Verordening activiteitenfonds voor volwassenen Maashorst 2022

Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening activiteitenfonds voor volwassenen Maashorst 2022

De raad van de gemeente Landerd

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 2 november 2021

Gelet op het bepaalde in artikel 108 en artikel 149 van de Gemeentewet

Verordening activiteitenfonds voor volwassenen, gemeente Maashorst 2022

Overwegende dat het wenselijk is financiële belemmeringen voor deelname aan maatschappelijke activiteiten op het gebied van sportieve, sociaal-culturele en educatieve activiteiten te verminderen of zoveel mogelijk op te heffen voor volwassenen ouder dan 18 jaar.

Overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van een vergoeding activiteitenfonds aan uitkeringsgerechtigden en jongeren van 18 jaar of ouder bij verordening te regelen

Besluit:

Vast te stellen de

Verordening activiteitenfonds voor volwassenen Maashorst 2022

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities/begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb):

    • a.

      de Wet: de Participatiewet (PW).

    • b.

      het college: het college van Burgermeester en wethouders van de gemeente Maashorst.

    • c.

      de gemeenteraad: de gemeenteraad van de gemeente Maashorst.

    • d.

      de belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken (Algemene Wet Bestuursrecht) en die in deze verordening ook wordt aangeduid met “hij” en “hem”.

    • e.

      inkomen: totaal van het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand als bedoeld in artikel 5 Participatiewet. Niet tot het inkomen wordt gerekend de individuele inkomenstoeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet.

    • f.

      van toepassing zijnde bijstandsnorm: de bijstandsnormen als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Wet.

    • g.

      vermogen: het vermogen zoals bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet. Het vermogen in de eigen woning wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

    • h.

      peildatum: de datum waartegen een persoon een financiële tegemoetkoming op basis van deze verordening aanvraagt, voor zover deze datum niet ligt voor de datum aanvraag.

    • i.

      referteperiode: periode van 12 maanden voorafgaande aan de peildatum.

    • j.

      Financiële tegemoetkoming: een bijdrage in de kosten voor sociale, culturele, sportieve en educatieve activiteiten.

    • k.

      Maatschappelijke participatie: het deelnemen aan activiteiten van sportieve, sociaal-culturele of educatieve aard.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en/of de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 Doel, doelgroep en voorwaarden

Artikel 2 Doel

Het doel van het activiteitenfonds is om inwoners van Maashorst met een minimuminkomen of net daarboven in staat te stellen deel te (blijven) nemen aan sportieve en culturele activiteiten.

Artikel 3 Doelgroep financiële tegemoetkoming

  • 1. Voor een financiële tegemoetkoming komen in aanmerking: belanghebbende(n) van 18 jaar of ouder en zijn of haar eventuele partner, die gedurende de referteperiode aangewezen is geweest op een inkomen dat niet hoger is dan 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantiegeld, waarbij geen rekening gehouden wordt het met kunnen delen van kosten als bedoeld in artikel 22a van de Participatiewet, en geen in aanmerking te nemen vermogen, zoals opgenomen in artikel 1, onder g, van deze verordening, heeft. Deze tegemoetkoming geldt voor ieder gezinslid van 18 jaar of ouder.

  • 2. Een persoon die uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs volgt of tijdens de referteperiode heeft gevolgd, komt niet in aanmerking.

Artikel 4 Kostensoorten financiële tegemoetkoming

Voor een financiële tegemoetkoming komen in ieder geval de volgende kosten in aanmerking:

de in Nederland gemaakte kosten van:

  • a.

    Lidmaatschap en abonnementen op het gebied van sport, cultuur of ontspanning, alsmede kosten die direct verband houden met dit lidmaatschap zoals bijvoorbeeld abonnement bibliotheek, zwembad-, museum-, bioscoopbezoek, lidmaatschap van een oudervereniging.

  • b.

    Vergoeding van bijkomende kosten die direct verband houden met een lidmaatschap zoals bijvoorbeeld de huur van een muziekinstrument.

  • c.

    Cursusgelden.

  • d.

    Eenmalige activiteiten.

Artikel 5 Overige kosten en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Overige kosten die naar oordeel van het college bijdragen aan maatschappelijke participatie komen eveneens in aanmerking.

  • 2. Burgemeester en wethouder kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Hoofdstuk 3 Aanvraag en onderzoek, hoogte van de financiële tegemoetkoming en mogelijkheid tot terugvordering

Artikel 6 Aanvraag financiële tegemoetkoming en beslistermijn

  • 1. De aanvraag voor een financiële tegemoetkoming op grond van deze verordening, wordt ingediend via het door de gemeente beschikbaar gestelde aanvraagsysteem, dan wel schriftelijk via een door het college beschikbaar besteld aanvraagformulier.

  • 2. Het college kan belanghebbende verzoek aanvullende bewijsstukken te overleggen.

  • 3. Een aanvraag kan eenmaal per 12 maanden worden ingediend.

  • 4. Op de aanvraag wordt zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 8 weken beslist.

Artikel 7 Hoogte financiële tegemoetkoming

  • 1. De financiële tegemoetkoming bedraagt maximaal € 200,= per rechthebbend gezinslid per jaar.

  • 2. De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks, met ingang van 1 januari 2023, geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het toe te passen percentage betreft het definitieve cijfer.

    Consumentenprijzen van alle bestedingen, prijsindex 2015=100, jaarmutatie, periode september. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 8 Intrekken en terugvorderen

  • 1. Het College kan een besluit intrekken en het bedrag terugvorderen als: de bijdrage ten onrechte is verleend als gevolg van het verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie door de belanghebbende.

  • 2. De bijdrage niet is besteed aan kosten als bedoeld in deze verordening.

  • 3. Anderszins een onverschuldigde betaling is gedaan.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 9 Verantwoording

Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt jaarlijks geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft wordt deze verordening aangepast. Het college zendt hiertoe jaarlijks na inwerkingtreding van de verordening aan de raad een verslag over de doeltreffendheid en effecten van de verordening in de praktijk.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als verordening activiteitenfonds 2022 voor volwassenen gemeente Maashorst 2022.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.

  • 2. De verordening Activiteitenfonds Uden 2018, vastgesteld op 21 december 2017 wordt gelijktijdig ingetrokken.

  • 3. De verordening Participatiefonds 2015 Landerd, vastgesteld op 5 februari 2015 wordt gelijktijdig ingetrokken.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 9 december 2021,

De raad voornoemd,

de griffier,

H.S.C. Gloudemans

de voorzitter,

M.C. Bakermans

Toelichting Verordening activiteitenfonds voor volwassenen gemeente Maashorst 2022

Algemeen

Met ingang van 1 januari 2022 fuseren de gemeente Uden en de gemeente Landerd tot de nieuwe gemeente Maashorst.

De verordening harmoniseert diverse voorzieningen welke de gemeente Uden en Landerd voor minima kennen. Deze nieuwe verordening vervangt de eerder vastgestelde verordening activiteitenfonds voor volwassenen Uden 2018 en de Participatiefonds 2015 gemeente Landerd.

Toelichting per artikel

Artikel 1

  • a.

    De wet, deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting

  • b.

    Het college, deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting

  • c.

    De gemeenteraad, deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting

  • d.

    De belanghebbende, deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting

  • e.

    Inkomen, deze omschrijving behoeft geen nadere toelichting

  • f.

    Van toepassing zijnde bijstandsnorm: de van toepassing zijnde bijstandsnormen zijn terug te vinden in artikel 3.2 van de Participatiewet. De ‘van toepassing zijnde bijstandsnorm’ verdient nog een toelichting. Per 1 januari 2015 is de kostendelersnorm ingevoerd. Hierdoor wordt de uitkering lager al naar gelang er meer volwassenen in dezelfde woning wonen. Als we het recht op een financiële tegemoetkoming koppelen aan de kostendelersnorm komen veel werkende niet in aanmerking, omdat zij minimaal het wettelijk minimumloon verdienen en bij inwoning dus een hoger inkomen hebben dan de kostendelersnorm. Dit willen we voorkomen. Daarom is in artikel 2 opgenomen dat er geen rekening gehouden wordt het kunnen delen van de kosten als bedoeld in artikel 22a Participatiewet

  • g.

    Het vermogen: deze omschrijving is opgenomen om aan te geven dat het wenselijk is om bij de vaststelling van het recht op een tegemoetkoming ook het vermogen in ogenschouw te nemen. Anders zou het kunnen dat een vermogend iemand, met een laag inkomen, recht heeft op een tegemoetkoming

  • h.

    Peildatum: met deze bepaling voorkomen we dat mensen met terugwerkende kracht over voorgaande jaren een financiële tegemoetkoming aan kunnen vragen

  • i.

    Referteperiode: dit artikel moet gelezen worden in relatie tot artikel 6 en de toelichting daarbij.

Artikel 2 Doel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3 Doelgroep financiële tegemoetkoming

Voor deze afbakening is gekozen om duidelijk aan te geven dat belanghebbenden ook met een ander inkomen dan een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet in aanmerking kunnen komen, namelijk alle inwoners met een inkomen onder de 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Verder is er voor belanghebbenden als bedoeld in hoofdstuk 2 ingebouwd, dat dit inkomen in ieder geval enige tijd (12 maanden voorafgaand aan de peildatum) beneden de 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm moet zijn geweest. De reden hiervoor is dat er wel gesproken moet kunnen worden van burgers die als gevolg van een laag inkomen in hun maatschappelijke participatie worden bedreigd. Van iemand die vorige maand werkloos is geworden en sedertdien een laag inkomen heeft (en wellicht zelfs beschikt over enige reserves) kan niet worden gezegd dat er al sprake is van het gevaar van sociale uitsluiting, niet mee kunnen doen etc.

Artikel 4 Kostensoorten financiële tegemoetkoming

In dit artikel staan de meest voorkomende activiteiten maatschappelijke participatie waarvoor een voorziening kan worden getroffen. Als in een individueel geval wordt geoordeeld dat een andere activiteit dan hier genoemd staat, aangewezen is om de belanghebbende in voldoende mate te kunnen laten participeren, dan kan natuurlijk hiervoor worden gekozen. Dit artikel biedt ruimte voor maatwerk. Een voorbeeld hiervan is de persoon die als gevolg van huisgebondenheid door middel van een internetabonnement maatschappelijk kan deelnemen. Kosten kunnen uitsluitend worden vergoed voor activiteiten die in Nederland plaatsvinden.

Artikel 5 Overige kosten en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel biedt burgemeester en wethouders de mogelijkheid in alle niet-voorziene situaties te handelen naar bevind van zaken. Omdat ook deze beslissingen onderworpen zijn aan de voorgeschreven bezwaar- en beroepsprocedures, dient ook in deze gevallen de beslissing gemotiveerd genomen te worden.

Artikel 6 Aanvraag financiële tegemoetkoming en beslistermijn

Dit alles met de beperking dat dit in het belang moet zijn van de aanvraag. Burgemeester en wethouders mogen dus geen gegevens opvragen waarin zij uit anderen hoofde geïnteresseerd zijn.

Artikel 7 Hoogte financiële tegemoetkoming

In dit artikel ligt de hoogte van de verstrekking vast. Indexering is overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het toe te passen percentage betreft het definitieve cijfer Consumentenprijzen van alle bestedingen, prijsindex 2015=100, jaarmutatie, periode september.

Artikel 8 Intrekken en terugvorderen

In de regeling is duidelijk omschreven dat er een bestedingsverplichting is. Er kan steekproefsgewijs worden gecontroleerd en het college heeft een terugvorderingsbevoegdheid. Van een ongerichte inkomenssuppletie is daardoor geen sprake. Bovendien is er door deze werkwijze voldoende oog voor rechtmatigheid.

Artikel 9 Verantwoording

Burgemeester en wethouders brengen in ieder geval jaarlijks verslag uit aan de gemeenteraad. In ieder geval rapporteert het college aan de gemeenteraad over;

  • -

    Het aantal binnengekomen en toegekende en afgewezen aanvragen

  • -

    Een overzicht van de uitgaven in relatie tot de begroting

Op grond van dit artikel kan het gemeentelijk beleid worden geëvalueerd. Indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft, bijvoorbeeld omdat het voorzieningenniveau te hoog of te laag blijkt te zijn, dient de evaluatie tot aanpassing van de verordening te leiden.

Artikel 10 en 11 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.