Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2022

Geldend van 24-12-2021 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2022

De raad van de gemeente Heeze-Leende;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 september 2021 nr. 2021-162935;

gelet op:

artikel 224 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2022”.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

  • b.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen, geheel of nagenoeg geheel ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

  • c.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

  • d.

    woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen.

  • e.

    seizoen: een aaneengesloten periode van meer dan zes weken.

  • f.

    groepsaccommodatie: accommodatie met ten minste 20 slaapplaatsen die logies verstrekt aan personen in groepsverband.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor:

  • a.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven;

  • b.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, indien deze personen gedurende hun verblijf beroeps- of bedrijfsmatig werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

  • 3.
    • a.

      van degene die jonger is dan 18 jaar en verblijf houdt in georganiseerd verband met een doelstelling van sociale, culturele, educatieve of wetenschappelijke aard.

    • b.

      van begeleiders, van degene die jonger is dan 18 jaar, als bedoeld in lid 3 a.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor:

    • *

      woningen op een kampeerterrein die voor een seizoen of jaar worden verhuurd en

    • *

      kampeermiddelen op vaste standplaatsen die voor een seizoen of jaar worden verhuurd

    kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 2. Bij de forfaitaire berekening voor:

    • *

      woningen op een kampeerterrein die voor een seizoen of een jaar worden verhuurd,

    • *

      kampeermiddelen op vaste standplaatsen die voor een seizoen of jaar worden verhuurd wordt per standplaats en per woning:

      Als een kampeermiddel of woning in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende:

      Forfaitaire berekening:

      Meer dan

      Maar niet meer dan

      Het aantal overnachtende personen wordt gesteld op:

      Het aantal nachten wordt gesteld op:

      6 weken

      3 maanden

      3 personen

      45 nachten

      3 maanden

      6 maanden

      2,5 personen

      60 nachten

      6 maanden

      9 maanden

      2,5 personen

      70 nachten

      9 maanden

      -

      2,3 personen

      80 nachten

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1. Het tarief bedraagt per overnachting, per persoon € 1,25.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bedraagt het tarief per overnachting:

    • *

      in een hotel of conferentiecentrum € 1,35 per persoon.

    • *

      op een kampeerterrein € 0,90 per persoon.

    • *

      in een groepsaccommodatie € 0,75 per persoon.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 10 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de voorlopige aanslagen worden betaald in vijf gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de volgende termijn telkens twee maanden later.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de overige aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste en tweede lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Met betrekking tot de in deze verordening opgenomen toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouder aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 14 Registratieplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhouders te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente kosteloos verstrekt nachtverblijfregister.

Artikel 15 Aangifteplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, indien hij niet binnen vier weken na afloop van het belastingjaar een uitnodiging heeft ontvangen tot het doen van aangifte, binnen twee weken na afloop van deze termijn schriftelijk aan de aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, tot een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzoeken.

  • 1.

    De gemeente behoudt zich te allen tijde het recht voor alsnog een uitnodiging tot het doen van aangifte te verzenden, dan wel, bij gebrek aan een (tijdige) aangifte door belastingplichtige, de grondslag voor de berekening van de toeristenbelasting te schatten en de belasting middels een ambtshalve aanslag op te leggen.

  • 2.

    Indien beschikbaar zal de grondslag voor de aanslag als bedoeld in het voorgaande lid tenminste gelijk zijn aan de grondslag van het voorgaande belastingjaar.

Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 17 Overgangsrecht

De “ Verordening toeristenbelasting 2021”, vastgesteld op 2 november 2020 door de gemeenteraad van Heeze-Leende, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van heffing is 1 januari 2022.

Artikel 19 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2022”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad voornoemd, d.d. 8 november 2021

, de voorzitter

, de griffier