Beleidsregels Parkeerverordening 2022 Gehandicaptenparkeerkaart 2022

Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Parkeerverordening 2022 Gehandicaptenparkeerkaart 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda,

Gelet op de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart, die gebaseerd is op de Wegenverkeerswet (artikel 13, tweede lid), het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (artikel 49 en 55) en het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (artikel 85 en 86),

besluit vast te stellen de:

Beleidsregels Gehandicaptenparkeerkaart

Artikel 1 Definitie gehandicaptenparkeerkaart

Een gehandicaptenparkeerkaart betreft een parkeerkaart als bedoeld in artikel 49 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer inclusief een ingevolge de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart daarmee gelijkgestelde parkeerkaart

Artikel 2 Gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders

  • 1. Bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen komen in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerkaart als zij:

    • a.

      in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staan;

    • b.

      in het bezit zijn van een geldig rijbewijs voor een personenauto of bromfiets;

    • c.

      ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard (tenminste 6 maanden) hebben, waardoor zij met de gebruikelijke loophulpmiddelen in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen;

    • d.

      en/of permanent rolstoelgebonden zijn;

    • e.

      en/of ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, anders dan loopbeperkingen, hebben.

  • 2. Een medisch advies moet duidelijk maken of een aanvrager aan de genoemde criteria voldoet. Dit geneeskundige onderzoek wordt verricht door een bevoegde keuringsinstantie.

    Het bewuste onderzoek wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen van het VIA Protocol gehandicaptenparkeervoorzieningen.

Het is niet vereist dat aanvragers van een gehandicaptenparkeerkaart voor bestuurders ook beschikken over een eigen motorvoertuig op meer dan 2 wielen of een brommobiel. Zij kunnen immers ook gebruik maken van bijvoorbeeld een huurauto of deelauto.

Artikel 3 Gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers

  • 1. Passagiers van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen komen in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerkaart als zij:

    • a.

      in de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven staan;

    • b.

      voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder. Hieronder wordt verstaan de noodzaak van continu toezicht; dit houdt in dat de aanvragende passagier niet (even) alleen gelaten worden omdat zich dan ernstige medische of psychische problemen kunnen voordoen;

    • c.

      ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard (tenminste 6 maanden) hebben, waardoor zij met de gebruikelijke loophulpmiddelen in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen;

    • d.

      en/of permanent rolstoelgebonden zijn;

    • e.

      en/of ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, anders dan loopbeperkingen, hebben.

  • 2. Een medisch advies moet duidelijk maken of een aanvrager aan de genoemde criteria voldoet. Dit geneeskundige onderzoek wordt verricht door een bevoegde keuringsinstantie. Het bewuste onderzoek wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen van het VIA Protocol gehandicaptenparkeervoorzieningen.

Artikel 4 Gehandicaptenparkeerkaart voor instellingen

  • 1. Instellingen waar gehandicapten verblijven, komen voor het vervoer van bewoners in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerkaart als deze bewoners:

    • a.

      ten gevolge van een aandoening of gebrek een aantoonbare loopbeperking van langdurige aard (tenminste 6 maanden) hebben, waardoor zij met de gebruikelijke loophulpmiddelen in redelijkheid niet in staat zijn zelfstandig een afstand van meer dan 100 meter aan één stuk te voet te overbruggen en voor het vervoer van deur tot deur continu afhankelijk zijn van de hulp van de bestuurder;

    • b.

      en/of permanent rolstoelgebonden zijn;

    • c.

      en/of ten gevolge van een aandoening of gebrek aantoonbare ernstige beperkingen, anders dan loopbeperkingen, hebben.

  • 2. De gehandicaptenparkeerkaart voor instellingen wordt alleen verstrekt aan instellingen die zijn toegelaten op grond van artikel 5, eerste lid van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) en die zorg verlenen als bedoeld in artikel 6 van de AWBZ. Dit zijn bijvoorbeeld instellingen voor gehandicapten en verpleeginstellingen.

  • 3. Bij de aanvraag voor een gehandicaptenparkeerkaart dient de betreffende instelling onderbouwd aan te geven over hoeveel kaarten de instelling wenst te beschikken. Het aantal te verstrekken gehandicaptenparkeerkaarten is afhankelijk van het aantal bewoners in relatie met het aantal voertuigen dat de instelling tot haar beschikking heeft voor het vervoer van die bewoners.

Artikel 5 Geldigheidsduur

Een gehandicaptenparkeerkaart is op grond van artikel 51 BABW vijf jaar geldig vanaf de dag van afgifte. De geldigheidsduur kan worden beperkt als volgens de keuringsarts verwacht mag worden dat binnen de genoemde termijn verbetering optreedt waardoor de aanvrager niet meer aan de gestelde criteria voldoet. Naar aanleiding van het geneeskundige onderzoek adviseert de keuringsarts over de geldigheidsduuren of de aanvrager opnieuw beoordeeld dient te worden na de verstreken termijn.

Artikel 6 Verlenging

  • 1. De gebruiker van de gehandicaptenparkeerkaart is zelf verantwoordelijk voor de tijdige verlenging de gehandicaptenparkeerkaart. De gemeente hanteert hierbij wel het beleid de gebruiker 8 weken voor afloop van de wettelijke termijn te informeren over het verstrijken van de geldigheidsduur en de te volgen procedure. Een verlengde gehandicaptenparkeerkaart geldt wederom voor maximaal 5 jaar. Er bestaat geen maximum m.b.t. het aantal keren dat een gehandicaptenparkeerkaart kan worden verlengd.

  • 2a. De gemeente is bij de verlenging van een gehandicaptenparkeerkaart niet verplicht een geneeskundig onderzoek uit te voeren. Wanneer is te voorzien dat de gehandicapte ook in de toekomst blijft voldoen aan de criteria voor een gehandicaptenparkeerkaart, bijvoorbeeld in geval van een chronische handicap, neemt een keuringsarts dit in het eerste adviesrapport op.

  • 2b. Wanneer een gehandicaptenparkeerkaart voor minder dan 5 jaar is afgegeven, volgt altijd een fysieke herkeuring. Op basis van deze herkeuring wordt besloten of verlenging kan plaatsvinden.

Artikel 7 Duplicaat

Een gehandicaptenparkeerkaart is persoonsgebonden. Per aanvrager wordt slechts één kaart verstrekt.

Slechts het geval dat een gehandicaptenparkeerkaart is kwijtgeraakt, verloren of gestolen, wordt een duplicaat verstrekt. Bij het verstrekken van een duplicaat wordt de geldigheidsduur niet aangepast; de oorspronkelijke vervaldatum blijft gehandhaafd. De kwijtgeraakte, verloren of gestolen kaart wordt vervolgens als ongeldig aangemerkt.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregels dienen te worden aangehaald als "Beleidsregels Parkeerverordening 2022 Gehandicaptenparkeerkaart 2022”.

Artikel 9 Inwerkingtreding

De beleidsregels treden in werking op 1 januari 2022.

Ondertekening

Ondertekening

Aldus besloten op 14 december 2021,

,burgemeester.

,secretaris.