Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting gemeente Brunssum 2022 (versie 2)

Geldend van 21-12-2021 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting gemeente Brunssum 2022 (versie 2)

De Raad van de gemeente Brunssum gemeentebladnummer 2021/84 (versie 2 incl. amendement);

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 oktober, dienst/afdeling Financiën en control;

Waarbij de verordening als volgt is geamendeerd:

  • om in 2021 geen precariobelasting te heffen

gelet op het bepaalde in artikel 228 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen:

"VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PRECARIOBELASTING GEMEENTE BRUNSSUM 2022"(versie 2)

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren beginnend op 00.00 uur, of een gedeelte daarvan

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand

  • d.

    kwartaal: een kalenderkwartaal

  • e.

    jaar: een kalenderjaar;

  • f.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of meer voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 5 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een oppervlaktetarief voor voorwerpen boven de gemeentegrond is vastgesteld, wordt de belasting als volgt berekend. Er wordt uitgegaan van de oppervlakte van het grootste gemeten vlak of bij niet rechthoekige vlakken van twee denkbeeldig langs de uitersten van het vlak getrokken lijnen die loodrecht op elkaar staan.

  • 3. Indien een oppervlaktetarief voor voorwerpen op de gemeentegrond is vastgesteld, wordt de belasting als volgt berekend. Er wordt uitgegaan van de oppervlakte van de gemeentegrond die daadwerkelijk door de voorwerpen wordt ingenomen.

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1. Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin het belastbare feit zich voordoet.

  • 2. In de overige gevallen is het belastingtijdvak het kwartaal, de maand, de week of de dag waarop het belastbare feit zich voordoet, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit zelfstandig kan plaatsvinden.

Artikel 7 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • 1.

    voorwerpen ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens eigendom, bezit of beperkt recht de genothebbende is, met uitzondering van die percelen, welke aan derden zijn verhuurd.

  • 2.

    kelderingangen, licht- en luchtopeningen (koekoeken) en stoeptreden, welke in of op aan de gemeente om niet afgestane grond aanwezig waren op het tijdstip van overdracht;

  • 3.

    vlaggen, vlagdoeken, wimpels en vlaggenstokken, tenzij deze voor reclamedoeleinden worden gebezigd.

  • 4.

    voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • 5.

    buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

  • 6.

    dakgoten, vensterbanken en gevelroosters, welke aan een gebouw zijn aangebracht;

  • 7.

    afvoerbuizen van hemelwater, welke aan een gebouw zijn aangebracht en niet meer dan 0,12 meter buiten de gevel uitsteken;

  • 8.

    voorwerpen welke uitsluitend in een algemeen c.q. verkeersbelang voorzien zoals verkeerstekens, wegwijzers, standbeelden, kruisbeelden, banken, fonteinen.

  • 9.

    voorwerpen ter zake waarvan op grond van de geldende ”Verordening reclamebelasting” een belasting wordt geheven.

  • 10.

    voorwerpen, waarvoor reeds ingevolge een privaatrechtelijke overeenkomst een vergoeding verschuldigd is.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    • a.

      De belastingen genoemd in de tarieventabel onder de nummers 2, 3, 4.1 worden geheven bij wege van aanslag.

    • b.

      De belastingen genoemd in de tarieventabel onder de overige nummers worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur;

  • 2. Voor elk nieuw belastbaar feit kan een afzonderlijke aanslag worden opgelegd of kennisgeving, nota of andere schriftuur worden verzonden.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting

  • 1. De naar jaartarieven geheven precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het tijdvak aanvangt, is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het tijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 5. Voor de toepassing van het vorig lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3. Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregel automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Overgangsrecht

De "Verordening precariobelasting 2021" van 10 november 2020, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2022, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening precariobelasting gemeente Brunssum 2022".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van

De Raad voornoemd,

voorzitter.

griffier.

Bijlage 1: TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PRECARIOBELASTING BRUNSSUM 2022

Nummer

Omschrijving

Eenheid

Ta­r­ief

1

Bouwmaterialen

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

bouwmaterialen

 
 
 
 

per m² per jaar

€ 0,00

 
 

per m² per maand

€ 0,00

2

Uitstallen

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

uitgestalde goederen, waren, reclame- materialen, met het oog deze ten verkoop aan te bieden

 
 
 
 

per m² per jaar

€ 0,00

 
 

per m² per maand

€ 0,00

3

Aankondigingen

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

 
 

3.01

Reclame of andere aankondiging, Via reclameborden en/of spandoeken, met of zonder kunstverlichting, over de oppervlakte:

 
 
 
 

per m² per jaar

€ 0,00

 
 

per m² per maand

€ 0,00

3.02

Reclame-driehoeksborden op daartoe aangewezen locaties, sandwichborden en overige aankondigen:

 
 
 
 

per stuk per jaar

€ 0,00

 
 

per stuk per maand of een kortere periode

€ 0,00

4

Terrassen & Standplaatsen

het tarief bedraagt voor:

 
 

4.01

het op of boven een terras hebben van:

stoelen, tafels, windschermen, parasols, luifels, markiezen,overkappingen

of plantenbakken

indien:

het terras gelegen is aan het Lindeplein:

 
 
 

per m² per jaar

 

€ 0,00

 

per m² per maand of een kortere periode

 

€ 0,00

 

indien:

het terras elders dan aan het Lindeplein is gelegen

 
 
 
 

per m² per jaar

€ 0,00

 
 

per m² per maand  

of een kortere periode

€ 0,00

het innemen van een standplaats voor:

4.02

de verkoop van eet-, drink- of goederen, w.o. koopmanswaren, kerstbomen, het houden van autoshows e.d.

per m² per maand of een

kortere periode

€ 0,00

4.03

een overdekt- c.q. openluchtcircus of feesttent, het houden van zogenaamde rommelmarkten, fancy- fairs, luikse markten e.d.

per dag

€ 0,00

4.04

het vanuit commercieel oogpunt houden van braderieën, gildefeesten, promotionfeesten e.d

per dag

€ 0,00

Wijzigingen verordening precariobelasting t.o.v. 2021

  • De Raad heeft een amendement aangenomen om in 2022 geen precariobelasting te heffen.