Marktverordening 2021 Utrechtse Heuvelrug

Geldend van 05-01-2022 t/m heden

Intitulé

Marktverordening 2021 Utrechtse Heuvelrug

De raad van de gemeente Utrechtse Heuvelrug

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d. 7 september 2021;

gelet op de artikelen 149 en 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet;

gelet op het door de raad aangenomen amendement bij artikel 8 lid 4 onder b;

BESLUIT

Vast te stellen de:

Marktverordening 2021 Utrechtse Heuvelrug

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Het college: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug

  • b.

    Dagplaats: De standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld aan een meeloper, omdat deze niet als vaste standplaats is vergund.

  • c.

    Markt: De door het college ingestelde warenmarkt.

  • d.

    Marktterrein: De openbare of voor het publiek toegankelijke grond die in artikel 4 is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel.

  • e.

    Marktmeester: De toezichthouder in de zin van artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht die is belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

  • f.

    Marktcommissie: Een adviescommissie die is ingesteld voor marktaangelegenheden.

  • g.

    Meeloper: De natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor de toewijzing van een dagplaats, die niet beschikt over een vergunning voor een vaste standplaats of een standwerkerpas, en wel beschikt over een meeloperpas.

  • h.

    Standplaatshouder: Vergunninghouders, houders van een dagplaats en houders van een standwerkerplaats.

  • i.

    Standwerken: De activiteit waarbij publiek rond een standplaats wordt verzameld en waarbij wordt geprobeerd dit publiek middels een aansprekende uiteenzetting over te halen tot aankoop van een artikel.

  • j.

    Standwerker: De natuurlijke persoon die in aanmerking wenst te komen voor een standwerkerplaats en die niet beschikt over een vergunning voor een vaste standplaats of een meeloperpas.

  • k.

    Standwerkerplaats: De standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld om te standwerken.

  • l.

    Vergunning: Een vergunning in de zin van artikel 5, lid 1 van deze verordening.

  • m.

    Vergunninghouder: De natuurlijke persoon aan wie door het college een vergunning in de zin van artikel 5, lid 1 van deze verordening is verleend.

  • n.

    Warenmarkt: Een warenmarkt is in principe een verzameling van kramen, verkoopwagens en grondplaatsen van waaruit de toegelaten kooplieden detailhandel verkopen.

  • o.

    Warenmarktvergunninghouder: De standplaats waarvoor door het college een vergunning in de zin van artikel 5 is verleend.

  • p.

    Waarnemer: Degene die op basis van een ontheffing een standplaats inneemt van een vergunninghouder, zoals vermeld in artikel 11 lid 3.

Artikel 2. Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op alle door het college ingestelde warenmarkten.

Artikel 3. Verplaatsen of afgelasten van de warenmarkt

  • 1. Het college is bevoegd warenmarkten in te stellen, af te schaffen, te veranderen, dan wel dagen aan te wijzen waarop geen warenmarkt plaatsvindt;

  • 2. Het college kan in bijzondere omstandigheden besluiten om een markt te verplaatsen of af te gelasten. Het college bepaalt in welk geval er sprake is van een bijzondere omstandigheid;

  • 3. Indien een markt tijdelijk plaatsvindt op een andere plaats is het bepaalde in artikel 4 van overeenkomstige toepassing;

  • 4. Het college is bevoegd te besluiten de markt niet te laten plaatsvinden, onmiddellijk te beëindigen, anders op te stellen of in te richten indien het daartoe, op grond van weersomstandigheden, calamiteiten of andere oorzaken reden aanwezig acht. Een warenmarktvergunninghouder is verplicht om de in verband met toepassing van dit artikellid door marktmeesters of hulpdiensten gegeven opdrachten, waaronder begrepen het ontruimen of verplaatsen van de standplaats, onmiddellijk uit te voeren.

Artikel 4. Inrichtingsplan

  • 1. Voor elke markt stelt het college een inrichtingsplan vast, dat in elk geval bevat:

    • a.

      De dagen en openingstijden;

    • b.

      Het aantal standplaatsen;

    • c.

      De afmetingen van de standplaatsen;

    • d.

      De opstelling en indeling van de markt;

    • e.

      Welke plaatsen worden toegewezen als vaste standplaats, standwerkerplaats, dagplaats, bakplaats en voor eigen materiaal;

    • f.

      Doorgang nood- en hulpdiensten

  • 2. Op de kaart zijn aangegeven:

    • a.

      De grenzen van de markt;

    • b.

      De plaatsen of gebieden die bestemd zijn voor houders van een warenmarktvergunning;

    • c.

      Voor zover van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor een of meer branches of artikelgroepen alsmede, indien van toepassing, de maximum aantallen warenmarktvergunningen die voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kunnen worden afgegeven;

    • d.

      Indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een dagplaatsvergunning;

    • e.

      Indien van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor houders van een standwerkvergunning.

  • 3. Als een standplaats, bestemd voor de houder van een warenmarktvergunning bij aanvang van de markt nog niet door de vergunninghouder of diens waarnemer is ingenomen, kan daarvoor een dagplaatsvergunning worden afgegeven.

  • 4. Het inrichtingsplan is gedurende markttijd bij de marktmeester en/of marktcommissielid aanwezig en in te zien.

Artikel 5. Vergunningen

  • 1. Het is verboden, op een warenmarkt zonder warenmarktvergunning of dagplaatsvergunning van het college een standplaats voor het uitoefenen van markthandel in te nemen.

  • 2. Een warenmarktvergunning geldt voor een periode van maximaal tien jaar en voor de op de vergunning vermelde standplaats. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de vergunning.

  • 3. Een dagplaatsvergunning geldt voor één dag en voor de op de vergunning vermelde standplaats.

  • 4. Het is verboden, op een markt zonder standwerkvergunning van het college als standwerker op te treden op een warenmarkt.

  • 5. Aan een vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 6. Vergunning kan enkel worden verleend aan een natuurlijk meerderjarig persoon en/of rechtspersoon die als ambulante handelaar of detailhandelaar is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. In het geval van een BV moet de naam van de bestuurder op het uittreksel van de KvK staan.

Artikel 6. De Marktcommissie

  • 1. Het college stelt één commissie in, die tot taak heeft het college te adviseren inzake marktaangelegenheden, waaronder in ieder geval worden begrepen wijziging van deze verordening en het inrichtingsplan.

  • 2. Het college geeft regels omtrent samenstelling en werkwijze van de Marktcommissie, alsmede over de wijze van verkiezen van de leden.

  • 3. De regels omtrent de marktcommissie worden vastgelegd in het reglement marktcommissie Utrechtse Heuvelrug.

Artikel 7. Mandaatverboden

De bevoegdheid tot het vaststellen van inrichtingsplannen kan niet worden gemandateerd. De bevoegdheid tot wijzigen daarvan en die tot het verlenen of het intrekken van een warenmarkt-ver¬gunning kan niet aan de marktmeester of een andere toezichthouder wor¬den gemandateerd.

Hoofdstuk 2. Warenmarktvergunningen

Artikel 8. Toetsing en Selectie

  • 1. Op grond van het inrichtingsplan voor een markt wordt het selectiestelsel gehanteerd voor de toekenning van warenmarkt¬vergunningen, en geldt het volgende:

  • 2. Het college maakt bekend dat voor de markt een of meer warenmarktvergunningen kunnen worden verleend, voor welke branche of artikelgroep dit geldt en dat gegadigden voor een vergunning vóór de daarbij genoemde datum daarvoor een aanvraag kunnen indienen.

  • 3. De bekendmaking geschiedt door openbare kennisgeving in en op de gemeentelijke website en lokale krant.

  • 4. Bij de beoordeling van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal punten:

    • a.

      Criteria ten aanzien van het artikel /product:

      • -

        Het product/artikel is ter vervanging in het bestaande markassortiment (10);

      • -

        Het product /artikel is ter aanvulling / uitbreiding op het bestaande marktassortiment (10);

      • -

        Het product / artikel is nieuw in het marktassortiment (15);

      • -

        Het product / artikel is een aanvulling / nieuw op het huidige winkelbestand (15);

    • b.

      Criteria ten aanzien van de gegadigde:

      • -

        Het marktverleden van de gegadigde en de indruk die hij maakt (20);

      • -

        Promotie door de gegadigde (10);

      • -

        Het duurzaam ondernemen van de gegadigde (10);

      • -

        De samenwerkingsgerichtheid van de gegadigde (10);

      • -

        Het aanbieden van lokaal geproduceerde producten door gegadigde (10);

    • c.

      Criteria ten aanzien van de uitstraling van de uitstalling:

      • -

        De uitstraling van de kraam/verkoopwagen (10);

      • -

        De presentatie van de artikelen (10);

      • -

        De hygiëne en verzorging van de kraam/verkoopwagen (10);

      • -

        De inpasbaarheid van de kraam/verkoopwagen zoals opgenomen in het inrichtingsplan (10);

  • 5. Gegadigden komen in aanmerking in de volgorde van het aantal toegekende punten.

  • 6. Het college legt de aanvragen om advies voor aan de marktcommissie.

  • 7. Indien de toetsing leidt tot een vergelijkbare uitkomst tussen gegadigden dan volgt een loting.

  • 8. Het college besluit op de aanvraag.

Artikel 9. Overschrijven warenmarktvergunning

  • 1. In geval van overlijden, onder curatele stelling, blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder, in geval van bedrijfsbeëindiging of indien de vergunninghouder niet langer zelf gebruik wenst te maken van de vergunning, kan de warenmarktvergunning worden overgeschreven op de echtgenoot, de geregistreerde partner of een andere achterblijvende persoon met wie hij duurzaam samenwoonde, of zijn kind.

  • 2. Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een medewerk(st)er van de vergunninghouder de vergunning voor een warenmarkt krijgen indien hij ten minste twee jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt of gedurende eenzelfde periode als mede-eigenaar in dit bedrijf heeft gefunctioneerd.

  • 3. Een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend binnen twee maanden na het overlijden van de vergunninghouder, onder curatele stelling, nadat de blijvende arbeidsongeschiktheid isvastgesteld, of in geval van bedrijfsbeëindiging of indien de vergunninghouder niet langer zelfgebruik wenst te maken van de warenmarktvergunning.

  • 4. De aanvraag tot overschrijving wordt alleen geweigerd als niet wordt voldaan aan de uit dit artikel voortvloeiende eisen of aan een eis waaraan een houder van een warenmarktvergunning volgens deze verordening moet voldoen.

Artikel 10. Intrekking en vervallen warenmarktvergunning

  • 1. Het college kan de vergunning intrekken:

    • a.

      op grond van de in artikel 1:6 APV genoemde intrekkingsgronden;

    • b.

      indien de vergunninghouder, zonder mededeling aan het college, de standplaats langer dan zes weken achtereen niet gebruikt heeft.

  • 2. Het college gaat in ieder geval over tot intrekking van de vergunning indien de vergunninghouder is overleden en geen verzoek tot overschrijving is ingediend binnen de gestelde termijn van twee maanden.

Artikel 11. Persoonlijk innemen standplaats; waarnemer

  • 1. De vergunninghouder van een warenmarktvergunning die wegens vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de vergunninghouder aan hoelang zijn afwezigheid duurt.

  • 2. De schriftelijke mededeling wordt tijdig voor de desbetreffende dag gedaan. Plotselinge verhindering wordt mondeling of telefonisch aan de marktmeester gemeld, gevolgd door een schriftelijke bevestiging daarvan aan het college.

  • 3. In geval van vakantie of van bijzondere omstandigheden kan het college toestaan dat de standplaats wordt ingenomen door een waarnemer. Een aanvraag daartoe vermeldt de reden en de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde waarnemer.

  • 4. De waarnemer treedt op namens de vergunninghouder. De rechten – behalve die tot waarneming ingevolge het vorige lid- en verplichtingen die bij of krachtens deze verordening gelden voor de vergunninghouder, zijn van overeenkomstige toepassing op de waarnemer.

Hoofdstuk 3. Dagplaatsen en standwerkers

Artikel 12. Dagplaatsvergunning

  • 1. Een dagplaatsvergunning kan worden verleend voor het innemen van een dagplaats voor het uitoefenen van markthandel op een warenmarkt op plaatsen die daarvoor ingevolge het inrichtingsplan in aanmerking komen en op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een warenmarktvergunninghouder.

  • 2. Voor een dagplaatsvergunning komen in aanmerking degenen die daarvoor die dag vóór de aanvang van de markttijd bij de marktmeester zich hebben aangemeld, voldoen aan een eventueel van toepassing zijnde branche- of artikelgroep vereiste en die niet zijn uitgesloten op grond van deze verordening.

  • 3. De dagplaatsen worden verstrekt aan de in aanmerking komende gegadigden op volgorde van aanmelding bij de marktmeester. Gegadigden die een artikel of artikelsoort wensen te verkopen dat nog niet op de markt verkrijgbaar is, hebben daarbij voorrang.

  • 4. Een dagplaatsvergunning kan niet worden overgedragen. De vergunninghouder kan zich niet laten vervangen.

Artikel 13. Standwerkvergunning

  • 1. Een standwerkvergunning kan worden verleend met overeenkomstige toepassing van artikel 12, lid 1.

  • 2. Een standwerkvergunning geldt voor de in de vergunning vermelde dag en plaats en voor de in de vergunning omschreven artikelen.

Hoofdstuk 4. Algemene bepalingen voor vergunninghouders

Artikel 14. Bijstand

De houder van een warenmarktvergunning of van een dagplaatsvergunning kan zich doen bijstaan door één of meer andere personen.

Artikel 15. Vergunningsplicht

Degene die een standplaats of een standwerkplaats wenst in te nemen of inneemt op een markt, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht de vergunning aan te tonen.

Artikel 16. Markttijden in acht nemen

  • 1. Het is een vergunninghouder verboden meer dan twee uur voor de aanvang en meer dan één uur na afloop van de markt ruimte in te nemen of te doen innemen op het marktterrein met een voertuig, met goederen of anderszins, of goederen aan- of af te voeren of te laten aan- of afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder neemt zijn standplaats in vanaf aanvangstijd tot de sluitingstijd van de markt, behoudens op aanvraag door het college verleende vergunning.

Artikel 17. Markt schoonhouden

  • 1. Een vergunninghouder is verplicht afval, waaronder verpakkingsmateriaal, dat tijdens de door hem uitgeoefende verkoop op zijn standplaats vrijkomt zodanig te bewaren dat het marktterrein daar¬door niet wordt verontreinigd en het afval niet door onbevoegden kan worden verwijderd. Hij voert het afval onmiddellijk na afloop van de markt af of laat het afvoeren.

  • 2. Een vergunninghouder is verplicht de door hem ingenomen standplaats en de naaste omgeving daarvan na afloop van de markt veegschoon achter te laten.

Artikel 18. Weigeringsgronden

  • 1. Het college weigert de aanvraag om een vergunning voor een vaste marktplaats te verlenen in het geval alle vaste marktplaatsen zijn vergund of er geen plaats is volgens de brancheringslijst, opgenomen als bijlage bij het inrichtingsplan warenmarkt.

  • 2. Het college kan de aanvraag om een vergunning weigeren voor een vaste standplaats indien:

    • a.

      de Marktcommissie een negatief advies uitbrengt;

    • b.

      de aanvrager eerder beschikte over een vergunning en het naar aanleiding daarvan verschuldigde marktgeld dat wordt geheven op grond van artikel 229, lid 1, onderdeel a. en c. van de Gemeentewet, juncto de Verordening marktgeld, niet heeft voldaan.

Hoofdstuk 5. Handhaving

Artikel 19. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast de door het college aangewezen marktmeester en de overige door hen aangewezen toezichthouders.

Artikel 20. Onmiddellijke verwijdering

Het college kan een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij of krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.

Artikel 21. Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie of hechtenis van ten hoogste drie maanden. Daarnaast geldt de sanctietabel zoals opgenomen in het inrichtingsplan.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 22. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De marktverordening gemeente Utrechtse Heuvelrug 2009 wordt ingetrokken.

  • 2. Het marktreglement gemeente Utrechtse Heuvelrug 2014 wordt ingetrokken

  • 3. De krachtens de marktverordening gemeente Utrechtse Heuvelrug 2009 vastgestelde wacht- en anciënniteitslijsten gelden als lijsten krachtens deze verordening.

  • 4. Een krachtens de marktverordening gemeente Utrechtse Heuvelrug 2009 verleende vergunning of ontheffing geldt als vergunning of ontheffing verleend krachtens deze verordening. Het college kan deze ambtshalve vervangen door een vergunning of ontheffing krachtens deze verordening. Ambtshalve vervanging kan gepaard gaan met een wijziging van beperkingen en voorschriften.

  • 5. Aanvragen om vergunning of ontheffing die zijn ingediend onder de marktverordening Utrechtse Heuvelrug 2009 maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig deze verordening.

  • 6. Voor de huidige vergunninghouders van de vaste standplaatsen geldt een overgangsregeling, aangezien zij beschikken over een vergunning voor onbepaalde tijd. De overgangsregeling houdt het volgende in: huidige vergunninghouders krijgen na vaststelling van dit beleid recht op een vergunning voor de eerste vergunningsperiode van tien jaar, en voor de daaropvolgende periode van tien jaar.

    Deze vergunningen worden op grond van het nieuwe beleid verleend.

Artikel 23. Citeertitel

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Marktverordening Utrechtse Heuvelrug 2021.

  • 2. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van Utrechtse Heuvelrug in zijn openbare vergadering van 23 december 2021.

De raadsgriffier

W. Hooghiemstra

De voorzitter

G. F. Naafs

Toelichting

Algemeen

Het doel van deze verordening is in principe tweeledig. Ten eerste worden hiermee de kaders gecreëerd om markten zodanig te (her)organiseren dat de gemeentelijke belangen beschermd worden en dat de markten tegelijkertijd aantrekkelijk blijven voor zowel consumenten als marktkooplieden en – voor zover gemeenten daar invloed op kunnen uitoefenen – dat er een divers aanbod is dat van goede kwaliteit is. Ten tweede heeft deze verordening tot doel dit alles op een overzichtelijke, duidelijke manier te regelen, ontdaan van overbodige regels en administratieve lasten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2. Toepassingsgebied

Op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet (hierna: Gemw) kan het college jaarmarkten of gewone marktdagen instellen (en afschaffen of veranderen). Deze marktverordening is van toepassing op dergelijke van gemeentewege ingestelde markten, voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden.

Het gaat om de volgende markten:

  • -

    Weekmarkt Maarn

  • -

    Weekmarkt Driebergen-Rijsenburg

  • -

    Weekmarkt Doorn

  • -

    Weekmarkt Amerongen

  • -

    Weekmarkt Leersum

  • -

    Weekmarkt Overberg

Samenloop met APV

De regulering van andere ambulante handel dan waarop deze verordening van toepassing is, is te vinden in de Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug 2019 (hierna: APV). Artikel 2:25 van de APV bevat bijvoorbeeld het vergunningstelsel voor evenementen, zoals braderieën. Verder bevat hoofdstuk 5 van de APV bepalingen over collecteren (afdeling 2), venten (afdeling 3), standplaatsen niet zijnde standplaatsen op markten (afdeling 4) en snuffelmarkten (afdeling 5). Uit de in de APV opgenomen bepalingen blijkt steeds dat deze niet van toepassing zijn op door het college op grond van artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemw ingestelde markten.

Artikel 4. Inrichtingsplan

Dit artikel schrijft voor dat het college per markt een inrichtingsplan vast dienen te stellen en regelt wat daarin geregeld moet en kan worden. Zo kan per markt onder andere bepaald worden wat de markttijd is, welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten en op welke wijze nieuwe vergunningen worden verleend. Ieder inrichtingsplan dient voorzien te zijn van een kaart waarop het hierboven genoemde is aangegeven.

Als een gemeente slechts één markt kent waarop de Marktverordening van toepassing is, of als voor alle markten dezelfde keuzen worden gemaakt met betrekking tot de verlening van vaste-standplaatsvergunningen (en eventueel bedienvergunningen), worden die keuzen gemaakt in de verordening zelf. De inrichtingsplannen hoeven er dan niets meer over te bevatten; artikel 2 zal dan navenant moeten worden vereenvoudigd.

Artikel 5. Vergunningen

Warenmarktvergunningen gelden in beginsel voor tien jaar, maar hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken (tweede lid). Bijvoorbeeld als gewerkt wordt met een ‘proefperiode’.

Een standwerkvergunning kan beperkt worden tot het verkopen van bepaalde typen producten.

Bij bijzondere gevallen (eveneens tweede lid) kan een andere standplaats worden aangewezen. Daarbij kan gedacht worden aan zaken als extreme weersomstandigheden, noodzakelijke reconstructiewerkzaamheden, bepaalde evenementen (bijvoorbeeld op Koningsdag).

Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon en eventueel de beperking tot één vergunning per persoon per markt of voor de gemeente (lid 6) wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen.

Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd (eveneens lid 6) komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.

Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ (eveneens lid 6) ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.

Artikel 8. Toetsing- en Selectiestelsel

In dit artikel is een selectiestelsel uitgewerkt waarmee aanvragen voor de te verlenen warenmarktvergunningen op bepaalde aspecten kunnen worden beoordeeld. Deze aspecten gaan in op de bijdrage van de standplaats aan de verbetering en/of het behoud van de kwaliteit van de markt. Het college toetst aan ondergenoemde criteria. De aanvrager met het grootste aantal punten krijgt de standplaats toegewezen. Bij een gelijk aantal punten wordt geloot. Het college besluit op de aanvraag.

In het vierde lid worden de toetsingscriteria genoemd. In deze toelichting worden de criteria aan de hand van voorbeelden uitgelegd.

  • a.

    Het te verkopen product / artikel is onderverdeeld in 4 criteria.

    • -

      Onder vervanging wordt verstaan dat een bepaald artikel stopt en daar hetzelfde artikel voor terugkomt (bijvoorbeeld een bloemenstal stopt en daar komt een bloemenstal voor terug).

    • -

      Onder uitbreiding / aanvulling wordt verstaan dat de branche (conform brancheringslijst) al vertegenwoordigd is, maar dat het artikel nog niet verkocht wordt (bijvoorbeeld branche brood en banket. Er staat al een bakker op de markt die alleen brood verkoopt, er komt een nieuwe ondernemer die alleen gebak wil verkopen, dit valt wel in dezelfde branche maar wordt nog niet aangeboden dus is het een uitbreiding / aanvulling op het al aanwezige assortiment).

    • -

      Onder nieuw wordt verstaan een product binnen een branche welke nog niet aangeboden wordt op de markt.

    • -

      Onder aanvulling op het huidige winkelbestand wordt verstaan. Het artikel / product valt in een branche waarin het winkelbestand (op moment van aanvraag) in het dorpskern nog niet voorziet.

  • b.

    Alleen het maximum aantal punten wordt toegekend zoals tussen de ( ) vermeld is. De mogelijkheid bestaat ook dat een artikel meerdere maximum punten toegekend krijgt doordat het bijvoorbeeld en nieuw is en een aanvulling op het huidige winkelbestand is.

    gegadigde moet aan drie criteria voldoen:

    • -

      Verleden: Een ieder start hier met twintig punten. De ervaring van de afgelopen 5 jaar wordt meegewogen. Als de ervaringen slecht zijn, worden punten in mindering gebracht. Onder slechte ervaring wordt verstaan:

      • o

        de marktgelden niet (tijdig) voldoen (-5)

      • o

        er bij de marktmeester in de afgelopen jaren regelmatig (dus niet bij 1 klacht al) klachten over gegadigde zijn binnengekomen (-5)

      • o

        de sollicitant gegadigde de aanwijzingen van de marktmeester en / of de nood- en hulpdiensten niet opvolgt (-5)

    • -

      Promotie: geeft aan of promotiemiddelen gebruikt worden, zoals flyers of advertenties. Naast het flyeren en/of adverteren is het mogelijk dat de gegadigde een eigen website heeft of gebruik maakt van social media, zoals Facebook of Instagram. De weekmarkt In de Utrechtse Heuvelrug kan via deze kanalen gepromoot worden.

    • -

      Duurzaam ondernemen:. Hierbij moet gedacht worden aan het reduceren van afval, tegen gaan van (voedsel) verspilling en het reduceren van verpakkingen en plastic tasjes. Dit moet blijken uit de aanvraag van gegadigde.

    • -

      Samenwerking: Gegadigde dient in zijn plannen aan te geven hoe hij vorm geeft aan samenwerking. Dit kan zijn samenwerking met scholen, lokale ondernemers, ondernemers op de markt en voedselbank.

Voor de criteria van promotie tot en met samenwerking kunnen punten worden toegekend tussen de 0 en 10.

  • c.

    Voor wat betreft de uitstraling van de marktkraam wordt er onder andere gelet op het materiaal van de kraam en de uitstraling van de kraam in positieve zin. Zo is er meer dan voldoende aandacht besteed aan het uiterlijk van de kraam. Verder wordt gelet op de plaatsing van de artikelen in de kraam.

Voor de criteria van uitstraling tot en met inpasbaarheid tot kunnen punten worden toegekend tussen de 0 en 10.

Artikel 9. Overschrijven warenmarktvergunning

Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om warenmarktver¬gun-ningen over te schrijven. Het gaat om overschrijving van een warenmarktvergunning met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats.

Artikel 12. Dagplaatsvergunning

Bevat bepalingen over de toewijzing van dagplaatsvergunningen.

Artikel 20. Onmiddellijke verwijdering

In artikel 125 van de Gemw is bepaald dat het gemeentebestuur onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen de bevoegdheid heeft een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 21 geeft het college de bevoegdheid om een bijzondere vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.

Bij deze vorm van bestuursdwang wordt spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb, verondersteld. Dan kan de bestuursdwang worden toegepast zonder voorafgaande last. Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, van de Awb jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheden van het geval af of er sprake is van een spoedeisend geval, of misschien zelfs van een zeer spoedeisend geval.

Artikel 22. Intrekking oude verordening en overgangsrecht

Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening. Het op de oude markverordening gebaseerde marktreglement vervalt daarmee automatisch ook.