Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2022

Geldend van 01-07-2022 t/m 06-01-2022

Intitulé

Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2022

DE RAAD DER GEMEENTE MAASTRICHT,

gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.20 juli 2021., organisatieonderdeel BO Ruimte, no. 2021-19324;

gelet op:

  • Gemeentewet: Artikel 149, 156 lid 1 en 2 aanhef en onderdeel h, 225 en 228.

  • Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990.

  • Wegenverkeerswet 1994: Artikel 2.

BESLUIT:

Vast te stellen de hierna volgende “Verordening parkeerregulering en parkeerbelastingen 2022”.

HOOFDSTUK I: ALGEMEEN KADER.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • a) Aanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodelen ter beschikking stelt.

  • b) Autodeelplaats: een parkeerplaats uitsluitend voor auto’s voorzien van een autodateparkeervergunning, welke wordt aangeduid middels bord E9 uit Bijlage 1 het RVV 1990 met onderbord en tekst ‘Autodelen en naam aanbieder’.

  • c Autodelen: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden.

  • d) Bedrijf: natuurlijke persoon of rechtspersoon, niet zijnde bewoner, die

    • blijkens een uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel gevestigd is in een sector en/of

    • volgens opgave van de Kamer van Koophandel behoort tot de vrije beroepen en gevestigd in een sector en/of.

    • Een beroep of bedrijf wordt beschouwd als één bedrijf indien de vestigingsadressen dezelfde zijn en/of het een aaneengesloten bebouwing betreft en/of sprake is van een juridische constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één beroep of bedrijf betreft (die zich in het maatschappelijk verkeer naar buiten toe presenteren als één bedrijf), tenzij het tegendeel wordt aangetoond.

  • e) Bewoner: inwoner van de gemeente Maastricht die de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en staat ingeschreven als ingezetene in de persoonsregistratie van de gemeente op een adres in een gebied waar vergunning¬houderplaatsen en/of combi-parkeerplaatsen aanwezig zijn.

  • f) Bezoekersvergunning: een digitale regeling waarmee bezoek van inwoners in de Binnenstad en het Overig Gebied met korting op een betaalde parkeerplaats kunnen parkeren.

  • g) Centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Maastricht een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of internetverbinding.

  • h) Binnenstad: de door het college op grond van artikel 2 van deze verordening aangewezen sectoren die behoren tot de binnenstad.

  • i) College: het college van burgemeester en wethouders van Maasricht.

  • j) Combi-parkeerplaats: parkeerapparatuurplaats waar tevens geparkeerd kan worden met een vergunning.

  • k) Dag: van 00:00 uur tot en met 23:59 uur.

  • l) E-laad parkeerplaats: een parkeerplaats die bestemd is voor het parkeren van een (semi-) elektrisch motorvoertuig ten behoeve van het opladen van het voertuig en die nader aangeduid is met het onderbord met opschrift ‘opladen elektrische voertuigen’ of het overeenkomstige pictogram.

  • m) Gehandicaptenparkeerplaats: parkeerplaats die bestemd is voor de houder van een Europese gehandicaptenparkeerkaart en aangeduid wordt met Bord E6 uit Bijlage 1 van het RVV 1990.

  • n) Huishouden: een huishouden bestaat uit één of meer meerderjarige bewoners die in één woonruimte wonen en samen in hun dagelijkse onderhoud voorzien.

  • o) Jaar: kalenderjaar.

  • p) Kentekenhouder: degene, op wiens naam een motorvoertuig is gesteld in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb.1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens. Met een kentekenhouder wordt gelijkgesteld:

    • degene die krachtens een leasecontract, berijders-/inzetverklaring leasebedrijf of een huurcontract, afgesloten met een beroeps¬matig dan wel bedrijfsmatig werkend lease-/verhuurbedrijf gebruiksgerechtigde is van een motorvoertuig voor een periode gelijk aan de geldigheidsperiode van de vergunning. Hierop staat in ieder geval vermeld het kenteken en de naam van de aanvrager van de parkeervergunning. Indien het voertuig geleased is door de werkgever dan wordt iemand als kentekenhouder aangemerkt indien tevens een daartoe strekkende werkgeversverklaring meegestuurd is;

    • degene die krachtens een werkgeversverklaring aantoont: dat hij gedurende een aaneengesloten periode van tenminste een kwartaal gerechtigd is gebruik te maken van een motorvoertuig, waarvan het kenteken staat ingeschreven op naam van zijn werkgever, en dat hij gedurende een aaneengesloten periode van minimaal een kwartaal voor deze werkgever werkzaam is.

  • q) Motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen en, zoals bedoeld in artikel 1 van het RVV 1990.

  • r) Overig Gebied: het gereguleerde gebied, niet behorende tot de Binnenstad.

  • s) Parkeerapparatuur: parkeerautomaten, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overig onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • t) Parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven, behorende bij de parkeerapparatuur.

  • u) Parkeergelegenheid: hetgeen daar volgens maatschappelijke opvattingen onder wordt verstaan, maar in ieder geval:

    • parkeervoorziening op eigen terrein.

    • parkeerplaats op een terrein of in een garage dat eigendom is van de aanvrager of uitgegeven in erfpacht, gebruik of verhuurd aan de aanvrager.

    • parkeerplaats op het terrein of in de garage van een complex waarvan in de bouwvergunning, splitsingsakte, erfpachtvoorwaarden of de huur- of koopovereenkomst is vastgelegd dat deze bedoeld is als parkeergelegenheid voor het adres van de aanvrager.

    • parkeerafspraak vastgelegd in een parkeerovereenkomst of omgevingsvergunning waarin geen gebruik wordt gemaakt van openbare parkeerplaatsen.

  • v) Parkeren: het gedurende een aangesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden en lossen van zaken, op de binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

  • w) RVV 1990: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.

  • x) Sector: omsloten gebied waar vergunning¬houderplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn. Binnen een sector kunnen door het college sub-sectoren worden aangewezen.

  • y) Student: natuurlijke persoon die studeert aan een Nederlands opleidingsinstituut.

  • z) Vergunning: een door het college verleende vergunning krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren in een nader omschreven sector, op daartoe aangewezen parkeerapparatuur(combi)- en/of vergunninghouderplaatsen. Een vergunning wordt op kenteken verleend.

  • aa) Vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

  • ab) Vergunninghouderplaats: een parkeerplaats die

    • is aangeduid met Bord E9 uit Bijlage 1 van het RVV 1990, of

    • gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit Bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd.

HOOFDSTUK II: PARKEREN MET EEN VERGUNNING.

Artikel 2. Aanwijzingsbesluit / nadere regels

  • 1) Het college kan, bij openbaar te maken besluit, sectoren aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren alleen door vergunninghouders alsmede tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan deze vergunninghouders is toegestaan. Zij kunnen daarbij tevens het maximum aantal vergunninghouders per aangewezen gebied vaststellen.

  • 2) Met betrekking tot de verlening van vergunningen kan het college nadere regels stellen.

Artikel 3. Algemene voorwaarden voor vergunningverlening

  • 1) Het college kan op aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren van een motorvoertuig op vergunninghouderplaatsen en/of combi-parkeerplaatsen.

  • 2) Per adres, per bedrijf, wordt één vergunning op kenteken verleend, mits aan de voorwaarden wordt voldaan. De datum van ontvangst van de aanvraag is daarbij bepalend. De eerst ontvangen aanvraag wordt toegekend, mits wordt voldaan aan de voorwaarden).

  • 3) Een vergunning wordt via het daartoe door de gemeente ingerichte digitale loket aangevraagd. Aanvragers die dit digitaal niet lukt worden aan ons fysieke loket geholpen.

  • 4) De vergunning is uitsluitend geldig voor de sector waar de aanvrager woonachtig of gevestigd is.

  • 5)

    • a.

      In geval een aanvraag om parkeervergunning wordt ingediend op een tijdstip, waarop voor de betreffende sector alle vergunningen reeds zijn verleend en de aanvraag niet geweigerd behoeft te worden, wordt de aanvraag op een wachtlijst geplaatst voor de betreffende sector.

    • b.

      De vermelding op de wachtlijst vindt plaats naar datum van ontvangst van de aanvraag. De vergunningverlening vindt in dat geval plaats, zodra een vergunning voor de betreffende sector beschikbaar is en wel aan de eerst genoteerde op de wachtlijst.

  • 6) Uitsluitend aan huisartsen en verloskundigen, die op grond van de verordening in aanmerking komen voor een vergunning en een praktijk hebben in een sector waar vergunninghouderplaatsen dan wel door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen zijn gelegen, wordt voorrang verleend bij de verlening van een vergunning.

  • 7) Een vergunning is kentekengebonden. Voertuigen die op grond van hoofdstuk 4 van de Verordening fysieke leefomgeving Maastricht niet mogen parkeren, komen ook niet in aanmerking voor een parkeervergunning. Voor een geschorst kenteken wordt geen parkeervergunning verleend.

  • 8) Een kenteken kan slechts op één vergunning worden vermeld. Indien aanvrager zowel een bewonersvergunning alsook een bedrijfsvergunning voor hetzelfde adres aanvraagt voor hetzelfde kenteken dan komt aanvrager uitsluitend in aanmerking voor een bewonersvergunning.

  • 9) Een tijdelijke vergunning kan worden verleend aan een ieder die een motorvoertuig wenst te parkeren op parkeerapparatuurplaatsen of vergunninghoudersplaatsen, ten behoeve van een eigen en direct parkeerbelang van tijdelijke duur. Deze vergunning kan per dag en voor maximaal drie weken worden verleend.

  • 10) Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning bestemd voor een aanbieder van Autodelen kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet Milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

  • 11) Tot de Binnenstad en het Overige Gebied wordt gerekend hetgeen de ‘Tarieventabel Parkeren’ daaronder verstaat.

  • 12) Het college kan in bijzondere gevallen of in gevallen waarin de Omgevingsvisie en/of het Actieplan Parkeren voorziet, een vergunning verlenen aan een aanvrager die niet voldoet aan de in deze verordening gestelde voorwaarden.

  • 13) Het college kan per (sub-) sector (nadere) voorwaarden stellen bij de vergunningverlening.

Artikel 4. Parkeervergunning bewoner

  • 1) Per adres wordt één vergunning verleend aan een bewoner,

    • a.

      die woonachtig is in de sector en als zodanig staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente,

    • b.

      die niet beschikt / kan beschikken over een parkeergelegenheid,

    • c.

      die kentekenhouder is.

  • 2) Bewoners van het Overig Gebied kunnen in aanmerking komen voor (maximaal) een tweede parkeervergunning (tegen meerprijs), voor zover het huishouden uit 2 of meer meerderjarige bewoners bestaat en het maximaal uit te geven aantal bewonersparkeervergunningen in de betreffende sector niet is bereikt.

  • 3) Bewoners van het Overige Gebied, die beschikken / kunnen beschikken over een eigen parkeergelegenheid en meer dan één kenteken op hun naam geregistreerd hebben, kunnen tegen meerprijs één parkeervergunning krijgen.

Artikel 5. Parkeervergunning bedrijf / rechtspersoon

  • 1) Aan de eigenaar van een bedrijf, en een bij de Kamer van Koophandel ingeschreven bestuurslid, of aan degene die zelfstandig een beroep uitoefent wordt één vergunning verleend indien;

    • a.

      Het bedrijf, rechtspersoon of degene die zelfstandig een beroep uitoefent staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel op een adres gelegen in een sector;

    • b.

      Deze niet beschikt / kan beschikken over een parkeergelegenheid;

    • c.

      Het kenteken op naam van de eigenaar, bedrijf of rechtspersoon staat geregistreerd.

  • 2) Een (eerste) vergunning voor rechtspersonen wordt geweigerd indien niet via een accountantsverklaring aangetoond kan worden dat de rechtspersoon een werkgeversrol vervult, dat er een arbeidsverhouding is en salaris wordt ontvangen door personen werkzaam bij die rechtspersoon.

  • 3) Een tweede vergunning wordt niet verleend aan de onder lid 1 bedoelde eigenaar van een bedrijf, die bij de KvK meerdere bedrijven op zijn naam heeft staan danwel als mede-eigenaar staat ingeschreven bij een bedrijf dat tevens gevestigd is op hetzelfde adres, alwaar reeds een vergunning is verleend.

  • 4) Een tweede vergunning wordt niet verleend aan het (de) onder lid 1 bedoelde bij de Kamer van Koophandel ingeschreven bestuurslid(leden) of aan degene die zelfstandig een beroep uitoefent.

Artikel 6. Vergunning voor bezoekersparkeren

  • 1) Het college verleent per adres één digitale bezoekersvergunning aan een bewoner die woonachtig is in een sector waar gereguleerd parkeren van kracht is en als zodanig staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie van de gemeente.

  • 2) Met deze vergunning kan door bezoekers van bewoners tegen een gereduceerd tarief tot eind betaaltijd van die dag worden geparkeerd op de parkeerapparatuurplaatsen in de sector waarin de bewoner woonachtig is.

  • 3) Indien bij nieuwbouw voorzien is in parkeergelegenheid voor bezoek wordt geen bezoekersvergunning verleend.

  • 4) Het college kan nadere regels stellen inzake de duur, bundel en/of het kortingstarief van de bezoekersregeling.

Artikel 7. Parkeervergunning woon-werkverkeer werknemer

Het college kan op aanvraag een parkeervergunning woon-werkverkeer verlenen aan een natuurlijke persoon:

  • a.

    die werkzaam is bij een bedrijf gelegen in een sector in het Overige Gebied in Maastricht en;

  • b.

    die niet woonachtig is in Maastricht en;

  • c.

    die niet beschikt over een parkeergelegenheid en;

  • d.

    waarvan het kenteken op naam van iemand uit het huishouden van de aanvrager staat geregistreerd en;

  • e.

    die geen eigenaar van het bedrijf is waarvoor de aanvrager werkzaam is.

Artikel 8. Hulpverlenersvergunning Huisarts en Verloskundige

  • 1) Het college kan op aanvraag een vergunning verlenen aan een rechtspersoon die spoedeisende hulp/zorg verleent, zoals huisartsen, verloskundigen en andere zorgverleners.

  • 2) Het college kan nadere regels stellen omtrent degene die tevens in aanmerking komt voor deze vergunning.

Artikel 9. Parkeervergunning Hulpverlening terminale patiënten

  • 1) Het college kan op aanvraag een vergunning verlenen aan mantelzorgers voor het verzorgen van terminale patiënten.

  • 2) De aanvrager dient een verklaring van de huisarts toe te voegen waaruit blijkt dat hulpbehoevende in een terminale fase verkeert.

  • 3) De vergunning is geldig voor de sector waar de hulpbehoevende in het Gemeentelijke Basisadministratie staat ingeschreven.

Artikel 10. Parkeervergunning aanbieder Autodelen

  • 1) Het college kan op aanvraag een vergunning verlenen aan een rechtspersoon van Autodelen wiens motorvoertuigen een standplaats hebben in een sector.

  • 2) Het college kan op aanvraag een vergunning verlenen aan natuurlijke personen wiens motorvoertuig een standplaats heeft in een sector.

  • 3) Het college kan aan een vergunning als bedoelt in het eerste lid voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang

    • van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

    • van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet Milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

  • 4) Het college kan nadere regels stellen over het aanbieden van autodelen in de stad.

Artikel 11. Parkeervergunning student

  • 1) Het college kan een studentenparkeervergunning verlenen aan een student die:

    • a.

      niet ingeschreven staat als bewoner van de gemeente Maastricht en;

    • b.

      meerdere dagen per week op en neer rijdt naar zijn/haar buitenlands woonadres en;

    • c.

      waarvan het kenteken op naam van iemand uit zijn/haar huishouden staat geregistreerd.

  • 2) het college kan nadere regels stellen.

Artikel 12. Geldigheid

  • 1) De vergunning is geldig direct na het verlenen van de vergunning. De vergunning wordt verlengd nadat de verschuldigde parkeerbelasting is betaald.

  • 2) De vergunning is geldig voor de sector waarin het adres is gelegen. Het gebruik van de vergunning is beperkt tot de op de vergunning vermelde vergunninghouderplaatsen en/of door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen (combi-plaatsen).

  • 3) Het maximaal aantal vergunningen welke het college binnen een (sub-)sector verleent, geschiedt op grond van de parkeerdruk in de sector.

Artikel 13. Het intrekken van de vergunning

  • 1) Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder niet meer aan de in deze verordening gestelde eisen voldoet;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor de betreffende sector het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e.

      om redenen van openbaar belang.

  • 2) Het college trekt de vergunning in:

    • a.

      bij misbruik van de vergunning dan wel oneigenlijk gebruik er van;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • c.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • d.

      wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn/haar vergunning heeft voldaan;

  • 3) Indien de vergunning wordt ingetrokken op grond van het gestelde onder lid 2 A of B dan wordt de vergunninghouder een jaar uitgesloten van het verkrijgen van een vergunning. Na dit jaar kan opnieuw een aanvraag ingediend worden.

Artikel 14. Overschrijven en wijzigen van de vergunning

De vergunning kan niet worden overgeschreven op naam van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon.

Artikel 15. Verbodsbepalingen

  • 1) Het is verboden enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats,

    • b.

      op een combi-parkeerplaats;

    • c.

      op een vergunninghouderplaats;

    • d.

      gehandicaptenparkeerplaats;

    • e.

      E-laad-parkeerplaats.

  • 2) Het is verboden een fiets, een bromfiets, of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3) Het college kan ontheffing verlenen van het eerste lid van dit artikel.

Artikel 16.

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

Artikel 17.

  • 1) Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een vergunninghouderplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2) Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.

Artikel 18. Strafbepaling

Overtreding van artikel 14, 15 of 16 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie als bedoeld in de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften.

HOOFDSTUK III: PARKEERBELASTINGEN.

Artikel 19. Parkeerbelastingen

  • 1) Onder de naam parkeerbelastingen worden de volgende belastingen geheven:

    • a.

      een belasting terzake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

    • b.

      een belasting terzake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats, tijdstip en wijze.

  • 2) Het tarief van de in het eerste lid bedoelde belastingen kan afhankelijk worden gesteld van de parkeerduur, van de parkeertijd, van de ingenomen oppervlakte en van de ligging van de terreinen of weggedeelten.

Artikel 20. Belastingplicht

  • 1) De belasting bedoeld in artikel 19 lid 1 onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2) De belasting bedoeld in artikel 19 lid 1onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning aanvraagt.

  • 3) Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 19 lid 1 onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig met dien verstande dat:

      • indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane lease- of huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

      • indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 4) De belasting bedoeld in artikel 19 lid 1 onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op voet van het derde lid van dit artikel, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

Artikel 21. Wijze van heffing

  • 1) De belasting bedoeld in artikel 19 lid 1 onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en wel door middel van het, bij aanvang van het parkeren, op de door het college voorgeschreven wijze betalen van geld met behulp van parkeerapparatuur en/of door middel van het al dan niet elektronisch in werking stellen van parkeerapparatuur. Van de verschuldigde belasting per tijdseenheid wordt op of via de parkeerapparatuur of in de daarbij geleverde gebruiksaanwijzing kennisgegeven. Ten aanzien van het hier voorafgaande bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.

  • 2) De belasting bedoeld in artikel 19 lid 1 onderdeel b, wordt direct bij de aanvraag/verlening en verlenging van de vergunning geheven.

  • 3) Bij de voldoening op aangifte moet het kenteken van het motorvoertuig waarmee wordt geparkeerd of waarvoor de vergunning geldt worden opgegeven.

Artikel 22. Ontstaan van de belastingschuld

  • 1) De belasting bedoeld in artikel 19 lid 1 onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2) De belasting bedoeld in artikel 19 lid 1 onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend en/of wordt verlengd.

Artikel 23. Tarief, tijdvak en maatstaf van de heffing

Het tarief, het tijdvak en de maatstaf van de heffing zijn vermeld in de bij deze verordening en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 24. Termijn van betaling

  • 1) De belasting bedoeld in artikel 19 lid 1 onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2) In afwijking in zoverre het bepaalde in het eerste lid moet de belasting, indien het inwerkingstellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden bij de centrale computer van de gemeente dan wel van het bedrijf of de instantie waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of ander communicatiemiddel, betaald worden binnen twee maanden na de dag waarop het belastbare feit heeft plaatsgevonden.

  • 3) de belasting bedoeld in artikel 19 lid 1 onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend of wordt verlengd.

  • 4) Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 25. Betaling en teruggave van belasting

  • 1) De belasting bedoeld in artikel 19 lid 1 onderdeel b, wordt direct geheven bij het verlenen van de vergunning.

  • 2) Bij intrekking of opzegging van een vergunning wordt restitutie verleend van betaalde belasting over het aantal nog niet ingetreden volle dagen waarvoor de betaling heeft plaatsgevonden.

  • 3) Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van de gemeente de vergunninghouder voor een belastingtijdvak waarvoor reeds betaling heeft plaatsgevonden, geen gebruik kan maken van de vergunning en voor dat tijdvak geen vervangende parkeergelegenheid op redelijke afstand is geboden, wordt restitutie van betaalde belasting verleend over het aantal volle dagen, gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.

Artikel 26. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip, duur en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 19 lid 1 onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.

Artikel 27. Kosten naheffingsaanslag

De kosten van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 19 lid 1 onderdeel a, zijn vermeld in de bij deze verordening behorende ‘Tarieventabel Parkeren’. Het college stelt deze kosten vast.

Artikel 28. Vrijstelling van het betalen van parkeerbelastingen bij parkeerapparatuur

Het parkeren van de volgende gebruikers wordt niet gereguleerd en is derhalve vrijgesteld van het betalen van parkeerbelastingen als bedoeld in artikel 19 lid 1 lid a van deze verordening:

  • a.

    Een gehandicapte maximaal 3 uren, voor zover deze beschikt over een duidelijk zichtbaar aangebrachte en juist ingestelde:

    • geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart en blauwe parkeerschijf,

    • buitenlandse gehandicaptenparkeerkaart en blauwe parkeerschijf.

  • b.

    als zodanig herkenbare politievoertuigen.

  • c.

    als zodanig herkenbare brandweervoertuigen.

  • d.

    als zodanig herkenbare ambulances.

Artikel 29. Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting bedoeld in artikel 19 wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 30. Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

HOOFDSTUK IV: INWERKINGTREDING, OVERGANGSBEPALINGEN EN CITEERTITEL.

Artikel 31. Toezicht

  • 1) Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren;

  • 2) Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door burgemeester en wethouders of heffingsambtenaar aangewezen personen.

Artikel 32. Inwerkingtreding en overgangsbepalingen

  • 1) De ‘Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2021’ wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2) Vergunningen welke rechtmatig zijn verleend krachtens de ‘Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2021’ worden geacht te zijn verleend krachtens de ‘Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2022’.

  • 3) Een aanwijzingsbesluit genomen op basis van artikel 2 en 26 van de ‘Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2021’ wordt geacht te zijn genomen krachtens artikel 2 en 26 van de ‘Verordening Parkeerregulering en Parkeerbelastingen 2022’.

  • 4) Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2022.

  • 5) De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 33. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de “Parkeerverordening 2022”.

Ondertekening

Aldus besloten door de Raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 19 oktober 2021.

De Griffier,

H-J. Bodewitz.

De Voorzitter,

J.M. Penn-te Strake.