Regeling vervallen per 01-01-2023

Beleidsregels meedoen gemeente Winterswijk 2022

Geldend van 01-01-2022 t/m 31-12-2022

Intitulé

Beleidsregels meedoen gemeente Winterswijk 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 35 van de Participatiewet en artikel 7.5 van de Verordening sociaal domein Winterswijk 2022;

besluit vast te stellen de beleidsregels Meedoen gemeente Winterswijk 2022.

Artikel 1 Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet preciezer worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      Betrokken persoon: de inwoner van 18 jaar of ouder die gebruik wil maken van de faciliteiten en regelingen als bedoeld in deze beleidsregels in het voordeel van de kinderen waarvoor hij verantwoordelijk is;

    • b.

      Bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5, onder c van de wet;

    • c.

      Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van Fijnder, de uitvoeringsorganisatie voor de Participatiewet;

    • d.

      De wet: Participatiewet;

    • e.

      Gemeente: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk;

    • f.

      Inkomen: het inkomen van betrokken persoon zoals bedoeld in artikel 32 van de wet;

    • g.

      Maatschappelijke participatie: deelname aan sociaal-culturele, educatieve en sportieve activiteiten;

    • h.

      Schooljaar: de periode van 1 augustus van een bepaald jaar tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar;

    • i.

      Vermogen: het vermogen van betrokken persoon zoals bedoeld in artikel 34, lid 1 van de wet;

    • j.

      Vermogensgrens: de grens zoals bedoeld in artikel 34, lid 2, onder b van de wet.

Artikel 2 Doelstelling beleidsregels

De gemeente wil kinderen helpen die opgroeien in armoede, zodat ze zich kunnen ontwikkelen en mee kunnen doen aan sociale-culturele, educatieve en sportieve activiteiten.

Artikel 3 Algemene voorwaarden

  • 1. Een betrokken persoon moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Staat ingeschreven in de Basis Registratie Personen (BRP) van de gemeente Winterswijk;

    • b.

      Beschikte in de twee maanden voorafgaand aan de aanvraag en op het moment van aanvraag over een inkomen dat niet hoger was dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm en niet over vermogen boven de vermogensgrens.

  • 2. Als het inkomen van de betrokken persoon hoger is dan 110% van de voor hem geldende bijstandsnorm wordt met toepassing van artikel 13 de eigen draagkracht berekend.

  • 3. De faciliteiten en regelingen worden telkens voor één kalenderjaar toegekend. Als de situatie niet verandert wordt dit vanzelf verlengd. Jaarlijks wordt onderzocht of de situatie van de betrokken persoon niet veranderd is.

Artikel 4 Aanvragen

  • 1. Voor het aanvragen van de vergoedingen moet gebruik worden gemaakt van het juiste formulier met daarbij de benodigde bewijstukken.

  • 2. Betrokken personen met een uitkering op grond van de wet hoeven geen bewijsstukken over hun inkomen en vermogen in te leveren.

  • 3. De toekenning van de vergoedingen aan de betrokken personen zoals bedoeld in lid 2 vindt automatisch plaats.

Artikel 5 Vergoeding zwemlessen

  • 1. De gemeente vergoedt zwemles voor de kinderen van betrokken persoon die het zwemdiploma A nog niet hebben. Deze vergoeding ontvangt de ouder in de vorm van een voucher in de meedoenapplicatie.

  • 2. De vergoeding stopt zodra:

    • a.

      Het zwemdiploma A is behaald; of

    • b.

      De zwemles wordt beëindigd vóór het behalen van het zwemdiploma A.

  • 3. De vergoeding wordt rechtstreeks aan het zwembad betaald, nadat de inwoner de voucher bij het zwembad heeft ingeleverd.

Artikel 6 Participatieregeling voor kinderen van 0-18 jaar

  • 1. De gemeente geeft een vergoeding van € 200,- per kalenderjaar, voor het betalen van sociale-culturele, educatieve en sportieve activiteiten of producten die noodzakelijk zijn om mee te kunnen doen aan de activiteit, voor ieder kind binnen het gezin van betrokken persoon in de leeftijd van 0 tot 18 jaar.

  • 2. Deze activiteiten of producten kunnen worden uitgezocht in de meedoenapplicatie van Fijnder. Nadat een activiteit of product is uitgezocht krijgt de inwoner een voucher die kan worden gescand bij betaling van de activiteit. Fijnder betaalt de vergoeding hiermee rechtstreeks aan de organisatie of persoon die de activiteit aanbiedt.

Artikel 7 Vergoeding indirecte schoolkosten

  • 1. Fijnder geeft een vergoeding aan betrokken persoon voor indirecte schoolkosten voor zijn kind(eren) in de leeftijd van 4 tot 18 jaar, die op de eerste dag van een schooljaar ingeschreven zijn bij een basisschool of school voor voortgezet onderwijs. Indirecte schoolkosten zijn kosten die nodig zijn om mee te kunnen doen (aan activiteiten) in het onderwijs.

  • 2. De vergoeding bedraagt € 125,- voor een kind op de basisschool en € 200,- voor een kind in het voortgezet onderwijs.

  • 3. Als aan het begin van het kalenderjaar wordt ingeschat dat het kind op de eerste dag van het schooljaar zal zijn ingeschreven op een school voor voortgezet onderwijs, wordt voor het hele kalenderjaar de vergoeding voor het voortgezet onderwijs voor dit kind gegeven zoals bedoeld in het vorige lid.

  • 4. De bestemming van de schoolkosten kunnen worden uitgezocht in de meedoenapplicatie van Fijnder. Nadat de bestemming voor de schoolkosten is uitgezocht, krijgt de inwoner een voucher die kan worden gescand bij betaling van de schoolkosten. Fijnder betaalt de vergoeding hiermee rechtstreeks aan de organisatie of persoon die de activiteit aanbiedt.

Artikel 8 Verstrekking van computer

  • 1. De gemeente verstrekt één computerconfiguratie aan een gezin tot een maximum bedrag van € 500 ,- aan betrokken persoon voor zijn kind(eren) tot 18 jaar in het voortgezet- of beroepsonderwijs.

  • 2. Eén keer per 5 jaar kan een computerconfiguratie worden aangeschaft bij een verkoper aangesloten bij de meedoenapplicatie van Fijnder.

  • 3. Per gezin, met kinderen tot 18 jaar die voortgezet onderwijs of beroepsonderwijs volgen, wordt één abonnement bij een internetprovider verstrekt tot een maximum van € 20,- per maand. Deze bijdrage wordt rechtstreeks aan ouders vergoed.

Artikel 9 Speelotheek

Voor kinderen van 0 tot 12 jaar wordt een vergoeding gegeven voor het lidmaatschap van een speelotheek. Deze bijdrage wordt rechtstreeks aan de betrokken persoon vergoed.

Artikel 10 Vaststellen maandinkomen

  • 1. Het inkomen wordt vastgesteld met toepassing van artikel 32 van de wet.

  • 2. Als maandinkomen wordt gezien het inkomen over de maand waarin de kosten voor het eerst zijn gemaakt.

  • 3. Bij wisselende inkomsten wordt voor het vaststellen van het maandinkomen het gemiddelde genomen van het inkomen over de maand waarin de kosten zijn gemaakt en de onmiddellijk daaraan voorafgaande twee maanden.

  • 4. De huurtoeslag wordt voor de draagkrachtberekening ten gunste van de betrokken persoon meegenomen.

  • 5. Bij de berekening van de draagkracht worden noodzakelijke (wettelijke) betalingsverplichtingen zoals alimentatie, eigen bijdrage Wet langdurige zorg of andere noodzakelijke betalingsverplichtingen in de berekening van het inkomen ten gunste van de betrokken persoon meegenomen.

  • 6. De terugbetalingsverplichtingen in verband met schulden worden niet als betalingsverplichting gezien zoals bedoeld in het vorige lid.

Artikel 11 Draagkracht

  • 1. De draagkracht wordt door Fijnder vastgesteld op basis van het inkomen en het vermogen.

  • 2. Vermogen anders dan het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34, lid 2, sub a en b van de wet, wordt voor de vaststelling van de draagkracht volledig meegenomen.

  • 3. De waarde van een auto en/of een ander voertuig dat eigendom is van de betrokken persoon, met een gezamenlijke waarde van boven de € 7.000, - wordt toegerekend aan het vermogen.

  • 4. De individuele inkomenstoeslag en de individuele studietoeslag worden voor de beoordeling van de draagkracht niet meegenomen.

  • 5. Als de betrokken persoon zich in de voorbereidende fase bevindt of is toegelaten tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP) of een minnelijk schuldregelingstraject volgt, wordt tijdens de fase van voorbereiding en gedurende een periode van 36 maanden vanaf de start van de toelating tot de WSNP of het schuldregelingstraject ervan uitgegaan dat er geen draagkracht aanwezig is.

Artikel 12 Draagkrachtpercentages

  • 1. Tot een inkomen van 110% van de geldende bijstandsnorm is er geen draagkracht. Voor het inkomen tot € 125,- daarboven geldt een draagkracht van 20%. Voor inkomens meer dan 110% van de geldende bijstandsnorm + € 125,- geldt een draagkracht van 50% van het netto meerinkomen (hierbij wordt gerekend met inkomen en bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag).

  • 2. De draagkracht wordt in één keer verrekend tenzij het gaat om periodieke kosten. Dan wordt de draagkracht per maand verrekend.

Artikel 13 Draagkrachtperiode

  • 1. Tijdens de periode dat de betrokken persoon een uitkering ontvangt op grond van de wet, Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers (IOAW) of Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), heeft men geen draagkracht, op voorwaarde dat het vermogen niet hoger is dan het vermogen dat wordt vrijgelaten. Dit geldt ook voor een uitkering op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen.

  • 2. Voor betrokken personen die de AOW-leeftijd (Algemene Ouderdomswet) hebben bereikt, voor betrokken personen met een uitkering op grond van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) of Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) of de Wet Werk en Arbeidsondersteuning Jonggehandicapten (Wajong), wordt de draagkracht één keer vastgesteld.

  • 3. De draagkracht in het inkomen wordt voor alle betrokken personen met andere inkomsten vastgesteld voor een periode van drie jaar, beginnende op de eerste dag van de maand waarin de bijstandsaanvraag wordt ingediend.

  • 4. Als binnen de vastgestelde periode van drie jaar een nieuwe bijstandsaanvraag wordt ingediend, blijft de al eerder vastgestelde draagkracht voor die periode gelden.

  • 5. De draagkracht wordt telkens vastgesteld voor een periode van drie jaar op het tijdstip waarop de voorafgaande periode voorbij is.

Artikel 14 Opnieuw bepalen van de draagkracht

  • 1. De draagkracht wordt binnen de vastgestelde periode opnieuw bepaald, als een wijziging van de omstandigheden (zoals gezinssamenstelling / inkomen) daar aanleiding voor geeft.

  • 2. Betrokken personen zijn verplicht, zoals beschreven in artikel 17, lid 1 van de wet, zelf wijzigingen in het inkomen en/of vermogen door te geven.

Artikel 15 Hardheidsclausule

  • 1. Als deze beleidsregels niet passend zijn beslist het Dagelijks Bestuur van Fijnder.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur van Fijnder kan in bijzondere gevallen afwijken van de omschrijvingen in deze beleidsregels, als gebruik daarvan tot ongewenste situaties leidt.

Artikel 16 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: ‘Beleidsregels meedoen gemeente Winterswijk 2022’.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2022.

  • 2. De ‘Beleidsregels meedoen gemeente Winterswijk 2021’ worden ingetrokken.

Ondertekening

21 december 2021,

Burgemeester en wethouders van Winterswijk,

de secretaris,

G.W. Goedmakers

de burgemeester,

B.J.J. Bengevoord