Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022

Geldend van 01-01-2022 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022

De raad van de gemeente Boxtel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 november 2021;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1, 2, 3 en 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, 2 en 3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting bedoeld in hoofdstuk 4 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een mondelinge kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 en 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt, voor zover de wijze van afvalinzameling door de verhuizing niet wijzigt (of onderdeel 1.1.1.1/1.1.2.1 of onderdeel 1.1.1.2/1.1.2.2 van de tarieventabel blijft van toepassing).

  • 5. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing op het omwisselen van een container als bedoeld in onderdeel 2.2 van de tarieventabel.

  • 6. De belasting bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van hoofdstuk 1, 2 en 3 van de tarieventabel geheven belasting worden betaald:

    • a.

      in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 5.000,00, uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;

    • b.

      in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen niet worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de op grond van hoofdstuk 4 van de tarieventabel geheven belasting worden betaald op het moment van het doen van de kennisgeving.

  • 5. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 10 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12 Maatstaf van heffing en tarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 5, 6 en 7 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 13 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 14 Wijze van heffing

De rechten bedoeld in hoofdstuk 5, 6 en 7 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 5 en 7.1 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. De rechten bedoeld in hoofdstuk 6 en 7.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening.

Artikel 16 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de op grond van hoofdstuk 5 en 6 van de tarieventabel geheven rechten worden betaald:

    • a.

      in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 5.000,00, uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;

    • b.

      in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen niet worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan € 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 17 Overgangsrecht

De ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2021’ van 8 december 2020 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van deze verordening is 1 januari 2022.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 21 december 2021.

De gemeenteraad van Boxtel,

de griffier,

mw. I.H.M. Smits

de voorzitter,

R.S. van Meygaarden

Tarieventabel 2022 afvalstoffenheffing en reinigingsrechten

Tarieventabel, behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022.

Algemeen: De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk

Omschrijving

Tarief

AFVALSTOFFENHEFFING

1

Basistarieven

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar indien het perceel bij aanvang van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door:

1.1.1

één persoon

1.1.1.1

indien de afvalinzameling plaatsvindt door middel van containers die voor een individueel perceel gebruikt kunnen worden of door middel van ondergrondse inzamelsystemen die ten behoeve van meerdere percelen gebruikt kunnen worden

€ 197,04

1.1.1.2

indien de afvalinzameling plaatsvindt door middel van containers of andere inzamelsystemen, niet zijnde ondergrondse inzamelsystemen, die ten behoeve van meerdere percelen gebruikt kunnen worden

€ 244,80

1.1.2

twee of meer personen

1.1.2.1

indien de afvalinzameling plaatsvindt door middel van containers die voor een individueel perceel gebruikt kunnen worden of door middel van ondergrondse inzamelsystemen die ten behoeve van meerdere percelen gebruikt kunnen worden

€ 243,48

1.1.2.2

indien de afvalinzameling plaatsvindt door middel van containers of andere inzamelsystemen, niet zijnde ondergrondse inzamelsystemen, die ten behoeve van meerdere percelen gebruikt kunnen worden

€ 306,24

2

Toeslagen: containers

2.1

Onverminderd het bepaalde in 1.1.1.1. en 1.1.2.1. bedraagt de belasting voor het in bruikleen hebben van:

2.1.1

een container van 240 liter (in plaats van een container van 140 liter), bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per container per belastingjaar

€ 23,00

2.1.1

een extra container (= boven de 1e container) bestemd voor groente-, fruit- en tuinafval, per extra container per belastingjaar

2.1.1.1

voor een 140 liter container

€ 43,00

2.1.1.2

voor een 240 liter container

€ 43,00

2.1.2

een extra container (= boven de 1e container) bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen (restafval), per extra container per belastingjaar

Een extra container is gratis wanneer er sprake is van een medische indicatie.

€ 50,00

2.2

Onverminderd het bepaalde in 1.1.1.1. en 1.1.2.1. bedraagt de belasting voor het omwisselen van een container, per omwisseling

In de hierna genoemde gevallen is het omwisselen van een container gratis:

  • oplevering nieuwbouwwoning

  • verhuizing gehele gezin

  • geboorte (doorgegeven binnen 6 maanden na gebeurtenis)

  • overlijden (doorgegeven binnen 6 maanden na gebeurtenis)

  • container is gescheurd

  • chip is kapot

  • medische indicatie

€ 35,00

3

Toeslagen: ledigingen/inworpen

3.1

Onverminderd het bepaalde in 1.1.1.1. en 1.1.2.1. bedraagt de belasting per keer dat een container voor overige huishoudelijke afvalstoffen (restafval) wordt geledigd

3.1.1

voor een 60 liter container*

€ 4,03

3.1.2

voor een 140 liter container

€ 4,98

3.1.3

voor een 180 liter container

€ 5,60

3.1.4

voor een 240 liter container

€ 6,54

* Deze containers worden uitsluitend in Esch gebruikt. Het betreft hier de bestaande containervoorraad. Er worden geen nieuwe containers van dit type verstrekt.

3.2

Onverminderd het bepaalde in 1.1.1.1. en 1.1.2.1. bedraagt de belasting per inworp in een ondergronds inzamelsysteem dat ten behoeve van meerdere percelen gebruikt kan worden

€ 2,03

4

Overig

4.1

Onverminderd het bepaalde in 1 bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van een knippenkaart ten behoeve van het op de milieustraten van de gemeente aanbieden dan wel op aanvraag inzamelen van de hierna nader aangeduide huishoudelijke afvalstoffen:

4.1.1

voor een kaart met 5 knippen

€ 10,00

4.2

Het aantal knippen is voor het op de milieustraten van de gemeente aanbieden van:

4.2.1

sloophout, per m³

6 knippen

4.2.2

vlakglas, per m³

15 knippen

4.2.3

schoon puin, per m³

7 knippen

4.2.4

autobanden zonder velg, per band

1 knip

4.2.5

autobanden met velg, per band

2 knippen

4.2.6

tractorbanden, per band

10 knippen

4.2.7

vuilniszakken, per zak

2 knippen

4.2.8

tuinafval, per m3

1 knip

4.2.9

schone grond, per m³

15 knippen

4.2.10

bielzen, per stuk

5 knippen

4.2.11

bankstellen, per set

10 knippen

4.2.12

C-hout (hout dat met chemicaliën is behandeld), per m3

9 knippen

4.2.13

Gips en gasbeton, per m3

9 knippen

4.2.14

dakleer, per m³

10 knippen

4.2.15

droge matrassen, éénpersoons, per stuk

4 knippen

4.2.16

droge matrassen, tweepersoons, per stuk

5 knippen

4.2.17

doorweekte matrassen, per stuk

13 knippen

4.2.18

overige grove afvalstoffen, per m³ of per 100 kg

12 knippen

4.3

Geen knippen worden afgeschreven voor het op de milieustraten van de gemeente aanbieden van klein chemisch afval, wit- en bruingoed, asbest, glas (met uitzondering van vlakglas), textiel, papier, metalen, hard plastic, plastic verpakkingen en piepschuim.

4.4

Indien de afvalstoffen bedoeld in 4.2 op aanvraag ingezameld worden, wordt het aantal knippen verhoogd met

6 knippen

4.5

Indien het aantal knippen bedoeld in 4.2 gebaseerd wordt op de omvang (m3) van hetgeen aangeboden wordt, geschiedt de bepaling van de omvang door middel van een schatting welke van gemeentewege wordt gemaakt.

4.6

Voor wat betreft de afvalstoffen zoals genoemd in 4.2.18 wordt het aantal knippen in beginsel conform het bepaalde in 4.5 gebaseerd op de omvang (m3) van hetgeen aangeboden wordt. Indien de aanbieder van de betreffende afvalstoffen het echter wenselijk acht dat het aantal knippen gebaseerd wordt op het gewicht van hetgeen aangeboden wordt, geschiedt de bepaling van het gewicht door middel van weging op een van gemeentewege aangewezen weegbrug. De kosten van het wegen zijn voor rekening van de aanbieder.

4.7

Voor het verstrekken van een vervangende afvalpas voor een ondergrondse inzamelsysteem bedraagt de belasting

€ 10,00

REINIGINGSRECHTEN

5

Basistarieven

5.1

Het recht als bedoeld in artikel 10 van de ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022’ bedraagt voor het bieden van de gelegenheid om gebruik te maken van containers, bestemd voor individueel gebruik, of van ondergrondse inzamelsystemen, bestemd voor collectief gebruik, voor het periodiek verwijderen van afvalstoffen, afkomstig van niet-particuliere huishoudens, per belastingjaar

€ 238,42

5.2

Het recht als bedoeld in artikel 10 van de ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022’ bedraagt voor het bieden van de gelegenheid om gebruik te maken van containers of andere inzamelsystemen, bestemd voor collectief gebruik, niet zijnde ondergrondse inzamelsystemen, voor het periodiek verwijderen van afvalstoffen, afkomstig van niet-particuliere huishoudens, per belastingjaar

€ 296,21

6

Toeslagen: ledigingen/inworpen

6.1

Onverminderd het bepaalde in 5.1 bedraagt het recht per keer dat een container wordt geledigd

6.1.1

voor een 60 liter container*

€ 4,88

6.1.2

voor een 140 liter container

€ 6,03

6.1.3

voor een 180 liter container

€ 6,78

6.1.4

voor een 240 liter container

€ 7,91

* Deze containers worden uitsluitend in Esch gebruikt. Het betreft hier de bestaande containervoorraad. Er worden geen nieuwe containers van dit type verstrekt.

6.2

Onverminderd het bepaalde in 5.1 bedraagt het recht per inworp in een ondergronds inzamelsysteem, bestemd voor collectief gebruik

€ 2,46

7

Toeslagen: containers/vervangende pas

7.1

Onverminderd het bepaalde in 5.1 bedraagt het recht voor het in bruikleen hebben van een extra container (= boven de 1e container), per extra container per belastingjaar

€ 60,50

7.2

Onverminderd het bepaalde in 5.1 bedraagt het recht voor het omwisselen van een container, per omwisseling

€ 42,35

7.3

Voor het verstrekken van een vervangende afvalpas voor een ondergrondse inzamelsysteem bedraagt het recht

€ 12,10

Behoort bij raadsbesluit van 21 december 2021.

Mij bekend,

de griffier,

mw. I.H.M. Smits

Toelichting wijzigingen

Toelichting wijzigingen, behorende bij de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022.

Huishoudelijk afval (afvalstoffenheffing)

Voor het in bruikleen hebben van een extra container voor restafval wordt jaarlijks een bedrag van € 50,00 berekend. Voorheen werd het bedrag van € 50,00 eenmalig berekend.

Nieuw is de invoering van een tarief voor het omwisselen van een container. Hiervoor wordt eenmalig een bedrag van € 35,00 in rekening gebracht.

In de hierna genoemde gevallen is het omwisselen gratis:

  • oplevering nieuwbouwwoning

  • verhuizing gehele gezin

  • geboorte (doorgegeven binnen 6 maanden na gebeurtenis)

  • overlijden (doorgegeven binnen 6 maanden na gebeurtenis)

  • container is gescheurd

  • chip is kapot

  • medische indicatie

Zie onderdeel 2.1.2 en 2.2 van de tarieventabel.

Daarnaast wordt voor het verstrekken van een vervangende pas voor een ondergronds inzamel-systeem € 10,00 berekend. Zie onderdeel 4.7 van de tarieventabel.

Bedrijfsafval (reinigingsrechten)

Voor bedrijfsafval is een basistarief opgenomen en een tarief per lediging. Deze tarieven worden toegepast indien een bedrijf beschikt over ‘eigen’ containers. Aangezien ook bedrijven toegang krijgen tot collectieve inzamelsystemen, al dan niet ondergronds, zijn aanvullende tariefbepalingen nodig.

In onderdeel 5.2 is een tariefbepaling opgenomen voor bedrijfsafval dat aanboden wordt door middel van inzamelsystemen die collectief gebruikt worden. Het gaat hierbij dan niet om een ondergronds inzamelsysteem. Het tarief is gelijk aan dat van de afvalstoffenheffing voor een éénpersoonshuis-houden bij hoogbouw. Dit tarief is vervolgens verhoogd met omzetbelasting. Onderdeel 5.1. is dusdanig aangepast dat het genoemde basistarief ook van toepassing is als gebruik gemaakt wordt van ondergrondse inzamelsystemen. De tarieven voor de ledigingen van bedrijfscontainers zijn nu opgenomen in hoofdstuk 6 (was onderdeel 5.2). Hieraan is toegevoegd een tarief per inworp in een ondergronds inzamelsysteem. Daarnaast zijn ook voor wat betreft de reinigingsrechten tariefbepa-lingen opgenomen voor een extra container en het omwisselen van een container alsmede voor het verstrekken van een vervangende pas voor een ondergronds inzamelsysteem. De tarieven zijn gelijk aan die bij de afvalstoffenheffing vermeerderd met BTW. Zie hoofdstuk 7.

Behoort bij raadsbesluit van 21 december 2021.

Mij bekend,

de griffier,

mw. I.H.M. Smits