LANDSVERORDENING van de 26ste maart 1984, houdende regelen betreffende de vaststelling en invordering van luchtvaartfaciliteitengelden

Geldend van 01-12-2001 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 26ste maart 1984, houdende regelen betreffende de vaststelling en invordering van luchtvaartfaciliteitengelden

Artikel 1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Minister : de Minister van Verkeer en Vervoer;

Luchtvaartfaciliteitengelden : vergoedingen voor het beschikbaar stellen van navigatie- faciliteiten voor de luchtvaart, het verlenen van luchtverkeersbeveiligingsdiensten, alsmede het verschaffen van inlichtingen en adviezen voor een veilige en efficiënte uitvoering van de vlucht;

Vluchtinlichtingendienst : een dienst die tot doel heeft de veilige en efficiënte uitvoering van de vlucht te bevorderen door het verstrekken van inlichtingen en adviezen;

vluchtinlichtingengebied Curaçao : het als zodanig in de "Aeronautical Information Publication" van de Nederlandse Antillen omschreven luchtruim;

luchtvaartuig : elk toestel dat in de dampkring kan worden gehouden tengevolge van krachten die de lucht daarop uitoefent;

vliegtuig : een luchtvaartuig zwaarder dan lucht en voorzien van een voortstuwingsinrichting;

ton : 1.000 kilogram;

mijl : 1.85 kilometer.

Artikel 2

De methodiek voor het berekenen van de tarieven van de luchtvaartfaciliteitengelden wordt vastgesteld bij landsbesluit, houden algemene maatregelen. Vaste bestanddelen daarin worden periodiek vastgesteld door de Minister overeenkomstig bij dat landsbesluit, houdende algemene maatregelen, gegeven regels.

2.Voor de toepassing van de tarieven van luchtvaartfaciliteitengelden gelden de gegevens van het Departement van Luchtvaart als juist.

Artikel 3

  • 1. Luchtvaartfaciliteitengelden worden geheven op alle vliegtuigen, die vluchten maken door het vluchtinlichtingengebied Curaçao, ten laste van de eigenaar of mede-eigenaar, de exploitant, de gezagvoerder en de huurder van het luchtvaartuig.

  • 2. De in het eerste lid genoemde betalingsplichtigen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde luchtvaartfaciliteitengelden.

Artikel 4

De Minister kan bepaalde klassen van luchtvaartuigen of vluchtcategorieën gehele of gedeeltelijke vrijstelling verlenen van de verplichting tot betaling van luchtvaartfaciliteitengelden, dan wel de verplichting tot betaling van deze gelden opschorten.

Artikel 5

Betaling geschiedt:

  • a.

    door contante afrekening door de gezagvoerder, indien zulks van hem wordt verlangd;

  • b.

    door betaling c.q. overmaking van het verschuldigde bedrag aan de directeur van het Departement van Luchtvaart of aan door deze daartoe aangewezen personen;

  • c.

    op andere, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen te bepalen wijzen.

Artikel 6

De rekening voor de verschuldigde luchtvaartfaciliteitengelden worden door de zorg van het Departement van Luchtvaart aan de betalingsplichtigen toegezonden.

Artikel 7

Luchtvaartfaciliteitengelden worden door of vanwege de directeur van het* Departement van Luchtvaart geïnd.

Artikel 7a

Tegen een beschikking genomen krachtens deze landsverordening, staat voor belanghebbende binnen zes weken na de dag waarop deze is gegeven, beroep open bij de Raad van Beroep voor belastingzaken.

Artikel 8

  • 1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als "Landsverordening Luchtvaartfaciliteitengelden".

  • 2. Zij treedt in werking op een nader bij landsbesluit te bepalen tijdstip.