Algemene Subsidieverordening Bunschoten 2022

Geldend van 01-04-2022 t/m heden

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Bunschoten 2022

De raad van de gemeente Bunschoten,

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 december 2021, nummer 1165821;

Gelet op de Gemeentewet:

Besluit

  • 1.

    de Algemene Subsidieverordening Bunschoten 2022 vast te stellen en in werking te laten treden op 1 april 2022.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten.

  • b.

    projectsubsidie: subsidie bedoeld voor incidentele projecten of activiteiten, waarvoor het college voor een bepaalde tijd subsidie verstrekt, zoals beschreven in de nadere regel projectsubsidies.

  • c.

    raad: gemeenteraad van de gemeente Bunschoten.

  • d.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht.

  • e.

    budgetsubsidie: subsidie van € 10.000,-- of meer die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt.

  • f.

    egalisatiereserve: Een reserve als bedoeld in artikel 4:72 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • g.

    nadere regel: extra regeling per domein waarin het college vaststelt welke activiteiten, en voor zover van toepassing welke doelgroepen, voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders op de volgende beleidsterreinen, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):

    • a.

      Bestuur en ondersteuning

    • b.

      Veiligheid

    • c.

      Verkeer, vervoer en waterstaat

    • d.

      Economie

    • e.

      Onderwijs

    • f.

      Sport, cultuur en recreatie

    • g.

      Sociaal domein

    • h.

      Volksgezondheid en milieu

    • i.

      Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing!

  • 2. Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Awb (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is) kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3. Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regeling (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald. Nadere regels zijn beschreven per domein.

Artikel 4. Subsidieplafonds en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De raad kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2. In dat geval bepalen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling de wijze van verdeling van de betrokken subsidie.

  • 3. De raad kan een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 5. Aanvraag indienen

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2. Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      als de aanvrager een onderneming is: een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • e.

      als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 3. Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over: een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten, alsmede van het jaarverslag, de jaarrekening of de balans van het voorgaande jaar

  • 4. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 6. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend voor 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. In nadere regels kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 7. Beslistermijn

  • 1. Het college maakt de beslissing op de aanvraag voor een jaarlijkse subsidie bekend uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. Het college maakt de beslissing op de aanvraag voor een projectsubsidie bekend binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag, 13 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

Artikel 8. Verantwoording

  • 1. Voor zover dit niet is bepaald in nadere regels, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

  • 2. Bij budgetsubsidie kan in de subsidieovereenkomst worden vastgelegd dat de subsidieontvanger en burgemeester en wethouders periodiek overleg hebben over de voortgang van de in de overeenkomst vastgelegde activiteiten en/of prestaties.

  • 3. Het in het tweede lid bedoelde overleg kan leiden tot een wijziging van de overeenkomst binnen het toegekende subsidiebudget, mits beide partijen hiermee instemmen.

Artikel 9. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 2. Onverminderd het vorige lid kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • c.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • d.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • e.

      als de subsidieverstrekking niet is toegestaan totdat de Europese Commissie met toepassing van artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie verenigbaar is met de interne markt;

    • f.

      als de subsidieverstrekking een hoofdzakelijk partijpolitiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter heeft.

    • g.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen.

Artikel 10. Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 13 of 14, waar besloten wordt tot bevoorschotting, wordt gegeven, kunnen in het besluit de hoogte en de termijnen van de voorschotten worden bepaald.

  • 3. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Een subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1. Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

  • 2. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie. In de toelichting bij de subsidieregeling wordt uiteengezet waarom daartoe wordt overgegaan.

Artikel 13. Wijze van verstrekking en eindverantwoording subsidies tot € 5.000

  • 1. Subsidies tot € 5.000 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld of verleend.

  • 2. Als bij verleningsbeschikking de subsidieaanvrager wordt verplicht om op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, vindt de vaststelling plaats binnen 13 weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

Artikel 14. Eindverantwoording subsidies vanaf € 5.000 tot € 50.000

  • 1. Bij subsidies vanaf € 5.000 en tot € 50.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2. De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 3. Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat op een andere manier wordt aangetoond in hoeverre de activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 4. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 15. Eindverantwoording subsidies vanaf € 50.000

  • 1. Bij subsidies vanaf € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in:

    • a.

      in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, vóór 1 mei van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

    • b.

      bij een projectsubsidie uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten.

  • 2. De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop; en

    • d.

      een samenstellingsverklaring.

  • 3. In nadere regels en de verleningsbeschikking kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 16. Subsidievaststelling subsidies vanaf € 5.000

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een subsidie van meer dan € 5.000 vast binnen 13 weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste 4 weken worden verdaagd.

  • 3. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid, is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 17. Egalisatiereserve

  • 1. Bij verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger van een per kalender- of boekjaar verstrekte subsidie die meer dan € 10.000 bedraagt een egalisatiereserve als bedoeld in artikel 4:72, eerste lid, van de Awb vormt.

  • 2. De ontvanger van een andere subsidie dan bedoeld in het eerste lid kan burgemeester en wethouders verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. In dat geval is artikel 4:72 van de Awb van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18. Voorzieningen en reserves

  • 1. Artikel 4:41 van de Awb is van toepassing. Een instelling die structurele subsidie ontvangt kan een bestemmingsreserve of voorziening vormen die (mede) is opgebouwd uit gemeentelijke subsidiegelden.

  • 2. Bestemmingsreserve en voorziening wordt aan de subsidieaanvraag toegevoegd en bevat in ieder geval de maximale omvang van de bestemmingsreserve of voorziening en het doel hiervan.

  • 3. Burgemeester en wethouders stellen in de verleningsbeschikking regels vast over de door de subsidieontvanger te vormen voorzieningen en reserves.

Artikel 19. Hardheidsclausule

  • 1. Als een bij of krachtens verordening gestelde termijn voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de te dienen belangen, kunnen burgemeester en wethouders een andere termijn vaststellen.

  • 2. In een subsidieregeling kan worden bepaald dat door burgemeester en wethouders van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 3. Toepassing van de vorige leden wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 20. Slotbepalingen

  • 1. De Algemene Subsidieverordening gemeente Bunschoten 2011 wordt per 1-4-2022 ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1-4-2022.

  • 3. Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de ASV Bunschoten 2011 van toepassing.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Bunschoten 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bunschoten van 16 december 2021,

Griffier

Drs. E. Hoogstraten

Voorzitter

M. van de Groep