Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Bronckhorst december 2019

Geldend van 06-01-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-12-2019

Intitulé

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Bronckhorst december 2019

De raad van de gemeente Bronckhorst;

gelezen het voorstel van de Fractievoorzitters;

besproken in de commissievergadering van 9 december 2021;

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 99 van de Gemeentewet en de artikelen 3.1.1, vijfde lid, 3.1.3, eerste lid, 3.1.4, eerste lid, 3.1.8, eerste lid, 3.1.9, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid, en 3.4.2 en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

Besluit:

  • 1.

    De 'Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Bronckhorst 2019' in te trekken.

  • 2.

    Vast te stellen de 'Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Bronckhorst december 2019'.

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Bronckhorst december 2019

Artikel 1. Definitiebepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders.

  • b.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • c.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • d.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

  • e.

    Reisregeling Binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties welke de vergoedingen regelt krachtens het Reisbesluit Binnenland, Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb.144.

Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden

  • 1. Van de vergoeding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, wordt 20% uitgekeerd op basis van het aantal bijgewoonde raadsvergaderingen afgezet tegen het aantal gehouden vergaderingen gedurende een periode van telkens 12 maanden, gerekend vanaf de datum van installatie van de raad.

  • 2. Het voorgaande lid is alleen van toepassing wanneer het betrokken raadslid meer dan 30% van het aantal raadsvergaderingen (met afronding naar het naastliggende gehele getal) gedurende een periode van 12 maanden niet heeft bijgewoond. Is van dit laatste sprake dan vindt verrekening plaats via de eerstvolgende aan het raadslid toekomende vergoeding.

Artikel 3. Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissies

  • 1. Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend als bedoeld in artikel 3.1.4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend op basis van voornoemd artikel 3.1.4.

Artikel 4. Aanmerking als bijzondere commissie

  • 1. De werkgeverscommissie is een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. De leden van de werkgeverscommissie ontvangen een toelage ter hoogte van het maximale maandelijkse bedrag als bepaald in artikel 3.1.4 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 3. Het verstrekken van een toelage wordt bepaald aan de hand van de presentie van een lid tijdens de vergaderingen van de werkgeverscommissie. De griffier of een door deze aan te wijzen functionaris dragen zorg voor het bijhouden van de presentielijst.

Artikel 5. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

  • 1. De voor de gemeente gemaakte reis- en verblijfkosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet, worden aan een reads- of commissielid vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      Bij gebruik van openbaar vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten.

    • b.

      Bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in de Reisregeling binnenland.

    • c.

      Verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte kosten, tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld in de Reisregeling binnenland.

  • 3. Parkeerkosten, kosten van tolwegen of veerponten worden niet apart vergoed. De kosten hiervan worden geacht deel uit te maken van de kilometervergoeding zoals bedoeld bij artikel 4, lid 2b.

  • 4. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 5. Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 6. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

  • 7. De reiskosten worden voor ten hoogste één vergadering per dag vergoed.

Artikel 6. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1. Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. Kosten van scholing die wordt georganiseerd door de beroepsvereniging van raadsleden of door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten komt altijd voor vergoeding door de gemeente in aanmerking als voldaan wordt aan de voorwaarden genoemd in het eerste en tweede lid.

  • 4. De griffier beslist op de aanvraag op basis van de overlegde stukken met inachtneming van de volgende criteria:

    • a.

      deelname aan de scholing is van algemeen belang voor de vervulling van het raadslidmaatschap en

    • b.

      het budget is toereikend

  • 5. In voorkomende gevallen, waaronder een dreigende overschrijding van het budget voor opleidingen, beslist het presidium op basis van meerderheid van stemmen.

Artikel 7. Verhoging vergoeding commissieleden (niet-raadsleden) voor het bijwonen van commissievergaderingen i.v.m. bijzondere deskundigheid of zwaarte taak

Een commissielid wordt een vergoeding toegekend van 110% van de vergoeding waarop hij overeenkomstig artikel 3.4.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers aanspraak op maakt als:

  • a.

    het commissielid op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie is aangetrokken

    en/of

  • b.

    het commissielid een vergoeding ontvangt die niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en/of de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 8. Informatie- en communicatievoorzieningen raads- en commissieleden

  • 1. Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3,2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Een reads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 9. Werkkostenregeling

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 10. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden niet-zijnde raadsleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers per halfjaar plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 11. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreeks aan de gemeente toegezonden factuur,

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 90 dagen na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

Artikel 12. Intrekking oude regeling

De Verordening rechtspositie wethouders en raads- en commissieleden 2019 wordt ingetrokken.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 december 2019.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: 'Verordening rechtspositie raads- en commissieleden gemeente Bronckhorst december 2019'.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bronckhorst in zijn openbare vergadering van 16 december 2021,

de griffier,

H.M.P. Smits

de voorzitter,

M. Besselink