Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR668662
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR668662/1
Regeling vervallen per 01-06-2022
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten
Geldend van 25-12-2021 t/m 31-05-2022
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechtenDe raad van de gemeente Houten;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 oktober 2021;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
besluit vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN
(Verordening reinigingsheffingen gemeente Houten)
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Inleidende bepaling
Krachtens deze verordening worden geheven:
- 1.
een afvalstoffenheffing;
- 2.
reinigingsrechten.
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
‘gebruik maken’ in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer;
- 2.
grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
- 2.
De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 4 Voorwerp van de belasting
- 1.
Voorwerp van de belasting is een perceel.
- 2.
Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;
- c.
een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;
- e.
het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
Artikel 5 Belastingplicht
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.
Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 7 Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
- 2.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 4.
Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.
- 5.
Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.
Artikel 10
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt na één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Artikel 11 Belastbaar feit
Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
Artikel 12 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief
- 1.
De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1.2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
- 2.
Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 14 Wijze van heffing
De rechten bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld
De rechten bedoeld in hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 16 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de reinigingsrechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 14:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.
- 2.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 17 Overgangsrecht
De “Verordening reinigingsheffingen gemeente Houten” vastgesteld bij raadsbesluit van 1 december 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 18, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 18 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.
Artikel 19 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening reinigingsheffingen gemeente Houten”.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2021.
De griffier,
C.M.S. Visser
De voorzitter,
G.P. Isabella
Bijlage I Tarieventabel
behorende bij de ’Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2022’ |
|
|
|
|
|
|
|
Algemeen |
|
|
|
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is. |
|
|
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing |
|
2022 |
|
|
|
|
|
Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing |
|
|
|
1.1 |
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar |
€ |
309,72 |
1.2 |
In afwijking van artikel 1.1 bedraagt de belasting per belastingjaar indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon |
€ |
182,16 |
|
|
|
|
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven reinigingsheffing (particulieren) |
|
|
|
1.2.1 |
Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt het tarief voor het |
|
|
* op aanvraag laten omwisselen van een container, per keer (na het betrekken van een nieuwe woning wordt de omwisseling op verzoek éénmalig gratis uitgevoerd) Het tarief is niet verschuldigd indien de bewoner zelf de container komt omwisselen op de gemeentewerf en de om te wisselen container leeg- en grondig schoongemaakt is. |
€ |
58,34 |
|
* leveren van een tweede 240 liter groene kliko (maximaal één per huishouden) |
€ |
0,00 |
|
|
|
|
|
1.2.2 |
Het tarief bedraagt voor het verkrijgen van een nieuwe sleutel (bij vermissing) voor de ondergrondse afvalcontainers |
€ |
24,10 |
|
|
|
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2021.
De griffier,
C.M.S. Visser
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl