Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op de heffing en de invordering van belasting voor markt en standplaatsen 2022

Geldend van 23-12-2021 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van belasting voor markt en standplaatsen 2022

De Raad van de gemeente Uden;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 2 november 2021;

gelet op het artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t

vast te stellen de

Verordening op de heffing en de invordering van belasting voor markt en standplaatsen 2022

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    markt: de warenmarkt die plaatsvindt op de , bij of krachtens artikel 2 van de Marktverordening gemeente Uden vastgestelde dag, tijd en plaats;

  • b.

    kwartaal: kalenderkwartaal;

  • c.

    dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • d.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • e.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld, indien een vaste standplaats niet wordt ingenomen, dan wel niet als vaste standplaats is toegekend;

  • f.

    vaste standplaats: de standplaats die tijdens de markt ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • g.

    losse standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van zaken dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel als bedoeld in artikel 5:18 van de APV Uden.

  • h.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • i.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college van burgemeester en wethouders vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • j.

    promotiegelden: het bedrag dat in rekening wordt gebracht voor promotionele activiteiten ten behoeve van de markt.

  • k.

    marktgeld: een heffing voor het innemen van een vaste standplaats op het voor het houden van de wekelijkse warenmarkt bestemde terrein;

  • l.

    staangeld: een heffing voor het innemen van een losse standplaats op het daartoe aangewezen terrein anders dan de wekelijkse warenmarkt.

Artikel 2. Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam marktgelden worden rechten geheven voor het ter beschikking stellen van een vaste standplaats op een markt en voor het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend.

  • 2. Onder de naam staangeld worden rechten geheven voor het ter beschikking stellen van een losse standplaats op de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, anders dan bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3. Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. Markt- en staangelden worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

  • 2. Voor de berekening van het markt- en staangeld wordt een gedeelde van een marktdag aangemerkt als een gehele marktdag.

Artikel 4. Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig voor het gebruik van een markt- en staanplaats is degene aan wie een standplaats ter beschikking is gesteld.

  • 2. Promotiegelden worden geheven van de vergunninghouder van een vaste standplaats.

Artikel 5. Belastingtijdvak

  • 1. Indien een vergunning is verleend voor een standplaats, dan is het belastingtijdvak de periode waarvoor een vergunning voor een standplaats geldt, met dien verstande dat bij een voor vergunning voor meer dan drie maanden het belastingtijdvak gelijk is aan het kwartaal.

  • 2. Marktgelden voor een dagplaats of standwerkersplaats worden per dag geheven. Dit geldt ook voor staangelden voor losse standplaatsen buiten de markturen.

Artikel 6. Wijze van heffing

  • 1. Markt- en staangelden voor een vaste en losse standplaats worden per kwartaal in rekening gebracht en worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt verstaan een nota (elektronische toezending daaronder begrepen).

  • 2. Marktgelden voor een dagplaats of standwerkersplaats worden bij wege van mondelinge of schriftelijke kennisgeving (elektronische toezending daaronder begrepen), waaronder mede wordt begrepen een nota.

Artikel 7. Ontstaan belastingschuld, ontheffing

  • 1. Markt- en staangelden zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien dit later is, op het tijdstip waarop de belastingplicht aanvangt.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is het naar kwartaaltarieven geheven marktgeld verschuldigd voor zoveel derde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde rechten als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt wanneer op verzoek van de vergunninghouder de vergunning wordt ingetrokken, wordt ingeval er is geheven naar kwartaaltarief, ontheffing verleend tot het bedrag dat na toepassing van het desbetreffende dagtarief verschuldigd zou zijn geweest.

Artikel 8. Tijdstip van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten marktgelden worden betaald ingeval:

    • a.

      mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan; op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9. Verlenen kwijtschelding

Bij de invordering van markt- en staangelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10. Nadere regels door het College van burgemeester en wethouders

Het College van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van markt- en staangelden.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1. De ‘Verordening marktgelden Uden 2021’ van 17 december 2021 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening markt en standplaatsen Uden 2022’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2021

De Raad voornoemd

de griffier

drs. G.J. de Graaf

de burgemeester

drs. H.A.G. Hellegers

Bijlage 1: Tarieventabel

Behorende bij de verordening markt- en standplaatsen 2022

Hoofdstuk 1. Marktgelden en promotiegelden

 

1.1.

Het recht voor een ter beschikking gestelde standplaats voor kramen, tenten,

 
 

tafels, voertuigen of dergelijke inrichtingen, bestemd tot het uitstallen, aanbieden

 
 

of verkopen van onverschillig welke goederen of diensten, alsmede voor het los

 
 

op de grond uitstallen, aanbieden of verkopen van onverschillig welke goederen

 
 

of diensten, per strekkende meter of gedeelte daarvan in gebruik genomen grond,

 
 

gemeten langs de zijde, waaraan normaal wordt verkocht op het marktterrein

 
 

aangewezen plaatsen

€ 1,83

1.2.

Voor de berekening van de oppervlakte wordt de ingenomen oppervlakte naar

 
 

boven afgerond op hele meters

 

1.3.

Indien sprake is van een vaste standplaats, bedraagt het verschuldigde recht het

 
 

dertienvoudige van het in 1.1 genoemde recht per belastingtijdvak

 

1.4.

Het recht voor gebruikmaking van diensten ten behoeve van reclame- en

 
 

promotieactiviteiten bedraagt bij een vaste standplaats op de markt per kwartaal

€ 8,15

 
 
 

Hoofdstuk 2. Losse standplaatsen buiten de markt

 

2.1

Het staangeld voor het gebruik van gemeentegrond bedraagt per dag of gedeelte

 
 

van een dag

 

2.1.1

Voor andere standplaatsen buiten de markturen, binnen het centrum van Uden

€ 25,00

2.1.2

Voor andere standplaatsen buiten de markturen, buiten het centrum van Uden

 
 

waaronder de kernen Odiliapeel en Volkel

€ 15,00

 
 
 

Hoofdstuk 3. Elektriciteit

 

3.1

Het recht als bedoeld in 1.1, 1.3 en 2.1 wordt voor het gebruik en vastrecht van een

 
 

elektriciteitsinstallatie verhoogd met:

 

3.1.1

Bij een abonnement per kwartaal

€ 11,80

3.1.2

Voor een dagplaats per dag

€ 0,91

Behoort bij besluit van de Raad van 16 december 2021.

Mij bekend,

de griffier

drs. G.J. de Graaf