Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR668129
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR668129/4
Uitvoeringsregels Algemene verordening gemeente Leudal
Geldend van 01-01-2024 t/m heden
Intitulé
Uitvoeringsregels Algemene verordening gemeente LeudalHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leudal en de burgemeester van Leudal, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;
Overwegende de bundeling van gemeentelijke regelgeving in de Algemene verordening gemeente Leudal;
Overwegende dat bestaande besluiten ter uitvoering van de in de Algemene verordening gemeente Leudal zijn opgenomen, voor zover nodig, moeten worden aangepast om aan te sluiten op de nieuwe vormgeving;
Overwegende dat de bestaande uitvoeringsbesluiten in basis ongewijzigd worden overgenomen in het onderhavige besluit Uitvoeringsregels Algemene verordening gemeente Leudal
overwegende dat van de gelegenheid gebruik wordt gemaakt de regeldruk voor de inwoners en organisaties te verminderen;
Gelet op artikel 1.1.11 Algemene verordening gemeente Leudal (Av).
gelet op artikel 1.1.12 Algemene verordening gemeente Leudal,
besluit:
vast te stellen de volgende Uitvoeringsregels Algemene verordening gemeente Leudal:
Titel 1 Algemene regels
Hoofdstuk 1.1 Algemene regels met betrekking tot artikel 2.3.1 van de Algemene verordening gemeente Leudal
Artikel 1.1.1 Definities
In deze algemene regels wordt, aanvullend op de begrippen van de Algemene verordening, verstaan onder:
- -
aanplakborden: door of in opdracht van de gemeente geplaatste borden (ca. 2,5 x 5 meter) die beplakt mogen worden door politieke partijen met verkiezingsaffiches;
- -
afval: stoffen of materialen of producten waarvan de eigenaar zich wil ontdoen. Onder afval wordt niet verstaan huishoudelijk afval, gevaarlijk afval, licht ontvlambare stoffen of kadavers;
- -
banner: een wimpel voor bijvoorbeeld de carnaval, voor de open monumentendag of anderszins;
- -
bloembak: een bak bevestigd door een beugel/klemband waarin bloemen en planten zijn geplant;
- -
culturele reclame: een openbare aanprijzing van kunstzinnige evenementen, culturele en kunstzinnige activiteiten;
- -
educatieve reclame: een openbare aanprijzing van open dagen van educatieve instellingen;
- -
ideële reclame: iedere openbare aanprijzing waarmee een algemeen maatschappelijk belang wordt gediend;
- -
lichtmast: openbare verlichting in beheer en eigendom van de gemeente;
- -
(puin)container: een rechthoekige kist, bak meestal van metaal die bestemd is voor het verzamelen van afval bijvoorbeeld ten behoeve van een verbouwing
- -
sandwich- en/of driehoeksborden: deugdelijke borden die zijn opgebouwd uit veelal (dik) kartonnen dragers die zijn verbonden door een plastic koppeldraad of met drie ijzeren dragers voorziene borden (maximale afmeting 1,50 meter x 1.00 meter);
- -
spandoek: een uitgespannen doek met een uiting van ideële of culturele reclame al dan niet bevestigd aan een constructie, gespannen over de weg of aan de zijkant van de weg en niet opgehangen in een frame;
- -
verkiezingen: verkiezingen voor het Europees Parlement, Tweede Kamer, Provinciale Staten, Gemeenteraad, Referendum en Waterschap
- -
verkiezingsaffiches: een affiche/poster van een politieke partij (maximale afmeting A1 formaat 60 cmx 84 cm)
- -
verkiezingsreclame: iedere openbare aanprijzing waarmee een politiek belang wordt gediend;
- -
windzijdige oppervlak: het oppervlak van de banner dat door de wind kan bewegen.
Artikel 1.1.2 Algemene regels sandwich- en driehoeksborden in plaats van vergunningplicht
Een sandwich- en driehoeksbord mag alleen worden geplaatst als wordt voldaan aan de volgende voorschriften:
- a.
de borden dienen voor het maken van reclame voor een evenement, het maken van educatieve reclame, ideële reclame of voor culturele reclame. Het maken van handelsreclame door het plaatsen van sandwich- en/of driehoeksborden is niet toegestaan;
- b.
in de bij dit besluit behorende bijlage 1 staan de straten waar de sandwich- en driehoeksborden mogen worden geplaatst in de diverse kernen. Plaatsing mag alleen rondom de in de stratenlijst met nummer aangewezen lichtmasten;
- c.
sandwich- en driehoeksborden mogen niet worden geplaatst op particuliere eigendom;
- d.
duidelijk moet zijn wie verantwoordelijk is voor de plaatsing en het ophalen van de sandwich- en driehoeksborden. De datum van de plaatsing van de sandwich- en/of driehoeksborden moet op het bord zijn vermeld;
- e.
in iedere kern van de gemeente Leudal mogen per evenement voor educatieve reclame, ideële reclame of voor culturele reclame, maximaal twee sandwich- en driehoeksborden worden geplaatst;
- f.
de sandwich- en driehoeksborden mogen worden geplaatst gedurende een periode van maximaal drie weken;
- g.
de datum van het evenement op de sandwich- en driehoeksborden mag niet zodanig worden aangepast dat de maximale plaatsingsperiode van drie weken niet wordt nageleefd;
- h.
de frames van de driehoeksborden moeten door degene die het driehoeksbord heeft geplaatst, na de periode van maximaal drie weken worden verwijderd;
- i.
rondom een lichtmast mag maximaal één sandwich- of driehoeksbord worden geplaatst;
- j.
de sandwich- en driehoeksborden hebben een maximale afmeting van 1.50 meter x 1.00 meter;
- k.
de sandwich- en driehoeksborden mogen alleen zodanig worden bevestigd dat de lichtmasten op geen enkele wijze worden beschadigd;
- l.
het plaatsen van de sandwich- en driehoeksborden moet zorgvuldig gebeuren;
- m.
sandwich- en driehoeksborden mogen geen gevaar, overlast of hinder opleveren voor het verkeer en de verkeersdeelnemers, en
- n.
sandwich- en driehoeksborden mogen geen belemmering vormen voor het doelmatig onderhoud van het publiek domein of het straatmeubilair.
Artikel 1.1.3 Algemene regels Sandwich- en/of driehoeksborden ten behoeve van verkiezingen
-
1. De vergunningplicht van artikel 2.3.1, eerste lid, wordt opgeheven voor het plaatsen van een sandwich- en/of driehoeksborden ten behoeve van verkiezingen onder voorwaarde dat aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden wordt voldaan.
-
2. Een sandwich- en/of driehoeksbord ten behoeve van verkiezing mag alleen worden geplaatst als wordt voldaan aan de volgende voorschriften:
- a.
De borden mogen geplaatst worden vanaf de dag na de kandidaatstelling tot maximaal twee weken na de verkiezingsdag.
- b.
De sandwich- en/of driehoeksborden moeten binnen de onder a aangegeven periode zijn verwijderd, anders worden deze borden door de gemeente op kosten van degene die verantwoordelijk is voor de plaatsing en het ophalen van de sandwich- en/of driehoeksborden verwijderd.
- c.
In iedere kern van de gemeente Leudal mogen maximaal zes sandwich- en/of driehoeksborden per politieke partij worden geplaatst.
- d.
Er mogen geen sandwich- en/of driehoeksborden worden geplaatst buiten de bebouwde kom.
- e.
Sandwich- en/of driehoeksborden mogen enkel worden geplaatst aan de wegen die in gemeentelijk beheer zijn.
- f.
Het plaatsen van sandwich- en/of driehoeksborden mag enkel plaatsvinden rondom bomen en/of lantaarnpalen (zonder verkeerstekens), mits deze daardoor niet op enige wijze worden beschadigd; voor zover sandwich- en/of driehoeksborden worden geplaatst rond bomen in bezit/eigendom van particulieren moet dit geschieden met instemming van de rechthebbende.
- g.
Er mogen geen sandwich- en/of driehoeksborden worden geplaatst voor of om verkeerstekens, lantaarpalen met verkeerstekens of verkeerslichten.
- h.
Binnen een afstand van 25 meter vanaf rotondes, kruisingen of splitsingen van wegen mogen geen sandwich- en driehoeksborden worden geplaatst.
- i.
De sandwich- en/of driehoeksborden moeten zodanig geplaatst worden dat de vrijheid en het uitzicht van het verkeer niet kan worden belemmerd en dat een vrije doorgang voor voetgangers, kinderwagens, rollators, rolstoelen, scootmobielen en dergelijke op het trottoir gewaarborgd blijft.
- j.
Er mag rondom een boom en /of lantaarnpaal maximaal één sandwich en/of driehoeksbord worden geplaatst.
- k.
Op de verkiezingsdag mogen binnen een afstand van 25 meter van het stembureau geen sandwich- en driehoeksborden aanwezig zijn/worden geplaatst;
- l.
Bij het plaatsen van sandwich- en/of driehoeksborden moet de nodige zorgvuldigheid in acht worden genomen.
- a.
Artikel 1.1.4 Algemene regels ophangen spandoeken in plaats van vergunningplicht
Een spandoek mag alleen worden opgehangen als wordt voldaan aan de volgende voorschriften:
- a.
een spandoek mag alleen worden gebruikt voor ideële of culturele reclame;
- b.
duidelijk moet zijn wie verantwoordelijk is voor het ophangen en ophalen van de spandoeken. De datum van het ophangen van de spandoeken moet op het spandoek zijn vermeld;
- c.
in iedere kern van de gemeente Leudal mogen per uiting van ideële en culturele reclame maximaal twee spandoeken worden opgehangen;
- d.
het opgehangen spandoek mag gedurende een periode van maximaal drie weken aanwezig zijn;
- e.
voor het ophangen van spandoeken op particulier terrein is toestemming van de eigenaar vereist;
- f.
de maximale oppervlakte van het spandoek bedraagt drie m2;
- g.
spandoeken moeten op minimaal drie meter hoogte worden opgehangen;
- h.
het spandoek moet op stevige en deugdelijke wijze worden bevestigd zonder schade op te leveren. De bevestiging kan door het plaatsen van metalen palen in de grond;
- i.
het spandoek mag niet aan een lichtmast, verkeersteken of verkeerslicht worden bevestigd;
- j.
verkeersborden en verkeerstekens moeten bij het ophangen van een spandoek zichtbaar blijven;
- k.
het spandoek mag geen gevaar, overlast of hinder opleveren voor het verkeer en de verkeersdeelnemers, en
- m.
spandoeken mogen geen belemmering vormen voor het doelmatig onderhoud van het publiek domein en het straatmeubilair.
Artikel 1.1.5 Algemene regels voor banners in plaats van vergunningplicht
-
1. De vergunningplicht van artikel 2.3.1, eerste lid, wordt opgeheven voor het ophangen van spandoeken onder voorwaarde dat aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden wordt voldaan.
-
2. Banners mogen door een plaatselijke vereniging, organisatie of instelling aan een lichtmast worden bevestigd als wordt voldaan aan de volgende voorschriften:
- a.
De banners mogen worden aangebracht aan de lichtmasten in de (doorgaande) straten en pleinen in het centrum van de kern;
- b.
Tenminste twee weken voorafgaand moet het aanbrengen van de banners aan de lichtmasten schriftelijk worden gemeld bij het college. Zonder deze melding is het aanbrengen van de banners aan de lichtmasten verboden.
- c.
De schriftelijke melding moet in elk geval bevatten:
- -
vereniging, organisatie of instelling, contactpersoon
- -
adres,
- -
mobiel telefoonnummer verantwoordelijke én
- -
de nummers van de lichtmasten waaraan banners worden aangebracht;
- -
- d.
De (carnavals)banners mogen worden aangebracht gedurende een periode van maximaal vier weken voorafgaande aan carnavalszondag tot maximaal een week na aswoensdag en mogen niet gelijktijdig met feestverlichting worden aangebracht;
- e.
Er mag slechts één banner per lichtmast worden aangebracht;
- f.
De onderkant van de banner hangt minimaal op een hoogte van 2,20 meter;
- g.
Het totale windzijdige oppervlak van de banner, uit de meest ongunstige richting bezien, mag niet meer bedragen dan 0,3 m2;
- h.
De banners moeten zodanig worden bevestigd zodat de lichtmasten op geen enkele wijze worden beschadigd; schade aan de lichtmast, het schilderwerk, het armatuur moet worden voorkomen;
- i.
Het aanbrengen van de banners moet zorgvuldig gebeuren zodat de veiligheid van het verkeer en verkeersdeelnemers gewaarborgd blijft;
- j.
De banner mag geen gevaar, overlast of hinder opleveren voor het verkeer en de verkeersdeelnemers;
- k.
Bij kruispunten en bij aansluitingen van wegen mag de banner het vrije uitzicht voor de weggebruikers niet hinderen;
- l.
De banner hangt (bij voorkeur) niet aan de zijde van de straat.
- a.
Artikel 1.1.6 Algemene regels voor bloembakken in plaats van vergunningplicht
-
1. De vergunningplicht van artikel 2.3.1, eerste lid, wordt opgeheven voor het aanbrengen van bloembakken aan lichtmasten onder voorwaarde dat aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden wordt voldaan.
-
2. Bloembakken mogen door plaatselijke winkeliersverenigingen/ondernemersverenigingen of dorpsraden aan lichtmasten worden aangebracht als wordt voldaan de volgende voorschriften:
- a.
De bloembakken mogen worden aangebracht aan de lichtmasten in de (doorgaande) straten en pleinen in het centrum van de kern;
- b.
Tenminste twee weken voorafgaand moet het aanbrengen van de bloembakken aan de lichtmasten schriftelijk worden gemeld bij het college. Zonder deze melding is het aanbrengen van de bloembakken verboden;
- c.
De schriftelijke melding moet in ieder geval bevatten:
- -
wie verantwoordelijk is voor het aanbrengen en het verwijderen van de bloembakken;
- -
naam organisatie
- -
contactpersoon,
- -
adres,
- -
mobiel telefoonnummer én
- -
de nummers van de lichtmasten waaraan de bloembakken worden aangebracht;
- -
- d.
De bloembakken mogen worden aangebracht gedurende de periode vanaf 1 april tot en met 15 november, in ieder geval niet gelijktijdig met (carnavals)banners of feestverlichting;
- e.
Er mag slechts één bloembak of een combinatiebloembak (aan voor- en achterzijde) per lichtmast worden aangebracht;
- f.
Het totale windzijdige oppervlak van de bloembak, uit de meest ongunstige richting bezien, mag niet meer bedragen dan 0,3 m2;
- g.
De onderkant van de bloembak hangt minimaal op een hoogte van 2,20 meter;
- h.
De bloembakken mogen alleen zodanig worden bevestigd dat de lichtmasten op geen enkele wijze worden beschadigd; schade aan lichtmast, schilderwerk, het armatuur moet worden voorkomen;
- i.
Ter bescherming van de lichtmast moet tussen lichtmast en de beugel/klemband weerbestendig flexibel beschermingsmateriaal (geen tape) gebruikt worden;
- j.
De bloembakken moet deugdelijk aan de lichtmasten worden bevestigd met daarvoor bestemde bevestigingsmaterialen,-beugels;
- k.
Het aanbrengen van de bloembakken moet zorgvuldig gebeuren zodat de veiligheid van het verkeer en de verkeersdeelnemers gewaarborgd blijft;
- l.
De bloembakken mogen geen belemmering vormen voor het doelmatig onderhoud van het publiek domein of het straatmeubilair;
- m.
De bloembak mag geen gevaar, overlast of hinder opleveren voor het verkeer en de verkeersdeelnemers;
- n.
Bij kruispunten en bij aansluitingen van wegen mag de bloembak met beplanting het vrije uitzicht voor de weggebruikers niet hinderen;
- o.
In de bloembak mag alleen beplanting worden aangebracht;
- p.
Als de lichtmast vervangen moet worden, moet op eerste vordering van het college de aangebrachte bloembak worden verwijderd;
- q.
Bij het aanbrengen, onderhouden en bij het verwijderen van bloembakken mogen geen ladders tegen de lichtmasten geplaatst worden;
- r.
Degene die verantwoordelijk is ziet er op toe dat de geldende Arboregels in acht worden genomen bij het aanbrengen, onderhouden en het verwijderen van de bloembakken;
- s.
Bij onvoldoende onderhoud dienen de bloembakken met bevestingsbeugels onmiddellijk verwijderd te worden.
- a.
Artikel 1.1.7 Algemene regels voor het plaatsen van een (puin)container in plaats van vergunningplicht
-
1. De vergunningplicht van artikel 2.3.1, eerste lid, wordt opgeheven voor het plaatsen van een (puin)container onder voorwaarde dat aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden wordt voldaan.
-
2. Een (puin)container mag geplaatst worden als wordt voldaan aan de volgende voorschriften:
- a.
Tenminste drie werkdagen voorafgaand aan het plaatsen van de (puin)container moet deze worden gemeld door middel van het formulier op de gemeentelijke website;
- b.
De digitale melding bevat in elk geval:
- -
Naam, adres en woonplaats van melder;
- -
(mobiele)telefoonnummer van de melder;
- -
E-mailadres;
- -
Begin- en einddatum plaatsing (puin)container;
- -
Omschrijving locatie (puin)container.
- -
- c.
De (puin)container mag maximaal 2 weken staan blijven;
- d.
De doorgang voor het verkeer mag niet worden belemmerd en de verkeersveiligheid mag niet in het gedrang komen;
- e.
De (puin)container mag niet geplaatst worden in gemeenteplantsoenen;
- f.
De (puin)container mag geen huishoudelijk afval, gevaarlijk afval, licht ontvlambare stoffen of kadavers bevatten;
- g.
De (puin)container mag voor onbevoegden niet verrijdbaar zijn, zo nodig moet de (puin)container zijn voorzien van middelen die het verrijden onmogelijk maken;
- h.
De (puin)container moet in goede staat van onderhoud zijn;
- i.
De (puin)container moet buiten werktijd aan de bovenzijde minimaal met een dekzeil zijn afgedekt. Dit geldt ook als stortwerkzaamheden langer dan een uur worden onderbroken;
- j.
Het weggedeelte voor voetgangers moet vrij blijven. Zo mogelijk moet de (puin)container in een parkeervak worden geplaatst;
- k.
De (puin)container en andere obstakels moeten zijn voorzien van minimaal twee markeringsstrepen op elk zijvlak en elk kopstuk. De markering bestaat uit retroreflecterend materiaal van tenminste High Intensity Grade, klasse 2. De markering bestaat uit een vlak van 141 mm breed en 705 mm lang. Hierop zijn diagonale strepen (rood en wit) aangebracht;
- l.
Alle bevelen en aanwijzingen van politie, brandweer of opsporings- en/of controleambtenaar moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd, anders worden op kosten van de melder de noodzakelijke maatregelen uitgevoerd;
- m.
De directe omgeving van de (puin)container moet opgeruimd zijn en vrij zijn van afvalstoffen;
- n.
De afmetingen van de (puin)container mag maximaal 6.00 x 2.30 x 1.50 meter zijn, de inhoud maximaal 21 m3.
- a.
Artikel 1.1.8 Algemene regels voor het plaatsen van grote verkiezingsborden in plaats van vergunningplicht
-
1. De vergunningplicht van artikel 2.3.1, eerste lid, wordt opgeheven voor het plaatsen van grote, tijdelijke verkiezingsborden (maximale afmeting van drie m2) onder voorwaarde dat aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden wordt voldaan. Voor deze plaatsing is evenmin een bouwvergunning vereist.
-
2. De grote verkiezingsborden mogen geplaatst worden als wordt voldaan aan de volgende voorschriften:
- a.
De grote verkiezingsborden mogen geplaatst worden gedurende de periode van de dag ná de kandidaatstelling tot de tweede week na de verkiezingsdag.
- b.
Plaatsing op particulier eigendom mag alleen geschieden met instemming van de rechthebbende.
- c.
In iedere kern en het bijbehorende buitengebied mogen maximaal drie grote verkiezingsborden per politieke partij worden geplaatst.
- d.
Binnen een afstand van 25 meter vanaf kruisingen of splitsingen van wegen mogen geen grote verkiezingsborden worden geplaatst.
- e.
De grote verkiezingsborden moeten zodanig geplaatst worden dat de vrijheid en het uitzicht van het verkeer niet kan worden belemmerd en de doorgang voor voetgangers, kinderwagens, rollators, rolstoelen, scootmobielen en dergelijke op het trottoir gewaarborgd blijft.
- f.
Bij het plaatsen van de grote verkiezingsborden moet de nodige zorgvuldigheid in acht worden genomen.
- a.
-
3. In het kader van de verkiezingen plaats de gemeente aanplakborden. Het gebruik hiervan geschiedt onder de volgende voorwaarden:
- a.
De gemeente Leudal plakt de verkiezingsaffiches namens de politieke partijen op de gemeentelijke aanplakborden.
- b.
De verkiezingsaffiches worden ingeleverd bij de receptie van het gemeentehuis. De inleveringsdata worden vermeld op de website.
- c.
Per aanplakbord wordt door de gemeente maximaal één verkiezingsaffiche per politieke partij aangebracht.
- d.
Bij tijdige inlevering van de verkiezingsaffiches wordt op volgorde van de kandidatenlijst aangeplakt door de gemeente.
- e.
Verkiezingsaffiches mogen niet in strijd met de doelstelling van de verkiezing, de openbare orde en/of de goede zeden.
- f.
Op de verkiezingsdag mogen binnen een afstand van 25 meter van het stembureau geen grote verkiezingsborden aanwezig zijn/worden geplaatst;
- g.
De aanplakborden mogen niet worden gebruikt voor het aanbrengen van handelsreclame.
- a.
Artikel 1.1.9 Aansprakelijkheid
-
1. Degene die verantwoordelijk is voor het plaatsen en verwijderen van voorwerpen aan, op of boven de weg zoals specifiek genoemd in dit hoofdstuk is aansprakelijk voor de aan eigendom van de gemeente en derden toegebrachte schade.
-
2. Schade welke als gevolg van het aanbrengen, de aanwezigheid of het verwijderen van voorwerpen aan, op of boven de weg, ontstaat aan gemeente-eigendommen moet door en op kosten van de verantwoordelijke, op eerste aanschrijving van de gemeente binnen de door gemeente gestelde termijn, hersteld worden dan wel moeten de in rekening gebrachte kosten worden vergoed.
-
3. De gemeente is niet aansprakelijk voor schade aan voorwerpen aan, op of boven de weg, die ontstaat als gevolg van vernielingen, vandalisme en aanrijdingen.
-
4. De gemeente is niet aansprakelijk voor de kosten voor het verwijderen en het opnieuw aanbrengen van voorwerpen aan, op of boven de weg die ontstaat als lichtmasten vervangen of verplaatst moeten worden.
-
5. De gemeente is niet aansprakelijk voor schade aan personen en eigendommen veroorzaakt bij aanbrengen, onderhoud, verwijderen van voorwerpen aan, op of boven de weg.
Hoofdstuk 1.2 Algemene regels geluids- en knalapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen
Artikel 1.2.1 Opheffen vergunningplicht artikel 3.7.1.5 eerste lid Av
In deze algemene regels wordt de in artikel 3.7.1.5, eerste lid neergelegde vergunningplicht opgeheven voor het gebruik van geluids- of knalapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen voor percelen in het buitengebied. In plaats daarvan moet worden voldaan aan deze algemene regels..
Artikel 1.2.2 Definities
In deze algemene regels wordt verstaan onder:
- -
Avondperiode: de periode van 19.00 uur tot 22.00 uur
- -
buitengebied: het buitengebied omvat het gehele grondgebied van de gemeente Leudal met uitzondering van de bebouwde kommen
- -
dagperiode: de periode van 06.00 uur tot 19.00 uur;
- -
geluidgevoelige objecten: gevoelige gebouwen en gevoelige terreinen;
- -
geluidsapparatuur: ieder voorwerp dat gebruikt wordt om wild of gevogelte te verjagen en daarbij geluid produceert;
- -
knalapparatuur: bijzonder geluidsapparaat dat een knal veroorzaakt met als doel wild of gevogelte te verjagen;
- -
nachtperiode: de periode van 22.00 uur tot 06.00 uur.
Artikel 1.2.3 Meldplicht
-
1. De gebruiker van de geluidsapparatuur, waaronder knalapparatuur, moet jaarlijks, voor aanvang van het gebruik daarvan, schriftelijk mededeling doe naan het college. Bij het doen van de schriftelijke mededeling wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld formulier.
-
2. De schriftelijke melding bevat in elk geval:
- a.
naam van de gebruiker, adres en woonplaats;
- b.
(mobiel)telefoonnummer van de melder;
- c.
de locatie waar de geluidsapparatuur, waaronder knalapparatuur wordt ingezet;
- d.
het doel ervan, en
- e.
de vermelding van tenminste drie verjagingstechnieken die worden ingezet.
- a.
Artikel 1.2.4 Algemene regels geluidsapparatuur in plaast van vergunningplicht
Geluidsapparatuur mag alleen worden gebruikt als wordt voldaan aan de volgende voorschriften:
- a.
Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (Lar, LT) ten gevolge van geluiud afkomstig van geluidsappartuur bedraagt in de dag-, avond- ennachtperiode ten hoogste respectievelijk 45, 40 en 35 dB(A) op de gevel van geluidgevoelige objecten;
- b.
Het maximal geluidsniveau ten gevolge van het geluid afkomstig van geluidsapparatuur, waaronder knalapparatuur, bedraagt in de dag- en avondperiode ten hoogste respectievelijk 70 en 65 dB(A) op de gevel van geluidgevoelige objecten;
- c.
Geluidsapparatuur, ook knalapparatuur, mag tussen 22.00 uur en 6.00 uur niet in werking zijn.
Artikel 1.2.5 Algemene regels knalapparatuur in plaats van vergunningplicht
Knalapparatuur mag alleen worden gebruikt als wordt voldaan aan de volgende voorschriften::
- a.
de kortste afstand tussen een knalapparaat en de openbare weg bedraagt ten minste 100 meter. Deze afstand kan worden teruggebracht tot 50 meter indien weggebruikers en wandelaars worden gewaarschuwd met duidelijk waarneembare en kenbare waarschuwingsborden die aangeven dat een knalapparaat in werking is;
- b.
de loop van een knalapparaat dient te zijn afgewend van geluidgevoelige objecten. Als dit niet mogelijk is, omdat het perceel zich midden tussen meerdere geluidgevoelige objecten bevindt, dan is een draaiende loop toegestaan;
- c.
de knalfrequentie bedraagt in de dagperiode maximaal 10 knallen per uur, in de avondperiode bedraagt de knalfrequentie maximaal 4 knallen per uur;
- d.
twee keer in de dagperiode van 06.00 uur tot 19.00 uur mag binnen een tijdsbestek van 15 minuten maximaal 15 keer geschoten worden. Voor het overige deel van de dagperiode mag dan geen knalapparaat ingezet worden;
- e.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.4 bedraagt de afstand tussen een knalapparaat en een geluidsgevoelig object minimaal 250 meter;
- f.
Cumulatie van geluid door meerdere knalapparaten in elkaars nabijheid mag niet leiden tot ontoelaatbare hinder. Een tweede knalapparaat nabij een reeds opgesteld apparaat, wordt daarom op minimaal 300 meter van het eerst opgestelde apparaat geplaatst. Staan meerdere knalapparaten op minder dan 300 meter van een geluidgevoelig object opgesteld dan geldt het maximum van 8 knallen per uur in de dagperiode en 4 knallen per uur in de avondperiode
- g.
Er moeten, naast knalapparatuur, minimaal drie andere verjagingstechnieken worden toegepast.
Artikel 1.2.6 Label op apparatuur
Geluidapparatuur, waaronder knalapparatuur, moet voorzien zijn van een duidelijk leesbaar label waarop de naam, adres en (mobile)telefoonnummer van de gebruiker staan vermeld.
Hoofdstuk 1.3 Algemene regels evenementen
Paragraaf 1.3.1 Algemene regels in plaats van vergunningplicht
Artikel 1.3.1.1 Vergunningvrij binnen horeca-inrichting
De vergunningplicht als bedoeld in artikel 2.5.2.1, eerste lid Av geldt niet als het evenement in zijn geheel plaatsvindt in een horecabedrijf.
Paragraaf 1.3.2 Algemene regels bij belangenafweging
Artikel 1.3.2.1 Samenloop van evenementen
In geval van het samenvallen van evenementen geldt als uitgangspunt dat jaarlijks terugkerende evenementen vóór een nieuw te organiseren evenement gaan. In de overige situaties geldt het principe van volgorde van de binnenkomst van de aanvraag.
Paragraaf 1.3.3 Algemene regels naast de vergunningvoorschriften
Artikel 1.3.3.1 Geluid tijdens evenementen in feesttenten en in de open lucht
-
1. Tijdens evenementen in feesttenten en in de open lucht moet worden voldaan aan de volgende eindtijden en geluidnormen wat betreft de voor het evenement toegestane geluidsproductie:
Feesttenten en in de openlucht
Eindtijd evenement
Eindtijd geluid
Feesttent, openlucht op vrijdag en zaterdag
02:00 uur
01:30 uur
Feesttent, openlucht op zondag tot en met donderdag
01:00 uur
24:00 uur
Feesttent, openlucht op Oudejaarsavond
02:00 uur
01:30 uur
Feesttent, openlucht op vrijdag, zaterdag, zondag, maandag en dinsdag met de carnaval
02:00 uur
01:30 uur
Feesttent, openlucht op vrijdag, zaterdag, zondag, maandag en dinsdag met de kermis
02:00 uur
01:30 uur
Feesttent, openlucht op zondag, maandag, dinsdag, woensdag of donderdag wanneer dit een landelijke feestdag is of daarop een landelijke feestdag volgt
02:00 uur
01:30 uur
-
2. Tijdens evenementen in feesttenten en in de open lucht moet worden voldaan aan de volgende begintijden en geluidnormen wat betreft de voor het evenement toegestane geluidsproductie:
- a.
de geluidsproductie mag niet eerder dan om 10:00 uur plaatsvinden, en
- b.
op zondagen niet voor 13:00 uur als er kerkelijke diensten plaatsvinden en deze door de nabijheid van het evenement geluidsoverlast kunnen ondervinden.
- a.
Artikel 1.3.3.2 Aantal geluidsdagen en communicatie omgeving
-
1. Tijdens evenementen in feesttenten en in de open lucht mag gedurende maximaal drie opeenvolgende dagen geluid worden geproduceerd.
-
2. Het maximum als bedoeld in het eerste lid geldt niet tijdens de carnaval en de kermis.
-
3. Er mag maximaal twee weekenden achter elkaar een evenement met geluid in een feesttent of in de openlucht op een zelfde (evenementen) locatie plaatsvinden.
-
4. De organisator van een evenement waarbij (bas)geluiden in een feesttent of in de openlucht ten gehore worden gebracht is verplicht binnen vijf werkdagen voorafgaand aan het evenement schriftelijk informatie te verstrekken aan de omwonenden binnen een straal van 100 meter én aan de gemeente.
-
5. Onder de verplichte verstrekking van schriftelijke informatie, zoals vermeld in lid 4, wordt verstaan het verstrekken van: - mobiele telefoonnummer organisator die bereikbaar is tijdens het evenement; - soort muziek die ten gehore wordt gebracht; - maximale geluidsniveau;- begin- en eindtijden van het evenement; -telefoonnummer van de Regionale Uitvoeringsdienst Limburg Noord
Paragraaf 1.3.4 Algemene regels voor circussen
Artikel 1.3.4.1 Aanvraag
-
1. Een vergunningaanvraag voor een circus moet vóór 1 december voorafgaand aan het daarop volgende kalenderjaar zijn ingediend. Aanvragen na die datum worden afgewezen.
-
2. In geval van een tijdige vergunningaanvraag als bedoeld in het eerste lid verneemt de aanvrager uiterlijk 1 februari van het daarop volgend jaar schriftelijk of de gevraagde vergunning in beginsel kan worden verleend.
-
3. De vergunningaanvraag als bedoeld in het eerste lid en de reactie daarop als bedoeld in het tweede lid, worden beide binnen twee weken bekend gemaakt op de gemeentelijke website.
Artikel 1.3.4.2 Maximaal twee circussen
-
1. Per kalenderjaar zijn maximaal twee circussen toegestaan.
-
2. In geval van meer dan twee vergunningaanvragen vindt vergunningverlening plaats op volgorde van binnenkomst voor zover vergunningverlening kan plaatsvinden.
Paragraaf 1.3.5 Risicobeoordeling
Artikel 1.3.5.1 Risicopunten
Voor de beoordeling van het risico dat een evenement met zich brengt wordt gebruik gemaakt van de tabel in bijlage 2.
Hoofdstuk 1.4 Algemene regels stoken vuur in de open lucht
Paragraaf 1.4.1 Algemeen
Artikel 1.4.1.1 Definities
In deze algemene regels wordt verstaan onder:
- -
buitengebied: de gebieden buiten de bebouwde kom van de diverse kernen;
- -
kampvuur: een vuur op kampen van scouting of (sfeer)vuren op kampeerterreinen;
Paragraaf 1.4.2 Kampvuur en vuur bij culturele festiviteiten
Artikel 1.4.2.1 Vergunningverlening kampvuur en vuur bij culturele festiviteiten
-
1. Alleen de buurtvereniging, samenwerkende buurtverenigingen of dorpsraden mogen een vuur bij culturele festiviteiten organiseren.
-
2. De vergunning als bedoeld in artikel 3.9.1, eerste lid Av voor een kampvuur wordt voor maximaal één jaar verleend, waarbij wordt uitgegaan van een kalenderjaar.
-
3. Voor een vuur bij culturele festiviteiten geldt dat slechts vergunning wordt verleend voor één gelegenheid.
Artikel 1.4.2.2 Algemene regels Av kampvuur en vuur bij culturele festiviteiten
De volgende voorschriften gelden naast de voorschriften verbonden aan de vergunning als bedoeld in artikel 3.9.1, eerste lid Av:
- 1.
Het stoken moet minstens één week van te voren schriftelijk aan het team Vergunningverlening, toezicht en handhaving van de gemeente worden gemeld;
- 2.
Vanaf ontbranding moet constant toezicht gehouden worden door minimaal twee personen van de organisatie tot het vuur is gedoofd. Zij zijn belast met de algemene veiligheid gedurende het stoken. De personen moeten volwassen (18 jaar of ouder) en nuchter zijn en op de hoogte te zijn van de geldende brandveiligheidsvoorschriften. Deze toezichthoudende personen moeten telefonisch bereikbaar zijn voor de gemeente;
- 3.
Het stookterrein moet goed bereikbaar zijn voor brandweer, politie en ambulance;
- 4.
Het stoken moet plaatsvinden op een afstand van minimaal:
- *
25 meter van het publiek;
- *
30 meter van een gebouw, een opstapeling van oogstproducten, erfbeplanting en hoogspanningsleidingen;
- *
100 meter van een bos-, heide- of duinterrein en veengrond;
- *
25 meter van een openbare weg;
- *
100 meter van brandgevoelige objecten;
- *
- 5.
In de directe nabijheid van de stookplaats moeten tenminste twee draagbare blustoestellen aanwezig zijn met een minimale inhoud van elk tenminste 6 kg of liter blusstof. De draagbare blustoestellen moeten permanent bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Elk draagbaar blustoestel dient conform de NEN 2559 te zijn onderhouden. Houd rekening met het juiste blusmiddel. Daarnaast dienen in de directe nabijheid van de stookplaatséén blusdeken, twee schoppen en twee met water gevulde emmers van minimaal 10 liter aanwezig te zijn;
- 6.
Er moet zodanig worden gestookt, dat geen vliegvuur ontstaat. Het vuur dient van boven aangestoken te worden, om zo de hoeveelheid vliegvuur te verkleinen. Bij windkracht 4 op de schaal van Beaufort of meer mag het stoken geen doorgang vinden en bij laaghangende mist mag niet worden gestookt. Indien vliegvuur ontstaat, dient er direct te worden gestopt met stoken.
- 7.
Tijdens het stoken dient tenminste een Basis Verbanddoos aanwezig te zijn die voldoet aan de inhoudseisen van het Oranje Kruis.
- 8.
De brandstapel moet stabiel en aaneengesloten zijn opgebouwd;
- 9.
De brandstapel voor kampvuren mag een maximale omvang hebben van 1 m³;
- 10.
De stookplaats voor culturele festiviteiten mag maximaal 4 bij 5 meter zijn;
- 11
De stookplaats voor culturele festiviteiten mag maximaal 100 m³;
- 12
Het aanvoeren van snoeiafval en/of pallets door buurtverenigingen of dorpsraden voor de brandstapel van een vuur bij culturele festiviteiten, mag niet eerder plaatsvinden dan één week voor de dag dat ’s avonds wordt gestookt. Dit moet gebeuren onder toezicht van leden van de buurtvereniging, dorpsraad of van de eigenaar van de grond waarop de brandstapel wordt aangelegd;
- 13
Voor het aanmaken van de brandstapel moet gebruik worden gemaakt van pallets en pakken stro. Aardolieproducten en/of licht ontvlambare vloeistoffen (zoals benzine) zijn niet toegestaan.
- 14
Het stoken moet plaatsvinden op het aangevraagde tijdstip;
- 15
Uiterlijk om 24:00 uur moet het vuur gedoofd te zijn.
- 16
Indien men in een droge periode open vuur wil aan gaan leggen, dient eerst de site http://www.natuurbrandrisico.nl geraadpleegd te worden, zodat men op de hoogte is van de op dat moment geldende fase en wat de consequenties zijn voor het aanleggen van het open vuur. Bij natuurbrandrisico fase 2 is open vuur in elk geval niet toegestaan.
- 17
Indien tijdens de verbranding ernstig gevaar of hinder ontstaat, kan door of namens burgemeester en wethouders besloten worden het vuur voortijdig te beëindigen.
Artikel 1.4.2.3
[vervallen]
Titel 2 Nadere regels
Hoofdstuk 2.1 Nadere regels voor terrassen
Artikel 2.1.1 Definities
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
- -
binnenterras: een terras in een binnentuin van de openbare inrichting;
- -
eilandterras: een terras niet direct gesitueerd tegen de gevel van de openbare inrichting;
- -
gevelterras: een terras gelegen direct gesitueerd tegen een gevel van de openbare inrichting;
- -
terras: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Av;
- -
vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie de vergunning op grond van de Alcoholwet of Av is verleend.
Artikel 2.1.2 Toepassingsbereik
Deze nadere regels zijn van toepassing op ieder terras van een openbare inrichting waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2.5.3.1 Av vereist is. Deze nadere regels gelden naast de voorschriften die aan de vergunning als bedoeld in artikel 2.5.3.1 Av zijn verbonden.
Artikel 2.1.3 Verbod
Het is verboden een terras te exploiteren bij een openbare inrichting in strijd met deze nadere regels.
Artikel 2.1.4 Periode
-
1. Terrassen mogen gedurende het gehele kalenderjaar worden geplaatst.
-
2. Het terras mag geopend zijn in overeenstemming met de sluitingstijden van de terrassen van openbare inrichtingen als vermeld in de Av en volgens de Winkeltijdenwet als het terrassen bij winkels als bedoeld in die wet betreft.
Artikel 2.1.5 Afmetingen van (gevel)terras
-
1. Als gevolg van het plaatsen en/of exploitatie van het terras mag:
- a.
geen schade worden toegebracht aan de openbare ruimte, en
- b.
geen gevaar ontstaan voor de verkeersveiligheid ontstaan.
- a.
-
2. Een terras heeft een minimale diepte van 1,5 meter.
-
3. Bij minder ruimte dan 1,5 meter als bedoeld in het tweede lid, mag een gevelbank worden geplaatst mits voldoende ruimte overblijft voor de doorgang van voetgangers, hulpdiensten, toeleveringsbedrijven en andere verkeersdeelnemers.
-
4. De breedte van een terras mag niet meer bedragen dan de breedte van de aangrenzende voor- of zijgevel van het (deel van) het pand waarin de openbare inrichting waarvan het terras deel uitmaakt. wordt geëxploiteerd.
-
5. Een gevelterras mag uitsluitend worden geplaatst direct tegen de gevel van het (deel van) het pand waarin de openbare inrichting waarvan het terras deel uitmaakt, wordt geëxploiteerd.
Artikel 2.1.6 Afmetingen eilandterras
Op verzoek van de aanvrager van de Alcoholwetvergunning en/of de exploitatievergunning, kan het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester voor zover bevoegd, de locatie en afmetingen bepalen voor een eilandterras.
Artikel 2.1.7 Vrije doorgang
-
1. Het terras moet zodanig worden ingericht dat minstens:
- a.
1,5 meter ruimte overblijft voor de doorgang van voetgangers;
- b.
twee meter ruimte overblijft voor fietsers en gemotoriseerd verkeer, en
- c.
3,5 meter ruimte overblijft voor hulpdiensten, toeleveringsbedrijven en andere verkeersdeelnemers.
- a.
-
2. (Nood)uitgangen moeten altijd worden vrij gehouden.
-
3. Als boven de openbare inrichting wordt gewoond, mag de toegankelijkheid van deze woning niet worden belemmerd door de inrichting en exploitatie van het terras.
-
4. Brandkranen moeten vrij toegankelijk zijn.
Artikel 2.1.8 Afbakening
-
1. Een terras moet worden ingericht in overeenstemming met de situatietekening behorend bij de Alcoholwetvergunning en/of exploitatievergunning.
-
2. De grenzen van het terras moeten door de vergunninghouder duidelijk worden afgebakend in overeenstemming met de situatietekening behorend bij de Alcoholwetvergunning en/of de exploitatievergunning.
-
3. Het plaatsen van voorwerpen die tot het terras behoren buiten de begrenzing van het terras, is niet toegestaan.
Artikel 2.1.9 Inrichting van het terras
-
1. De terrasinrichting moet eenvoudig kunnen worden verwijderd en mag niet worden bevestigd aan bomen alsmede straatmeubilair.
-
2. Een permanente buitentap is niet toegestaan.
Artikel 2.1.10 Reclame
Reclame is toegestaan als wordt voldaan aan de in de gemeente geldende reclame(beleids)regels.
Artikel 2.1.11 Schoonmaak van het terras
-
1. De schoonmaak van het terras geschiedt door of in opdracht van de vergunninghouder.
-
2. Zwerfvuil in de directe nabijheid van het terras moet door de vergunninghouder worden opgeruimd.
Artikel 2.1.12 (Incidentele) terrassen bij evenementen
-
1. Incidentele terrassen zijn alleen toegestaan op of aan het terrein waarop het evenement plaatsvindt.
-
2. Een incidenteel terras is alleen toegestaan als de situering van het terras zodanig is dat het (voetgangers)verkeer, de doorgang voor de beveiligingsdiensten en de toegang tot de ruimten van derden niet wordt belemmerd.
-
3. De sluitingstijd van het terras is gelijk aan de eindtijd van de evenementenvergunning.
-
4. Tijdens een evenement mag een buitentap worden geplaatst op het terras dat op de Alcoholwetvergunning staat vermeld.
Artikel 2.1.13 Ontruimen van terrassen bij markten, kermissen, evenementen en werkzaamheden aan nutsvoorzieningen
Het college van burgemeester en wethouders en/of de burgemeester voor zover bevoegd, kan bepalen dat terrassen op gemeentegrond moeten worden ontruimd voor markten, kermissen, evenementen en werkzaamheden aan nutsvoorzieningen.
Artikel 2.1.14 Werkzaamheden aan nutsvoorzieningen
Als de gemeente of een nutsbedrijf werkzaamheden moet (laten) uitvoeren aan of onder de bestrating van het terras, is de gemeente niet aansprakelijk voor mogelijke schade aan het terras in verband met het afbreken en opbouwen, voor het niet kunnen innemen van het terras en verminderde omzet voor de vergunninghouder.
Artikel 2.1.15 Geluid
Het ten gehore brengen van geluid op het terras is toegestaan als wordt voldaan aan de daarvoor geldende regels.
Artikel 2.1.16 Aansprakelijkheid
De vergunninghouder is aansprakelijk voor het plaatsen en exploiteren van het terras en blijft aansprakelijk voor de aan eigendom van de gemeente of derden toegebrachte schade die direct het gevolg is van de aanwezigheid van het terras.
Artikel 2.1.17 Huur van gemeentegrond
Het plaatsen en exploiteren van een terras op gemeentegrond is verboden als de exploitant geen overeenkomst met de gemeente sluit voor de huur van de grond.
Hoofdstuk 2.2 Nadere regels verlengde sluitingstijden horecabedrijven
Artikel 2.2.1 Toepassingsbereik
Deze nadere regels zijn van toepassing op iedere aanvraag om een vergunning voor verlenging van sluitingstijden van horecabedrijven. Deze nadere regels gelden voor de vergunningaanvraag alsmede de beoordeling daarvan en gelden naast de voorschriften die aan de vergunning als bedoeld in artikel 2.5.3.2, zesde lid Av zijn verbonden.
Artikel 2.2.2 Nachtvergunning
-
1. Voor een vergunning voor verlenging van openingstijden (nachtvergunning) komen alleen in aanmerking een horecabedrijf niet zijnde een hotel, restaurant, pension, cafetaria, snackbar, shoarmazaak, broodjeszaak, grillroom, afhaalbedrijf van etenswaren, buurthuis en clubhuis.
-
2. De verlengde sluitingstijd van een afzonderlijk horecabedrijf geldt tot uiterlijk 05:00 uur.
-
3. Het afwijkende, verlengde maximale sluitingstijdstip van 05:00 geldt alleen voor:
- -
de nacht van vrijdag op zaterdag;
- -
de nacht van zaterdag op zondag;
- -
de nacht volgend op een door de burgemeester te bepalen dag;
- -
1 januari;
- -
de carnavalsdagen van vrijdag tot en met dinsdag;
- -
eerste en tweede Paasdag;
- -
Koningsnacht (de dag voorafgaand aan de dag dat de Koningsdag wordt gevierd);
- -
Koningsdag;
- -
Bevrijdingsdag;
- -
Hemelvaartsdag;
- -
eerste en tweede Pinksterdag;
- -
eerste en tweede Kerstdag, en of
- -
31 december.
- -
-
4. De nachtvergunning is persoonsgebonden.
-
5. De nachtvergunning is niet van toepassing op een bij het horecabedrijf behorend terras of (tijdelijk) bouwwerk.
-
6. De nachtvergunning wordt niet verleend aan paracommerciële inrichtingen.
-
7. De nachtvergunning wordt slechts verleend als:
- -
het horecabedrijf voldoet aan alle van toepassing zijnde wettelijke voorschriften;
- -
door de aanvrager deugdelijk wordt gemotiveerd waarom behoefte is aan een nachtvergunning;
- -
de aanvrager voor het horecabedrijf een veiligheidsplan ten behoeve van de nachtvergunning heeft opgesteld dat voldoet aan de volgende eisen die gelden als voorschriften bij de vergunning:
- a.
een paragraaf bevattend waarin de huisregels van het horecabedrijf zijn vermeld;
- b.
een paragraaf bevattend waarin concreet is beschreven op welke wijze de vergunninghouder buiten het horecabedrijf in de nabije omgeving van het horecabedrijf waar direct overlast kan worden ondervonden gerelateerd aan het horecabedrijf, voorziet in actief toezicht op bezoekers die het horecabedrijf hebben verlaten;
- c.
een paragraaf bevattend waarin concreet is beschreven hoe wordt voorkomen dat overlast ontstaat als grote groepen jongeren tegelijk het horecabedrijf verlaten en op straat komen;
- d.
uit het veiligheidsplan blijkt dat het horecabedrijf vanaf 02:00 uur een gecertificeerde portier in dienst heeft met als taak door middel van toezicht de orde en rust in- en om de onmiddellijke omgeving van het horecabedrijf te bewaken en die zorgt voor een toegangscontrole. De portier is tevens in dienst van een erkend gecertificeerd bedrijf.
- e.
uit het veiligheidsplan blijkt dat:
- -
bezoekers tot uiterlijk 02:30 uur worden toegelaten;
- -
bezoekers het horecabedrijf om uiterlijk 05:00 uur moeten hebben verlaten.
- -
- f.
het veiligheidsplan van een horecabedrijf waar tevens etenswaar wordt verkocht bevat een paragraaf waarin concreet is beschreven op welke wijze de vergunninghouder actief bijdraagt aan het bevorderen van een schoon straatbeeld in het gebied rond het horecabedrijf;
- g.
het veiligheidsplan is door de burgemeester goedgekeurd.
- a.
- -
-
8. Naast de voorschriften verbonden aan de vergunning, moet aan de volgende voorschriften worden voldaan:
- -
uiterlijk om 04:30 uur kondigt de vergunninghouder de sluitingstijd van het horecabedrijf aan door geleidelijk méér verlichting te ontsteken tot volle verlichting en het geluidsniveau van de muziek steeds meer te verlagen tot achtergrondmuziek;
- -
om 05:00 uur moeten alle bezoekers het horecabedrijf hebben verlaten;
- -
de vergunninghouder draagt er zorg voor dat de tijdslimiet voor het inkomende publiek duidelijk binnen en buiten het horecabedrijf kenbaar is gemaakt;
- -
ramen en deuren moeten tijdens de gebruikmaking van de nachtvergunning gesloten zijn. Toegangsdeuren dienen te zijn voorzien van een deurdranger en mogen alleen worden geopend voor het direct in en uit laten van personen, en
- -
de vergunninghouder is verplicht alles te doen wat redelijkerwijs mogelijk is om enige vorm van overlast te voorkomen.
- -
Artikel 2.2.3 Weigering nachtvergunning
De burgemeester kan de nachtvergunning weigeren op grond van de redenen genoemd in de artikelen 1.1.8 en 1.1.9 Av, en in geval van bijzondere omstandigheden.
Artikel 2.2.4 Handhaving vergunningvoorschriften
-
1. Als door de politie of de daartoe bevoegde toezichthoudende ambtenaren van de gemeente een overtreding van de voorschriften van de nachtontheffing dan wel van andere op de exploitatie van het horecabedrijf van toepassing zijnde wet-of regelgeving wordt geconstateerd, wordt onmiddellijk een mondelinge waarschuwing gegeven, die schriftelijk wordt bevestigd.
-
2. Als binnen zes maanden na de overtreding een nieuwe overtreding als bedoeld in het eerste lid wordt geconstateerd, wordt de nachtvergunning voor de periode van één maand ingetrokken.
-
3. Als binnen zes maanden na de in het tweede lid bedoelde overtredingen opnieuw een overtreding van de vergunningvoorschriften dan wel van andere op de exploitatie van het horecabedrijf van toepassing wet- of regelgeving wordt geconstateerd, dan wordt de nachtvergunning definitief ingetrokken.
-
4. Na intrekking van de nachtvergunningvergunning op grond van het derde lid wordt gedurende één jaar vanaf intrekking een nieuwe aanvraag voor een nachtvergunning ten behoeve van het desbetreffende horecabedrijf door de desbetreffende vergunninghouder, niet in behandeling genomen.
Artikel 2.2.5 Intrekkingsgronden nachtvergunning
-
1. De nachtontheffing wordt door de burgemeester ingetrokken in geval van wijziging in de exploitatie van het horecabedrijf.
-
2. Aanvullend op het bepaalde in artikel 1.1.6 Av kan de burgemeester de nachtvergunning intrekken:
- a.
ingeval van een (dreigende) aantasting van de openbare orde c.q. een ontoelaatbare beïnvloeding van het woon- en leefklimaat in de naaste omgeving van het horecabedrijf;
- b.
als uitzonderlijke omstandigheden hiertoe aanleiding geven, of
- c.
met het oog op de belangen die deze nadere regels waarborgen.
- a.
Hoofdstuk 2.3 Standplaatsen
Artikel 2.3.1 Definities
In deze nadere regels wordt, aanvullend op de begrippen in de Algemene verordening verstaan onder:
- -
dagdeel: aaneengesloten periode van maximaal vijf uur, binnen het tijdsbestek van 08:00 uur tot maximaal 22:00 uur en maximaal één dag, zijnde drie dagdelen van vijf uur;
- -
incidentele standplaats: standplaats die tijdelijk, gedurende zeer korte termijn en maximaal zes maanden, wordt ingenomen;
- -
vaste standplaats: standplaats die structureel wordt ingenomen gedurende minimaal 12 maanden met een vaste frequentie op eenzelfde tijdstip en plaats.
Artikel 2.3.2 Locaties voor standplaatsen
De locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen zijn vermeld in Bijlage 6.
Artikel 2.3.3 Maximaal aantal te verlenen vergunningen
-
1. Het maximaal aantal te verlenen standplaatsvergunningen, zoals per locatie is vermeld in bijlage 6, geldt per locatie bepaald voor maximaal één dagdeel per week.
-
2. Per kern wordt maximaal één vergunning per exploitant verleend.
-
3. Aanvullend op het bepaalde in het eerste lid mogen op de overige dagdelen in de week, per dagdeel maximaal twee standplaatsvergunningen worden verleend met uitzondering van de locaties waar het maximale aantal beperkt is tot één Daar mag één standplaats worden ingenomen op de overige dagdelen per week.
Artikel 2.3.4 Uitzondering op locatie en maximumstelsel
-
1. Het maximumstelsel en de locatiekeuze is niet van toepassing op standplaatsenvergunningen voor de verkoop van zelf geteelde landbouwprodukten vanaf het perceel grond waarop ze worden geteeld buiten de bebouwde kom gedurende de periode van april tot september.
-
2. Het maximumstelsel is ook niet van toepassing op standplaatsvergunningen voor politieke partijen, verenigingen voor algemeen belang en instanties voor de gezondheidszorg.
Artikel 2.3.5 Incidentele standplaatsen
-
1. Incidentele standplaatsen kunnen naast de in bijlage 6 genoemde locaties ook worden ingenomen op een andere locatie binnen de gemeente Leudal. De locatie zal in overleg tussen de aanvrager en de marktmeester worden bepaald en worden getoetst op grond van de weigeringsgronden van de standplaatsen.
-
2. Als een standplaats op particulier terrein ligt is toestemming van de eigenaar van de grond nodig.
-
3. Een incidentele standplaats wordt ingenomen gedurende:
- -
minimaal één dagdeel;
- -
maximaal zeven dagen per week, en
- -
een maximale periode van zes maanden.
- -
-
4. [vervallen]
-
5. Tijdens de kermisdagen in de desbetreffende kern is het niet toegestaan om in de kern een incidentele standplaats in te nemen. Een uitzondering kan door de marktmeester worden gemaakt voor het innemen van een incidentele standplaats op het kermisterrein. Dit gebeurt in dat geval in overleg met de kermisstichting.
-
6. In bijzondere gevallen kan door het college gemotiveerd worden afgeweken van de aangegeven locaties, tijdsduur voor een vaste of een incidentele standplaats en het verbod om een incidentele standplaats in te nemen tijdens de weekmarkt.
-
7. Voor de oliebollenverkoop kan in afwijking van het derde lid, een incidentele standplaatsvergunning worden verleend voor een periode van maximaal drie maanden gedurende maximaal zeven dagen per week.
-
8. In alle gevallen waarin de aangewezen locaties door tijdelijke veranderde omstandigheden niet meer voldoen, kan de marktmeester een andere geschikte locatie aanwijzen.
Artikel 2.3.6 Tijdblokken voor standplaatsen
-
1. De vaste standplaats wordt ingenomen voor minimaal één dagdeel per week en maximaal één dag.
-
2. De dagen en tijdstippen waarop de standplaatsen mogen worden ingenomen zijn gerelateerd aan de Winkeltijdenwet en de Av.
Artikel 2.3.7 Standplaatshouder
Voor toewijzing van een standplaats komt uitsluitend in aanmerking een handelingsbekwaam natuurlijk persoon van minstens 18 jaar die een vergunningaanvraag heeft ingediend bij het college.
Artikel 2.3.8 Vergunning voor beperkte duur
-
1. Een vergunning voor een vaste standplaats kan worden verleend voor een periode van maximaal 12 jaar.
-
2. Een vergunning voor een incidentele standplaats kan worden verleend voor een periode van maximaal drie jaar.
Artikel 2.3.9 Overgangstermijn intrekken vergunning voor onbepaalde tijd
De standplaatsvergunning voor onbepaalde tijd wordt niet eerder ingetrokken dan het moment waarop de standplaatsvergunning zou zijn geëindigd als zij tot stand was gekomen aan de hand van het gestelde in artikel 2.3.8.
Artikel 2.3.10 Persoonsgebonden vergunning
-
1. De standplaatsvergunning is persoonsgebonden.
-
2. De persoonlijke standplaatsvergunning is alleen overdraagbaar bij het overlijden van de standplaatsvergunninghouder. In dat geval kan het recht worden overgedragen aan de partner of een kind, als binnen één maand na het overlijden een verzoek hiertoe wordt ingediend bij het college.
Artikel 2.3.11 Vergunningverlening via loting
-
1. Aanvragen voor standplaatsen worden openbaar kenbaar gemaakt door ten minste een bekendmaking in het Gemeenteblad en op de gemeentelijke website.
-
2. Degenen die een vrij gekomen standplaats willen innemen moeten zich daarvoor bij de gemeente inschrijven voor een in de bekendmaking vermelde datum en op de wijze die eveneens in de bekendmaking wordt vermeld.
-
3. Bij meer dan één gegadigde voor een standplaatsvergunning op een bepaalde locatie wordt de standplaats toegewezen via loting door het Afdelingshoofd Ruimte in aanwezigheid van twee andere ambtenaren.
Artikel 2.3.12 Intrekken vergunning
-
1. Aanvullend op de intrekkingsredenen als bedoeld in artikel 1.1.6 Av geldt dat de standplaatsvergunning eveneens kan worden ingetrokken als de standplaatsvergunninghouder gedurende zes achtereenvolgende dagdelen of gedurende zes dagdelen binnen een tijdvak van drie maanden, geen gebruik heeft gemaakt van de standplaats zonder geldige reden en zonder melding bij de marktmeester.
-
2. Met achtereenvolgende dagdelen in het eerste lid wordt bedoeld de achtereenvolgende dagdelen waarvoor de standplaatsvergunning geldig is. De standplaats moet daadwerkelijk worden ingenomen.
Artikel 2.3.13 Informatieplicht vergunninghouder
In geval van ziekte of vakantie moet de standplaatsvergunninghouder de marktmeester hierover tijdig informeren en over de gevolgen daarvan wat betreft de uitvoering van de standplaatsvergunning.
Artikel 2.3.14 Kermis en evenementen
In geval van kermis en evenementen kan door de marktmeester worden besloten dat geen standplaats mag worden ingenomen op de aangewezen locatie. De marktmeester kan tevens besluiten dat de standplaats op een andere plaats moet worden ingenomen of dat geen standplaats wordt ingenomen vanwege gebrek aan ruimte.
Titel 3 Uitvoeringsregelingen
Hoofdstuk 3.1 Uitvoeringsregeling afvalstoffen
Artikel 3.1.1 Definities
In deze uitvoeringsregeling wordt verstaan onder:
- -
Av: Algemene verordening gemeente Leudal.
Artikel 3.1.2 Aanwijzing inzameldiensten
-
1. Als inzameldienst op grond van artikel 3.10.2.1, eerste lid Av wordt aangewezen:
- a.
Reinigingsdienst Maasland, gevestigd in Haelen;
- b.
Gemeente Leudal.
- a.
-
2. Als inzamelaars op grond van artikel 3.10.2.2, eerste lid Av worden aangewezen:
- a.
Papierhandel Peeters Recycling in Swalmen in samenwerking met de plaatselijke verenigingen voor de gescheiden inzameling van papier en karton dat afkomstig is van huishoudens;
- b.
verenigingen en particuliere inzamelaar gevestigd in de gemeente Leudal met een vergunning voor de gescheiden inzameling van oud ijzer.
- a.
Artikel 3.1.3 Afzonderlijke inzameling
De volgende omschrijvingen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen worden op grond van artikel 3.10.2.5, tweede lid Av vastgesteld:
- a.
asbest en asbesthoudend materiaal: afval waarin zich asbest bevindt;
- b.
autobanden: uitsluitend autobanden van personenauto’s met of zonder velgen;
- c.
blik (onderdeel PMD): lege blikken, conservenblikken, maar geen verfblikken;
- d.
bouw- en sloopafval: harde steenachtige materialen, zoals puin, gasbeton, dakpannen, serviesgoed, sloophout en isolatiematerialen;
- e.
dakleer: teer-, bitumen- en asfaltproducten;
- f.
drinkpakken (onderdeel PMD): kartonnen verpakkingen voor sap- en zuivelproducten;
- g.
elektrische en elektronische apparatuur: de producten zoals genoemd in de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur;
- h.
glas: wit en bont gescheiden eenmalige glasverpakkingen zoals flessen, potten en andere glazen verpakkingen, met uitzondering van vlakglas, (glas)keramiek, gloei- en spaarlampen, TL-lampen, nagellakflesjes, stenen kruiken, porselein, kristal, spiegels, kunststofflessen en kurken;
- i.
groente-, fruit- en tuinafval: dat deel van de huishoudelijke afvalstoffen dat van organische oorsprong is, beperkt is van omvang en apart wordt ingezameld;
- j.
grof huishoudelijk afval: volumineus of zwaar huishoudelijk afval dat door afmeting of gewicht niet in een inzamelmiddel of via een inzamelvoorziening voor inzameling kan worden aangeboden;
- k.
grof tuinafval: plantaardige of organische afvalstoffen door aard, samenstelling of omvang niet vallend onder gft-afval en vrijkomend bij de aanleg, het onderhoud of verwijdering van particulier groen, zoals grof loofafval, snoeihout en dergelijke, met uitzondering van bielzen, tuinhekken en tuinschuttingen;
- l.
huishoudelijk restafval: afval afkomstig van particuliere huishoudens, dat overblijft na scheiding in andere bestanddelen genoemd in artikel 3.10.2.5, tweede lid Av;
- m.
klein chemisch/gevaarlijk afval: huishoudelijke afvalstoffen zoals vermeld op de KCA-lijst bij het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP3, bijlage F12.1) en klein gevaarlijk afval zoals gasflessen;
- n.
kringloopgoederen: uit het huishouden afkomstige voorwerpen, apparaten en dergelijke die al dan niet na een kleine reparatie weer opnieuw kunnen worden gebruikt;
- o.
kunststof verpakkingsmateriaal (onderdeel PMD): verpakkingen van kunststof zoals bedoeld in de Ketenovereenkomst Verpakkingen 2020-2029;
- p.
matrassen: 1 of 2 persoons matrassen;
- q.
metaalschroot: materialen zoals schroot en andere metalen;
- r.
papier en karton: huishoudelijk oud papier en karton dat droog, schoon en niet vervuild is met andere afvalfracties, met uitzondering van drankenkartons voor zuivel en frisdranken, ordners en ringbanden met metaal en/of plastic onderdelen, geplastificeerd papier, sanitair papier, behang, vinyl en doorslagpapier;
- s.
textiel: kleding, lakens, dekens, handdoeken en dergelijke, schoeisel, grote lappen stof en gordijnen die schoon zijn, niet vervuild met andere afvalfracties en niet eerder gebruikt als bijvoorbeeld poets- of verflappen;
- t
verduurzaamd hout: hout dat is geïmpregneerd, te herkennen aan groene of bruine kleur, zoals bielzen of tuinhout;
- u.
vlakglas: bestaande uit draadglas, spiegelglas en figuurglas.
Artikel 3.1.4 Frequentie van inzamelen
-
1. Bij huishoudens die beschikken over een minicontainer, zamelt de inzameldienst huishoudelijk restafval ten minste één maal per vier weken afzonderlijk bij of nabij elk perceel in.
-
2. Bij huishoudens die beschikken over een minicontainer zamelt de inzameldienst groente-, fruit- en tuinafval ten minste één maal per twee weken afzonderlijk bij of nabij elk perceel in.
-
3. PMD dat in de hiervoor verstrekte PMD zakken wordt aangeboden door huishoudens, zamelt de inzameldienst ten minste één maal per twee weken afzonderlijk bij of nabij elk perceel in.
Artikel 3.1.5 Aanwijzing inzamelmiddelen en -voorzieningen
Op grond van artikel 3.10.2.8, eerste lid Av worden de volgende inzamelmiddelen, -voorzieningen en milieupassen aangewezen:
- A.
inzamelmiddelen voor:
- a.
restafval: de door of namens de gemeente verstrekte grijze minicontainer en een verzamelcontainer ten behoeve van meer dan één huishouden;
- b.
groente-, fruit- en tuinafval: de door of namens de gemeente verstrekte groene minicontainer en een verzamelcontainer ten behoeve van meer dan één huishouden;
- c.
klein chemisch afval: de door of namens de gemeente verstrekte milieubox;
- d.
plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons: de door of namens de gemeente verstrekte PMD zakken.
- a.
- B.
inzamelvoorzieningen voor:
- a.
glas: de door of namens de gemeente geplaatste glasbakken dan wel gerealiseerde ondergrondse voorzieningen;
- b.
restafval alsmede groente-, fruit- en tuinafval: de door of namens de gemeente, in of nabij percelen, geplaatste bovengrondse of ondergrondse verzamelcontainer zoals vermeld in bijlage 5 van deze uitvoeringsregeling;
- c.
textiel en schoeisel: de door of namens de gemeente geplaatste bovengrondse of ondergrondse textielcontainers;
- d.
de in artikel 4.1.3 Uitvoeringsregeling genoemde categorieën van huishoudelijke afvalstoffen, met uitzondering van groente- en fruitafval van de GFT fractie en huishoudelijk restafval, de milieuparken van de Reinigingsdienst Maasland, in Maasbracht (Lijnpad 9), Roggel (Bevelantstraat 1) en Montfort (Maasbrachterweg 3).
- a.
- C.
Milieupas voor:
toegang tot de milieuparken van Reinigingsdienst Maasland en toegang tot de verzamelvoorzieningen voor rest- en GFT-afval. Per huishouden verstrekt Reinigingsdienst Maasland één milieupas.
Artikel 3.1.6 Voor inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
-
1. Op grond van artikel 3.10.2.8, eerste lid Av worden de volgende regels voor het gebruik van de door of namens de gemeente verstrekte inzamelmiddelen voor groente-, fruit- en tuinafval, alsmede restafval gesteld:
- a.
het beheer van de inzamelmiddelen die in bruikleen zijn verstrekt door of namens de gemeente, berust bij de Reinigingsdienst Maasland in Haelen;
- b.
de inzameldienst is bevoegd om de container te voorzien van een chip waarop staat vermeld: de afvalstroom waarvoor de container is bestemd, het volume van de container, de postcode, plaatsnaam, straatnaam en huisnummer;
- c.
als in het inzamelmiddel een binnenbak is geplaatst, is het verboden de binnenbak te verwijderen;
- d.
voor het beschadigen of verdwijnen van een door of namens de gemeente verstrekt inzamelmiddel is de gebruiker aansprakelijk, tenzij de gebruiker geen schuld daaraan heeft en dit aantoont via aangifte bij de politie;
- e.
de door of namens de gemeente verstrekte inzamelmiddelen behoren bij de woning;
- f.
de gebruiker van een perceel moet zich tot de Reinigingsdienst Maasland wenden:
- a.
als bij een verhuizing naar een perceel geen of een kapot door of namens de gemeente verstrekt inzamelmiddel wordt aangetroffen;
- b.
bij verdwijning, vermissing of beschadiging van een door of namens de gemeente verstrekt inzamelmiddel;
- a.
- g.
de inzamelmiddelen blijven eigendom van de verstrekker en worden bij normale slijtage voor haar rekening technisch onderhouden;
- h.
de gebruiker is verantwoordelijk voor het gebruik en het onderhoud van de in bruikleen ontvangen inzamelmiddelen alsof deze diens eigendom zijn;
- i.
de gebruiker is verplicht de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen zodanig te gebruiken dat deze geen overlast voor derden veroorzaken;
- j.
de inzamelmiddelen mogen niet voor een ander doel worden gebruikt dan waarvoor deze zijn verstrekt;
- k.
de gebruiker moet bij verhuizing, de inzamelmiddelen compleet, onbeschadigd, schoon en leeg bij het desbetreffende perceel achter laten;
- l.
de verstrekte inzamelmiddelen voor rest- en gft-afval mogen alleen worden gereinigd met toegelaten reinigingsmiddelen, bijvoorbeeld groene zeep, soda en water;
- m.
het GFT-afval en het restafval in de container mag niet zodanig worden verdicht of in de container zijn geplaatst, dat het leeg maken volgens de gebruikelijke werkwijze van de inzameldienst bij leeg maken, niet mogelijk is;
- n.
het GFT-afval en het restafval in een door of namens de gemeente op of nabij geplaatste container, moet worden overgedragen of voor inzameling aangeboden als het bestuursorgaan daartoe aanleiding ziet op grond van onredelijke stankhinder bij omwonenden of om andere milieu hygiënische redenen.
- a.
-
2. Op grond van artikel 3.10.2.8, eerste lid Av stelt het college de volgende regels omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen, met uitzondering van klein chemisch afval, moeten worden aangeboden:
- A.
Minicontainer en PMD zak
- a.
het voor inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in de verstrekte minicontainer/PMD zak moet ordelijk gebeuren door het plaatsen van de minicontainer/PMD zak op het voetpad, kortbij de in de gemeente geregistreerde huisaansluitingen zo dicht mogelijk bij de rijweg. Als een voetpad ontbreekt, dan moet de minicontainer/PMD zak aan de kant van de openbare weg, dan wel op een inzamel- of clusterplaats worden gezet. Het plaatsen van de minicontainer/PMD zak mag voetgangers- en overig verkeer niet hinderen, of gevaar dan wel schade veroorzaken. Daarbij moeten de aanwijzingen van de inzameldienst medewerkers worden opgevolgd;
- b.
de minicontainer moet met de achterzijde naar de openbare weg geplaatst worden;
- c.
het inzamelmiddel wordt op de openbare weg aangeboden, tenzij voor een andere plaats vergunning door het college is verleend;
- d.
bij gebruik van het inzamelmiddel moet dit zijn geplaatst zoals de Reinigingsdienst Maasland heeft aangegeven;
- e.
inzamelmiddelen moeten goed gesloten zijn en inzamelingvoorzieningen moeten na gebruik goed worden gesloten;
- f.
uit de inzamelmiddelen en de inzamelvoorzieningen mag geen huishoudelijk afval steken;
- g.
PMD moet leeg in een goed gesloten PMD zak worden aangeboden;
- h.
afvalstoffen die ten onrechte of op een onjuiste wijze zijn aangeboden en na inzameling daardoor in de container zijn achtergebleven, moeten onmiddellijk door de aanbieder uit de container worden verwijderd;
- i.
afvalstoffen die ten onrechte of op een onjuiste wijze zijn aangeboden en na inzameling daardoor in de PMD zak zijn achtergebleven, moeten onmiddellijk door de aanbieder worden verwijderd;
- j.
het gewicht van de hoeveelheid afvalstoffen en het eigen gewicht van de leeg te maken container tezamen, mag in zijn totaliteit niet meer zijn dan 75 kilogram;
- a.
- B.
Milieupark
- a.
de milieuparken van de Reinigingsdienst Maasland worden aangewezen als brengdepot waar de afvalstoffen als vermeld in artikel 3.10.2.5, tweede lid Av kunnen worden achter gelaten;
- b.
bij de afgifte van afvalstoffen bij de milieuparken van de Reinigingsdienst Maasland zijn de acceptatievoorwaarden van Reinigingsdienst Maasland van toepassing;
- c.
de ontdoener van afvalstoffen moet zich bij de milieuparken van de Reinigingsdienst Maasland kunnen legitimeren;
- a.
- C.
Op afroep
- a.
de inzameling van grof huishoudelijk afval en elektrische en elektronisch apparatuur vindt op afroep en tegen betaling plaats. De aanbieder moet voor deze inzameling op afroep, een afspraak maken met de inzameldienst/inzamelaar;
- b.
het grof huishoudelijk afval en elektrische en elektronisch apparatuur moet op de afgesproken dag en tijd op een voor het inzamelmaterieel goed bereikbare plaats bij de woning klaar staan;
- c.
het grof huishoudelijk afval en elektrische en elektronisch apparatuur mag niet langer zijn dan 2 meter, geen grotere inhoud hebben dan 1 m3 en geen hoger gewicht dan 35 kilogram per stuk. Meubilair en ander huisraad is uitgezonderd van deze maximale afmetingen, volume en gewicht.
- a.
- A.
-
3. Op grond van artikel 3.10.2.8, eerste lid Av stelt het college de volgende regels omtrent het gebruik van de door of namens de gemeente verstrekte verzamelvoorziening voor GFT- en restafval en de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden bij een verzamelvoorziening:
- a.
een inzamelvoorziening voor GFT-afval voor een groep percelen mag alleen worden gebruikt door personen die een aanslag voor betaling van afvalstoffenheffing ontvangen als bedoeld in de “Verordening afvalstoffenheffing Leudal 20xx” en aan wie geen individueel inzamelmiddel voor het gescheiden aanbieden van groente-, fruit- en tuinafval is verstrekt;
- b.
alleen groente-, fruit- en tuinafval alsmede restafval mogen worden aangeboden. GFT-afval mag alleen in een hiervoor bestemde bovengrondse inzamelvoorziening worden aangeboden en restafval alleen in een hiervoor bestemde boven- of ondergrondse inzamelvoorziening;
- c.
de afvalstoffen moeten in een goed gesloten zak, van maximaal 60 liter, in de inzamelvoorziening worden geplaatst;
- d.
de verzamelvoorziening is toegankelijk met de door Reinigingsdienst Maasland verstrekte milieupas;
- e.
de inzamelvoorziening wordt na gebruik gesloten;
- f.
afval mag niet op of naast de inzamelvoorziening worden geplaatst.
- a.
-
4. Op grond van artikel 3.10.2.8, eerste lid Av gelden de volgende regels voor het gebruik van het door of namens de gemeente verstrekte inzamelmiddel voor klein chemisch afval (kca):
- a.
kca mag uitsluitend in de door of namens de gemeente verstrekte milieubox worden aangeboden bij de kca inzamelwagen of bij de milieuparken van de Reinigingsdienst Maasland;
- b.
kca moet zoveel mogelijk in de oorspronkelijke verpakking worden aangeboden;
- c.
als het kca niet in de oorspronkelijke verpakking wordt aangeboden, geeft de aanbieder aan de inzamelaar aan wat voor afval het betreft of waarvan het afkomstig is;
- d.
vloeibare kca-producten mogen niet met elkaar gemengd worden aangeboden;
- e.
het gewicht van de aangeboden hoeveelheid huishoudelijk klein chemisch afval (kca) mag per inzameling en aanbieding niet meer zijn dan 50 kg;
- f.
de milieubox mag niet onbeheerd op of aan de weg worden aangeboden maar uitsluitend persoonlijk worden overhandigd aan medewerkers van het milieupark of de kca inzamelwagen;
- g.
de gebruiker of bewoner moet bij verhuizing de milieubox onbeschadigd, schoon en leeg bij het desbetreffende perceel achter laten.
- a.
-
5. Op grond van artikel 3.10.2.8, eerste lid Av bepaalt het college dat:
- a.
textiel moet droog en schoon worden aangeboden in de daarvoor bestemde en door of namens de gemeente dan wel de Reinigingsdienst Maasland geplaatste textielcontainers, bij voorkeur in een afgesloten plastic zak en schoenen per paar aan elkaar gebonden;
- b.
glas, leeg (wit en bont gescheiden) en vrij van vervuiling moet worden aangeboden in de daarvoor bestemde en door of namens de gemeente dan wel Reinigingsdienst Maasland geplaatste boven- of ondergrondse glascontainer;
- c.
oud papier en karton, droog, schoon, scheurbaar en gebundeld met touw of in kartonnen dozen, moet in handzame hoeveelheden van maximaal 25 kg worden aangeboden.
- a.
-
6. Op grond van artikel 3.10.2.8, eerste lid Av kunnen oud papier en karton, grof huishoudelijk afval, kringloopgoederen alsmede grote elektrische en elektronische apparaten zonder inzamelmiddel maar wel gescheiden voor inzameling worden aangeboden.
Artikel 3.1.7 Tijdstip van aanbieden
Op grond van artikel 3.10.2.7 Av worden de volgende regels gesteld omtrent de dagen en tijden waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen voor inzameling mogen worden aangeboden:
- a.
inzamelmiddelen mogen niet eerder worden aangeboden dan vanaf 20.00 uur op de dag voorafgaande aan de inzameldag en moeten uiterlijk 6.00 uur zijn aangeboden op de vastgestelde inzameldag, zoals aangegeven in de afvalkalender en/of app “AfvalWijzer” en www.mijnafvalwijzer.nl.;
- b.
de inzamelmiddelen moeten zo spoedig mogelijk na het leeg maken door de inzameldienst, in ieder geval uiterlijk aan het einde van de vastgestelde inzameldag, uit de openbare ruimte zijn verwijderd;
- c.
van de milieuparken van Reinigingsdienst Maasland kan gebruik worden gemaakt binnen de door Reinigingsdienst Maasland vastgestelde dagen en tijdstippen;
- d.
de inzamelvoorzieningen voor glas, textiel, GFT-afval en restafval als bedoeld in artikel 3.10.2.8 Av mogen alleen worden gebruikt tussen 08.00 uur en 22.00 uur;
- e.
grof huishoudelijk afval alsmede elektrische en elektronische apparatuur worden op afroep ingezameld. Deze categorieën mogen slechts worden aangeboden op het afgesproken tijdstip.
Artikel 3.1.8 In bijzondere gevallen voor inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen
Als het voor de inzameldienst door werkzaamheden niet mogelijk is om de normale inzamelplaatsen te bereiken, kunnen op grond van artikel 3.10.2.8 Av door de Reinigingsdienst Maasland in overleg met de gemeente voor de duur van de werkzaamheden tijdelijke inzamelplaatsen worden aangewezen. Deze worden bekendgemaakt via de gebruikelijke kanalen van gemeente en de Reinigingsdienst Maasland.
Artikel 3.1.9 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst
Op grond van artikel 3.10.3.2, tweede lid Av bepaalt het college dat vrijstelling wordt verleend voor het gescheiden aanbieden van bedrijfsafvalstoffen in het kader van afvalpreventie en afvalscheiding voor scholen, gemeenschapshuizen of (sport)verenigingen die deelnemen aan een pilotproject in dat kader.
Hoofdstuk 3.2 Uitvoeringsregeling Av parkeerverbod grote voertuigen
Artikel 3.2.1 Gebieden met parkeerverbod voor grote voertuigen
-
1. Een parkeerverbod voor grote voertuigen geldt voor:
- a.
de bebouwde kom van de kernen van Leudal geldt een parkeerverbod voor grote voertuigen; en
- b.
de gebieden:
- i.
“Bevelanden” in Heythuysen, en
- ii.
het gebied ten zuiden van het spoor in Haelen,
- i.
zoals weergegeven in bijlage 3.
- a.
-
2. Het parkeerverbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor:
- a.
- i.
Laak in Roggel;
- ii.
Arenbos in Heythuysen, en
- iii.
Heldenseweg in Neer;
de bedrijventerreinen:
- i.
- b.
de locaties:
- i.
Kloosterstraat in Heythuysen;
- ii.
Platanenweg in Ittervoort;
- iii.
Kampstraat in Ell, en
- iv.
Waije in Neer,
- v.
het terrein aan de Jacobusstraat in Hunsel,
- i.
zoals weergegeven in bijlage 3.
- a.
-
3. Het parkeerverbod als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor de categorieën:
- a.
voertuigen die zijn betrokken bij uitvoering van infrastructurele werken en bij bouwwerkzaamheden, voor zover deze voertuigen in de onmiddellijke nabijheid van het werk worden geparkeerd;
- b.
chauffeurs die een schriftelijke medische verklaring kunnen overleggen, waaruit blijkt dat een parkeerverbod de betrokken chauffeur in moeilijkheden zou brengen;
- c.
rijdende winkels;
- d.
voertuigen van kermisexploitanten, markten, en dergelijke;
- e.
voertuigen van politie, brandweer en ambulance;
- f.
voertuigen die speciaal zijn uitgerust voor bijzondere transporten of anderszins zodanig afwijken dat bijzondere eisen aan de parkeerplaats moeten worden gesteld;
- g.
lijnbussen en bussen die schoolvervoer faciliteren.
- a.
Hoofdstuk 3.3 Uitvoeringsregeling aanlegsteiger Neer
Artikel 3.3.1 Aanmeerregels aanlegsteiger
Maximaal één vaartuig mag de aanlegsteiger in Neer tegelijkertijd gebruiken. Daarbij geldt tevens dat:
- a.
het cruiseschip maximaal 70 meter is;b. het cruiseschip maximaal zeven dagen aaneengesloten aangemeerd is en vervolgens minstens twee dagen niet, en
- b.
de eigenaar kapitein van het cruiseschip de huisregels moeten naleven van de beheerder van de aanlegsteiger.
Hoofdstuk 3.4 Gebiedsaanwijzing verboden drankgebruik
Artikel 3.4.1 Gebiedsaanwijzing centrum Heythuysen
-
1. Als gebied waarin het verboden is alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende dranken bij zich te hebben wordt het centrum van de kern Heythuysen aangewezen. Onder centrum van de kern Heythuysen worden de volgende openbare plaatsen en straten begrepen:
- -
het speeltuintje aan de Schoolstraat;
- -
het parkje gelegen aan de Vlasstraat;
- -
de parkeerplaats en het marktterrein achter het oude gemeentehuis;
- -
de Dorpsstraat;
- -
de Walk tot aan de rotonde bij het gemeentehuis;
- -
de Sint Antoniusstraat tot aan de Zadelmakerslaan;
zoals aangegeven op de in bijlage 4 opgenomen kaart.
- -
-
2. Deze aanwijzing geldt niet voor:
- a.
een terras dat behoort bij een horecabedrijf, als bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet;
- b.
een andere plaats dan een horecabedrijf als bedoeld onder a, waarvoor een ontheffing geldt krachtens artikel 35 van de Alcoholwet;
- c.
tijdens de oudejaarsavond, de nieuwjaarsnacht, de carnavalsdagen en de kermisdagen.
- a.
Titel 4 Slotbepalingen
Artikel 4.1 Intrekking regelingen
Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit wordt de volgende regelgeving ingetrokken:
- -
Nadere regels ten behoeve van het plaatsen van sandwich- en/of driehoeksborden en het ophangen van spandoeken;
- -
Beleidsnotitie geluidsapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen Gemeente Leudal: juni 2008;
- -
Beleidsnota Stoken vuur in de open lucht;
- -
Beleidsregels voor terrassen gemeente Leudal;
- -
Beleidsregels verlengde sluitingstijden horecabedrijven gemeente Leudal;
- -
Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening Leudal 2018;
- -
Uitvoeringsbesluit APV Parkeerverbod grote voertuigen;
- -
Uitvoeringsbesluit APV Uitbreiding Parkeerverbod grote voertuigen;
- -
Besluit nadere regels Aanlegsteiger Neer;
- -
Gebiedsaanwijzing verboden drankgebruik centrum kern Heythuysen;
- -
Standplaatsenbeleid gemeente Leudal (2020)
Artikel 4.2 Inwerkingtreding
-
1. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.
-
2. Dit besluit kan worden aangehaald als “Uitvoeringsregels Algemene verordening gemeente Leudal”.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de vergadering van Burgemeester en wethouders van Leudal van 14 december 2021.
Burgemeester en wethouders van Leudal,De gemeentesecretaris, De burgemeester,
mr. drs. J.J.Th.L. Geraedts D.H. Schmalschläger
De burgemeester van Leudal
D.H. Schmalschläger
Bijlage 1 behorende bij Hoofdstuk 1.1
Overzichtlijst van straten waar sandwich- en/of driehoeksborden geplaatst mogen worden in de kernen van de gemeente Leudal.
Alleen rondom de op deze stratenlijst vermelde lichtmastnummers mogen sandwich- en/of driehoeksborden worden geplaatst.
Kern Baexem
Mgr. Kierkelsplein
Lichtmastnummers Mgr. Kierkelsplein: 1737, 1739, 1741
Kern Buggenum
Berikstraat binnen de bebouwde kom aan de bermzijde.
Lichtmastnummers: Berikstraat: 1164, 6202, 6199, 6198
Dorpstraat binnen de bebouwde kom aan de bermzijde.
Lichtmastnummers: Dorpsstraat: 1155,627
Kern Ell
Swartbroekstraat binnen de bebouwde kom.
Lichtmastnummers:Swartbroekstraat: 589
Scheijmansplein
Lichtmastnummers: Scheijmansplein: 276, 824
Kern Grathem
Brugstraat binnen de bebouwde kom.
Lichtmastnummers: Brugstraat: 6
Lindestraat binnen de bebouwde kom.
Lichtmastnummers: Lindestraat: 289, 287
Kern Haelen
Roggelseweg binnen de bebouwde kom, vanaf zwembad tot Kraaiakkerweg.
Lichtmastnummers: Roggelseweg: 704, 710, 708, 159, 156, 121, 333
Grote Kampweg, vanaf Roggelseweg tot aan de Beek.
Lichtmastnummers: Grote Kampweg: 753, 1050, 720, 719, 1072, 718, 1071, 717, 1070, 716, 1069, 715, 1068, 714
Kern Haler
Isidoorstraat binnen de bebouwde kom.
Lichtmastnummers: Isidoorstraat: 204
Kern Heibloem
Pater van Donstraat binnen bebouwde kom tot aan St. Isidoorstraat.
Lichtmastnummers: Pater van Donstraat: 2068, 2063
Kern Heythuysen
Noorderbaan binnen de bebouwde kom met uitzondering van de rotondes.
Lichtmastnummers: Noorderbaan: 2435, 2401, 2402, 2403, 2404, 2405, 2406, 2407, 2408, 2409, 2410, 2411, 2412, 2413, 2414, 2415, 2416, 2418, 2419, 2420, 2421, 2422, 2425, 2426, 2427, 2428
Leveroyseweg binnen de bebouwde kom.
Lichtmastnummers Leveryoseweg: 738, 2400
Kern Horn
Beegderweg binnen de bebouwde kom.
Lichtmastnummers: Beegderweg: 393, 388, 382, 381
Halerweg binnen de bebouwde kom.
Lichtmastnummer: 497, 501
Rijksweg binnen de bebouwde kom, vanaf Kerkpad en met uitzondering van de rotonde.
Lichtmastnummers: Rijksweg: 1428, 1429, 1430, 1583, 293, 292, 297, 1563
Kern Hunsel
Kallestraat binnen de bebouwde kom.
Lichtmastnummers: Kallestraat: 23
Kern Ittervoort
Brigittastraat binnen de bebouwde kom, met uitzondering van kruispunt Brigittastraat/Margarethastraat.
Lichtmastnummers: Brigittastraat: 656
Margarethastraat binnen de bebouwde kom, met uitzondering van kruispunt Brigittastraat tot verkeerslichten Napoleonsweg.
Lichtmastnummers: Margarethastraat: 77, 933, 1010, 934
Kern Kelpen-Oler
Grathemerweg binnen de bebouwde kom.
Lichtmastnummers: Grathemerweg: 172, 2273
Kern Neer
Maasweg binnen de bebouwde kom.
Lichtmastnummers: Maasweg: 2076, 2077, 324, 707, 708, 709, 710
Heldensweg vanaf verkeerslichten tot aan bedrijventerrein.
Lichtmastnummers: Heldenseweg: 2019
Kern Neeritter
Ringstraat binnen de bebouwde kom.
Lichtmastnummers: Ringstraat: 6650, 6651
Krekelbergplein
Lichtmastnummers: Krekelbergplein: 698, 697, 689, 687
Kern Nunhem
Burg. Peetersstraat
Lichtmastnummers: Burgemeester Peetersstraat: 1111, 1109, 1108, 178
Plein in het centrum
Lichtmastnummers: 3 lichtmasten zonder nummer (plein aan de Molenbergstraat).
Kern Roggel
Berkenlaan, van Molenweg tot aan Mortel, alleen aan de bermzijde.
Lichtmastnummers: Berkenlaan: 6389, 6390, 6391, 6392, 6372, 909
Bijlage 2 behorende bij Hoofdstuk 1.3 paragraaf 1.3.5
Risicobeoordeling evenementen
Categorie: risicopotentie evenement |
Risicopunt |
Score |
Hoog Evenementen met landelijke / sterke regionale uitstraling zoals OLS, Boëtegewoëne Boëtezitting, Zomerparkfeest Venlo, Bevrijdingsfestival Roermond, Kermis Weert, Solar Roermond |
3 |
|
Gemiddeld Beurzen, jaarmarkten / braderieën met muziekpodia, regionale / landelijke sportevenementen, lokale / regionale popconcerten |
2 |
|
Laag Straat- en buurtfeesten, braderieën, lokale sportevenementen, wandelmarsen |
1 |
|
Categorie: samenstelling publiek |
Risicopunt |
Score |
1.Aantal gelijktijdige deelnemers en/of bezoekers |
|
|
0 – 5.000 |
0,2 |
|
5.000 – 10.000 |
0,4 |
|
10.000 – 15.000 |
0,6 |
|
15.000 – 20.000 |
0,8 |
|
> 20.000 |
1 |
|
2.Leeftijdsopbouw (zwaartepunt, max. 1 categorie toewijzen) |
|
|
0 – 15 jaar (zonder aanwezigheid ouders) |
0,5 |
|
0 – 15 jaar (met aanwezigheid ouders) |
0,25 |
|
15 – 30 jaar |
1 |
|
30 – 45 jaar |
0,5 |
|
> 45 jaar |
0,25 |
|
Alle leeftijden |
0,75 |
|
3.Conditie / gezondheidstoestand |
|
|
Goed |
0 |
|
Redelijk |
0,25 |
|
Matig |
0,5 |
|
Slecht |
1 |
|
4.Gebruik alcohol / drugs |
|
|
Niet aanwezig |
0 |
|
Mogelijk aanwezig, maar geen risicoverwachting |
0,25 |
|
Aanwezig met risicoverwachting |
1 |
|
5.Aanwezigheid van publiek |
|
|
Als toeschouwer |
0,5 |
|
Als toeschouwer en/of deelnemer |
0,75 |
|
Als deelnemer |
1 |
|
Categorie: plaats en tijdstip evenement |
Risicopunt |
Score |
1.Locatie evenement |
|
|
In een gebouw |
0,75 |
|
In een tijdelijk onderkomen (tent, partyboot e.d.) |
0,75 |
|
In open lucht; op locatie die daarvoor is bestemd en ingericht |
0,5 |
|
In open lucht; op locatie die daar niet voor is bestemd en ingericht |
0,75 |
|
Gemeentegrens overstijgend |
1 |
|
2.Toegankelijkheid aan- en afvoerwegen |
|
|
Goede aan- en afvoerwegen |
0 |
|
Redelijk ( 1 weg voor aan- en afvoer) |
0,5 |
|
Matig (weg met obstakels) |
0,75 |
|
Slecht (geen toegangsweg) |
1 |
|
3.Seizoen |
|
|
Lente of herfst |
0,25 |
|
Zomer of winter |
0,5 |
|
4.Duur evenement |
|
|
0 – 3 uur, (maandag t/m donderdag) daguren |
0,25 |
|
0 – 3 uur, (maandag t/m donderdag) avond- / nachturen |
0,5 |
|
0 – 3 uur, (weekend vrijdag t/m zondag) daguren |
0,5 |
|
0 – 3 uur, (weekend vrijdag t/m/ zondag) avond- / nachturen |
0,75 |
|
3 – 12 uur, daguren |
0,75 |
|
3 – 12 uur, avond- / nachturen |
1 |
|
1 dag |
1 |
|
Meerdere dagen |
1 |
|
5.Ondergrond |
|
|
Harde ondergrond; steen, asfalt, e.d. |
0,25 |
|
Zachte ondergrond, vochtdoorlatend; zand, gras, e.d. |
0,5 |
|
Zachte ondergrond, drassig; zand, gras, e.d. |
0,75 |
|
Categorie: Verwijdbaarheid/ relevantie/media geniekheid/ politieke aandacht (pleuris factor). Bijv: Evenementen waar het de vorige keer bij mis is gegaan. Komst van VIPS (koninklijk gezelschap/ bekende artiest). Er spelen tegenstrijdige belangen tussen groeperingen. |
Risicopunt |
Score |
Poltieke aandacht Hoog |
1 |
|
Poltieke aandacht Middel |
0,75 |
|
Poltieke aandacht Laag tot geen |
0 |
|
Totaal |
|
0 |
Klasse evenement |
|
|
C: Hoog risico-evenementen |
|
>9 |
B: Gemiddeld risico-evenementen |
|
>6 + <9 |
A: Laag risico evenementen |
|
<6 |
Bijlage 3 Behorende bij Hoofdstuk 3.2
A. verbodsgebieden
1. Als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, onder a.
2. Als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid, onder b.
B. Toegestane locaties
1. Als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid onder b onderdelen i. tot en met iv.
2. Als bedoeld in artikel 3.2.1, eerste lid onder b onderdeel v.
Bijlage 4 behorende bij hoofdstuk 3.4
Bijlage 5 behorende bij Hoofdstuk 3.1
De hoogbouwlocaties die op (ondergrondse) verzamelcontainers aanbieden, als bedoeld in artikel 3.1.5, onder B, sub b
Plaats |
Naam complex |
Straat |
Nr |
Te plaatsen OG rest |
Aantal GFT zuilen |
|
Baexem |
|
St Janshof |
1 t/m 12 |
1 |
1 |
|
Baexem |
Posthof |
Geenraderweg |
1 t/m 19 |
1 |
1 |
|
Buggenum |
|
Dorpstraat / Noenever |
2 t/m 24 even |
1 |
|
|
Ell |
Niesgoet |
Niestraat |
1 t/m 15 (zonder 11) |
1 |
1 |
|
Grathem |
|
Schoolstraat |
2, 2a t/m g |
1 |
|
|
Haelen |
Magdalenahof |
De Lingst |
59 t/m 78 |
1 |
1 |
|
Haelen |
De Pastorij |
De Pastorij |
1,2,3 en 13 t/m 41 oneven |
|
1 |
|
Haelen |
De Wieert |
Schepenbank |
14 t/m 26 |
1 |
1 |
|
Haelen |
Franciscus quartier |
Bernhardstraat |
13, 13 A t/m 13 Q |
|
1 |
|
Heythuysen |
|
L'Unionlaan |
3 t/m 61 oneven |
1 |
1 |
|
Heythuysen |
De Triangel |
Triangel |
1 t/m 9 |
|
1 |
|
Heythuysen |
|
Burg. Mertensstraat |
13 t/m 31 37 t/m 45 |
1 |
1 |
|
Heythuysen |
|
Schuttersdreef |
1 t/m 7 en Tienderweg 23 t/m 37 |
1 |
1 |
|
Heythuysen |
Parkeerplaats ALDI |
Kloosterhof |
2 t/m 52 even |
1 |
1 |
|
Heythuysen |
t Sigaerke |
Dorpstraat |
37 , 37 a t/m c, 41, 41 a-e |
|
1 |
|
Heythuysen |
Kloosterhof |
Dorpstraat |
24 t/m 48 even en 50 t/m 64 even |
1 |
2 |
|
Heythuysen |
|
Dorpstraat |
122- 134 |
1 |
1 |
|
Heythuysen |
De Tamboer |
Pastoor van Crugtenlaan |
4 t/m 9 |
|
1 |
|
Heythuysen |
Carillon |
Stationstraat |
2 t/m 24 even |
|
1 |
|
Heythuysen |
De Gaard |
De Gaard |
1 t/m 33 (oneven) |
1 |
2 |
|
Heythuysen |
|
Oude Meer |
18 t/m 34 |
1 |
1 |
|
Heythuysen |
|
Tuulshoek |
27 t/m 43 en Danielshof 1-23 |
|
1 |
|
Heythuysen |
Hubertus residentie 2 |
Stationstraat |
17 a, b, c, d en 19a b c oneven |
|
1 |
|
Heythuysen |
Platijn |
Meerkamp |
2, 2a t/m m |
1 |
|
|
Heythuysen |
|
Danielshof |
27 - 69 oneven |
1 |
2 |
|
Heythuysen |
De Kreppel |
Catharina Daemenstraat |
2 t/m 80 even |
1 |
2 |
|
Heythuysen |
|
Graaf van loonlaan |
49-61 |
1 |
1 |
|
Heythuysen |
|
Stationstraat |
27 |
1 |
|
|
Heythuysen |
Catharinastaete |
Catharina Daemenstraat |
3 t/m 25 |
|
1 |
|
Heythuysen |
Annastaete |
Catharina Daemenstraat |
27 t/m 71 |
|
1 |
|
Horn |
|
Dorpstraat |
71-87 |
|
1 |
|
Horn |
Huybenhof |
Dorpstraat |
13 tm 45 |
|
1 |
|
Horn |
Daalakkerserf |
Daalakkerserf |
2 t/m 24 |
1 |
1 |
|
Horn |
Hornerstate |
Graafschap Hornestraat |
4, 4a tm 4j |
1 |
|
|
Hunsel |
Bruggerveld |
Bruggerveld |
5 t/m 51 oneven |
1 |
1 |
|
Ittervoort |
Brigittahofje |
Brigittahofje |
1 t/m 14 |
1 |
|
|
Neer |
Onder de Linde |
Napoleonsweg |
128 a t/m n |
1 |
1 |
|
Neer |
|
Kerkplein |
14 t/m 36, 10,12 even |
1 |
1 |
|
Neer |
|
Spuitjes |
2 t/m 20 |
1 |
|
|
Neer |
|
Hanssum |
41a t/m 41p |
|
1 |
|
Neeritter |
|
Molenstraat |
1 t/m 27 oneven |
|
1 |
|
Neeritter |
|
Wittesteegstraat |
10, 10a, 10b ,12, 14, 16, 20, 22, 24 |
1 |
|
|
Nunhem |
|
Kerkstraat |
13A, 15, 15a t/m 15e |
1 |
|
|
Roggel |
Kloosterhof |
Kruissingel |
2, 2a t/m 18 b even |
1 |
1 |
|
Roggel |
Jan Linders |
Burg Gubbelsstraat |
8 t/m 50 even |
1 |
1 |
|
Roggel |
|
Pastoor Hanraetsstraat |
11 t/m 41 oneven |
1 |
1 |
|
Roggel |
|
Kerkstraat |
20, 20B t/m 20N |
|
2 |
|
Roggel |
|
Coppelweide |
1 t/m 47 oneven |
|
1 |
|
|
|
|
|
32 |
44 |
|
Overige kernen ivm uitwijkmogelijkheid: |
|
|
|
|
||
Haler |
|
Isidoorstraat |
ter hoogte van nr. 4 |
1 |
|
|
Heibloem |
|
Pater van Donstraat |
nr. 4 |
1 |
|
|
Kelpen-Oler |
|
Europalaan |
nr. 1 |
1 |
|
|
|
|
|
|
35 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bijlage 6 behorende bij Hoofdstuk 2.3
Locaties en maximum aantal standplaatsen
Kern |
Locatie |
Maximaal aantal standplaatsen |
Baexem |
Mgr. Kriekelsplein |
5 |
Baexem |
In de nabijheid Asiel Zoekers Centrum (AZC) |
3 |
Buggenum |
Plein tegenover de kerk |
4 |
Ell |
Scheijmansplein |
4 |
Grathem |
Markt |
2 |
Grathem |
Nassauplein |
1 |
Haelen |
Raadhuisplein m.u.v. donderdag |
2 |
Haelen |
Raadhuisplein op donderdag |
6 |
Haelen, tegenover de kerk, Kerkplein |
Tegenover de kerk, Kerkplein |
1 |
Haler |
Plein nabij de kerk Isidoorstraat/Speltstraat |
4 |
Heibloem |
Isidoorstraat |
2 |
Heythuysen |
Julianaplein m.u.v. vrijdag |
1 |
Heythuysen |
Plein bij de kerk, m.u.v. vrijdag |
2 |
Heythuysen |
Raadhuisplein/Plein voor het (oude) gemeentehuis buiten parkeervakken m.u.v. vrijdag |
2 |
Heythuysen |
Raadhuisplein/Plein voor het (oude) gemeentehuis buiten parkeervakken op vrijdag |
7 |
Horn |
Van Horneplein |
6 |
Horn |
Raadhuisplein |
1 |
Hunsel |
Kerkplein |
4 |
Ittervoort |
Kermisplein/Dahliaplein |
4 |
Kelpen-Oler |
Kerkstraat |
4 |
Neer |
Kerkplein/Engelmanstraat |
5 |
Neeritter |
Krekelbergplein |
4 |
Nunhem |
Kermisplein |
4 |
Roggel |
Markt |
4 |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl