

  • 2. Het college kan binnen twee weken nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3. Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 4. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel samen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp gecombineerd kan worden óf het voorstel eerst dient te worden behandeld in tafelgesprek.

Artikel 29. Raadsvoorstel

  • 1. Een raadsvoorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 30. Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de raadsvoorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2. De raadsvoorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3. Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de raadsvoorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 31. Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college of de burgemeester in bij de griffier, waarbij wordt aangegeven of er een voorkeur voor schriftelijke of mondelinge beantwoording bestaat.

  • 2. De griffier brengt de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn ingediend. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. Schriftelijke antwoorden van het college of de burgemeester worden door de griffier aan de raadsleden toegezonden.

  • 5. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 32. Inlichtingen.

  • 1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169 lid 3 en 180 lid 3 van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe, door tussenkomst van de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2. De griffier draagt er zorg voor dat de overige raadsleden een afschrift van dit verzoek krijgen.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Artikel 33. Vragenkwartiertje

  • 1. Op de Politiek Avond is er om 21.45 uur een vragenkwartiertje, tenzij bij de raadsvoorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenkwartiertje op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenkwartier eindigt.

  • 2. Raadsleden die tijdens het vragenkwartiertje vragen willen stellen aan het college, melden dit onder aanduiding van het onderwerp uiterlijk op de dag van de Politieke Avond om 12.00 uur bij de griffier.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenkwartiertje aan de orde worden gesteld alsmede de spreektijd voor de vragensteller, de overige raadsleden dan wel fractievertegenwoordigers, het college en de burgemeester.

  • 4. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 5. De voorzitter kan aan andere raadsleden of fractievertegenwoordigers het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp

  • 6. Tijdens het vragenkwartiertje worden geen moties ingediend en geen interrupties toegelaten.

Hoofdstuk 4 – informatie en publicatie

Artikel 34. Recht op informatie

  • 1. Een raadslid of fractievertegenwoordiger moet over alle informatie kunnen beschikken om zijn of haar taak te kunnen vervullen.

  • 2. Een raadslid of fractievertegenwoordiger die informatie of advies wenst, kan zich daarvoor rechtstreeks, dan wel door tussenkomst van de griffier, wenden tot de ambtenaren die belast zijn met de advisering over of de uitvoering van het betreffende onderwerp.

Artikel 35. Ambtelijke bijstand en fractieondersteuning.

Er is een verordening op de ambtelijke bijstand en fractieondersteuning.

Hoofdstuk 5 – Geheimhouding

Artikel 36. Stelregel

Over zaken die de goede naam of positie van de gemeente aantasten dan wel de gemeente schade kunnen toebrengen, kan geheimhouding worden opgelegd. Stelregel is ‘dat er voor de raad geen geheimen zijn'.

Artikel 37. Geheime stukken

  • 1. Degene die overeenkomstig artikel 25, eerste en tweede lid, Gemeentewet geheimhouding heeft opgelegd, maakt duidelijk en gemotiveerd kenbaar waarover de geheimhouding is opgelegd, wat openbaar blijft en tot wanneer de geheimhouding nodig is.

  • 2. Stukken waarover geheimhouding is opgelegd, worden voor raadsleden en fractievertegenwoordigers ter inzage gelegd bij de griffie.

  • 3. Deze stukken worden niet buiten het stadhuis gebracht.

Artikel 38. Besloten vergadering

  • 1. Over stukken waarover geheimhouding is opgelegd, kan niet in openbaarheid worden gesproken.

  • 2. Een vergadering die in beslotenheid wordt gehouden, start en eindigt in openbaarheid.

  • 3. Indien behoefte bestaat aan vergaderen in beslotenheid, wordt dit door de indiener van het verzoek in de vergadering kenbaar gemaakt. Het verzoek kan worden ingediend door een raadslid, en voor zover het de discussietafel betreft ook een fractievertegenwoordiger, of een lid van het college.

  • 4. De voorzitter maakt melding van het verzoek en vraagt of de deelnemers aan de vergadering hiermee kunnen instemmen. Hierbij geldt dat de meerderheid over dit voorstel beslist. Voor de discussietafel geldt dat de voorzitter beslist, gehoord hebbende de vergadering.

  • 5. Indien de vergadering in beslotenheid wordt voortgezet, dienen de aanwezigen op de publieke tribune de zaal te verlaten. Dit geldt niet voor raadsleden, fractievertegenwoordigers en ambtenaren die bij het onderwerp zijn betrokken.

  • 6. Van degenen die achterblijven op de publieke tribune worden de namen door de griffier genoteerd en in het verslag en/of besluitenlijst opgenomen. Het college dient de verantwoordelijkheid voor de achtergebleven ambtenaren te nemen.

  • 7. Bij het afronden van het besloten deel doet de voorzitter het voorstel om, over hetgeen in de besloten vergadering is behandeld, geheimhouding op te leggen. Hierbij geldt dat de meerderheid over dit voorstel beslist. Indien het een discussietafel betreft en de voorzitter, gehoord hebbende de vergadering, concludeert dat over het voorstel geen unanimiteit is, dient de raad als geheel een uitspraak over het voorstel te doen alvorens de vergadering aan de discussietafel wordt voortgezet. Deze uitspraak van de raad, en de beraadslaging daaromtrent, wordt in beslotenheid gedaan.

  • 8. Als de vergadering weer in openbaarheid overgaat, meldt de voorzitter dat de deuren worden geopend. Hierna wordt de vergadering heropend en geeft de voorzitter aan dat hieraan vooraf in beslotenheid is gesproken en de vergadering hierover geheimhouding heeft opgelegd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers.

Artikel 39. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2. Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 40. Geluid- en beeldregistraties.

  • 1. Tijdens de Politieke Avond maakt de gemeente Dijk en Waard (livestream) geluid- en beeldregistratie. Deze worden op de website geplaatst.

  • 2. Anderen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de (raads)voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 6 – Slotbepalingen

Artikel 41. Uitleg reglement van orde

In gevallen waarin dit reglement van orde niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement van orde, beslist de raad op voorstel van de voorzitter van de raad.

Artikel 42. Inwerkingtreding

Dit reglement van orde treedt in werking direct na de besluitvorming op 3 januari 2022.

Artikel 43. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Reglement van orde voor de raad van Dijk en Waard 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Dijk en Waard d.d. 3 januari 2022

R. (Ronald) Vennik

griffier

dr. J.P. (Peter) Rehwinkel

voorzitter

Toelichting en verantwoording Regelement van Orde voor de Politieke Avond van de gemeente Dijk en Waard

In deze Toelichting vindt u een artikelsgewijze toelichting van het gehele Regelement van Orde. Hierbij wordt uitgebreid aandacht besteed aan de regels rondom de Politieke Avond (artikel 12 t/m20). Dit vergadermodel wordt bij de start van de herindelingsgemeente Dijk en Waard ingevoerd.

De gemeenteraad van Dijk en Waard wil met de invoering van de Politieke Avond:

  • Inwoners en belanghebbende een zo laagdrempelige manier bieden om deel te nemen aan de vergaderingen van de raad door deel te nemen en invulling te geven aan de Politieke Avond

  • In verbinding te zijn met inwoners en belanghebbenden en zo informatie, kennis en kunde uit de stad en regio te halen.

  • Zelf de volgorde en het tempo van de te bespreken onderwerpen bepalen

  • Een herkenbare en overzichtelijke manier van vergaderen en zo op een open, laagdrempelige en snelle manier de politiek te kunnen bedrijven.

Dit reglement van orde staat niet op zichzelf. Verschillende zaken rond het functioneren van de raad zijn geregeld in de Grondwet, Gemeentewet en Kieswet. Vanwege de context worden in deze toelichting ook de relevante bepalingen uit deze wetten betrokken.

Hoofdstuk 1 Algemene Begripsbepaling

Artikel 1. Begripsbepalingen

Eerste lid Sub b

Op grond van artikel 21, tweede lid, Gemeentewet heeft een wethouder toegang tot de vergadering en kan aan de beraadslaging deelnemen (dus niet de besluitvorming). Hierbij is de wetgever ervan uitgegaan dat dit niet gebeurt bij aangelegenheden die de raad aangaan en die de raad zonder inmenging van anderen wil behandelen. Voorbeelden zijn het eigen functioneren van de raad of de voorbereiding op een besluit tot onderzoek naar het door de wethouders gevoerde bestuur.1 In artikel 21, derde lid, Gemeentewet staat dat een wethouder door de raad kan worden uitgenodigd om in de vergadering aanwezig te zijn. Voor vergaderingen van de Politieke Avond geldt dat deze wens tot aanwezigheid in het agendaverzoek wordt vermeld. Voor de besluitvormende raadsvergadering vindt de raad het van belang dat het college in principe in elke vergadering aanwezig is.

Sub e

De raad is verplicht een griffier te benoemen (artikel 100 juncto 107 Gemeentewet). De griffier is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan de raad. In artikel 107a Gemeentewet is bepaald dat de raad in een instructie nadere regels stelt over de taken en bevoegdheden van de griffier.

De griffier is in de vergadering van de raad aanwezig (artikel 107b Gemeentewet). Dat betekent dat de griffier, desgewenst en indien de voorzitter dat toelaat, ook het woord kan voeren.

Artikel 2. Voorzitter

Eerste lid

Het voorzitterschap van de vergaderingen van de Politieke Avond valt onder de verantwoordelijkheid van het Presidium. In de praktijk is een aantal raadsleden beschikbaar om vergaderingen van de Politieke Avond te leiden. Zij worden hierin ook getraind en ondersteund vanuit de griffie.

Tweede lid

Voor wat betreft het begrip ‘voorzitter’ zij nog vermeld dat de burgemeester voorzitter is van de raad. Artikel 9 van de Gemeentewet schrijft dit dwingend voor. In artikel 77, eerste lid, van de wet is bepaald dat het langstzittende raadslid het raadsvoorzitterschap waarneemt bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester. Als twee raadsleden even lang zitting hebben, is de oudste in jaren degene die het raadsvoorzitterschap waarneemt. Daarnaast heeft de raad altijd de mogelijkheid zelf te kiezen voor een andere waarnemer. De burgemeester heeft het recht op grond van artikel 21 van de wet in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen. Als voorzitter zorgt hij onder andere voor de handhaving van de orde in de vergadering.

Artikel 3 De Griffie

Eerste tot en met het vierde lid

De raad is verplicht een griffier te benoemen (artikel 100 van de Gemeentewet). De griffier is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan de raad. Hij is in principe in elke vergadering van de raad aanwezig. De Gemeentewet eist dat de raad de vervanging van de griffier regelt (artikel 107d, eerste lid). In het tweede lid is daarover een bepaling opgenomen. In verband met artikel 22 van de Gemeentewet (verschoningsrecht) is in het derde lid een bepaling opgenomen met betrekking tot het deelnemen van de griffier aan de beraadslaging.

Artikel 4 Het presidium

Eerste lid

Het bestaan van een presidium is niet wettelijk geregeld. Artikel 125, eerste lid, Grondwet legt het primaat bij de raad. Toch is het gebruik, en ook vanuit praktisch oogpunt vanzelfsprekend, dat er een presidium is dat de rol en positie van de raad bewaakt en van daaruit de (dagelijkse) zaken voor de raad behartigt.

Artikel 5 De Agendacommissie

Tweede lid, sub a en b

De eerste taak is het organiseren van de tweewekelijkse Politieke Avond en aanverwante bijeenkomsten (zie ook de toelichting bij artikel 12 van dit reglement van orde). De Agendacommissie stelt de agenda op. Met nadruk is gekozen voor het woord ‘opstellen’ en niet ‘vaststellen’ van de agenda. Uiteindelijk stelt de raad de agenda vast en dit gebeurt in zekere zin aan het begin van het plenaire gedeelte. Verder bewaakt de Agendacommissie ook de planning van de te agenderen onderwerpen, waarbij rekening wordt gehouden met de aspecten zoals in dit tweede lid benoemd.

Tweede lid, sub c

De raad kan alleen op een goede en zorgvuldige manier spreken over onderwerpen en besluiten nemen als de stukken van voldoende kwaliteit zijn, volledig zijn en tijdig bekend zijn bij de raad. De Agendacommissie ziet hier op toe. Voorstellen, verzoeken of brieven die niet voldoen aan de eisen van de raad worden zo nodig teruggestuurd naar de steller. Als de situatie zich voordoet dat het college uit eigen beweging een stuk wil terugnemen dat al bij de raad ligt, maar nog niet op de agenda staat, moet de Agendacommissie hier toestemming voor geven. Als het stuk al wel op de agenda van de raad staat, dient de raad hierover te besluiten bijv. via een voorstel van orde of motie. In praktische zin kan deze conclusie ook in de tijdens de Politieke Avond worden getrokken, maar dan dient deze conclusie aan tafel eensluidend te worden getrokken, zowel van de kant van de raad als de portefeuillehouder.

Tweede lid, sub d

De Agendacommissie voorziet elk voorstel of verzoek aan de raad van een gespreksmemo, waarin niet alleen een behandelvoorstel wordt gedaan maar ook waar nodig en mogelijk inhoudelijke gesprekspunten worden meegegeven vanuit de optiek van de positie van de raad.

Derde lid

De Agendacommissie bestaat uit raadsleden zijnde niet-fractievoorzitters. Zo kan de Agendacommissie afstand houden tot de politiek en een eigen onafhankelijke positie innemen.

Zesde lid

De burgemeester is, vanuit zijn hoedanigheid als voorzitter van de raad, adviseur van de Agendacommissie. Dit omdat de commissie een eigen afweging maakt bijv. over de agenda voor de Politieke Avond en het toetsen van voorstellen vanuit het college. De griffier is bij elke vergadering van de Agendacommissie aanwezig, omdat de griffier voor de ondersteuning van de raad zorgt, moet weten hoe de agenda eruit komt te zien en welke punten besproken gaan worden.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden, benoeming wethouders en fracties

Artikel 8 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

Eerste lid

De voorzitter van het centraal stembureau geeft aan een nieuw raadslid met de geloofsbrief kennis van zijn benoeming (artikel V 1 Kieswet). De benoemde geeft schriftelijk aan of hij de benoeming aanneemt (artikel V 2 Kieswet). Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt, worden aan de raad stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van de raad toegelaten te worden. Dit omvat de volgende stukken:

  • een ondertekende verklaring met de openbare betrekkingen die hij bekleedt;

  • een uittreksel uit de basisregistratie personen met zijn woonplaats, geboorteplaats en -datum, en (indien niet-Nederlander) stukken waaruit blijkt dat hij voldoet aan de vereisten van artikel 10, tweede lid, Gemeentewet (artikel V 3 Kieswet).

Artikel 9 Benoeming wethouders

Eerste tot en met het vierde lid

Dit artikel geeft invulling aan een leemte in de Gemeentewet. Uit de Kieswet vloeit het geloofsbrievenonderzoek van raadsleden voort. Aangezien de wethouder geen gekozen volksvertegenwoordiger is, is hierover niets in de Kieswet geregeld. De Gemeentewet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een wethouder maar niet op welk moment deze getoetst worden. De formele eisen voor het wethouderschap zijn grotendeels vergelijkbaar met de vereisten voor het raadlidmaatschap (Gemeentewet artikelen 36a, 36b, 41b en 41c). Het ligt voor de hand om voor het benoemen van wethouders ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen. Dit artikel is ook van toepassing als er geen wethouder van buiten maar uit de raad wordt benoemd, de incompatibiliteiten en nevenfuncties dienen immers opnieuw beoordeeld te worden.

Bij de benoeming van een wethouder zal er een integriteitstoets plaatsvinden. De gedragscode politieke ambtsdragers speelt hierbij een rol. Daarnaast kan een verklaring omtrent het gedrag (VOG) worden gevraagd. De raad kan aangeven dat zij deze procedure wil volgen bij de benoeming van wethouders. De VOG kent een screeningsprofiel voor politieke ambtsdragers. Bij dit profiel staat de integriteit van de aspirant bestuurder centraal. Het is mogelijk om deze VOG via een spoedprocedure uit te laten voeren.

Een raadslid dat benoemd wordt tot wethouder mag raadslid blijven totdat de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd (artikel 36b, tweede lid, van de Gemeentewet). In het geval de coalitie in de raad een meerderheid heeft van één stem kan het verstandig zijn eerst als raadslid ontslag te nemen en een nieuw raadslid te benoemen. Het vooraf ontslag nemen als raadslid is een risico. Het kan immers gebeuren dat deze persoon of niet tot wethouder wordt benoemd of dat de geloofsbrieven niet worden goedgekeurd.

Artikel 10 Fractie

Eerste en tweede lid

De Kieswet en de Gemeentewet kennen het begrip fractie niet. In de Gemeentewet in artikel 33, tweede lid, wordt wel uitgegaan van het bestaan van in de raad vertegenwoordigde groeperingen (recht op fractie-ondersteuning). Bij de aanvang van de eerste zitting van de nieuwe raad na de verkiezingen, worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van de raad de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst had staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in de raad en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Het kan echter voorkomen dat een fractie geen aanduiding boven de kandidatenlijst heeft staan. In een dergelijk geval deelt de fractie in de eerste vergadering de aanduiding mee.

Vierde lid

In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden de raad verlaten. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter mede. Het is ook mogelijk dat een raadslid zijn lidmaatschap niet opzegt maar uit een fractie stapt. Hij kan als zelfstandige fractie verdergaan of zich aansluiten bij een bestaande fractie. Ook andere wijzigingen zijn mogelijk, bijvoorbeeld een fusie van twee fracties. Een andere (tijdelijke) wisseling in een fractie kan het gevolg zijn van ziekte of zwangerschap van een raadslid. Voor deze gevallen is in de Kieswet een vervangingsregeling opgenomen.

Uitgangspunt van ons kiesstelsel is dat volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel worden verkozen en benoemd (dit laatste door de voorzitter van het stembureau). Dit uitgangspunt is gebaseerd op artikel 27 van de Gemeentewet, waarin is bepaald dat elk bindend mandaat van een lid van de raad nietig is. De volksvertegenwoordiger handelt naar eigen overtuiging en is bij stemmingen niet gebonden aan een lastgeving. Geen andere persoon of instantie kan hem rechtens bindende instructies opleggen met betrekking tot zijn stemgedrag. Het is de individuele volksvertegenwoordiger die een mandaat van de kiezer heeft gekregen. De volksvertegenwoordiger heeft daardoor ook de mogelijkheid om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan.

Ook de Kieswet gaat niet uit van politieke partijen, een zetel 'hoort' dan ook niet bij een partij maar is verbonden aan de volksvertegenwoordiger die daardoor ook de mogelijkheid heeft om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan. Ook kan een fractie besluiten om haar naam te veranderen. Dit staat de fractie vrij om te doen. Op grond van deze bepalingen heeft de raad geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van fracties en de naamvoering. De raad kan hier dus geen besluit over nemen. Een mededeling aan de voorzitter van de raad is voldoende. De raad is gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering nadat hiervan mededeling is gedaan rekening te houden met de nieuwe situatie.

Dit betekent ook dat:

  • -

    kandidaten die van een kandidatenlijst deel uitmaken en binnen die lijst/partij een onderlinge schriftelijke (en soms notariële) afspraak maken, bijvoorbeeld dat men onder bepaalde voorwaarden zal afzien van aanvaarding van het raadslidmaatschap, zich dienen te realiseren dat dergelijke afspraken nietig zijn, vanwege strijd met de Gemeentewet en de Kieswet;

  • -

    personen die tussentijds van partij veranderen hun raadslidmaatschap niet verliezen;

  • -

    als men uit een partij stapt en als eigen partij verder gaat, de verlatende partij geen middelen heeft om het raadslid uit de raad te weren.

Fractie-afsplitsing en het ontstaan van een nieuwe fractie kan diverse praktische gevolgen hebben, te denken valt aan: fractievergoedingen en -faciliteiten, fractievoorzitterschap dan wel vertegenwoordiging in het raadsconvent, zo nodig andere zitplaatsen in de raadszaal, bezetting in raadscommissies en eventueel de bezetting in raadscommissies door burgerraadsleden.

Als moet worden voorzien in de vacature van een raadslid dat zich heeft afgesplitst, wordt teruggegrepen op de lijst waarop betrokkene oorspronkelijk was gekozen (artikel P 19 van de Kieswet).

Vijfde lid

De naam van de fractie dient getoetst te worden aan de afwijzingsgronden uit artikel G 3 van de Kieswet. Dit is een logische voorwaarde. Indien de nieuwe fractie wil meedoen aan de eerstvolgende raadsverkiezingen zal dit ook gebeuren. Bij registratie als politieke groepering wordt getoetst aan hoofdstuk G van de Kieswet, waarin staat aangegeven in welke gevallen deze registratie geweigerd wordt.

Hoofdstuk 3 de Politieke Avond

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 12 Tijd en plaats

Alhoewel de locatie, de opzet en het tijdstip van de Politieke Avond vaststaan, kan de Agendacommissie hiervan afwijken, bijvoorbeeld bij het vergaderen op locatie .

Artikel 13 Oproep en Agenda

Eerste lid

In dit reglement van orde is daarom bepaald dat de Agendacommissie datum, tijdstip en plaats van de Politieke Markt vaststelt (artikel 5, eerste lid sub a).

De agenda van de Politieke Avond wordt vooraf door de Agendacommissie opgesteld. Dat betekent dat eventuele wijzigingen aan het begin van de vergadering moeten worden gemeld. Een voorbeeld is een motie die nog tekstueel is gewijzigd. Ook kan het voorkomen dat stukken ter besluitvorming voorliggen, die dezelfde avond eerst in de discussietafel zijn behandeld. Ook dit kan wijzigingen opleveren. En als laatste kan via een voorstel van orde de agenda worden gewijzigd (bijv. toevoegen verzoek tot interpellatie).

Artikel 14 Instrumenten en Formats

Eerste lid, sub a

Voor een toelichting per instrument wordt verwezen naar de Handleiding Politieke Avonden

Eerste lid, sub c

Het vaststellen van besluitrijp geachte voorstellen vindt plaats aan de discussietafels (lees de oude commissievergaderingen). Het betreft de verslagen en besluitenlijsten van bijeenkomsten aan de discussietafels en de gesprekstafels en voorstellen die zonder bespreking aan de discussietafels direct kunnen worden doorgeleid naar de raadsvergadering. Het college kan namelijk gemotiveerd voorstellen om een raadsvoorstel direct als hamerstuk voor de raadsvergadering te agenderen.

Eerste lid, sub d

Deze bepaling houdt ruimte voor het organiseren van andere activiteiten op de Politieke Avond en past bij het karakter van de Dijk en Waardse Politieke Avond waarin blijvend ruimte is om te experimenteren.

Paragraaf 2 – Orde van de vergadering

Artikel 15 Handhaving van de Orde

Eerste lid

Zoals onder artikel 4, tweede lid sub a, van dit reglement van orde is bepaald, organiseert het Agendacommissie de Politieke Avond. Vanuit die verantwoordelijkheid wordt aangewezen waar deelnemers en bezoekers dienen plaats te nemen. E.e.a. wordt duidelijk vanuit de fysieke opstelling in de zaal of wordt via naambordjes kenbaar gemaakt.

Vierde lid

Artikel 26 Gemeentewet kent bevoegdheden toe aan de voorzitter van de raad en gaat uit van een raadsvergadering. Echter, ook bij de tafels van de Politieke Avond kan van een ordeverstoring sprake zijn. Via dit vierde lid wordt hierin voorzien. Het stelt dat de voorzitter de bevoegdheid heeft om toehoorders te doen vertrekken indien de orde wordt verstoord. Het aan toehoorders voor langere duur de toegang ontzeggen tot de vergadering (artikel 26, tweede lid, Gemeentewet) blijft, gezien de zwaarte van het middel, voorbehouden aan de voorzitter van de raad. Daarbij wordt nog opgemerkt dat onder toehoorders niet worden verstaan ambtenaren en pers.

Zesde lid

In artikel 22 Gemeentewet is de onschendbaarheid en verschoonbaarheid geregeld van hetgeen in de vergadering is gezegd of overlegd. De raad gaat zelf over wat zij toelaatbaar vindt. In dit zesde lid is hiervoor een bepaling opgenomen.

Zevende en achtste lid

Artikel 26, derde lid, Gemeentewet ziet toe op gedragingen van raadsleden die dusdanig de orde raken dat de toegang tot de vergadering voor kortere of langere duur moet worden ontzegd. Via dit zevende en achtste lid wordt de strekking van artikel 26, derde lid, Gemeentewet ook van toepassing verklaard op gespreks-, en discussietafels. Er zijn ook lichte ordemaatregelen, zoals sprekers het woord ontnemen.

Hierin voorziet het zesde lid.

Artikel 16 Spreekregels

Tweede lid

Voor de overzichtelijkheid van de beraadslaging geldt dat er per fractie één woordvoerder is over hetzelfde onderwerp.

Derde lid

Ook niet-raadsleden c.q. fractievertegenwoordigers kunnen toestemming krijgen aan de beraadslaging deel te nemen. Het is aan de raad om daarvoor een regeling te treffen. Daarom is dit derde lid in artikel 16 van het reglement van orde opgenomen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan ambtenaren die op verzoek van de portefeuillehouder een vraag beantwoorden tijdens de gespreks-, en of discussietafels. Dit alles naar het oordeel van de voorzitter. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat deze bepaling niet is bedoeld om fractievertegenwoordigers te laten deelnemen aan de beraadslaging.

Vierde lid

In principe krijgt degene die een voorstel, verzoek, motie of amendement heeft ingediend als eerste het woord. En heeft ook het recht op een slotwoord. Of het nu een raadslid, collegelid of burger betreft. De Agendacommissie, of indien dit tijdens de vergadering zelf blijkt de voorzitter, kan besluiten hiervan af te wijken. Een voorstel etc. moet in de formulering ook gewoon helder zijn voor de raad, zonder dat eerst een toelichting moet plaatsvinden. Desondanks is deze bepaling opgenomen, waarbij, met de kanttekening uit de vorige zin, een begin- en slotwoord relevant, kort en bondig moet zijn.

Zesde en zevende lid

Een voorstel van orde kan bijvoorbeeld inhouden een verzoek om de agenda, spreektijd of de sprekersvolgorde te veranderen. Ook kan worden gevraagd de vergadering te schorsen of te beëindigen. Indien over het voorstel gestemd wordt, geldt dat bij het staken van de stemmen het voorstel niet is aangenomen (artikel 32, vierde lid, Gemeentewet, waarin bij het staken van de stemmen het voorstel wordt doorgeschoven naar een volgende vergadering, is dus niet van toepassing). De voorzitter legt aan de raad ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde.

Kan in aan de gespreks-, en discussietafels ook een voorstel van orde worden gedaan? Ja, maar hierop besluit de voorzitter gehoord hebbende de vergadering. Hiervoor is gekozen vanwege het karakter van de tafels. In principe staat hier de behandelwijze vast en waar hiertoe ruimte bestaat (bijv. het bepalen van sprekersvolgorde) is dat aan de voorzitter. Meer formeel beschouwd: over een voorstel van orde zou gestemd kunnen worden. En aan de tafels wordt niet gestemd (omdat niet alle fracties bij een onderwerp vertegenwoordigd hoeven te zijn).

Achtste lid

Wat is inhoudelijk en wat is technisch? In de regel gaat het om het verschil tussen feiten en opvattingen. Soms kan er een grijs gebied zijn. Het is dan ook altijd de voorzitter die besluit of iets technisch is of niet en of een technische vraag wordt toegelaten. Technische vragen dienen vooraf aan de betreffende ambtenaar te worden gesteld. Voor sommige onderwerpen wordt voorafgaande aan de politieke bespreking een technische toelichting georganiseerd (bijv. Begroting).

Tiende lid

Deze volgorde van spreken wordt bijv. gehanteerd bij algemene beschouwingen.

Elfde lid

Het gebruik van ondersteunend materiaal is alleen toegestaan tijdens de gespreks-, en discussietafels (waar beeld- en oordeelsvorming plaatsvindt) en dit naar oordeel van het presidium of de voorzitter. Waarbij wordt opgemerkt dat beeldmateriaal via het scherm vanwege technische redenen altijd vooraf aangeleverd moet worden. Omdat het plenaire gedeelte het karakter heeft van debat en besluitvorming is hier ondersteunend materiaal niet toegestaan

Artikel 17 Inspreken

Eerste en tweede lid

Een ieder, dus ook burgers van buiten Dijk en Waard, kan inspreken aan het begin van de beraadslaging. Voorwaarde is dat het onderwerp voor het eerst op de agenda staat. Dit kan dus ook in het plenaire gedeelte zijn. Ook moet de inspreektekst betrekking hebben op het geagendeerde onderwerp.

Derde lid

Er wordt maximaal 5 minuten spreektijd per burger aangehouden. Op voorstel van de voorzitter, die in eerste instantie voor een ordentelijk verloop van de vergadering moet zorgen en dus moet kunnen aanvoelen of een verkorting of verlenging van de spreektijd gewenst is, kan van deze richtlijn worden afgeweken.

Vierde lid

De burgers die wensen in te spreken moeten zich binnen een ‘redelijke termijn’ voor de vergadering melden bij de griffier. De griffier kan, indien nodig, de persoon naar de juiste raadscommissie verwijzen. Door niet uitdrukkelijk een aanmeld-termijn op te nemen, kan hiermee flexibel worden omgegaan en de servicegerichtheid naar de burger worden vergroot.

Paragraaf 3 - Tafels

Artikel 18 Doel, inhoud en samenstelling

Eerste lid

Fracties bepalen zelf of, en zo ja welk raadslid of fractievertegenwoordiger naar een bepaalde gesprekstafel gaat.

Artikel 19 Uitkomst

Eerste lid

De bespreking aan een gesprekstafel kan de volgende uitkomsten hebben:

  • a.

    voldoende besproken;

  • b.

    opnieuw agenderen;

  • d.

    een debat aan een discussietafel.

Een vervolgbespreking vindt plaats in de eerstvolgende Politieke Avond. De kan hiervan afwijken.

Uitgangspunt is dat de raad zijn eigen tempo bepaald bij het bespreken van een onderwerp.

Artikel 20 Besluitenlijst en verslag

Eerste lid:

Van de gesprekstafel wordt geen besluitenlijst gemaakt, wel een verslag in audio of videovorm.

Vijfde lid

Het spreekt voor zich dat uitzendingen plaatsvinden binnen het wettelijk kader (bijv. privacy). Bezoekers van de Politieke Avond worden hier ook op gewezen.

Paragraaf 4 – Raadsvergadering

Artikel 22 Presentielijst

Eerste lid

De verplichting tot het hebben van een presentielijst vloeit voort uit artikel 20 Gemeentewet. De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum bereikt is. Op grond van het eerste lid van artikel 20 Gemeentewet is dit meer dan de helft. In Dijk en Waard kan het plenaire gedeelte dus pas beginnen als er 19 van de in totaal 37 raadsleden aanwezig zijn en de presentielijst hebben getekend. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen; daarvoor geldt artikel 29 Gemeentewet. Het vergaderquorum hoeft alleen aanwezig te zijn aan het begin van de vergadering. De vergadering kan dus worden voortgezet ook al daalt het aantal deelnemende leden gedurende de vergadering beneden de 19 raadsleden. Als bij aanvang van de vergadering blijkt dat het vergaderquorum niet is bereikt, geldt artikel 20, tweede lid, Gemeentewet. De burgemeester belegt dan een nieuwe vergadering die tenminste 24 uur later plaatsvindt.

Artikel 23 Besluitvorming

Eerste lid

De voorzitter kan de beraadslaging sluiten als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht. De raad kan hierover anders beslissen.

Artikel 24 Stemming 

Eerste lid

De voorzitter formuleert de te nemen eindbeslissing alvorens tot stemming over te gaan. Van een geldige stemming is sprake als aan het stemquorum van artikel 29, eerste lid, Gemeentewet wordt voldaan. Meer dan de helft van het aantal raadsleden, excl. degenen die zich van stemmen onthouden o.g.v. artikel 28 Gemeentewet, moeten aan de stemming deelnemen. In artikel 29, tweede lid, Gemeentewet is bepaald wanneer het stemquorum niet geldt. Het betreft als na staking van de stemmen in een tweede vergadering opnieuw moet worden gestemd over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen. Of wanneer een nieuwe vergadering wordt gehouden als bedoeld in artikel 20, tweede lid, Gemeentewet als gevolg van het niet voldoen aan het vergaderquorum.

Tweede lid

Een raadslid kan zich alleen onthouden van stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet. Op basis van jurisprudentie kan het volgende worden geconcludeerd.9 Artikel 28 Gemeentewet moet strikt worden uitgelegd, vanwege het beperken van het fundamentele recht van een raadslid om deel te nemen aan een stemming. Daarnaast is ook de toepassing van artikel 2:4 Algemene wet bestuursrecht (Awb) van belang (verbod tot vooringenomenheid en beïnvloeding van besluitvorming vanwege een persoonlijk belang). Maar wanneer is aannemelijk dat het betrokken raadslid de besluitvorming daadwerkelijk heeft beïnvloed met als eventuele consequentie dat de rechter het besluit kan vernietigen? Volgens de ABRvS betekent het enkele feit dat een raadslid belanghebbende is bij een besluit (zoals gedefinieerd in artikel 1:2, eerste lid, Awb) niet dat een raadslid zich zou moeten onthouden van deelname aan de besluitvorming (omdat dit dus afbreuk doet aan de taak en de fundamentele rechten van een gekozen volksvertegenwoordiger en daarmee aan het democratisch proces). Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden nodig, waarbij het draait om de combinatie van deelname aan de stemming en het uitoefenen van meer dan gewone invloed op de besluitvorming (bijv. schijn van belangenverstrengeling of doorslaggevende stem). Het hiervoor genoemde geeft richting, maar geen 100% duidelijkheid en zekerheid. En uiteindelijk is een dergelijke beslissing voorbehouden aan het individuele raadslid en niet aan de raad. Wel kunnen de door de raad vastgestelde bestuurlijke integriteitscodes behulpzaam zijn in de afweging.

Derde lid

Stemverklaringen zullen kort en bondig moeten zijn en mogen niet het karakter krijgen van een nieuwe termijn, als laatste reactie op de vorige spreker. Adresseren is niet toegestaan. De stemverklaringen worden gegeven voordat de stemming begint.

Vierde lid

Indien geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen op grond van artikel 32, derde lid, Gemeentewet. Dat wil zeggen: met algemene stemmen aanvaard.

Vijfde, zesde en zevende lid

Indien een raadslid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 Gemeentewet af te wijken. Wellicht ten overvloede wordt hierbij nog verwezen naar artikel 209, tweede lid, Gemeentewet, die een hoofdelijke stemming verplicht (dringende spoed bij verplichting voor vaststellen begroting of begrotingswijziging).

Negende lid

De raad beslist bij meerderheid van stemmen (artikel 30, eerste lid, Gemeentewet). Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 Gemeentewet van toepassing. Daarin staat dat indien de vergadering voltallig is, het voorstel wordt geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 25 Stemming over amendementen en moties

Een amendement en reguliere motie komen in stemming voorafgaande aan de stemming over het onderliggende voorstel. Bij een motie vreemd aan de orde van de dag geldt dit uiteraard niet.

Artikel 26 Stemmen over personen 

Tweede lid

Een raadslid, tevens kandidaat-wethouder, is niet verplicht een stembriefje in te leveren aangaande zijn eigen voordracht tot wethouder. Op zich mag hij meestemmen over zijn eigen benoeming omdat niet sprake is van een voordracht, zoals genoemd in artikel 28, derde lid, Gemeentewet, maar van een aanbeveling. Bovendien kunnen raadsleden op het stembriefje ook een andere naam invullen, waardoor geen sprake is van een beperkte keuze. De wetgever heeft nooit de bedoeling gehad de politieke verhoudingen in de raad te beïnvloeden door middel van een verbod op het meestemmen van de kandidaat-wethouder. Toch is het denkbaar dat een kandidaat-wethouder die voor benoeming wordt aanbevolen op eigen initiatief afziet van het meestemmen over de benoeming.

Derde lid

Artikel 31, eerste lid, Gemeentewet geeft aan dat de stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geheim is. Andere stemmingen, bijv. ontslag of het opzeggen van vertrouwen, mogen dus niet geheim zijn. Hetzelfde artikel geeft in het tweede lid aan dat als de stemmen staken (bij stemming over meerdere personen) in dezelfde vergadering een herstemming plaatsvindt. Staken dan de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot (artikel 31, derde lid, Gemeentewet).

Zesde lid

Het tweede lid van artikel 30 Gemeentewet bepaalt wanneer bij het vaststellen van de uitslag van een stemming van een uitgebrachte stem kan worden gesproken. Daarvoor is vereist dat een behoorlijk ingevuld stembriefje is ingeleverd. Is er geen sprake van een behoorlijk ingevuld stembriefje, dan telt het desbetreffende briefje dus niet mee voor het bepalen van de uitslag van de stemming. In de memorie van toelichting (Kamerstukken II 1985/86, 19 403, nr. 3, blz. 86) wordt uitdrukkelijk vermeld dat een blanco stembriefje niet wordt aangemerkt als een behoorlijk ingevuld stembriefje, maar is voor het overige de vraag of sprake is van een behoorlijk ingevuld stembriefje overgelaten aan de raad.11

Overigens is het wel zo dat een blanco, of verkeerd ingevuld stembriefje, wel meetelt bij de bepaling van de vraag of er een stemquorum is en daarmee een geldige stemming (artikel 29, eerste lid, Gemeentewet). Maar het is geen geldig uitgebrachte stem en telt daarom niet mee voor het bepalen van de meerderheid.

Hoofdstuk 4 Informatie en Publicatie

Artikel 34 Recht op Informatie

In de Gemeentewet zijn regels bepaald over de inlichtingenplicht van het college ten opzichte van de raad. In de eerste plaats is er de passieve inlichtingenplicht (artikel 169, derde lid, Gemeentewet). Dat is de klassieke informatieplicht die het college opdraagt de door de raad (of raadsleden) gevraagde inlichtingen te verstrekken, tenzij het openbare belang zich daartegen verzet. Ook kent de Gemeentewet een algemene actieve inlichtingenplicht. Artikel 169, tweede lid, Gemeentewet verplicht het college uit eigen beweging de raad alle inlichtingen te verstrekken die de raad nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarbij geldt dat de raad te allen tijde in positie moet kunnen zijn. Concrete afspraken hierover zitten deels in dit reglement van orde. Daarnaast zijn ook de overleggen tussen presidium, fractievoorzitters en college van belang om dit te bewaken. Tenslotte is er een tweede actieve, meer specifieke inlichtingenplicht. Artikel 169, vierde lid, Gemeentewet verplicht het college de raad vooraf te informeren over de voorgenomen uitoefening van een bestuursbevoegdheid als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder e, f, g en h, Gemeentewet indien de toepassing daarvan ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente of indien raad daarom verzoekt. Het college mag dan niet eerder een besluit nemen dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen naar voren te brengen. Het antwoord op de vraag wat ingrijpend is, moet volgens de wetgever worden gevonden in de plaatselijke omstandigheden. Waarschijnlijk heeft de wetgever het oog gehad op substantiële financiële gevolgen van privaatrechtelijke overeenkomsten. Blijkbaar moeten raad en college hier zelf een modus voor vinden. Een andere vraag is nog of ook deze inlichtingenplicht wordt beperkt door de weigeringsgrond van het openbaar belang als bedoeld in het derde lid van de artikelen 169 en 180 van de Gemeentewet. Deze vraag kan bevestigend worden beantwoord op basis van ongeschreven gemeenterecht. Het verstrekken van inlichtingen kan overigens niet via de rechter worden afgedwongen.

Hoofdstuk 5 Geheimhouding

Artikel 36 Stelregel

De stelregel dat er voor raadsleden, fractieassistenten en fractiemedewerkers in beginsel geen geheimen zijn, sluit aan bij het voorgaande hoofdstuk over informatie. Alleen over zaken die de goede naam of de positie van de gemeente aantasten dan wel de gemeente schade kunnen toebrengen kan geheimhouding worden opgelegd.

Artikel 37 Geheimen stukken

Eerste lid

Uitgangspunt is de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Een stuk is niet openbaar als er ‘geheim’ op staat en erover geheimhouding is opgelegd. Op grond van artikel 25 Gemeentewet kan de raad geheimhouding opleggen op stukken of op hetgeen in een besloten vergadering is behandeld. Ook het college of de burgemeester kan geheimhouding opleggen op stukken aan de raad of leden van de raad. Indien de geheimhouding gaat over een deel van een raadsvoorstel, dan blijft het raadsvoorstel zelf in principe altijd openbaar en wordt in de bundel opgenomen. Het opleggen van geheimhouding gebeurt altijd gemotiveerd. Ook wordt de duur van de oplegging daarbij aangegeven. De opgelegde geheimhouding vervalt als de raad deze opheft of niet in zijn eerstvolgende vergadering, die volgens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, bekrachtigt. Als de raad niet van plan is de opgelegde geheimhouding te bekrachtigen, kan het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met de raad hierover overleg voeren.

Indien er een geheimhoudingsplicht rust op bepaalde stukken, wordt dat expliciet op de stukken vermeld via de term ‘geheim’. Het schenden van een opgelegde geheimhoudingsplicht levert een overtreding van art. 272 Sr op. De strafrechter neemt ook een schending van de geheimhoudingsplicht aan als gegevens als ‘vertrouwelijk’ zijn gekwalificeerd en deze openbaar worden gemaakt. Er is dan strijdigheid met artikel 2:5 Awb (bekend zijn met het vertrouwelijk karakter of dit redelijkerwijs kan vermoeden). Deze uitleg, waarbij er dus geen relevant juridisch onderscheid is tussen vertrouwelijkheid en geheimhouding, zorgt in de praktijk voor de nodige discussie. Waarbij een heersende opvatting is dat dat de immuniteit/onschendbaarheid van een raadslid dominant is ten opzichte van de geheimhoudingsplicht. En het uiteindelijk aan de orde van de vergadering is om op te treden tegen onbetamelijke uitingen w.o. uitingen die vallen onder het geheimhoudingsregime. Artikel 15 van dit reglement biedt hiervoor een handvat.

Tweede lid

Geheime stukken liggen voor de raad ter inzage in het kastje geheime stukken bij de griffie. Voor fractievertegenwoordigers geldt dat zij voorafgaande aan de inzage een geheimhoudingsverklaring tekenen.

Artikel 38 Besloten vergadering

De procedure zoals in dit artikel is beschreven, is een uitwerking van artikel 23 Gemeentewet. In artikel 24 Gemeentewet is bepaald wanneer niet in beslotenheid mag worden vergaderd.

Hoofdstuk 6 Slotbepaling

Artikel 41 Uitleg regelement van orde

Waar er twijfel bestaat over dit reglement van orde en het toepassen daarvan beslist de raad. Uiteindelijk gaat de raad over zijn eigen orde (artikel 33 Gemeentewet).