Regeling vervallen per 23-12-2023

Verordening rekenkamercommissie Druten 2022

Geldend van 25-12-2021 t/m 22-12-2023

Intitulé

Verordening rekenkamercommissie Druten 2022

De raad van de gemeente Druten;

gelezen het voorstel van de auditcommissie;

gelet op het bepaalde in de artikelen 81a lid 3, 81oa en 147 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen: de Verordening rekenkamercommissie Druten 2022

Artikel 1 – Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

commissie:

rekenkamercommissie van de gemeente Druten;

b.

voorzitter:

voorzitter van de commissie;

c.

leden:

leden van de commissie, waaronder de voorzitter;

d.

rapport:

rapport dat de commissie schrijft naar aanleiding van een door haar uitgevoerd onderzoek met daarin haar bevindingen, oordeel en aanbevelingen;

e.

oordeel:

oordeel van de commissie over het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur dat zij velt naar aanleiding van een door haar uitgevoerd onderzoek;

f.

doelmatigheid:

de mate waarin het gemeentelijke bestuur het beschikbare geld goed besteed heeft;

g.

doeltreffendheid:

de mate waarin het gemeentelijke bestuur met haar beleid bereikt heeft wat zij wil;

h.

rechtmatigheid:

de mate waarin het gemeentelijke bestuur zich aan de regels en wetten heeft gehouden;

i.

raad:

de gemeenteraad van Druten;

j.

college:

het college van burgemeester en wethouders van Druten;

k.

secretaris:

secretaris van de commissie, zijnde de plaatsvervangend griffier.

Artikel 2 – Samenstelling en benoeming van de rekenkamercommissie

  • 1. Er is een gemeentelijke rekenkamercommissie.

  • 2. De commissie bestaat uit drie leden, waaronder één voorzitter.

  • 3. In aanvulling op artikel 81oa lid 3 van de Gemeentewet, zijn van het lidmaatschap van de commissie uitgesloten:

    • a.

      leden en burgerleden van de gemeenteraad van Druten of personen die dit in de afgelopen vijf jaar zijn geweest;

    • b.

      personen die in de afgelopen vijf jaar lid zijn geweest van het college van burgemeester en wethouders van Druten;

    • c.

      personen die, anders dan als lid van de commissie, ondergeschikt zijn aan de gemeenteraad, aan het college van burgemeester en wethouders of aan een ander gemeentelijk gezag van Druten of dit in de afgelopen vijf jaar zijn geweest;

    • d.

      personen met directe of indirecte belangen bij een verbonden partij van de gemeente Druten.

  • 4. Artikel 15, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamercommissie.

  • 5. De raad benoemt de leden, waaronder een voorzitter, voor een periode van vier jaar die verdeeld is over twee raadsperioden. De raad kan een lid herbenoemen.

  • 6. In afwijking van het vijfde lid, eerste volzin, bestaat de eerste rekenkamercommissie na inwerkingtreding van deze verordening uit:

    • a.

      één lid, tevens voorzitter, dat benoemd wordt voor een periode van vier jaar;

    • b.

      één lid dat benoemd wordt voor een periode van drie jaar, en

    • c.

      één lid dat benoemd wordt voor een periode van twee jaar.

  • 7. Artikel 81g, eerste lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op de leden van de rekenkamercommissie.

Artikel 3 – Ontslag van leden van de rekenkamercommissie

  • 1. Een lid van de rekenkamercommissie wordt door de raad ontslagen:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij de aanvaarding van een functie, genoemd in artikel 81f van de Gemeentewet, wegens de onverenigbaarheid van zo een functie met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

    • c.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard , surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      indien hij naar het oordeel van de raad ernstig nadeel toebrengt aan het in hem gestelde vertrouwen.

  • 2. Een lid van de rekenkamercommissie kan door de raad worden ontslagen:

    • a.

      indien hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn functie te vervullen;

    • b.

      indien hij handelt in strijd met artikel 2, vierde lid, van deze verordening.

Artikel 4 – Non-activiteit van leden van de rekenkamercommissie

  • 1. De raad stelt een lid van de rekenkamercommissie op non-activiteit indien:

    • a.

      hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;

    • b.

      hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak.

  • 2. De raad kan een lid van de rekenkamercommissie op non-activiteit stellen, indien:

    • a.

      tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt ingesteld, of

    • b.

      indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden vermeld in artikel 3, eerste lid, onder a, en tweede lid, onder a, van deze verordening zouden kunnen leiden.

  • 3. De raad beëindigt de non-activiteit zodra de grond voor de maatregel is vervallen , met dien verstande dat in een geval als bedoeld in het tweede lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste drie maanden verlengen.

Artikel 5 – Tijdelijke ontheffing

  • 1. Een lid van de rekenkamercommissie kan een onderbouwd verzoek doen aan het presidium tot een tijdelijke ontheffing van zijn taak tijdens een onderzoek vanwege een direct of indirect belang bij het onderwerp van het onderzoek.

  • 2. Als het verzoek tot ontheffing wordt gedaan door de voorzitter en het presidium dit toewijst, benoemt het presidium een van de andere twee leden tot voorzitter voor de duur van de ontheffing.

Artikel 6 – Taak van de rekenkamercommissie

  • 1. De rekenkamercommissie onderzoekt de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur, geeft hierover haar oordeel en doet het bestuur aanbevelingen.

  • 2. De commissie is bij de uitvoering van haar taak onafhankelijk. Zij is niet ondergeschikt aan de raad, het college van burgemeester en wethouders of enig ander gemeentelijk gezag. De commissie bepaalt haar eigen onderzoeksagenda.

  • 3. Op onderbouwd verzoek van de raad kan de commissie een onderzoek instellen. De commissie bericht de raad in welke mate zij aan het verzoek kan voldoen en onderbouwt dit ook.

Artikel 7 – Taak van de voorzitter

  • 1. De voorzitter zorgt voor:

    • a.

      het tijdig en periodiek bijeenroepen van de commissie;

    • b.

      het leiden van de vergaderingen;

    • c.

      het bewaken van de uitgangspunten en de werkwijze zoals bepaald in deze verordening en het reglement van orde, en

    • d.

      het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming door de raad naar aanleiding van de aanbevelingen uit de rapporten.

    De voorzitter voert met dit doel regelmatig overleg met de onderzoekers en met de ambtelijke ondersteuning.

  • 2. Bij afwezigheid van de voorzitter besluiten de andere leden van de commissie samen wie van hen als voorzitter optreedt.

Artikel 8 – Werkwijze van de rekenkamercommissie

  • 1. De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde op voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden. Zij stuurt het reglement na vaststelling ter kennisneming aan de raad.

  • 2. De rekenkamercommissie stelt een onderzoeksprotocol op. Zij stuurt het protocol na vaststelling ter kennisneming aan de raad.

  • 3. De commissie stelt ieder jaar na raadpleging van de raad een onderzoeksprogramma op en zorgt voor de bekendmaking daarvan.

  • 4. De vergaderingen van de commissie zijn besloten. Haar rapporten zijn openbaar.

  • 5. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de commissie rapporten die zij aan de raad voorlegt of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 6. De commissie voert als uitgangspunt twee onderzoeken per jaar uit.

  • 7. In geval van bijzondere omstandigheden kan de commissie de raad onderbouwd verzoeken meer of minder onderzoeken te doen en hiervoor indien nodig meer budget toe te kennen.

  • 8. Bij elk onderzoek stelt de commissie de probleemstelling en de onderzoeksvragen op en stelt zij de onderzoeksopzet vast. Zij besteedt daarbij aandacht aan het belang van het onderzoek voor de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het bestuur.

  • 9. De onderzoeksopzet wordt samen met een indicatie van de te maken kosten voor het onderzoek aan de raad gestuurd. De raad krijgt de gelegenheid om hierop te reageren.

  • 10. De commissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om hun visie op het onderzoek naar de feiten aan de commissie bekend te maken. Zij geeft betrokkenen hiervoor een termijn van minstens twee weken. Betrokkenen zijn die mensen van wie de manier waarop zij hun werk doen in onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie zij verder als betrokkenen aanwijst.

  • 11. Na afloop van de hiervoor genoemde termijn stelt de commissie haar rapport op en stuurt zij een exemplaar daarvan aan de raad, het college van burgemeester en wethouders en (andere) betrokkenen. Als zij met toepassing van artikel 184 van de Gemeentewet een onderzoek heeft ingesteld, stuurt de commissie tevens een exemplaar van het rapport aan de betrokken instelling. Ook zorgt zij voor de bekendmaking van het rapport.

  • 12. De commissie stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het afgelopen jaar, stuurt een exemplaar daarvan aan de raad en het college van burgemeester en wethouders en zorgt voor de bekendmaking van het jaarverslag.

Artikel 9 – Bevoegdheden van de rekenkamercommissie

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd alle documenten die berusten bij het gemeentebestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 2. Het gemeentebestuur verstrekt desgevraagd alle inlichtingen die de commissie ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3. Voor het opstellen van een rapport kan de rekenkamercommissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe deskundigen, onderzoekers of een onderzoeksinstituut inschakelen. Deze externen komen van buiten de commissie en delen geen commerciële belangen met de leden van de commissie. Artikel 2, derde en vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing op deze externen.

  • 4. Bij het uitoefenen van haar taak kan de commissie de resultaten van door anderen uitgevoerde controles gebruiken, onverminderd haar bevoegdheid tot eigen onderzoek.

Artikel 10 – Besluitvorming door de raad

De raad neemt na ontvangst van een rapport van de rekenkamercommissie een besluit over de door de commissie gedane aanbevelingen.

Artikel 11 – Ambtelijke ondersteuning

  • 1. De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taak terzijde en treedt gevraagd en ongevraagd op als adviseur van de commissie.

  • 2. De secretaris wijst een vervanger aan die, in geval van afwezigheid van de secretaris, zijn of haar taken overneemt.

  • 3. De rekenkamercommissie is bevoegd om, ten laste van het budget zoals genoemd in artikel 12, extra ondersteuning aan te trekken.

  • 4. De ondersteuning legt over de manier waarop de ondersteunende taken worden uitgevoerd enkel en rechtstreeks verantwoording af aan de commissie.

  • 5. Om de ondersteuning bij te staan, kunnen specifieke werkzaamheden in handen worden gelegd van bij het onderwerp betrokken ambtenaren. Deze ambtenaren voeren hun werkzaamheden uit zoals de ondersteuning van de rekenkamercommissie aangeeft en leggen over de manier waarop zij hun werkzaamheden in dit kader uitvoeren enkel verantwoording af aan de commissie.

Artikel 12 – Budget

  • 1. De raad stelt ieder jaar een budget van €25.000,- beschikbaar aan de rekenkamercommissie. Dit bedrag wordt jaarlijks bijgesteld op basis van de vastgestelde indexcijfers voor de loon- en prijsstijging conform de gemeentelijke begroting.

  • 2. De secretaris is de budgethouder.

  • 3. De rekenkamercommissie is bevoegd om binnen het aan haar beschikbaar gestelde budget uitgaven te doen voor de uitvoering van haar taak.

  • 4. Ten laste van het in het eerste lid bedoelde budget komen de kosten van:

    • a.

      de vergoedingen voor de leden, bedoeld in artikel 13, eerste lid;

    • b.

      eventuele externe ondersteuning;

    • c.

      externe deskundigen, onderzoekers of onderzoeksbureaus die eventueel door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      eventuele andere uitgaven die de rekenkamercommissie nodig acht voor de uitvoering van haar taak.

  • 5. De rekenkamercommissie kan een onderbouwd verzoek indienen bij de raad om meer budget toe te kennen.

  • 6. In afwijking van artikel 5, zesde lid, van de Financiële verordening gemeente Druten 2020, kan de rekenkamercommissie, als er aan het einde van het jaar budget over is, de raad verzoeken dit overgebleven budget toe te voegen aan het budget van de commissie van het daaropvolgende jaar. De raad beslist bij het vaststellen van de najaarsnota op het verzoek.

  • 7. De rekenkamercommissie legt ieder jaar enkel aan de raad verantwoording af over de besteding van het budget. Dit gebeurt in het jaarverslag.

Artikel 13 – Vergoeding voor werkzaamheden

  • 1. De leden ontvangen op grond van artikel 3.4.2, sub a en sub b, Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers een vaste vergoeding voor hun werkzaamheden.

  • 2. De voorzitter ontvangt een vaste vergoeding van €400,- per maand.

  • 3. De andere leden ontvangen een vaste vergoeding van €300,- per maand.

  • 4. De leden ontvangen een reiskostenvergoeding. De reiskostenvergoeding is een vergoeding van gemaakte reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie en voor reis- en verblijfkosten voor reizen noodzakelijkerwijs binnen de gemeente gemaakt voor de uitoefening van de functie.

Artikel 14 – Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

  • 2. Gelijktijdig met de inwerkingtreding wordt de Verordening rekenkamercommissie gemeente Druten 2020 ingetrokken.

Artikel 15 – Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening rekenkamercommissie Druten 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Druten, gehouden op 15 december 2021,

De griffier,

De voorzitter,