Huisvesting van arbeidsmigranten in de gemeente Zwartewaterland

Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Intitulé

Huisvesting van arbeidsmigranten in de gemeente Zwartewaterland

Het college van burgemeester en wethouders

gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en artikel 4.1 van het “Paraplubestemmingsplan Wonen”,

overwegende dat

  • -

    het van belang is voor goede huisvesting voor arbeidsmigranten te zorgen;

  • -

    het conform artikel 4.1.3. van het “Paraplubestemmingsplan Wonen” bevoegd is om de afwijkingsbevoegdheid van het plan te gebruiken voor het toestaan dat een woning wordt gebruikt en/of verbouwd voor bewoning door meer dan één duurzaam gemeenschappelijke huishouding, mits aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan;

  • -

    het wenselijk is om op basis van beleidsregels een afweging te maken om te beoordelen of wordt voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden ten behoeve van het verlenen van de afwijkingsmogelijkheid;

  • -

    de huisvesting van arbeidsmigranten op verschillende wijze kan plaatsvinden;

  • -

    de belangen van (onder meer) een goed woon-, leef- en ondernemersklimaat met zich meebrengen dat de (grootschalige) huisvesting van arbeidsmigranten niet wenselijk is in woongebieden.

besluit

tot het vaststellen van de beleidsregels “Huisvesting van arbeidsmigranten in de gemeente Zwartewaterland”

Hoofdstuk 1 Begripsbepaling en doel

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • -

    arbeidsmigrant: een persoon die vanwege economische motieven op vrijwillige basis zijn land verlaat en naar Nederland komt om een inkomen te verwerven en hier, al dan niet tijdelijk, verblijft;

  • -

    bedrijventerrein: percelen waarop volgens de hoofdbestemming van het geldende bestemmingsplan is toegestaan een bedrijf te vestigen of uit te oefenen. Daaronder wordt in ieder geval verstaan percelen met de bestemming, bedrijf, bedrijventerrein, bedrijfsdoeleinden, uitgezonderd zijn percelen die vallen onder de definitie ‘erf van bedrijf’. Een aan huis gebonden beroep of bedrijf valt niet onder deze definitie;

  • -

    BRP: de Basisregistratie Personen zoals omschreven in artikel 1.2 van de Wet basisregistratie personen;

  • -

    erf van bedrijf: al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan, niet gelegen op een bedrijventerrein, dat direct gelegen is bij een hoofdgebouw dat bestemd is ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw. Een aan huis gebonden beroep of bedrijf valt niet onder deze definitie;

  • -

    huisvesting: het onderkomen voor arbeidsmigranten om in te leven, slapen of te ontspannen;

  • -

    huisvestingslocatie: één perceel of meerdere aan elkaar grenzende percelen, al dan niet voorzien van één of meerdere gebouwen, bedoeld voor de huisvesting van arbeidsmigranten.

  • -

    nabij bedrijventerrein: percelen gelegen binnen een afstand van 500 meter vanaf de grens van een bedrijventerrein, mits de huisvestingslocatie niet binnen een cluster van woonbebouwing is gelegen:

  • -

    midstay: een verblijfsduur van een arbeidsmigrant voor een aaneengesloten periode van minimaal 3 maanden tot maximaal 3 jaar;

  • -

    nieuwbouw: een gebouw dat voor een bepaalde periode wordt gerealiseerd;

  • -

    shortstay: een verblijfsduur van een arbeidsmigrant voor een aaneengesloten periode van maximaal 3 maanden.

Artikel 2 Doel

Het college verleent uitsluitend medewerking voor de huisvesting van arbeidsmigranten die geen duurzaam gemeenschappelijke huishouding vormen indien dit past binnen de bepalingen als genoemd in hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 van deze beleidsregels.

Hoofdstuk 2 Algemeen en omgeving

Artikel 3 Algemene eisen huisvesting

  • 1. Per huisvestingslocatie mogen maximaal 150 arbeidsmigranten worden gehuisvest.

  • 2. De initiatiefnemer moet aantonen dat de huisvesting noodzakelijk is om te voorzien in de behoefte voor huisvesten van arbeidsmigranten die werkzaam zijn binnen de gemeente Zwartewaterland.

  • 3. Omgevingsvergunningen voor tijdelijke huisvesting worden verleend voor ten hoogste 15 jaar, tenzij artikel 4, elfde lid van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht van toepassing is, in dat geval is de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten toegestaan voor ten hoogste 10 jaar.

Artikel 4 Huisvesting in woongebieden

  • 1. Onder woongebieden wordt verstaan de centrumgebieden en woonwijken van Hasselt, Genemuiden, Zwartsluis, Kamperzeedijk en Mastenbroek en de gebieden Waterfront in Hasselt en ten zuiden van het Meppelerdiep in Zwartsluis (zie figuur 1);

  • 2. Huisvesten van arbeidsmigranten in woongebieden is niet toegestaan;

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid is huisvesten van arbeidsmigranten in woongebieden toegestaan onder de voorwaarden dat:

    • a.

      het initiatief betrekking heeft op één woning;

    • b.

      het initiatief betrekking heeft op de huisvesting van maximaal 10 personen en;

    • c.

      de volledige parkeerbehoefte op eigen terrein wordt gerealiseerd.

    afbeelding binnen de regeling

    Figuur 1: woongebieden Waterfront Hasselt en ten zuiden van het Meppelerdiep in Zwartsluis

Artikel 5 Huisvesting in het agrarisch gebied

  • 1. Huisvesten van arbeidsmigranten in het agrarisch gebied is toegestaan in geval van hergebruik van bestaand vastgoed of nieuwbouw.

  • 2. Huisvesting wordt zoveel mogelijk geplaatst binnen het bouwvlak.

  • 3. Het realiseren van een nieuw erf ten behoeve van het huisvesten van arbeidsmigranten is niet toegestaan.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in het derde lid is het realiseren van een nieuw erf ten behoeve van het tijdelijk huisvesten van arbeidsmigranten toegestaan mits sloop van bestaande (landschap ontsierende) gebouwen plaatsvindt, dit in overeenstemming met de KGO-systematiek.

Artikel 6 Huisvesting op een recreatiepark

Huisvesten van arbeidsmigranten op recreatieparken is niet toegestaan.

Artikel 7 Huisvesting op een bedrijventerrein

Huisvesten van arbeidsmigranten is toegestaan in geval van tijdelijk hergebruik van bestaand vastgoed of tijdelijke nieuwbouw.

Artikel 8 Huisvesting op het erf van een bedrijf

  • 1. Huisvesten van arbeidsmigranten is toegestaan in geval van tijdelijk hergebruik van bestaand vastgoed of tijdelijke nieuwbouw.

  • 2. Huisvesting mag uitsluitend worden gebruikt door werknemers die werkzaam zijn voor het bedrijf waar de huisvesting is gerealiseerd. Het mag ook gaan om de huisvesting van werknemers die op een andere vestigingslocatie van het bedrijf werkzaam zijn. De andere vestigingslocatie moet binnen de gemeente Zwartewaterland liggen.

  • 3. Huisvesting wordt zoveel mogelijk geplaatst binnen het bouwvlak.

Hoofdstuk 3 Woon- en leefklimaat

Artikel 10 Woonklimaat en uitstraling op de omgeving

  • 1. De initiatiefnemer is verantwoordelijk voor het voeren van een omgevingsdialoog en een participatietraject met betrekking tot het huisvesten van arbeidsmigranten.

  • 2. Een aanvraag voor huisvesting wordt in ieder geval geweigerd indien naar het oordeel van het college één of meerdere van de volgende aspecten in onevenredige mate worden aangetast of belemmerd:

    • a.

      gebruiksmogelijkheden van omliggende functies;

    • b.

      kwaliteit van het landschap;

    • c.

      verkeersontsluiting en parkeersituatie;

    • d.

      milieu hygiënische kwaliteit, waterhuishouding en externe veiligheid.

  • 3. De huisvestingslocatie moet minimaal het volgende aantal meters zijn gelegen ten opzichte van woningen van derden.

    • a.

      Wanneer de woning van derden is gelegen in een woongebied of in agrarisch gebied: 150 meter.

    • b.

      Wanneer de woning van derden is gelegen op of nabij bedrijventerrein of op het erf van een bedrijf: 75 meter.

  • 4. Het bepaalde in het derde lid is niet van toepassing op artikel 4, derde lid van deze beleidsregels.

  • 5. Huisvesting moet zodanig in de omgeving worden ingepast dat de omgeving geen onevenredige hinder ondervindt van de bebouwing en het gebruik en dat de bebouwing geen afbreuk doet aan de landschappelijk kwaliteiten van het gebied.

  • 6. De gehele parkeerbehoefte die gegenereerd wordt door de aanvraag moet op het eigen perceel worden gerealiseerd.

Artikel 11 Woon- en leefklimaat voor de arbeidsmigrant

  • 1. Huisvesting in (sta)caravans, tenten of daarmee vergelijkbare huisvestingsvormen, is niet toegestaan.

  • 2. Huisvesten van arbeidsmigranten bestaande uit gezinnen of huishoudens met kinderen op basis van initiatieven die vallen onder deze beleidsregels is niet toegestaan.

  • 3. In verband met de privacy mag een slaapkamer door maximaal twee personen gedeeld worden.

  • 4. De huisvesting moet gecertificeerd zijn volgens Stichting Normering Flexwonen (SNF) of daaraan gelijk te stellen eisen, aan te tonen door initiatiefnemer.

Hoofdstuk 4 Exploitatie en beheer

Artikel 12 Exploitatie

  • 1. De huisvesting mag alleen worden gebruikt voor shortstay en midstay.

  • 2. Wanneer de arbeidsmigrant in overeenstemming met artikel 2.4 Wet Basisregistratie personen naar redelijke verwachting gedurende een half jaar ten minste twee derde van de tijd in de gemeente Zwartewaterland verblijft, laat hij zich inschrijven in het BRP.

Artikel 13 Beheer

  • 1. Bij huisvesting voor maximaal 30 personen moet een beheerder worden aangewezen die 24 uur per dag, 7 dagen per week bereikbaar is.

  • 2. Bij huisvesting voor meer dan 30 personen moet een beheerder worden aangewezen die 24 uur per dag, 7 dagen in de week, aanwezig is op de betreffende huisvestingslocatie.

  • 3. De beheerder zorgt voor het dagelijkse onderhoud van de huisvesting en is de contactpersoon voor bewoners, omgeving en organisaties.

  • 4. De beheerder wijst de bewoners op de verplichting zich in de BRP in te schrijven in een situatie als bedoeld in artikel 12, tweede lid.

  • 5. De beheerder voert minimaal eenmaal per week een controle ter plaatse uit op hygiëne, brandveiligheid en het naleven van het huisreglement. De beheerder maakt hiervan een inspectierapport en laat dit, ondertekend, achter op de betreffende huisvestingslocatie.

  • 6. De beheerder moet overeenkomstig artikel 438 Wetboek van Strafrecht een nachtregister bijhouden. Het bijhouden van een nachtregister is niet verplicht indien alle arbeidsmigranten op de huisvestingslocatie staan ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Zwartewaterland en tevens beschikken over eigen afzonderlijke huurcontracten.

  • 7. In het nachtregister dient ten minste worden opgenomen: naam, woonplaats, dag van aankomst en dag van vertrek.

  • 8. Bij een wijziging van beheerder wordt dit, voorafgaand aan de daadwerkelijke wijziging schriftelijk gemeld bij het college van de gemeente Zwartewaterland.

Hoofdstuk 5 Afwijkingsbevoegdheid

Artikel 14 Afwijkingsbevoegdheid

Het college kan gemotiveerd afwijken van het bepaalde in deze beleidsregels.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 15 Overgangsrecht

Aanvragen om omgevingsvergunningen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels, en waar nog niet op is beslist, worden afgehandeld op basis van deze beleidsregel.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking per 1 januari 2022.

  • 2. Deze beleidsregels worden aangehaald als “Huisvesting van arbeidsmigranten in de gemeente Zwartewaterland”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zwartewaterland in de vergadering van 14 december 2021.

De secretaris

Drs. D.S. Ruddijs

de burgemeester

ing. E.J. Bilder

Toelichting beleidsregels Huisvesting van arbeidsmigranten in de gemeente Zwartewaterland

Hoofdstuk 1 Inleiding

Toepassingsbereik

In de gemeente Zwartewaterland wonen en werken veel arbeidsmigranten. Een deel van deze arbeidsmigranten woont met hun gezin in een reguliere woning, gehuurd of gekocht. Het betreft hier de arbeidsmigranten die zich voor langere tijd in de gemeente vestigen. Deze groep neemt, in meer of mindere mate, deel aan de samenleving. Eventuele overlast (bijvoorbeeld geluidsoverlast of overlast door parkeren) veroorzaakt door deze groep is niet anders dan die van niet-arbeidsmigranten die woonachtig zijn in de gemeente. Deze beleidsregels zijn dan ook niet van toepassing op deze groep arbeidsmigranten.

Een ander, groot deel, van de arbeidsmigranten die in de gemeente Zwartewaterland wonen heeft zich hier voor een beperkte periode gevestigd. De zogenoemde shortstay en midstay. Deze arbeidsmigranten huren vaak (een deel van) een vertrek in een woning. Dit betekent dat er meerdere arbeidsmigranten in één woning zijn gevestigd. Zij vormen geen duurzaam gemeenschappelijke huishouding. Dat wil zeggen dat zij geen vaste groep van personen zijn tussen wie een band bestaat die enkel het gezamenlijk bewonen van bepaalde woonruimte te boven gaat en die de bedoeling heeft om bestendig voor onbepaalde tijd een huishouden te vormen. Er moet ook sprake zijn van een samenlevingswens tussen de personen die niet overwegend wordt bepaald door de beslissing om de betrokken woonruimte te delen. Deze beleidsregels zijn van toepassing op deze groep arbeidsmigranten.

Probleembeschrijving

Het huisvesten van arbeidsmigranten in woningen voor shortstay en midstay heeft een aantal gevolgen. De arbeidsmigranten nemen over het algemeen slechts beperkt deel aan de samenleving. Dit betekent dat zij ook minder behoefte hebben om rekening te houden met de directe omgeving, waardoor overlast kan ontstaan. Daarnaast ontstaat er vaak een parkeerprobleem doordat een deel van de arbeidsmigranten een eigen auto heeft en er ook auto’s van de werkgever gebruikt worden door de arbeidsmigranten. Bij meerdere arbeidsmigranten in één woning, betekent dit dus dat er veel auto’s geparkeerd worden rondom de woning. Zeker in en rondom woonwijken leidt dit tot problemen.

Daarnaast is het vermoeden dat niet alle arbeidsmigranten wonen in een huis met een acceptabel woon- en leefklimaat. Dit is vanuit humanitair oogpunt niet wenselijk.

De bedrijven in de gemeente zijn voor een deel afhankelijk van de inzet van arbeidsmigranten. Het is dan ook wenselijk om deze medewerkers een woning te bieden in de omgeving van het bedrijf. Deze woning moet een acceptabel woon- en leefklimaat bieden aan de arbeidsmigrant.

Paraplubestemmingsplan Wonen

Om de overlast gevende situaties zoals hiervoor beschreven te voorkomen is op 10 september 2020 door de gemeenteraad het “Voorbereidingsbesluit Wonen” genomen. Vanaf dat moment is het enkel nog toegestaan om een woning te bewonen door meerdere personen als sprake is een duurzaam gemeenschappelijke huishouding. Dit betekent dat het bewonen van een woning door arbeidsmigranten niet meer is toegestaan (in nieuwe situaties). Dit voorbereidingsbesluit is inmiddels vervangen door het “Paraplubestemmingsplan Wonen”. In dat plan is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor het toestaan dat een woning wordt gebruikt en/of verbouwd voor bewoning door meer dan één duurzaam gemeenschappelijke huidhouding, mits aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden zijn dat moet worden voldaan aan een goede ruimtelijke ordening, een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd, belangen van derden niet in onevenredige mate worden geschaad en niet meer dan 10% van de woningen in een straat wordt bewoond door een niet duurzaam gemeenschappelijke huishouding.

Doel

Dit beleid geeft het college de mogelijkheid om medewerking te verlenen voor de huisvesting van arbeidsmigranten die geen duurzaam gemeenschappelijke huishouding vormen indien dit past binnen de bepalingen als genoemd in hoofdstuk 2, hoofdstuk 3 en hoofdstuk 4 van de beleidsregels.

Hoofdstuk 2 Toelichting op de beleidsregels

Algemeen en omgeving

Het is onbekend hoeveel arbeidsmigranten exact in de gemeente Zwartewaterland wonen en werken. Het is wel duidelijk dat dit honderden aantallen zijn en dat er behoefte is aan meer arbeidsmigranten, zowel voor werk als wonen.

Om te voorkomen dat er op één huisvestingslocatie te veel arbeidsmigranten gevestigd raken en als het ware een op zichzelf staand dorp ontstaat is een maximum aantal opgenomen. Dit maximum van 150 is gebaseerd op een inschatting. Uit ervaring zal moeten blijken of dit werkbaar is. Daarnaast is in de beleidsregel opgenomen dat huisvesting van arbeidsmigranten enkel is toegestaan voor arbeidsmigranten die in de gemeente werken. Op basis van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is het niet zonder meer toegestaan om enkel arbeidsmigranten in de gemeente te huisvesten die hier ook werken. Wanneer arbeidsmigranten zich willen vestigen in deze gemeente die in een andere gemeente werken, is dit ook toegestaan. Tenzij er uitzonderingsgronden zijn die deze bepaling rechtvaardigen. Deze uitzonderingsgronden moeten dan zonder discriminatie worden toegepast, kunnen worden gerechtvaardigd op grond van dwingende redenen van algemeen belang, noodzakelijk zijn en proportioneel zijn.

In dit geval wordt als argumentatie gegeven dat enkel arbeidsmigranten die werkzaam zijn in andere gemeenten worden geweerd als zij zich huisvesten in een woonvorm die vergund is voor een niet duurzaam gemeenschappelijk huishouden. Overige woningen mogen wel door arbeidsmigranten worden bewoond die in een andere gemeente werken. Bovendien wordt geprobeerd met deze bepaling de spreiding van arbeidsmigranten weg te zetten in de gehele regio en te voorkomen dat alle arbeidsmigranten in één gemeente vestigen. Bij een grote toename van arbeidsmigranten vraagt dit namelijk ook om een uitbreiding van voorzieningen waar zij gebruik van kunnen maken.

Het huisvesten van arbeidsmigranten is mogelijk op meer permanente basis en op tijdelijke basis. Het realiseren van tijdelijke huisvesting kan voor een periode van maximaal 15 jaar. Wanneer de procedure wordt gevolgd zoals omschreven in artikel 4, elfde lid van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht is huisvesting slechts mogelijk voor 10 jaar. Dit komt doordat in deze bepaling is opgenomen dat gebruik van gronden of bouwwerken die onder deze bepaling vallen slechts voor maximaal 10 jaar mag. Is een langere termijn gewenst, dan kan geen gebruik worden gemaakt van de (vaak korte) procedure die bij deze bepaling hoort.

De meest geconcentreerde woonvormen vinden plaats binnen de kernen van de dorpen, uitgezonderd de bedrijventerreinen. Daarom zijn de centrumgebieden en woonwijken van de kernen aangewezen als woongebied. Ook het gebied Waterfront en het gebied ten zuiden van het Meppelerdiep zijn aangewezen als woongebied.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: woongebieden Waterfront Hasselt en ten zuiden van het Meppelerdiep in Zwartsluis

Onderstaande tabel geeft inzicht in daar waar wel of geen huisvesting voor arbeidsmigranten is toegestaan.

afbeelding binnen de regeling

* Huisvesten van arbeidsmigranten in woongebieden is wel toegestaan wanneer het gaat om een initiatief dat betrekking heeft op één woning, maximaal 10 arbeidsmigranten en waarbij op eigen terrein in de parkeerbehoefte kan worden voorzien. Daarnaast is vanzelfsprekend een bredere toetsing zoals hieronder beschreven van toepassing.

Initiatieven ten behoeve van het huisvesten van arbeidsmigranten moeten breder getoetst worden dan enkel dit beleid. De toetsingscriteria zijn opgenomen in het “Paraplubestemmingsplan Wonen”: er moet worden voldaan aan een goede ruimtelijke ordening, een aanvaardbaar woon- en leefklimaat moet worden gegarandeerd, belangen van derden mogen niet in onevenredige mate worden geschaad en niet meer dan 10% van de woningen in de straat mogen gebruikt worden voor bewoning door een duurzaam gemeenschappelijke huishouding. Deze beleidsregels helpen deels bij de beoordeling van deze toetsingscriteria, maar zijn niet allesomvattend. De ruimtelijke regelgeving zal bepalend zijn voor de te volgen procedure. De milieuregelgeving zal bepalend zijn of een locatie geschikt is voor huisvesting. Met name voor initiatieven op of rondom bedrijventerreinen zal dit milieuaspect bepalend zijn.

Woon- en leefklimaat

Het is van belang om zowel het woon- en leefklimaat van de arbeidsmigrant als de omgeving te bewaken. Ook is het onwenselijk dat het huisvesten van arbeidsmigranten een beperkende werking heeft op omliggende functies, denk hierbij bijvoorbeeld aan (agrarische) bedrijfsfuncties. Een initiatief voor huisvesting mag de kwaliteit van het landschap niet aantasten en moet daarom landschappelijk worden ingepast. Ook moet er een veilige verkeersontsluiting zijn en moet er voldoende parkeergelegenheid te realiseren zijn op eigen terrein. Zoals aangegeven moet huisvesting mogelijk zijn op basis van milieuaspecten, denk hierbij aan geluid, geur en externe veiligheid. Tevens moet de waterhuishouding op de locatie op orde zijn. De omgeving mag geen onevenredig hinder ondervinden van het huisvesten van arbeidsmigranten. Daarom wordt een minimale afstand gehanteerd tussen woningen van derden en de huisvestingslocatie voor arbeidsmigranten. Tevens moet de inrichting van het plan dusdanig zijn dan hinder op de omgeving wordt beperkt. Denk hierbij aan inpassing in het landschap maar ook situering van gebouwen naar binnen om geluidsoverlast van deuren of galerijen te voorkomen.

Het is van belang dat arbeidsmigranten een acceptabel onderkomen krijgen. Huisvesting in (sta)caravans, tenten of daarmee vergelijkbare huisvestingsvormen is daarom niet toegestaan. Bovendien doen dit type woonvorm over het algemeen geen goed voor de omgeving. De Stichting Normering Flexwonen heeft een keurmerk ingesteld voor de huisvesting van arbeidsmigranten. Hieraan moet worden voldaan. Op deze manier kan een acceptabel woonklimaat worden geborgd.

Exploitatie en beheer

Om de dagelijkse gang van zaken in goede banen te leiden zijn bepalingen opgenomen voor exploitatie en beheer. Dit moet bijdragen aan een goed woon- en leefklimaat voor zowel de arbeidsmigranten als de omgeving.

Met de initiatiefnemer van een huisvestingslocatie zal een overeenkomst worden afgesloten. In deze overeenkomst worden nadere zaken geregeld. Onder andere het feit dat een huisreglement en klachtenreglement nodig is. De beheerder van de locatie heeft een belangrijke raak in het laten naleven van het huisreglement.

Afwijkingsbevoegdheid

In bepaalde gevallen kan het zijn dat deze beleidsregels niet toereikend zijn. In dat geval bestaat de mogelijkheid om af te wijken. Hier dient een grondige motivering aan ten grondslag te liggen. Blijkt dat er regelmatig de behoefte is om van eenzelfde bepaling af te wijken, dan zal wijziging van het beleid moeten worden overwogen.