Beleidsplan “Gladheidbestrijding 2020 – 2025”

Geldend van 29-12-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsplan “Gladheidbestrijding 2020 – 2025”

1. Inleiding

De voortschrijdende inzichten en aanpassingen met betrekking tot de mobiliteit rondom Heerenveen vragen om een nieuwe en toekomstbestendige visie aangaande de gladheidbestrijding in de gemeente Heerenveen. De gemeente Heerenveen richt zich op het algemeen belang ten aanzien van bereikbaarheid, doorstroming, veiligheid en leefbaarheid.

De gemeente Heerenveen is beheerder van alle openbare wegen, fiets- en voetpaden binnen de gemeentegrenzen. De gemeente heeft een zorgplicht, vastgelegd in de Wegenwet, om haar wegen, fiets en voetpaden in een goede en veilige staat te laten verkeren.

Gladheidbestrijding valt onder deze zorgplicht. In juridische zin is het belangrijk om te weten dat het hierbij gaat om een zogenaamde inspanningsverplichting en niet om een resultaatsverplichting. Om optimaal in te kunnen spelen op deze zorgplicht wordt de gladheidbestrijding uitgevoerd volgens een vastgesteld beleidsplan, met daaruit voortvloeiend een jaarlijks gladheidbestrijdingsplan.

Voor een gedegen aanpak van de gladheidbestrijding is een beleidsplan onontbeerlijk. Bij het opstellen hiervan wordt een zorgvuldige afweging gemaakt tussen de wensen en behoeften van de weggebruiker en de (on-)mogelijkheden van de inzet van mensen en middelen. Hierbij wordt nadrukkelijk gekeken naar de functie (gebruik) van de wegen binnen de totale verkeersstructuur van de gemeente Heerenveen. Het mag duidelijk zijn dat het niet haalbaar is om alle wegen, fiets- en voetpaden (ruim 1000 km) in de gemeente Heerenveen te strooien.

In dit beleidsplan zijn de algemene uitgangspunten voor de gladheidbestrijding in de gemeente Heerenveen opgenomen, conform de publicaties: "Leidraad gladheidbestrijding" (236) en de publicatie “Gladheid: voorspellen, voorkomen, bestrijden” (270) van het CROW.

De CROW is het landelijke kennisplatform voor infrastructuur, verkeer en vervoer en openbare ruimte. Het CROW ontwikkelt landelijke richtlijnen voor genoemde beleidsvelden, zo ook voor de gladheidbestrijding. Dit moet zorgen voor een integrale visie en een uniforme wijze van gladheidbestrijding in Nederland.

In en rondom Heerenveen zijn veel ontwikkelingen gaande waarop de gladheidbestrijding moet worden aangepast. Het beleidsplan wordt om deze reden voor vijf jaar vastgesteld en moet daarna worden geactualiseerd.

Het vertalen van het beleid naar concrete acties resulteert in het zogenaamde "gladheidbestrijdingsplan". Dit plan beschrijft de daadwerkelijke uitvoering van de gladheidbestrijding. Evaluatie van de acties en de ervaringen in een winterseizoen kunnen leiden tot bijstellingen van het gladheidbestrijdingsplan waardoor en waarmee de uitvoering steeds wordt verbeterd. Het gladheidbestrijdingsplan wordt jaarlijks voor vaststelling aan het college voorgelegd en ter informatie aangeboden aan de raad.

2. Gladheidbestrijding algemeen

’s Winters gaat het weerbericht regelmatig vergezeld van waarschuwingen voor gladheid ten gevolge van sneeuw, ijzel of bevriezing van een nat weggedeelte. De veiligheid van de weggebruiker, de doorstroming van het verkeer en de bereikbaarheid van bestemmingen zijn dan in het geding. Om deze redenen is het nodig om de gladheid op wegen, fiets- en voetpaden te bestrijden. De gladheidbestrijding staat in Nederland op een hoog niveau. Door preventieve strooiacties wordt in veel gevallen voorkomen dat het glad wordt en als dat niet mogelijk is, zoals bij hevige sneeuwval, worden door curatieve acties de belangrijkste wegen snel sneeuwvrij gemaakt. Hierdoor kunnen de weggebruikers bij winterse omstandigheden rekenen op redelijk tot goed begaanbare wegen.

In Nederland is de gladheidbestrijding een verantwoordelijkheid van de wegbeheerders. Te noemen: Rijkswaterstaat, provincies, waterschappen en gemeenten. Het spreekt voor zich dat Rijkswaterstaat, voor autosnelwegen, een ander beleid voert dan een doorsnee gemeente met veel lokaalverkeer. Maar het is wel zo dat door de preventieve strooiacties er een meer eenduidig beeld ontstaat op het wegennet ten tijde van gladheid.

De wijze waarop “het product gladheidbestrijding” vorm krijgt, wordt voornamelijk bepaald door de wettelijke kaders waarbinnen het moet worden uitgevoerd aangevuld met plaatselijke omstandigheden. Zo is de zorgplicht van de wegbeheerder voor het in goede en veilige staat verkeren van de wegen vastgesteld in de Wegenwet. Bij de invulling van deze taak heeft de beheerder ook te maken met Arbo-technische aspecten en met de consequenties voor het milieu als gevolg van het gebruik van dooimiddelen.

Daarnaast is ook het beschikbare budget een randvoorwaarde die bepalend is voor de invulling van de taak.

2.1 Juridische aspecten

Steeds vaker worden gemeenten (wegbeheerders) geconfronteerd met schadeclaims als gevolg van wintergladheid, sneeuw, ijzel en bevroren weggedeelten. Burgers zijn vaak van mening dat de wegbeheerder te allen tijde aansprakelijk is voor de geleden schade, ongeacht de weersomstandigheden. Dit is niet geheel juist.

De wegbeheerder is verantwoordelijk voor het onderhoud van de weg. Dat is duidelijk vastgelegd in de Wegenwet. Hier staat onder meer dat bij de wegbeheerder de zorg berust voor het in goede en veilige staat verkeren van wegen. Tot de zorg behoort ook het bestrijden van de gladheid (artikel 6:162 BW). Het gaat hierbij om een inspanningsverplichting van de wegbeheerder en niet om een garantieverplichting. Deze inspanningsverplichting is niet geldend voor het gehele wegennet, maar alleen voor die wegen die zijn opgenomen in het gladheidbestrijdingsplan. Daarnaast mag je van een weggebruiker verwachten dat hij of zij bij winterse omstandigheden met grote mate van oplettendheid en voorzichtigheid aan het verkeer deelneemt.

De zorgplicht van de gemeente gaat dus niet zover dat de veiligheid te allen tijde gegarandeerd moet worden. Wel dient aangetoond te worden dat de gemeente aan haar zorgplicht heeft voldaan. De middelen die de wegbeheerder hiervoor kan aanwenden zijn:

  • Een door de raad vastgesteld beleidsplan,

  • Een door het college vastgesteld gladheidbestrijdingsplan (uitvoeringsplan),

  • Een adequaat gladheid meldsysteem,

  • Een goede administratie van gereden routes en tijden,

  • Het voorhanden hebben van goed materieel,

  • Consistentie in beleid en uitvoering.

De gemeente Heerenveen heeft bovenstaande punten goed op orde en heeft hierdoor, als wegbeheerder, haar zorgplicht geborgd.

2.2 Aansprakelijkheid

Ondanks vele inspanningen kan de wegbeheerder alsnog aansprakelijk gesteld worden voor geleden schade.

De gemeente heeft in het kader van de wegenwet te maken met twee vormen van aansprakelijkheid:

  • Risicoaansprakelijkheid = gebreken aan de weg/weguitrusting. Het bestaan van een gebrek (bv een gat in de weg) en een oorzakelijk verband met de schade is voldoende om aansprakelijkheid te vestigen

  • Schuldaansprakelijkheid = zaken en substanties op het wegdek, waaronder sneeuw, ijzel en rijp. Hierbij geldt: wie eist, bewijst. Dat betekent voor schade als gevolg van gladheid dat de eisende partij moet stellen en betwisten dat de gemeente tekortgeschoten is in haar zorgplicht.

Voor de gladheid komt dus de schuldaansprakelijkheid om de hoek kijken. Belangrijk voor de gemeente is dat aan de zorgplicht wordt voldaan vanuit de uitgangspunten in het beleids- en gladheidbestrijdingsplan. Communicatie is in deze ook onmisbaar. Voorafgaand aan een winterseizoen is het belangrijk om kenbaar te maken welke wegen de gemeente strooit maar ook vooral wat er niet gedaan wordt.

2.3 Arbo-aspecten

Gladheidbestrijding vindt vrijwel altijd plaats onder moeilijke omstandigheden voor het uitvoerende personeel: koude weersomstandigheden, vaak in nachtelijke uren en op gladde wegen.

De kaders voor de inzet en de arbeidsomstandigheden van het personeel zijn bepaald in de Arbeidstijdenwet en de Arbowet. De bestuurders van strooiwagens vallen niet onder de Arbeidstijdenbesluit vervoer omdat de werkzaamheden (de gladheid bestrijden met behulp van zoutstrooiwagens) niet onder de normen van dit besluit zijn te brengen. De tachograaf is daarom niet verplicht. Ook is een chauffeursdiploma naast het 'groot' rijbewijs niet nodig voor strooiwagens met een massa van meer dan 7.500 kg.

De regels voor de arbeidstijden en consignatie zijn vastgelegd in de Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit. De bepalingen hebben betrekking op de maximale Arbeidsduur (gemiddeld) per etmaal, per week en per maand en op de maximale duur van de consignatie. Een gladheidbestrijdingsplan dient in een rooster te voorzien die voldoet aan de gestelde eisen.

2.4 Milieuaspecten/schade

Gladheidbestrijding, het strooien van zout, brengt voor het milieu neveneffecten met zich mee. Een deel van het gebruikte dooimiddel komt terecht in de directe omgeving van de wegen waarop is gestrooid. Uiteindelijk komt het zout, na te zijn afgespoeld van het wegdek, terecht in de bodem, het oppervlakte- of grondwater en via de riolering bij de zuivering.

De eerste in aanmerking komende maatregel om zoutschade te voorkomen of te beperken is het reduceren van strooizout.

Om dit te bereiken is de gemeente Heerenveen in 2006 al overgestapt op de methode “nat-zout strooien”. Nat-zout strooien is een methode waarbij het strooimiddel wordt vermengd met een vloeistof, in verhouding 70% droog en 30% nat. De vloeistof wordt vlak voor het verspreiden van het zout toegevoegd. Een voordeel van deze methode is een betere hechting van het zout aan het wegdek.

Het zoutverbruik is vele malen lager (30- 40%) dan bij “droog” strooien. Dit omdat het strooiproces efficiënter is. Er treedt minder verwaaiing op, tijdens en na het strooien, wat weer het voordeel heeft dat er minder zout in de bermen terechtkomt. Een ander voordeel is dat het dooimiddel sneller werkt omdat het zout al deels opgelost is. Deze methode is door de jaren heen steeds verbeterd.

afbeelding binnen de regeling

Een ander belangrijk aspect, om het zoutverbruik te verminderen, is dat er in de gemeente Heerenveen gewerkt wordt met strooiunits die geheel geautomatiseerd zijn. Dit wil zeggen dat de routes vooraf zijn geprogrammeerd, met de juiste dosering en breedte, om het onnodig strooien van extra m2 te voorkomen.

Maar ondanks alle inspanningen kan er schade optreden aan vegetatie. Het is dan ook belangrijk dat rekening gehouden wordt met de volgende aspecten:

  • Boom- groenbeplanting niet te dicht op de verharding plaatsen,

  • Zorgen, bij aanleg bermen, voor een goede waterdoorlatende grondstructuur,

  • Zorgen voor een goede afwatering, goten en kolken, bij aanleg verharding.

Het strooien van zout heeft geen noemenswaardige invloeden op de verharding maar kan wel invloed hebben op beton- en staalconstructies van bruggen. Door zoutintreding kan er namelijk sprake zijn van corrosievorming (roesten) van het ijzerwerk in het beton en van overig ijzer/staalconstructies aan civieltechnische kunstwerken. Omdat roestend ijzer uitzet, ontstaat er al snel schade aan de betonconstructie. Ditzelfde geldt voor het overige staalwerk aan civieltechnische kunstwerken zoals leuningen e.d.

Daarom is het van belang om zorg te dragen voor een goede aanleg van het betonwerk met voldoende dekking op het ijzerwerk. Daarnaast dient zowel het betonwerk als het leuningwerk te worden voorzien van een goede coating om indringen van dooizout te voorkomen.

3. Optimalisatie gladheidbestrijding Gemeente Heerenveen

Al in 2006 is de gemeente Heerenveen overgegaan van een curatief – naar een preventief strooibeleid. Curatief houdt in dat er pas gestrooid wordt als het al glad is. Preventief is juist het tegenovergestelde, er wordt gestrooid voordat het glad wordt. Ook Rijkswaterstaat, Provincie Fryslân en de omliggende gemeenten voeren een preventief strooibeleid. Met de keuze van een preventief strooibeleid ontstaat er een eenduidig “strooibeeld” op het wegennet waarbij de veiligheid van de weggebruiker voorop staat. Je voorkomt hiermee dat een weggebruiker geconfronteerd wordt met wisselende omstandigheden van gladheid.

Om het preventieve strooibeleid uit te kunnen voeren is ondersteuning van een weerbureau, gekoppeld met een gladheid meldsysteem, essentieel. Gemeente Heerenveen wordt hierbij ondersteund door de meteorologische dienst van MeteoGroup.

3.1 Gladheid meldsysteem

Wat is een gladheid meldsysteem? Dit zijn meetstations welke gepositioneerd zijn op de meest kritieke “gladheidgevoelige” locaties in de gemeente. Deze meetstations verzamelen de benodigde info voor de meteorologische dienst om een goede voorspelling te geven wanneer een preventieve strooiactie uitgevoerd moet worden.

Gemeente Heerenveen had al de beschikking over meetstations zo ook Boarnsterhim. Maar doordat met de samenvoeging van Boarnsterhim en de grenscorrectie met de Fryske Marren een “nieuw” strooigebied is ontstaan was het wenselijk om een nieuwe inventarisatie te doen. Bijkomend hierbij was dat ook de meetstations van Heerenveen aan vervanging toe waren.

afbeelding binnen de regeling

Meetstations worden geplaatst op de meest gevoelige locatie waar het eerst gladheid kan optreden. Deze locaties worden verkregen door een infrarood meting. De metingen zijn uitgevoerd op een koude, heldere winternacht. Onder deze omstandigheden zijn de verschillen in de wegdektemperatuur het grootst. Vanuit een voertuig wordt met een infraroodcamera elke vijf meter de wegdektemperatuur gemeten. Uit de meetresultaten zijn de meest ‘koude’ gevoelige plekken in beeld gebracht. De uitgevoerde meting (2015) is gespiegeld aan de meting van 2006 (Heerenveen) en aan de meting die in 2010 is uitgevoerd in Boarnsterhim.

De infrarood meting mag ook daadwerkelijk een ‘spiegelbeeld’ genoemd worden. Vrijwel identiek kwamen dezelfde “koudste” plekken naar voren. Deze zijn:

  • Bornego, nabij kruising P.G. Otterweg (Luinjeberd)

  • Eerste Compagnonsweg, zuidzijde nabij Tweede Wijk (Bontebok)

  • Beetsterdyk, nabij gemeentegrens (Aldeboarn)

Op deze plekken zijn de meetstations dan ook geplaatst.

3.2 Werking meetstations

De aangebrachte sensoren meten verschillende waarden, zoals temperatuur, de vochtigheid, het zoutgehalte op het wegdek en de temperatuur in de ondergrond. De via sensoren en het meetstation verkregen meetwaarden worden verwerkt tot representatieve alarmeringsinformatie voor de strooileider. De actuele meetgegevens van het meetstation kan met behulp van een computer, voorzien van een modem, rechtstreeks uit het meetstation worden opgevraagd. Op basis van de verzamelde meetwaarden, gecombineerd met actuele en lokale meteorologische informatie kan een meteoroloog inschatten op welk tijdstip een strooiactie uitgevoerd moet worden. Daarnaast is het systeem zo geprogrammeerd dat als er reële kans is dat op een of meer plaatsen gladheid zal ontstaan, het systeem of de beheerder (meteodienst) de betreffende coördinator alarmeert. Dit gebeurt minstens twee uur voordat de gladheid naar verwachting intreedt.

3.3 Strooimethode

In de gemeente Heerenveen wordt gebruik gemaakt van de methodiek “natstrooien”. Nat-zout strooien is een methode waarbij het strooizout wordt vermengd met een zoutoplossing (natriumchloride). Het bevochtigde zout wordt door een roterende schijf op de weg gestrooid. Het voordeel van deze methode is een betere hechting van het zout aan het wegdek. Het zoutverbruik is met deze methode ook lager omdat het gehele strooiproces efficiënter is, er treedt minder verwaaiing op. Een ander voordeel is dat het dooiproces eerder op gang komt omdat het zout al deels is opgelost.

Alle strooiunits zijn voorzien van een boordcomputer waarmee de strooibreedte en hoeveelheid worden bepaald. De boordcomputer registreert ook de genoemde handelingen alsmede de rij- en strooikilometers en de tijdsduur. Dit is weer van belang in het kader van de inspanningsverplichting.

3.4 Organisatie

De gladheidbestrijdingsdienst van de gemeente Heerenveen is operationeel van 1 november tot 1 april opvolgend. De afdeling IBOR is verantwoordelijk voor het beleid en de ontwikkeling daarvan. De daadwerkelijke uitvoering berust bij de afdeling Realisatie. De meeste, zo niet alle, medewerkers van de buitendienst zijn in bovengenoemde periode geconsigneerd voor de gladheiddienst. De dienst is ingeroosterd in 3 teams, 1 dagdienst/2 dagen vrij van dienst. Met deze wijze van werken kan de gemeente Heerenveen voldoen aan de voorgeschreven werk- en rusttijden. Naast eigen personeel worden er ook nog werknemers van loonbedrijven ingehuurd.

De drie teams worden aangestuurd door een strooileider. De dienstdoende strooileider is belast met de aansturing maar ook voor de bewaking van de gladheid op dat moment. De strooileider neemt de beslissing op welk moment er gestrooid wordt. Ook bewaakt de strooileider de werk en rusttijden en schakelt indien nodig, bij langdurige dienst, een andere ploeg in.

De weeromstandigheden kunnen het noodzakelijk maken dat ook overdag gestrooid wordt. De hiervoor aangewezen medewerkers zullen in dat geval hun reguliere werk onderbreken om te gaan strooien.

4. Visie gladheidbestrijding

Zoals eerder aangegeven is de wegbeheerder, in dit geval de gemeente Heerenveen, verantwoordelijk voor de gladheidbestrijding op de gemeentelijke wegen. Een doelstelling van de visie op gladheidbestrijding is dat wegbeheerders dezelfde uitgangspunten gaan hanteren voor het uitvoeren van de gladheidbestrijding. Deze uitgangspunten kunnen als volgt worden weergegeven:

  • De veiligheid van de weggebruiker staat voorop.

  • Gladheidpreventie (preventieve strooiacties) gaat boven curatieve gladheidbestrijding

Het toepassen van deze integrale visie zorgt ervoor dat er een meer uniform beeld ontstaat op het te strooien wegennet welke de beheer grenzen overstijgen. Hierdoor komt de weggebruiker steeds minder vaak voor “verrassingen” te staan wat de veiligheid ten goede komt.

De wegbeheerder heeft volgens het juridisch kader een inspanningsverplichting, geen garantie verplichting. De weggebruiker mag/kan niet verwachten dat een weg over de gehele oppervlakte altijd aan alle “eisen” voldoet. Je mag van een weggebruiker verwachten dat hij of zij bij winterse omstandigheden met grote mate van oplettendheid en voorzichtigheid aan het verkeer deelneemt.

4.1 Uitgangspunten gladheidbestrijding gemeente Heerenveen

Zoals hierboven omschreven is, en wordt, er al veel gedaan om de gladheid om een zo goed mogelijke manier te bestrijding, waarbij de veiligheid van de weggebruiker voorop staat. Maar binnen de zorgplicht van de wegbeheerders is ruimte voor een selectief strooibeleid, hiermee zeggend: het is ondoenlijk voor wegbeheerders om de gladheid te bestrijden op alle wegen, fiets- en voetpaden.

Met de integrale visie in het achterhoofd hanteren de meeste, zo niet alle, wegbeheerders de richtlijnen van de CROW om een afgewogen keuze te maken.

Hierbij wordt gebruik gemaakt van de indeling, in categorieën, zoals is aangegeven in het GVVP (Gemeentelijk verkeers en Vervoerplan).

De wegen in de gemeente Heerenveen zijn als volgt ingedeeld:

Gebiedsontsluitingswegen A

bv. Fok/Schans, Kr. Poststraat, Weinmakker Haskeruitgang

Gebiedsontsluitingswegen B

bv. Kattebos/Vogelwijk en Bolster

Erftoegangswegen A

bv. doorgaande wegen in dorpen

Erftoegangswegen B

bv. alle overige woonstraten

Dit komt overeen met de richtlijnen welke zijn aangegeven door de CROW.

Daarom wordt bij het opstellen van het jaarlijkse gladheidbestrijdingsplan (uitvoeringsplan) nadrukkelijk gekeken naar de functie (het gebruik) van de wegen binnen de totale verkeersstructuur van de gemeente Heerenveen. Een belangrijk aandachtspunt hierin is ook de kwetsbaarheid van de fietsers in het verkeer. Daarom worden ook alle doorgaande, vrij liggende maar ook fietsstroken opgenomen in het gladheidbestrijdingsplan. In het totaal strooit de gemeente ± 360 km aan lengte wegen en ± 60 km aan fietspaden. Hierbij wordt uitgegaan van 30 strooibeurten met een totaal gebruik van ± 700 ton wegenzout. Uiteraard is alles afhankelijk van de weersomstandigheden. Bij een “zachte” winter wordt er soms maar 15 maal gestrooid.

Het gladheidbestrijdingsplan kent, naar aanleiding van de bovenstaande indeling, de volgende uitgangspunten bij een strooiactie:

  • Alle gebiedsontsluitingswegen worden gestrooid

  • Buiten de bebouwde kom worden ook erftoegangswegen A gestrooid (verbindingswegen)

  • Alle doorgaande fietspaden worden gestrooid, met uitzondering van toeristische fietspaden

  • Bij het strooien wordt extra rekening gehouden met scholierenroutes. Daarom zijn de ontsluitingsroutes van alle scholen opgenomen in het strooiplan. Dit betekent dat de wegen (ook woonstraten) die de scholen met de hoofdroutes verbinden, allemaal gestrooid worden. Hetzelfde geldt voor alle routes naar zorginstellingen in de gemeente Heerenveen.

  • Voetpadenroutes worden door het wijkteam alleen op werkdagen gestrooid. Ook bij voetpaden wordt gekeken naar functie en gebruik. Alleen belangrijke, doorgaande, voetpaden zijn opgenomen als strooiroute.

  • Indien er wegomleidingen zijn van wegen behorende tot de strooiroute, dan zal ook de omleidingsroute gestrooid worden.

Reguliere woonstraten maar ook buitenwegen zijn dus niet opgenomen in de strooiroutes. De maximale tijdsduur van een strooiroute bedraagt, bij normale gladheid, 2,5 tot 3 uur. Hierbij wordt de ‘leidraad gladheidbestrijding’ van de CROW in acht genomen.

Voetpaden worden alleen op werkdagen gestrooid. Via de wijkteams wordt hier invulling aan gegeven. Elk wijkteam heeft een route waar de prioriteiten zijn aangegeven.

4.2 Richtlijn strooiactie

Een strooiactie vindt plaats op basis van weersverwachtingen gekoppeld aan de meetgegevens van de meldstations. Door deze gegevens te combineren kan de meteoroloog, tot 20 uur vooruit, een zeer nauwkeurige wegdekverwachting voor het strooigebied maken. In overleg met de strooileider wordt bepaald wanneer een strooiactie plaats vindt. Bij alarmerende weersverwachting (sneeuw, ijzel) wordt rechtstreeks, door een meteoroloog, contact opgenomen met de dienstdoende strooileider om eventuele aties te bepalen.

Een strooiactie gaat als volgt:

  • 1.

    Na bestuderen van gegevens, met advies van de meteoroloog, bepaalt de strooileider het tijdstip van de strooiactie.

  • 2.

    Alle betrokken medewerkers worden telefonisch opgeroepen. Na oproep wordt de medewerker geacht binnen een half uur aanwezig te zijn.

  • 3.

    De dosering wordt vastgesteld door de strooileider, afhankelijk van de weersomstandigheden. Als richtlijn wordt er met 10 gr/m2 gestrooid (70% zout/30% zoutoplossing)

  • 4.

    De routes worden gestrooid zoals aangegeven in het gladheidbestrijdingsplan. Afwijken van dit plan mag alleen plaatsvinden in opdracht van de strooileider.

  • 5.

    De chauffeurs dienen na afloop van een strooiactie ervoor te zorgen dat de natzout tanks (van de units) gevuld worden.

  • 6.

    De gegevens van de strooiactie dienen vastgelegd te worden in een logboek. De strooileider kan dit doen door de gegevens uit te lezen, uit de computer van de strooiunit, met behulp van een computerprogramma. Belangrijke fouten, afwijkingen moeten zo spoedig mogelijk bij de gladheidcoördinator worden gemeld.

  • 7.

    Het is de taak van de strooileiders om de zout- en vloeistofvoorraad op peil te houden.

4.3 ‘Extreme weersomstandigheden’

Naast het bestrijden van “reguliere gladheid” komen soms ook extreme winterse omstandigheden om de hoek kijken. Er moet dan gedacht worden aan hevige en langdurige sneeuwval en ijzel.

Indien deze omstandigheden zicht voordoen voorziet het beleidsplan hierin als volgt:

  • Als dergelijke weersomstandigheden zich voordoen worden, naast de reguliere strooiroutes, alle wegen gestrooid. Wel met de kanttekening dat de routes zoals aangegeven in het gladheidbestrijdingsplan ‘schoon’ zijn. Voor sneeuwval geldt dat er eerst alleen geschoven wordt en pas gestrooid op het moment dat de weg zoveel als mogelijk schoon geschoven is.

  • Indien nodig zal er bij hevige en langdurige sneeuwval de hulp ingeroepen worden van loonbedrijven. Lokale loonbedrijven in de gemeente Heerenveen krijgen hier jaarlijks een schrijven van. In dit schrijven worden jaarlijks de eenheidsprijzen voor inhuur materieel e.d. afgesproken (gelijke monniken/gelijke kappen). De gemeente is hierbij opgedeeld in “vakken” waarin in ieder vak een loonbedrijf actief is.

  • Ook zal er bij deze weersomstandigheden extra materieel ingezet worden, indien nodig, voor het bijstaan van hulpdiensten.

4.4 Particuliere terreinen

Elk winterseizoen krijgt de gemeente Heerenveen wel enkele verzoeken van particuliere bedrijven of zorginstellingen om de gladheidbestrijding op hun terrein te verzorgen. Maar omdat wij al onze capaciteit nodig hebben op de vastgestelde routes, en voor mogelijke strooiacties in de wijken, kunnen wij niet aan deze verzoeken voldoen. Daarnaast zijn er ook particuliere bedrijven in de gemeente Heerenveen die deze diensten kunnen verzorgen. Deze bedrijven kunnen ook beter inspelen op de specifieke wensen van de aanvrager.

4.5 Leverantie van strooizout aan particulieren

Een andere terugkerende vraag is of de gemeente Heerenveen ook strooizout verstrekt aan burgers. In het kader van ‘Wet Markt en Overheid’ kunnen wij niet aan deze verzoeken voldoen daar ook de particuliere markt, bv. bouwmarkten, strooizout verkoopt. Wij zouden als gemeente oneerlijke concurrentie bedrijven om dan het strooizout gratis beschikbaar te stellen.

Parallel aan de vraag voor het leveren van strooizout aan inwoners van de gemeente Heerenveen, komen er ook vragen binnen bij de gemeente om zoutbakken te plaatsen. Het gaat dan om zoutbakken in woonstraten, woonwijk, om bewoners de mogelijkheid te geven om de gladheid, op voetpaden, in woonstraten te bestrijden. Dit komt mede voort uit het feit dat de gemeente Heerenveen bewoners vraagt bij gladheid en sneeuwval de stoep rondom eigen woning schoon te maken. Uit het oogpunt van participatie zou dit een grote plus kunnen zijn. Echter de praktische invulling roept nogal wat vragen op. Hierbij zomaar een greep uit de vele vragen:

  • Doen we dit op aanvraag van bewoners, of alleen vanuit buurtverenigingen of een Plaatselijk Belang?

  • Willen we op elke hoek van een straat een bak of alleen op “strategische” punten?

  • Hoe gaan we om met de kosten?

  • Toezicht, onderhoud >zorg voor het bijvullen?

  • Wie is verantwoordelijk, wel of niet strooien? Aansprakelijkheid?

  • Hoe groot is de kans op “misbruik” van het te gebruiken strooizout, Wet Markt en Overheid?

Vooralsnog is de gemeente Heerenveen niet ingegaan op initiatieven om zoutbakken te plaatsen.

Voorstel is wel om open te staan voor pilot indien er weer een verzoek gedaan wordt door inwoners van een straat.

4.6 Communicatie

Voorafgaand aan het winterseizoen worden de inwoners van de gemeente Heerenveen geïnformeerd over de gladheidbestrijding. Hierin wordt vooral gewezen naar de website van de gemeente. Op de website wordt ook het gladheidbestrijdingsplan met alle strooiroutes gepubliceerd. Op deze wijze kan er op een eenvoudige manier inzicht gegeven worden welke wegen wel of niet gestrooid worden.

Daarnaast kan er, indien nodig, gebruik worden gemaakt van social media om inwoners te informeren over de gladheidbestrijding, dit gebeurt natuurlijk ook tijdens het seizoen als er iets “bijzonders” aan de hand is.

5. Materiaal/materieel

De gemeente Heerenveen heeft het gehele areaal dat gebruikt wordt voor de gladheidbestrijding in eigen beheer. Het rijdend materieel van de gemeente Heerenveen, dat over het gehele jaar door voor andere werkzaamheden ingezet, is toegerust voor inzetbaarheid bij de gladheid bestrijding.

Daarnaast is er capaciteit voor de opslag van strooizout en alle strooiunits.

Strooiunits

De gemeente Heerenveen beschikt over 13 strooiunits.

  • 5 opzetstrooiers

  • 8 aanhangstrooiers

De inhoud van de strooiers lopen uiteen van 1m3 tot 5m3. De grote units worden ingezet op stroom- en ontsluitingswegen. Het kleine materieel wordt vooral ingezet op fietspaden en erftoegangswegen. Alle strooiunits zijn voorzien van een boordcomputer waarmee de strooibreedte en hoeveelheid worden bepaald. De boordcomputer registreert ook de genoemde handelingen alsmede de rij- en strooikilometers en de tijdsduur. Met het doorvoeren van deze optimalisatie en het feit dat er ‘nat’ gestrooid wordt kan er efficiënter en milieubewuster gestrooid worden. En wat natuurlijk ook een besparing in het zout verbruik oplevert.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Sneeuwploegen

Voor elke strooiunit beschikt de gemeente Heerenveen ook over een sneeuwploeg, ofwel sneeuwschuiver genoemd in de volksmond. De breedte van de sneeuwploegen zijn aangepast op de grote strooiunits.

Wel moet aangegeven worden dat bij sneeuwval er extra ingehuurd moet worden om te voldoen aan de tijdsnorm per route. Elke unit kan ruimschoots 8 meter breed strooien maar bij het schuiven wordt de breedte gereduceerd naar maximaal 2,5 m. Hierdoor is er per weg meer inzet nodig om zo snel als mogelijk de routes sneeuwvrij te krijgen.

Fietspaden

Ook alle units op de fietspaden zijn voorzien van een sneeuwploeg. Echter bij sneeuwval is het lastig om fietspaden goed ‘schoon’ te krijgen. De snelheid van het dooiproces is afhankelijk van het gebruik, hoe meer er gebruik gemaakt wordt van het fietspad des te sneller is deze schoon. Daarom is een rijbaan ook veel eerder schoon dan een fietspad. Een mogelijkheid om het proces, bij sneeuwval, te versnellen is gebruik te maken van borstels. Bij de ‘aanvullingen’ wordt hierop teruggekomen.

Opslagtank

De gemeente Heerenveen beschikt zelf over een menginstallatie en opslagtank voor “pekelwater”. Hierbij wordt zout opgelost in water om als ‘natte’ component te dienen bij het strooien.

afbeelding binnen de regeling

Opslagloods voor zout

Gemeente Heerenveen beschikt over een opslagcapaciteit van ongeveer

500 ton strooizout. Met deze capaciteit is er voldoende zout voorhanden om in een “normale” winder de gladheid te bestrijden.

afbeelding binnen de regeling

Opslagloods materieel

De strooiunits en sneeuwploegen staan gedurende de winterperiode 24 uur per dag gebruiksklaar. Voor een goed beheer/onderhoud is het van belang dat het materieel ‘onder dak staat’. De gemeente Heerenveen heeft daarom ook een aparte loods voor al het materieel van de strooidienst.

afbeelding binnen de regeling

Wegenzout

De gemeente Heerenveen heeft een overeenkomst met Frisia Zout B.V. uit Harlingen voor het leveren van wegenzout (strooizout). Ook ten tijde van het fenomeen “zout te kort” is gebleken dat Frisia Zout aan haar verplichtingen, voor het leveren van wegenzout, kon voldoen.

Er is sprake van twee soorten strooizout op de wegen: steenzout en vacuümzout. Steenzout wordt gewonnen volgens traditionele mijnbouw.

Vacuümzout wordt gewonnen door ‘oplosmijnbouw’. Hierbij worden onderaardse zoutlagen opgelost en als pekel naar de oppervlakte gepompt.

Op dit moment gebruikt de gemeente Heerenveen fijn steenzout.

6. Financiën

Alvorens in te gaan op het financiële plaatje van de gemeente Heerenveen is het goed om de vraag te beantwoorden: gladheidbestrijding in eigen beheer of uitbesteden?

Deze vraag komt gelijk vaak aan de orde als het gaat om een taak welke niet het gehele jaar door wordt uitgevoerd.

Het uitbesteden van taken, zoals de gladheidbestrijding, zijn vaak aan de orde als:

  • De verantwoordelijke organisatie niet of over onvoldoende eigen personeel of materieel beschikt.

  • Er wordt verwacht dat bij uitbesteding de taken efficiënter en tegen lagere kosten kunnen worden uitgevoerd.

Aangezien de gemeente Heerenveen over voldoende eigen uitvoerend personeel beschikt (afdeling Realisatie) en daarbij ook over voldoende rijdend materieel, is het een logische keuze om de gladheidbestrijding in eigen beheer uit te voeren. Het rijdend materieel is op deze wijze over het gehele jaar efficiënt in te zetten. Het uitbesteden is, in de huidige situatie, niet efficiënter en gaat gepaard met hogere kosten.

Daarnaast moet gezegd worden dat ook bij uitbesteding de gemeente verantwoordelijk blijft voor het beleid en een deugdelijke uitvoering.

De kostenposten voor de gladheidbestrijding zijn onder te verdelen in vaste en variabele kosten. De vaste kosten omvatten de kapitaalslasten voor het materieel (afschrijving), loods zoutopslag, menginstallatie en een overeenkomst met een weerbureau voor meteorologische ondersteuning.

De variabele kosten omvatten de inzet van manuren (personeelskosten), welke ondergebracht zijn bij de afdeling Realisatie, de inkoop van strooizout en inhuur van loonbedrijven bij mogelijke “extreme” weersomstandigheden.

Voor de opzet van de kosten wordt in de gemeentelijke begroting uitgegaan van 30 strooibeurten per winterseizoen. De personeelskosten en vaste kosten zijn niet opgenomen in het budget van de gladheidbestrijding. Deze bedragen zijn opgenomen in de reguliere begroting (P-begroting/kapitaalslasten) en niet ondergebracht bij het budget “Gladheidbestrijding”.

Het budget “Gladheidbestrijding” bestaat uit de volgende posten:

  • Inhuur personeel loonbedrijven voor de strooidienst

  • Aankoop wegenzout

  • Onderhoud strooiunits

  • Overeenkomst meteorologische dienst

  • Overeenkomst software/datapakket strooiunits

  • Inhuur loonbedrijven (indien nodig bij sneeuwval)

Hierbij moet aangegeven worden dat een strooiseizoen, 1 november – 1 april, verdeeld wordt over twee boekjaren. Het reguliere boekjaar eindigt immers op 1 januari.

Maar om een overzicht te geven in de totale jaarlijkse kosten voor de gladheidbestrijding van de gemeente Heerenveen, zijn hieronder alle kosten weergegeven.

Uitgaande van 30 strooibeurten, per winterseizoen, buiten de reguliere werktijden. Hierbij is een gemiddeld percentage genomen voor de extra toeslagen (zaterdag/zondag)

Variabele kosten:

Personeelskosten afdeling Realisatie incl. consignatievergoeding

€ 96.000

Brandstofkosten

€ 7.200

Inhuur personeel loonbedrijven

€ 7.560

Inkoop strooizout 700 ton

€ 41.300

€ 152.060

Vaste kosten:

Kapitaalslast/afschrijving materiaal/materieel

€ 89.662

Jaarlijkse onderhoudskosten 13 strooiunits

€ 14.600

Abonnementskosten DMI-data/13 strooiunits

€ 13.000

Abonnement weerbureau MeteoGroup

€ 7.000

Onderhoudscontract meetstations

€ 4.800

€ 129.062

De totale jaarlijkse kosten voor de gladheidbestrijding komen in totaal op € 281.122 bij een reguliere winter, uitgaande van 30 strooibeurten.

In de begroting zijn de posten voor de gladheid, zoals aangegeven opgedeeld. Het daadwerkelijke budget wat aangewend wordt voor de uitvoering “derden” bedraagt totaal € 100.700. Uitgaande van 30 strooibeurten is het budget toereikend.

Het mag duidelijk zijn dat bij sneeuwval of een andere extreme situatie dit budget bij lange na niet toereikend is. Echter mocht zo’n situatie zich voordoen, zullen achteraf de kosten inzichtelijk gemaakt- en verantwoord worden. Dit moet beschouwd worden als een ‘verantwoord’ risico.

7. Samenvatting

In dit beleidsplan bepaalt de gemeente Heerenveen haar visie en werkwijze van de gladheidbestrijding. De gemeente Heerenveen heeft vanuit het wettelijk kader een zorgplicht om de gladheid te bestrijden. Deze zorgplicht behelst een inspanningsverplichting. Deze inspanningsverplichting gaat niet zo ver dat de gemeente verplicht is om alle wegen, fiets- en voetpaden te strooien. De inspanningsverplichting behoeft ook niet gezien te worden als een “garantieverplichting”. Want een weggebruiker kan/mag bij winterse omstandigheden niet verwachten dat een weg, fiets- of voetpad over de gehele oppervlakte altijd aan alle “eisen” voldoet.

Om uitvoering te geven aan de zorgplicht van de gemeente Heerenveen, om de gladheid te bestrijden op gemeentelijke wegen, fiets- en voetpaden, worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • De gemeente Heerenveen neemt haar verantwoordelijkheid om te voldoen aan de inspanningsverplichting om de gladheid te bestrijden.

  • De gemeente Heerenveen richt zich bij de gladheidbestrijding op het algemeen belang ten aanzien van bereikbaarheid, doorstroming, veiligheid, en leefbaarheid.

  • Volgend uit het beleidsplan wordt er jaarlijks een gladheidbestrijdingsplan opgesteld met daarin alle uitgangspunten voor een goede organisatie en uitvoering van de gladheidbestrijding. Dit gladheidbestrijdingsplan wordt vastgesteld door het college en te informatie aangeboden aan de raad

  • De gemeente Heerenveen bestrijdt de gladheid op vastgestelde routes; hierbij wordt gekeken naar de functie en gebruik van de gemeentelijke wegen.

  • Gemeente Heerenveen voert een preventief strooibeleid. Dit wil zeggen dat er gestrooid wordt voordat het daadwerkelijk glad wordt. Bij sneeuwval en ijzel wordt de gladheid ook curatief bestreden.

  • Voor een goede uitvoering van het preventieve strooibeleid wordt de gemeente Heerenveen ondersteund door een meteorologische dienst die gebruik maakt van de gemeentelijke meetstations.

  • De gemeente Heerenveen bestrijdt de gladheid met eigen personeel en materieel.

  • De gladheidbestrijding van de gemeente Heerenveen is operationeel van 1 november tot 1 april het jaar daaropvolgend.

  • De uitvoerende dienst voor de gladheidbestrijding is ingedeeld in 3 teams. Met deze indeling voldoet de gemeente aan de voorgeschreven werk- en rusttijden.

  • Bij sneeuwval of ijzel worden ook wegen, fiets- en voetpaden gestrooid. Indien nodig ook geschoven, welke niet opgenomen zijn in het vastgestelde gladheidbestrijdingsplan. Dit wordt alleen gedaan als de vastgestelde routes “schoon” zijn.

  • De gemeente levert geen zout aan particulieren en strooit ook geen terreinen van derden.

  • Gemeente Heerenveen volgt in haar beleid en gladheidbestrijdingsplan de uitgangspunten van de CROW zoals vastgesteld in de publicaties 236 (Leidraad Gladheidbestrijding) en 270 (Gladheid: voorspellen, voorkomen, bestrijden)

8. Aanvullingen beleidsplan 2020 - 2025

Gemeente Heerenveen heeft de gladheidbestrijding goed op orde. Maar natuurlijk is de gemeente Heerenveen altijd op zoek naar verbeteringen en optimalisatie van werkprocessen en de uitvoering hiervan. Dit geldt ook voor de gladheidbestrijding. Een onderdeel wat voor verbetering vatbaar is, is de gladheidbestrijding op fietspaden. Vooral bij eventuele sneeuwval is het bestrijden van de gladheid op de fietspaden een lastige.

Overigens moet ook gezegd worden dat de klimaatveranderingen ook een rol kunnen gaan spelen.

Volgens de voorspellingen krijgen wij in de toekomst te maken met “warmere” winters. Maar met meer kans op “extremere” situaties. Hierbij moet gedacht worden aan veel sneeuwval (in een korte periode), ijsregen, extreme hagelbuien of ijzelvorming.

Om deze veranderingen in de toekomst het hoofd te bieden zijn in het beleidsplan 2020 -2025 een drietal aanbevelingen opgenomen.

Aanbevelingen:

  • Bij sneeuwval; waarbij de voorspelling is dat dit meer dan 5cm zal zijn, en ook zal blijven liggen.

    • Aanbeveling: loonbedrijven met sneeuwschuivers inzetten op de hoofdwegen welke opgenomen zijn in de routes gelijk met de strooiactie. Daarnaast loonbedrijven met “borstels” inzetten op fietspaden.

      • Door eerder loonbedrijven in te zetten bij sneeuwval wordt de bereikbaarheid, veiligheid geborgd. Voor het ruimen van sneeuw op fietspaden is schuiven niet voldoende. Door, naast schuiven, ook te borstelen zullen de fietspaden eerder sneeuwvrij zijn.

        • Kosten: de variabele kosten, inhuur loonbedrijven, zullen stijgen bij eventuele sneeuwval. Deze kosten zijn vooraf niet in te schatten en zullen, indien dit het geval is, achteraf worden verantwoord.

  • Bij extreme sneeuwval, meer dan 20 cm, waar verwacht wordt dat deze langdurig zal blijven liggen, is het noodzaak, economisch belang, dat het winkelcentrum van Heerenveen sneeuwvrij gemaakt wordt.

    • Aanbeveling: Bij extreme sneeuwval, zoals hierboven genoemd, loonbedrijven inzetten om de sneeuw te verwijderen op o.a. de Dracht, Pleinweg, Sieversstraat, Lindegracht, Van Harenspad, Breedpad en Gedempte Molenwijk.

      • Doordat er geen ruimte beschikbaar is om de sneeuw, bij meer dan 20cm, naar de “kant” te schuiven is het nodig om de sneeuw daadwerkelijk te verwijderen. Op de kant schuiven houdt in dat de loopstroken en ingangen van winkels geblokkeerd worden.

        • Kosten: de variabele kosten, inhuur loonbedrijven, zullen stijgen bij eventuele sneeuwval. Deze kosten zijn vooraf niet in te schatten en zullen, indien dit het geval is, achteraf worden verantwoord.

  • Burgerparticipatie staat volop in de schijnwerpers. Op allerlei vlakken worden inwoners bij werkzaamheden en activiteiten betrokken. Dit kan ook gelden voor de gladheidbestrijding. Als iedereen meehelpt kunnen we met zijn allen een bijdrage leveren aan begaanbare voetpaden bij winterse omstandigheden. Vooral bij sneeuwval is het van belang dat inwoners de stoep langs eigen erf sneeuwvrij maken. Het plaatsen van zoutbakken, op strategische punten in woonwijken, kan een bijdrage leveren aan het participatieproces bij de gladheidbestrijding.

    • Aanbeveling: Indien er een verzoek komt van burgers om zelf, in buurt, wijk of dorp, de gladheid te bestrijden, is nu de tijd “rijp” om een pilot op te starten. Alvorens een pilot te starten met het plaatsen van zoutbakken dienen er goede afspraken gemaakt te worden, met bewoners of vrijwilligers, over uitvoering/beheer.

      • Ervaringen van andere gemeenten zijn dat er vooraf goede afspraken gemaakt moeten worden over het gebruik en verantwoordelijkheden. Hierbij moet gedacht worden aan een groepje vrijwilligers die zich om de gladheidbestrijding bekommert en waarvan eentje het aanspreekpunt is voor het bijvullen van de zoutbak. Indien er een pilot opgezet wordt zullen de kaders hiervoor nog uitgewerkt/vastgesteld moeten worden.

        • Kosten: uitgaande van het plaatsen van een pilot met 4 bakken, incl. zout en bijvullen, ± € 2.500,-.

De bovenstaande aanbevelingen hebben geen invloed op het bestaande budget. De pilot kan uit het bestaande budget Gladheidbestrijding gedekt worden.

Met bovenstaande aanbevelingen/aanvullingen beschikt de gemeente Heerenveen over een beleidsplan wat up to date is voor de periode 2020 – 2025.