Bomenbeleidsplan gemeente Eersel 2023-2033

Geldend van 01-06-2023 t/m heden

Intitulé

Bomenbeleidsplan gemeente Eersel 2023-2033

de gemeenteraad van de gemeente Eersel

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 april 2023;

gelet op het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t

vast te stellen de volgende beleidsregel:

Bomenbeleidsplan gemeente Eersel 2023-2033

Inleiding

1.1. Aanleiding

In het gemeentelijk groen zijn bomen, door hun nadrukkelijke aanwezigheid, van groot belang. Dit beleidsplan is een beleidskader voor een goed ontwerp, inrichting, onderhoud en beheer van de gemeentelijke boombeplantingen en de monumentale bomen. Om het bomenbeleidsplan goed toe te kunnen passen is het van belang dat dit beleid regelmatig wordt herzien en eventueel aanpassingen worden doorgevoerd naar de huidige actualiteiten.

Het openbaar groen binnen en buiten de dorpen is voor de inwoners en bezoekers erg belangrijk. Het verhoogt de ruimtelijke kwaliteit van de dorpen en geeft de afzonderlijke dorpen hun identiteit en karakter. Vele bezoekers van Eersel komen voor het mooie, afwisselende buitengebied, zij wandelen en fietsen in de bos- en natuurgebieden.

Toenemende claims op ruimte en werkzaamheden vereisen een helder en samenhangend beleid om een goed functionerend bomenbestand duurzaam te kunnen behouden. Dit beleidsstuk dient te voorzien in een bruikbare handreiking voor een zorgvuldige afweging. In het beleidsplan worden duidelijke richtlijnen voor ontwerp, inrichting, beheer, de omgang met monumentale, beschermwaardige en overige bomen vastgelegd.

1.2. Doelstelling Bomenbeleidsplan

Het doel van dit beleidsplan is het beleid ten aanzien van bomen en houtopstanden vast te leggen op een zodanige wijze dat dit leidt tot een goede bescherming en instandhouding van het huidige bomenbestand met zo min mogelijk regelgeving. Verder worden handvatten aangereikt wanneer in de toekomst de huidige bomenstructuur aangevuld of versterkt wordt. Om te kunnen voldoen aan deze doelstelling zijn goede ontwerprichtlijnen, goed beheer en onderhoud noodzakelijk. Regelmatige inspecties van het bomenbestand, waarbij de veiligheid en de conditie wordt geïnventariseerd, vormen de basis voor onderhoud en prioriteitstelling.

1.3. Status Bomenbeleidsplan

Het bomenbeleidsplan is een door de raad vastgesteld beleidsdocument, waarvan de status bindend is, zodra vaststelling heeft plaatsgevonden. Het bomenbeleidsplan wordt voor een periode van twintig jaar vastgesteld. Om de vijf jaar wordt het plan geëvalueerd, geactualiseerd en aan de raad voorgelegd. De actualisatie in 2022 is de eerste herziening van het bomenbeleidsplan 2013.

1.4. Vigerend beleid t.a.v. bomen

In het beleid hebben een aantal veranderingen plaatsgevonden, zo is het landschapsontwikkelingsplan, groenstructurenplan en de kadernota “groen denken is groen doen” overgegaan in Groen Loont. Figuur 1 geeft de relatie tussen de verschillende beleidsstukken met betrekking tot het bomenbeleidsplan weer. Hierna volgt een korte uitleg over de verschillende beleidsstukken.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1 Relatie van een aantal beleidsstukken met het bomenbeleidsplan

Integraal beleidsplan Landschap, Natuur & Groen (2017-2033), Groen Loont

Beleidsplan Groen Loont stelt richtlijnen vast voor de inrichting, het beheer en de bescherming van landschap, natuur en groen in Eersel. Deze richtlijnen vinden hun vertaling in de verschillende specifieke besluiten over projecten, regelgeving en reacties op maatschappelijke ontwikkelingen. Het beleidsplan is een toetsingskader binnen de benoemde uitgangspunten en opvattingen. Het is leidend voor te nemen maatregelen en uit te voeren projecten. Met de actualisatie van dit beleidsplan stelt de gemeenteraad voor de komende jaren een uitvoeringsprogramma vast met concrete uitvoeringsmaatregelen voor landschap, natuur en groen.

Groen Loont heeft verschillende raakvlakken op het beleid rondom bomen, voornamelijk de groenstructuren uit Groen Loont zijn gebruikt in het bomenbeleidsplan.

1.4.1. Beeldkwaliteitsplannen (BKP)

Het hoofddoel van het beeldkwaliteitsplan (BKP) is het borgen van de ruimtelijke kwaliteit van de dorpen om daarmee de identiteit en de leefbaarheid te versterken. Het product van het BKP is tweeledig, enerzijds moet het de gebruiker verleiden om de ruimte met oog voor beeldkwaliteit te bouwen, her in te richten en te ontwikkelen en anderzijds moet het een toetsingskader vormen voor de beleidsmedewerkers bij de gemeente en welstand. Daartoe geeft het BKP naast inzicht in de ontwikkeling en de opbouw van de historische wegen van Eersel handvatten voor de (beeld)kwaliteit voor de bebouwde en niet bebouwde omgeving. Hierin is het integrale beeld leidend. Dus gebouw plus erf plus straat!

Een belangrijk nevendoel van het BKP is de interne afstemming van alle ter zaken doende beleidsvelden rond de beeldkwaliteit om zo te komen tot een integraal gedragen plan waar al die beleidsvelden in vertegenwoordigd zijn.

1.4.2. Plan Bos & Boom

Met Plan Bos & Boom, wil de gemeente Eersel het Kempisch landschap versterken en vernieuwen. Houtsingels en struweelhagen worden herstelt en aangevuld met extra bomen, verdwenen elementen worden opnieuw aangeplant. Bos- en natuurgebieden worden vergroot en uitgebouwd. Nieuwe ecologische verbindingszones worden aangelegd. Bomen worden geplant in en om de kernen. In nieuwbouwplannen zijn bomen een belangrijk onderdeel van de vergroening.

Om een vergroening te realiseren wordt vanuit Plan Bos & Boom gesteld dat voor ieder gekapte boom, drie bomen terug worden geplant.

1.5. Huidige situatie

In 2013 heeft de gemeente Eersel 20.000 bomen in beheer, op dit moment zijn dat ongeveer 26.000 bomen. De bomen in de bossen en landschappelijke elementen zijn niet meegeteld. Al deze bomen geven beeld en structuur aan de gemeente en zijn aanleiding tot waardering maar soms ook tot kritiek door overlast.

Figuur 2 geeft de verdeling weer van de vijf meest voorkomende boomsoorten in de gemeente Eersel, de eik is met uitstek de meest voorkomende boomsoort in de gemeente.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2 Top 5 boomsoorten gemeente Eersel

Afhankelijk van de boomsoort, standplaats en leeftijd van de boom, kan een (potentiële) waarde worden toegekend. Gemeente Eersel heeft verschillende structuren, waarvan de meeste bomen worden ingedeeld in de hoofdstructuur, een kleine 1% van de bomen in de gemeente Eersel is monumentaal. Leeftijd van de houtopstanden in de gemeente zijn van belang om een goede inschatting te kunnen maken bij vervanging van elementen in de openbare ruimte of om een betere inschatting te kunnen maken welke problemen op kunnen treden op bepaalde locaties. De leeftijd van bomen is in het verleden niet aangevuld, momenteel worden deze leeftijden ingevuld bij het afronden van een project. Figuur 3 geeft de verdeling van de bomen over de verschillende structuren weer, tevens geeft Figuur 3 een indicatie van de waarde van een bepaalde structuur.

De waarde van een bomenbestand van circa 25.000 bomen loopt vaak op naar 100 miljoenen euro’s.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3 Verdeling bomen in structuren met bepaalde waarde gemeente Eersel

2. Visie op bomen

De meeste mensen hechten grote waarde aan bomen. De vraag die daarbij gesteld kan worden, is: wat is eigenlijk het belang van bomen. In het kort komt het erop neer dat bomen van belang zijn voor de ruimtelijke kwaliteit, dat zij grote invloed hebben op het milieu en het klimaat van de leefomgeving, dat zij de cultuurhistorie van de omgeving tot leven brengen en een economische betekenis hebben.

2.1. Ruimtelijke kwaliteit.

Bomen zijn van groot belang voor de ruimtelijke kwaliteit. Bewezen is dat bomen de leefkwaliteit aanzienlijk verhogen.

Bomen geven de openbare ruimte maat en structuur, zij vormen het raamwerk van het openbaar groen, zij zijn sfeerbepalend en dragen in sterke mate bij aan de herkenbaarheid en het karakter van plekken, routes en landschappen. Verder zorgen bomen ervoor dat grote ruimtes door hun aanwezigheid een aantrekkelijke omgeving worden om in te verblijven.

Bomen hebben ook een betekenis voor de verkeersveiligheid. Zo zorgen laanbeplantingen ervoor dat het wegennet in de ruimte zichtbaar wordt. Hierdoor kan de weggebruiker zich aan de hand van de bomenrij oriënteren. Door de beslotenheid van de laanbeplanting neemt de snelheid af, want het brengt een risicogevoel bij de automobilist teweeg, waardoor hij geneigd is zijn snelheid te minderen. Een groep bomen aan het eind van een rechte weg zorgt ervoor dat de weggebruiker afremt en de kruising/bocht met een lagere snelheid nadert. Daar staat tegenover dat oude wegbeplantingen vaak dicht op de verharding staan, waardoor ongevallen kunnen ontstaan. Deze wegen voldoen daardoor niet aan de nieuwste normen. Deze boombeplantingen blijven echter toch gehandhaafd vanwege de leeftijd van de bomen (cultuurhistorie) en de grote landschappelijke waarden (maat en structuur).

Bomen geven de openbare ruimte een groen aanzicht. Mensen voelen zich prettiger wanneer ze groen om zich heen hebben. Na financiële aspecten zoals hypotheek of huur vinden zij een groene omgeving het belangrijkste aspect voor wonen. De prijzen van vergelijkbaar onroerend goed met uitzicht op het groen zijn hoger dan wanneer er geen uitzicht is op groen.

Verder blijkt uit onderzoek:

• groen bindt mensen met midden- en hoge inkomens aan hun woonomgeving;

• een groene omgeving biedt een attractieve en kalmerende omgeving voor recreatie.

2.2. Invloed op het milieu

Bomen hebben grote invloed op het milieu. Bomen zuiveren de lucht, waarbij loofbomen gassen zoals stikstofdioxide opnemen en naaldbomen veel fijnstof afvangen. Bomen helpen bij het bufferen van water, doordat ze water opnemen en doordat water bij bomen gemakkelijk in de bodem kan infiltreren. Een volwassen beuk produceert tot wel 1,3 kilogram zuurstof per uur, waarmee deze voorziet in de zuurstofbehoefte van 50 mensen. Een gezonde volwassen naaldboom filtert bijna één ton stof per jaar.

Stikstofdioxide is een giftig gas, dat vooral in het milieu komt door de uitstoot van uitlaatgassen. Het reageert heftig met andere stoffen. In aanwezigheid van lucht kan het veel metalen aantasten.

Fijnstof is een vorm van luchtvervuiling. Tot fijnstof worden in de lucht zwevende deeltjes kleiner dan 10 micrometer gerekend. Uit epidemiologische en toxicologische gegevens blijkt dat fijnstof bij inademing schadelijk is voor de gezondheid. Studies wijzen uit dat er geen veilige ondergrens is bij blootstelling aan fijnstof: hoe klein de blootstelling ook is, er is een meetbaar schadelijk effect op de gezondheid. De huidige normen zijn derhalve een compromis tussen gezondheidsbelangen en socio-economische belangen.

Verder is aangetoond dat op warme dagen de temperatuur in een straat met bomen enkele graden lager is dan in straten zonder bomen. Bomen hebben dan ook een grote invloed op het microklimaat.

Wetenschappelijk onderzoek toont steeds concreter aan dat de aanwezigheid van groen in een woonomgeving een gunstige invloed heeft op diverse aspecten van de gezondheid en het welzijn van Nederlanders:

  • in een groene omgeving is het percentage kinderen met overgewicht 15% lager dan in een omgeving met minder groen;

  • bomen hebben een sterk dempend effect op lawaai. Het ontbreken van lawaai wordt als een belangrijk kwaliteitsaspect bij het wonen gezien;

  • bomen en groen in een woonomgeving hebben een positief effect op het voorkomen van astma, huidkanker, diabetes en stressgerelateerde ziekten door het filteren van de lucht en de reductie van geluid.

2.3. Cultuurhistorie

Het landschap van de Kempen is sterk gevormd door de geologische ondergrond en de interactie die de mens daarmee gehad heeft. De geologische ondergrond is gevarieerd door de doorsnijding van verschillende aardbreuken en steilranden die ontstaan zijn in de ijstijden. Hierdoor varieert de bodem sterk in water-doorlatendheid wat weer sturend werkt in het ontstaan van inzijgingsgebieden. Deze geologische onderlegger heeft geleid tot een drietal landschapstypen: kampenlandschap (de oude cultuurgronden ten zuiden en noorden van Vessem, rondom Eersel, Wintelre enz.), beekdallandschap (Kleine Beerze, de Run, Bruggenrijt enz.) en heideontginningslandschap (Boksheide, Driehuis, Buikheide enz.).

Het kampenlandschap is relatief kleinschalig met kleine buurtschappen waar de opbollende essen achterliggen. De beekdalen liggen terzijde van de buurtschappen en voorzien in water en weidegronden (beemden). Het landschap verandert pas echt na de intrede van kunstmest. Hierdoor konden grote heidevelden ontgonnen en akkergronden grootschalig uitgebreid worden. Het landschap werd grootschaliger.

Deze ontwikkeling in het landschap en de dorpen is op verschillende plaatsen in het landschap nog goed te zien. Vooral bomen spelen hierbij een grote rol. Voorbeelden daarvan zijn de bomen op de gemeenschappelijke plaatse in de dorpen, de oude wegbeplantingen, de beplantingen langs kerkenpaden, de markerings-bomen in het landschap enz. Deze bomen vormen als het ware de schakel tussen het verleden, nu en als het goed is de toekomst. Dit zorgt er voor dat veel mensen zich verbonden voelen met oude bomen.

2.4. Economie

Bomen (en in het algemeen openbaar groen) worden vaak gezien als een kostenpost (aanleg, onderhoud en grondgebruik). Maar bomen, het meest duurzame element in de openbare ruimte, brengen ook geld op. Veel recreanten en toeristen komen naar Eersel vanwege de mooie dorpen en omgeving. Zij fietsen en wandelen hier, brengen een bezoek aan de horeca en verblijven op een van de vele campings, hotels of vakantieparken in de omgeving. Veel ondernemers in Eersel zijn afhankelijk van deze bezoekers. De bomen (in samenhang met de verdere inrichting van het dorp en landschap) vertegenwoordigen dan ook een economische waarde voor deze ondernemers. Daarnaast laten veel onderzoeken steeds beter zien dat groen ook opbrengsten realiseert in de vorm van lagere gezondheidskosten bij mensen met een psychische ziekte, obesitas, diabetes, hart- en vaatziekten enz. Woningen in een groene omgeving hebben vaak hogere verkoopprijzen enz.

2.5. Conclusie

Om bovenstaande redenen hecht Eersel dan ook waarde aan een goed bomenbeleid met aandacht voor de ruimtelijke aspecten, het milieu, de cultuurhistorie, economie, recreatie & toerisme en leefbaarheid.

3. Bomen en ontwerp openbare ruimte

We gaan voor goede en gezonde bomen welke aansluiten bij de beleving en typering van gemeente Eersel. Om dit te kunnen realiseren is het belangrijk om de juiste boomstructuur te bepalen, dit is gedaan in de beeldkwaliteitsplannen (BKP). Tevens moet goed overleg plaatsvinden met verschillende disciplines om te beoordelen welke boom geschikt is voor de locatie.

Vervolgens kan de juiste boom, op de juiste plek, met de juiste groeiplaats gerealiseerd worden. Voor de aanplant van deze bomen gaan we uit van de richtlijnen zoals beschreven in Handboek bomen.

3.1. Type inrichting

Een goede boomstructuur ondersteunt de stedenbouwkundige opzet van de dorpen, uitbreidingen en de landschappelijke omgeving en hun onderlinge samenhang. Hiermee ligt de basis vast voor een stabiele en goed beheerbare boomstructuur. In de Beeldkwaliteitsplannen (BKP) is de visie van de gemeente samen op de gewenste boomstructuur voor de lange termijn samengevat. In deze kaart zijn de typeringen (historisch, modern of landschappelijk) verweven met de stedenbouwkundige structuur. Deze kaart wordt als daartoe aanleiding is, geactualiseerd en vastgesteld door het college.

Om te bepalen welke bomen de boomstructuur van Eersel vormen is voor verschillende gebieden een typering gegeven. Naast de typering is de huidige stedenbouwkundige structuur van de gemeente gebruikt om een hiërarchie te geven aan belangrijke lijnen, zoals de belangrijke wegen.

Met typeringen bedoelen we het kenmerkende verschil in sfeer en beleving van de openbare ruimte. De typering wordt bepaald door het geheel van bebouwing, stedenbouwkundige structuur, het aanwezige openbaar groen, winkels, routes enz. Al deze elementen bij elkaar maken de openbare ruimte. Het benoemen van de typering geeft een praktisch handvat voor de ontwikkeling en instandhouding van het bomenbestand en de boomstructuur.

Voor Eersel kunnen drie typeringen onderscheiden worden, die horen bij de verschillende delen van de dorpen en het buitengebied. Binnen deze deelgebieden is natuurlijk weer onderscheid te maken, maar toch wordt een globaal karakter hieraan toegekend, om zo tot een eenduidige boomstructuur te komen.

De volgende typeringen zijn te onderscheiden:

  • 1.

    Historisch

  • 2.

    Modern

  • 3.

    Landschappelijk

3.1.1. Historisch

In de historische typering verwijzen we naar de oude delen in de dorpen en in het buitengebied. Deze typering is grotendeels gekoppeld aan bebouwing van vóór 1940. Kenmerkend voor deze bebouwing is dat het individuele geschakelde gebouwen zijn, met op markante plaatsen een bijzonder gebouw. In de dorpscentra zijn dat kerken, herenhuizen, pastorieën, boerderijen enz. Globaal voor de boomstructuur binnen de historische typering geldt dat wegen zijn ingeplant met een laanbeplanting (minimaal één rij aan één zijde van de weg). Op markante plekken, zoals brinken, staat een opvallende solitair of boomgroep, die de potentie heeft om uit te groeien tot een monumentale boom(groep).

De boomsoort hoort in principe inheems en van de 1ste grootte (> 15.00m) te zijn. Hierbij kan gedacht worden aan beuk, eik, linde, iep, kastanje enz. Op sommige locaties komen deze bomen voor als leibomen of gekandelaberde bomen.

Tussen 1940 en 1950 is nagenoeg niets gebouwd of aangelegd, debet daaraan is de Tweede Wereldoorlog.

3.1.2. Modern

De typering van het moderne karakter is globaal de bebouwingszone van 1950 tot heden. Stedenbouwkundig kennen de gebieden een sterk planmatige opzet, waarbij de functionaliteit centraal staat. De gebruiksintensiteit is gemiddeld. Het moderne karakter omvat het grootste oppervlak van de dorpskernen, waaronder ook de bedrijventerreinen vallen.

In de moderne typering is het belangrijk dat groen/ en boomstructuur de woonomgeving leefbaar houdt. Er is veel ruimte gereserveerd voor wegen, voet− en fietspaden en parkeren. Een groot deel van het groen bevindt zich in privé−tuinen, deze zijn echter vaak afgeschermd van de openbare ruimte. Groene pleintjes, speelvelden en routes moeten in deze dorpsgebieden zorgen voor een groen beeld. Bij de soortkeuze en inrichting van het groen is rekening gehouden met het karakter van de wijk (en het daarmee samenhangende tijdsbeeld) en deels met het karakter van het omliggende landschap. Het betreft zowel inheemse als uitheemse boomsoorten van de 1ste (> 15.00m) tot de 3de grootte (6.00 tot 10.00m), die vooral bestand zijn tegen de stedelijke groeiomstandigheden en een hoge sierwaarde hebben. De bomen staan in een laanbeplanting, groepen en als solitair.

3.1.3. Landschappelijk

Buiten de bebouwde kom ligt het gebied dat in zijn geheel een landschappelijke typering krijgt toegedeeld. De gebruiksintensiteit in het buitengebied is vooral gericht op landbouw, natuur en recreatie. Bebouwing in dit gebied bestaat vooral uit buurtschappen en verspreide agrarische bebouwing. De infrastructuur met de bijbehorende laanbeplanting of singels tussen de verschillende dorpen en buurtschappen evenals de verschillende landschappelijke elementen vallen allemaal onder deze typering. De laanbeplantingen, singels en landschappelijke elementen geven het landschap hun maat en schaal.

Het beheer van het landschappelijke gebied is vooral gericht op gebruiksfuncties en ecologie. De keuze voor de boomsoort behoort inheems (bv. eik, linde, berk enz.) en van de 1ste grootte (> 15.00m) te zijn. De landschappelijke typering binnen de gemeente Eersel levert een afwisselend landschap op en draagt sterk bij aan de woonbeleving in de aanliggende dorpskernen.

3.2. Vroegtijdige afstemming in het ontwerp

Knelpunten die zich voordoen zijn veelal terug te voeren naar de ontwerpfase en de gebrekkige afstemming in de voorbereidingsfase van inrichtingsprojecten. Een structurele oplossing van deze problemen vraagt om een andere aanpak en planning. Het groen kan niet langer los gezien worden van de bovengrondse en ondergrondse infrastructuur.

Met de invoering van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) wordt een integrale benadering van initiatieven, plannen, projecten enz. bevorderd. Het doel van de Wabo is een eenvoudigere en snellere vergunningverlening en een betere dienstverlening door de overheid op het gebied van bouwen, ruimte en milieu. De initiatiefnemer van een project kan nu naar één loket gaan waar alle aspecten van een omgevings-vergunning integraal onderzocht worden. Voor de invoering van de Wabo moest de initiatiefnemer veelal meerdere vergunningen, zoals een sloop-, bouw-, kap-, aanlegvergunning enz. bij verschillende loketten aanvragen.

Een goede afstemming vraagt om een integrale benadering van de betrokken disciplines in een vroeg stadium van het planproces. Dit is noodzakelijk om het volgende doel te bereiken:

Het op haalbare wijze handhaven van bomen in het algemeen, het waarborgen van boomstructuren in nieuwe plannen en reconstructies, alsmede het op een duurzame wijze aanplanten of verplanten van bomen.

3.2.1. Initiatief-/ oriëntatiefase

In deze fase van het project worden de globale randvoorwaarden geformuleerd die relevant zijn bij de initiatie van een project, c.q. bij de start van een schetsplan of schetsontwerp. Onderzocht wordt welke relevante beleidsuitgangspunten ten aanzien van groen (en de andere betrokken disciplines) belangrijk zijn voor het project. Daarnaast worden de in het plangebied aanwezige monumentale en groenstructuren in kaart gebracht. Op deze manier is vooraf duidelijk wat er aan bomen aanwezig is.

3.2.2. Ontwerpfase

Tijdens het ontwerpproces is het noodzakelijk dat naast de groeivoorwaarden van nieuwe en bestaande bomen ook de randvoorwaarden van andere disciplines (riolering, kabels en leidingen, verhardingen, verkeer, verlichting) meegenomen worden, om ook op de langere termijn een goede inpassing van bomen mogelijk te maken.

Welke groeiomstandigheden zijn nodig, nu en in de toekomst, zodat de bomen hun functie kunnen blijven vervullen? Hoe ziet deze boom eruit over 40 jaar of langer en wat zijn de eisen die zo’n boom stelt en hoeveel ruimte is daarvoor nodig (boven- en ondergronds)? Door zulke vragen te stellen, kan men er voor kiezen bepaalde soorten niet toe te passen of onder bepaalde omstandigheden juist wel te gebruiken. Gemeente Eersel maakt gebruik van de boommonitor van Norminstituut Bomen voor de bepaling van de grootte van het plantvak.

De projectleider dient in het ontwerpproces er voor zorg te dragen dat de bomen deze voorwaarden geboden krijgen. Op deze manier kunnen onnodige kostbare ontwerpaanpassingen, vertragingen en vroegtijdige boomvellingen voorkomen worden.

3.3. Bomen Effecten Analyse

Bij bouwwerkzaamheden komen bestaande bomen vaak in de problemen. Door verwonding, bodemverdichting of het tijdelijk verlagen van het grondwaterpeil kunnen bomen in conditie verminderen of instabiel worden waardoor ze niet gehandhaafd kunnen worden, terwijl dit misschien wel de bedoeling was.

De ontwerpfase is het meest uitgelezen moment om de effecten van bouw of aanleg op bestaande bomen te beoordelen. Beoordelingen die uitgevoerd worden vóór deze fase leveren slechts een globale indicatie van mogelijke effecten op, aangezien concrete uitwerkingen van de plannen vaak nog ontbreken. Na de ontwerpfase is er te weinig ruimte voor aanpassingen in het ontwerp, waardoor de kansen op een duurzaam behoud van bomen beperkter zijn.

Om de effecten van de bouwwerkzaamheden in kaart te brengen wordt een Bomen Effect Analyse (BEA) gemaakt. Een BEA is een gestandaardiseerde beoordeling die ten doel heeft de boomtechnische kwaliteit te waarborgen en ervoor te zorgen dat alle essentiële aspecten van de ruimtelijke ontwikkeling voldoende worden belicht. Een BEA beoordeelt of een boom, in het perspectief van de voorgenomen bouw of aanleg, in zijn huidige verschijningsvorm en standplaats, duurzaam behouden kan blijven.

De uitkomst van de BEA geeft de randvoorwaarden en richtlijnen voor de inrichting van de openbare ruimte bij aanwezigheid van de te behouden bomen en de te treffen beschermingsmaatregelen van deze bomen bij de uitvoeringswerkzaamheden.

Een BEA dient te worden uitgevoerd door een deskundig boomverzorger of boomtechnisch adviseur. De resultaten van deze beoordeling moeten vervolgens worden meegenomen in de besluitvorming rond bouw of aanleg.

De volgende aspecten maken deel uit van de beoordeling:

  • conditie en kwaliteit van de boom;

  • toekomstverwachting van de boom in bestaande en toekomstige situatie;

  • verwachte problemen bij bouwplannen in relatie tot de boom.

De BEA is toe te passen op allerlei werken zoals bouwwerken, reconstructies van wegen en rioleringen of de aanleg van kabels en leidingen. Toepassing is echter niet altijd zinvol, zoals wanneer de boom in slechte conditie verkeerd of geprojecteerd staat in de toekomstige bouwput. De BEA is met name inzetbaar in de randzone van het te realiseren werk of om alternatieven te formuleren voor bouwactiviteiten die door de gemeente ontplooid worden. Op grond van de uitkomsten van een BEA is het voor alle partijen duidelijk welke bomen mogen verdwijnen voor de bouw of aanleg en welke bomen – en onder welke voorwaarden – worden gespaard.

De Bomen Effect Analyse (BEA) is verankerd in de nieuw vast te stellen APV Afdeling 4.3 van Eersel waar-oor de beoordeling niet vrijblijvend is. De kosten voor een BEA zijn voor rekening van de initiatiefnemer.

3.4. Verplanten van bomen

Wanneer een boom niet in het bouwproject past kan ervoor gekozen worden, deze te verplanten. Daarbij moet eerst bekeken worden of de boom wel verplant kan worden. Niet alle boomsoorten zijn geschikt om te verplanten. Daarnaast is de gezondheidstoestand, ontwikkeling van wortelstelsel en vitaliteit bepalend of een boom succesvol verplant kan worden. De leeftijd en grootte van de boom zijn hierbij van ondergeschikt belang, aangezien het technisch mogelijk is bomen van elke grootte te verplanten. Voor het slagen van de verplanting is ook de nieuwe standplaats van groot belang, deze dient zoveel mogelijk overeen te komen met de groeiomstandigheden van de oude standplaats. Bij een eventuele verplanting zal altijd een afweging gemaakt worden tussen de kosten van een eventuele verplanting en het gewenste effect ervan. De kosten kunnen bijvoorbeeld afgewogen worden tegen de financiële waarde van een boom, zoals deze wordt berekend in hoofdstuk 6.4 ‘herplantplicht’.

Een goede voorbereiding van de te verplanten boom is essentieel voor succes. Bij oudere bomen kan deze enkele jaren duren. Ook na het verplanten zijn enige jaren van extra zorg noodzakelijk. De hersteltijd van de boom na het verplanten wisselt per boomsoort en situatie.

Het verplanten van een boom staat gelijk met het kappen van een boom. Er verdwijnt een boom op een bepaalde locatie, daarom kan een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand nodig zijn (APV), mogelijk ook een herplantplicht.

3.5. Eisen aan de ruimte

Voor het behoud van bestaande bomen en een duurzame toepassing van nieuwe aanplant dient tijdens de (her)inrichting van de openbare ruimte rekening te worden gehouden met de voorwaarden die bomen aan hun leefomgeving stellen. Niet alleen nu, maar ook op termijn, wanneer de boom de beoogde grootte heeft bereikt. De inrichtingsvoorwaarden dienen integraal te worden afgestemd met de andere disciplines (bv riolering, kabels en leidingen, verkeer, verhardingen, verlichting) en vigerend beleid zoals agenda 22, waarbij alle mensen met en zonder beperking deel kunnen nemen aan het dagelijks leven, de beeldkwaliteitsplannen enz.

Bij het ontwerp van een (her)inrichtingsplan worden de richtlijnen van Handboek bomen zoveel mogelijk aangehouden.

Deze richtlijnen zijn bij herinrichtingsplannen van een bestaande omgeving niet altijd toe te passen. Het kan zijn dat de benodigde ruimte om aan al deze normen te voldoen niet aanwezig is. In dat geval zal een integrale afweging gemaakt moeten worden met de relevante vakdisciplines om toch tot een goed ontwerp te komen. In enkele gevallen zal dit leiden tot een compromis tussen de verschillende disciplines, in andere gevallen moeten aanvullende maatregelen getroffen worden en soms zal een keuze gemaakt moeten worden. Van situatie tot situatie moet bekeken worden wat de beste oplossing is.

Bij een inrichting van een nieuwe weg wordt altijd uitgegaan van de nieuwste normen van de verschillende vakdisciplines. Bij de herinrichting van een bestaande weg met een bestaande boombeplanting geldt hetzelfde als in de bebouwde kom: er vindt een integrale afweging plaats tussen de verschillende vakdisciplines.

3.5.1. Bovengrondse ruimte

De bovengrondse ruimte die een boom nodig heeft, wordt vooral bepaald door de ruimte die zijn uitgegroeide kroon nodig heeft. Deze ruimte is afhankelijk van de kroonvorm, boomgrootte en opkroonhoogte. Het is daarom van belang dat in ontwerpen de kroonprojectie van bomen op werkelijke grootte ingetekend wordt. Dat wil in principe zeggen de grootte van de uiteindelijke boom op verwachte levensduur. In de praktijk wordt de grootte op een leeftijd van ongeveer 40 jaar als voldoende ingeschat. Indien bomen op kleinere schaal in het ontwerp worden geprojecteerd kan dat misleidend werken (bijv. afstand van bomen tot gebouwen) voor toekomstige bewoners en andere betrokkenen, waardoor uiteindelijk overlast en ongewenste situaties kunnen ontstaan.

De kwaliteit van de bovengrondse ruimte voor bomen wordt door de volgende factoren bepaald:

  • De afstand tussen bomen en gebouwen, straatlantaarns, bebording e.d. In dit verband ook letten op de schaduwwerking van de bomen en de gevolgen daarvan;

  • De afstand tussen de bomen en de verharding met rijdend verkeer. Door langsrijdend verkeer of parkeren kunnen bomen beschadigd worden. Als gevolg daarvan verzwakken ze en worden zo vatbaarder voor ziekten, wat weer tot gevolg kan hebben dat ze instabiel worden wat een velling noodzakelijk kan maken. Langs doorgaande wegen zal ook rekening gehouden moeten worden met verkeerstechnische aspecten om zo verkeersongevallen met personele en materiële schade te voorkomen;

  • De mogelijkheid van opspattend pekelwater. Dit levert schade op aan het stamweefsel met als gevolg een verminderde conditie wat op den duur tot afsterven kan leiden;

  • Verharding dichtbij de stamvoet levert een verhoogd risico voor beschadigingen en heeft een negatieve invloed op het zuurstof- en vochtgehalte in de bodem, waardoor de vitaliteit beïnvloed wordt.

3.5.2. Ondergrondse ruimte

De volgende factoren zijn van belang voor de kwaliteit van de groeiplaats bij een boom:

  • Luchthuishouding;

  • Vochthuishouding;

  • Bodemleven;

  • Beschikbaarheid voedselelementen;

  • Zuurgraad;

  • Zoutgehalte.

De uiteindelijke kwaliteit van de groeiplaats wordt bepaald door de meest beperkende factor.

De kwaliteitsnormen, die bij bovenstaande factoren, gehanteerd moeten worden zijn afhankelijk van de te gebruiken boomsoorten. Zo stelt de ene boomsoort hogere eisen dan de andere.

Een goede groeiplaats bevat water, zuurstof en voeding in de vorm van mineralen. Dit vormt de basis voor groei en leven van bodemflora. De bodemflora (het bodem voedselweb) bestaat uit o.a. schimmels en bacteriën. Deze helpen de boom om voedsel op te nemen. Indien één van deze basisvoorwaarden ontbreekt is er geen leven en wortelontwikkeling mogelijk in de bodem.

Bij groeiplaatsverbetering zijn verschillende methoden mogelijk, deze lopen uiteen van het gebruik van bo-mengrond, het plaatsen van voedselzuilen, het ploffen tot het plaatsen van boombunkers. Bij elke noodzakelijke groeiplaatsverbetering wordt met een boomdeskundige onderzocht welke vorm van groeiplaatsverbetering bij die boom het beste op zijn plaats is.

3.6. Boomsoortkeuze

Voor een optimale toepassing van bomen is een goede soortkeuze van essentieel belang. Dit betekent dat de boomsoort afgestemd moet zijn op de standplaats of dat de standplaats zodanig wordt ingericht dat de gekozen boomsoort daar goed kan functioneren. Indien met deze basisregel geen rekening wordt gehouden leidt dit in veel gevallen tot (groei)problemen of overlastsituaties.

De laatste jaren treden in Nederland en de landen erom heen steeds vaker ziekten of plagen op, die één bepaalde boomsoort in het bijzonder treffen. De ziekten zijn veelal zeer besmettelijk.

Voorbeelden hiervan zijn de bloedingsziekte bij kastanjes, massaria bij platanen, essterfte bij essen, iepen-ziekte bij iepen, eikenprocessierups bij zomereik, enz.

Indien een gemeente veel bomen heeft van één boomsoort (monocultuur) en die boomsoort wordt getroffen door zo’n ziekte of plaag bestaat het gevaar dat een groot deel van haar bomenbestand bedreigd wordt. In het uiterste geval zullen vele bomen sterven wat een enorme impact kan hebben op het ruimtelijk beeld van de gemeente. Het is daarom belangrijk om een grote variatie (diversiteit) te hebben in het gemeentelijk bomenbestand. Dit verkleint het risico dat in een keer een groot deel het bomenbestand aangetast wordt.

In Eersel zijn in de afgelopen decennia veel zomereiken en lindebomen (vooral Hollandse en kleinbladige linde) geplant. In de toekomst zal uitdrukkelijk gekeken worden om hierin meer variatie te brengen. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan de toepassing van andere eikensoorten (wintereik, moeraseik), andere linde-soorten (zilver en grootbladige linde), beuken, kastanjes, esdoornen, iepen en berken

De keuze voor een streekeigen soort of een exoot staat in principe vrij en is voornamelijk afhankelijk van eisen aan groeiplaats en goede inpassing in stedenbouwkundig opzicht. Er zijn echter wel uitzonderingsgevallen. Zo heeft Eersel de voorkeur om de belangrijkste boomstructuren, de historische kernen en andere cultuurhistorische elementen in te vullen met inheemse boomsoorten. Aan de buitenrand van de bebouwde kom, waar aangesloten wordt op het buitengebied, worden zo veel mogelijk inheemse en gebiedseigen soorten gebruikt. Dit geldt ook voor de landschappelijke boomstructuren (buiten de bebouwde kom). Het is hierbij belangrijk om ook in deze inheemse boomsoorten, variatie te gebruiken.

In parken en woonstraten kan daarentegen ook gebruik worden gemaakt van exoten.

Om overlastsituaties zoveel mogelijk te vermijden dient de soortkeuze aangepast te worden op het gebruik van de omgeving. Bijvoorbeeld geen bomen op parkeerplaatsen aanplanten die gevoelig zijn voor bladluizen.

Boommateriaal dat aangeplant wordt moet van de beste kwaliteit zijn en in goede conditie verkeren. Dit laatste wil zeggen: niet uitgedroogd, onbeschadigd en met voldoende haarwortels. Voorkeur van boommateriaal gaat uit naar een erkende kweker en genetisch autochtoon materiaal

4. Werkzaamheden rondom bomen

Na de ontwerpfase is het belangrijk om op de juiste manier te werk te gaan. Ook in de openbare ruimte waar, met grote regelmaat, werkzaamheden verricht worden is dit belangrijk. Voorbeelden daarvan zijn herbestratingen, vervangingen van riolering, aanleg van kabels en leidingen, de aanleg van extra parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen enz. Deze werkzaamheden zijn belangrijk voor het functioneren van de samenleving. Dit kan echter in het geding komen met de aanwezige ruimtelijke en milieutechnische belangen van de bomen.

Bedrijven die dit soort werkzaamheden uitvoeren worden proactief geïnformeerd over boombescherming bij de uitvoer van werkzaamheden en het gemeentelijke beleid ten aanzien van schade. De gemeente zal standaard een poster met richtlijnen (bijlage 3 “Bomenposter werken rondom bomen” van de Vereniging Stads-werk Nederland) voor de uitvoer van werkzaamheden in de nabijheid van bomen aan de aanvrager van een omgevingsvergunning meegeven met het verzoek deze op te hangen in de schaftkeet. Bij werkzaamheden in opdracht van de gemeente worden standaard de benodigde boombeschermingsmaatregelen opgenomen in het bestek.

Indien behoud van bomen niet mogelijk is, wordt via herplant van nieuwe bomen minimaal gestreefd naar behoud van de “hoeveelheid boom”. De kosten voor de benodigde beschermingsmaatregelen en eventuele herplant komen ten laste van het krediet/ budget van de betreffende, noodzakelijke werkzaamheden.

Diegenen die bouw- of graafwerkzaamheden uitvoeren kunnen onvoldoende op de hoogte of zich onvoldoende bewust zijn van het effect van hun handelen op bomen. Ernstige schade op korte of lange termijn kan het gevolg zijn. Volgens de APV wordt ernstige schade gerangschikt onder vellen, waarvoor volgens de APV een omgevingsvergunning is vereist. Indien blijkt dat bomen beschadigd zijn, worden de kosten voor herstel verhaald op de aannemer.

Opdrachtgevers, nutsbedrijven, aannemers, projectontwikkelaars en particulieren dienen zich hiervan bewust te zijn. In de BEA wordt uitgebreid aandacht besteed aan boombescherming en de eventuele effecten van voorgenomen werkzaamheden op bestaande bomen.

4.1. Kabels en leidingen

Op plaatsen waar bomen staan liggen vaak ook kabels en leidingen. Deze moeten regelmatig gerepareerd of vervangen worden of er lekken schadelijke stoffen uit. Dit kan nadelig zijn voor de aanwezige bomen. Bij het graven van sleuven worden boomwortels beschadigd en soms zelfs gewoon doorgezaagd. Hierdoor ontstaan wonden die een ingang vormen voor schadelijke bacteriën of het wortelpakket wordt te klein voor de boom. Uiteindelijk kan de boom afsterven of loopt een grote groeiachterstand op. Door het doorzagen van wortels kan de boom instabiel worden en zo een gevaar gaan vormen voor de omgeving.

Aan de andere kant kunnen bomen die boven op rioleringen, kabels en leidingen staan schade veroorzaken aan deze voorzieningen. Zo zoeken bijvoorbeeld wortels altijd de gemakkelijkste manier om aan vocht te komen. Indien de riolering een barstje vertoont, kan een haarwortel daar de riolering binnendringen. Vervolgens worden deze haarwortels dikker en kunnen zo scheuren en breuken veroorzaken.

Bij werkzaamheden aan kabels en leidingen in de omgeving van bomen moeten de nutsbedrijven voldoen aan de volgende voorschriften:

  • het nutsbedrijf informeert de gemeente vóór de start van de werkzaamheden over de voorgenomen werkzaamheden;

  • met de gemeentelijke opzichter wordt de minimale graafafstand tot de stam van de boom bepaald (dit ook ter voorkoming van instabiliteit);

  • de reductie van de doorwortelbare ruimte moet minimaal zijn;

  • bij werkzaamheden dienen de wortels zo veel mogelijk behouden te blijven en moeten deze zo kort mogelijk bloot liggen. Blootliggende wortels worden beschermd;

  • bij verlegging van kabels en leidingen moet met de gemeente overleg plaatsvinden over de gewenste locatie;

  • bij de aanleg van nieuwe kabels en leidingen in de omgeving van aanwezige bomen zo veel mogelijk gebruik maken van sleufloze technieken;

  • de nutsbedrijven moeten zich houden aan de in Eersel geldende Afdeling 4.3 APV. Deze voorschriften worden verplichtend opgelegd aan de nutsbedrijven.

In een later stadium wordt onderzocht of de gemeente gebruik kan maken van haar recht de schade aan gemeentelijke bomen te verhalen op het nutsbedrijf. Indien deze mogelijkheden er zijn, wordt een voorstel aan het college voorgelegd. Om aan te kunnen tonen dat schade is toegebracht, is een beoordeling van bomen voor en na de uitvoer van werkzaamheden noodzakelijk, evenals goed toezicht op de werkwijze bij de uitvoer.

In nieuwe projecten moeten de kabels en leidingen zoveel mogelijk in één tracé komen te liggen. De breedte van dit tracé en de onderlinge afstand tussen de kabels en leidingen ligt vast (zie bijlage 10). Het tracé moet ver genoeg van bestaande en nieuwe bomen af liggen. De minimale afstand tussen het tracé en de bomen wordt in overleg met de gemeente bepaald.

5. Boomstructuren

De groenvoorzieningen in de gemeente hebben de aandacht van alle inwoners. Zij hechten in het algemeen veel belang aan het groen. Het geeft de gemeente karakter, identiteit en uitstraling. De volwassen bomen nemen hierbij een bijzondere plaats in. Bomen leven erg lang, veel langer dan een mens. Zij vormen vaak de verbinding tussen het verleden en het heden. Om die reden voelen vele inwoners een emotionele waarde bij oude bomen.

Een gevaar hierbij is het feit dat bomen langzaam groeien, het duurt lang voordat zij volwassen zijn. In die tijd vormen veel bedreigingen aanleiding voor een voortijdig einde voor de boom. Om te voorkomen dat bomen voortijdig gekapt worden, wordt een bepaald beleidsstatus of structuur met een bepaalde bescherming toegekend aan een boom.

Bomen binnen de gemeente Eersel worden ingedeeld in verschillende structuren, deze structuren zijn overgenomen uit het plan Groen Loont en geprojecteerd op de aanwezige bomen. In bijlage 5 staat een deel van deze projectie. De bomen zijn ingedeeld in:

  • monumentale bomen;

  • hoofdstructuur;

  • nevenstructuur;

  • overige bomen.

Een aantal bomen zijn ingedeeld in de groep ‘overige bomen’, terwijl deze eigenlijk in een structuur vallen doordat nieuwbouw heeft plaatsgevonden. In de beoordeling zullen deze bomen dus alsnog als hoofdstructuur of nevenstructuur ingevuld kunnen worden. Hiervoor dient altijd het meest actuele structuurplan geraadpleegd te worden.

Onderstaand is een verdere toelichting gegeven wat een bepaalde structuur betekend voor de bescherming van de boom en welke beleidsstatus deze bomen hebben. De beleidsstatus vormt samen met de leeftijd en soort boom een bepaalde financiële waarde, dit is te zien in bijlage 7.

5.1. Monumentale bomen

De belangrijkste bomen voor Eersel zijn de monumentale bomen, deze bomen hebben de hoogste prioriteit bij de instandhouding, het beheer en het onderhoud. Bij monumentale bomen wordt onderscheid gemaakt in landelijk en gemeentelijk monumentale bomen.

  • landelijk monumentale bomen, die voldoen aan de criteria van de Bomenstichting en opgenomen zijn in het landelijk register voor monumentale bomen;

  • gemeentelijk monumentale bomen, die voldoen aan de criteria van de gemeente en die opgenomen zijn in de lijst ‘Monumentale bomen gemeente Eersel’.

5.1.1. Criteria

Om tot een goede inventarisatie van gemeentelijke monumentale bomen in Eersel te komen wordt uitgegaan van een aantal criteria. Deze criteria kunnen dwingend of optioneel van aard zijn.

  • dwingend wil zeggen dat een boom moet voldoen aan de desbetreffende criteria wil deze in aan-merking komen voor een monumentale status. Het betreft dus de randvoorwaarden;

  • optioneel wil zeggen dat een boom als monumentale boom wordt aangemerkt, wanneer deze aan één of meer van deze criteria voldoet. Een monumentale boom hoeft dus niet aan alle optionele cri-teria te voldoen. Er is bij optionele criteria dus sprake van een keuzemogelijkheid.

De dwingende criteria zijn:

  • de leeftijd van de boom is minimaal 80 jaar;

  • de boom mag niet in een onherstelbaar slechte conditie verkeren (d.w.z. de boom moet in beginsel weer in een redelijke conditie zijn te brengen), volledig verval van de boom is niet binnen 10 jaar te verwachten.

Optionele criteria (de boom moet ten minste aan één van de volgende voorwaarden voldoen):

  • Esthetische en belevingswaarde van de boom:

  • door leeftijd en verschijning (omvang en grootte) beeldbepalend en onvervangbaar voor het karakter van de omgeving;

  • grote landschappelijke waarde;

  • de boom heeft een zeer speciale betekenis voor het dorp of de buurt waarin deze staat, wordt algemeen als bijzonder, zeldzaam en mooi ervaren.

  • Cultuurhistorische waarde van de boom:

  • de boom is verweven met de geschiedenis van de omgeving;

  • de boom is een herdenkingsboom; geplant naar aanleiding van een belangrijke, gedenkwaardige gebeurtenis;

  • de boom is een markeringsboom; geplant ter markering, bv. grensbomen in agrarisch gebied;

  • de boom is een kruis- of kapelboom; geplant naast een kapel of kruisbeeld om de locatie te benadrukken;

  • de boom is een mythologische boom; speelt een belangrijke rol in mythen en legenden in de streek;

  • de boom is geadopteerd door een school;

  • de boom heeft een bijzondere snoeivorm of (natuurlijke) groeivorm.

  • Natuurwetenschappelijke en ecologische waarde van de boom:

  • de boom biedt plaats aan bijzondere planten of dieren;

  • de boom maakt deel uit van een belangrijke (ecologische) route.

  • Dendrologische waarde van de boom:

  • de boom is een zeldzaam voorkomend geslacht, soort, variëteit of ras;

  • de boom heeft een bijzondere groeivorm als gevolg van natuurlijke oorzaken, bijvoorbeeld tweestammig of meerstammig.

  • Zeldzaamheid:

  • de boom is de dikste, hoogste of oudste in de gemeente.

Voor de herdenkingsbomen kan in een enkel geval een uitzondering gemaakt worden op het dwingende leeftijdscriterium. Als voorbeeld kan gedacht worden aan het 100-jarigen bos, waarbij een boom geplaatst wordt voor een inwoner die 100 is geworden. Of de zogenaamde Amaliaboom. Dit is een boom die geplant is naar aanleiding van de geboorte van prinses Amalia en die de potentie heeft om uit te groeien naar een volwaardige monumentale boom.

In de loop van 2013 is de ‘Lijst Monumentale Bomen’ opgesteld. Eens in de vier jaar wordt de lijst met monumentale bomen geactualiseerd en door het college vastgesteld.

Voor plaatsing op de lijst worden de particuliere boomeigenaren op de hoogte gesteld, waarbij de mogelijkheid bestaat bezwaar te maken.

5.1.2. Bescherming

In de APV is de juridische bescherming van bomen in het algemeen en die van monumentale bomen in het bijzonder vastgelegd. Zo staat in artikel 4:11a lid 2 dat het college voor monumentale bomen geen omgevingsvergunning verleent, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare orde, noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Het college zal alleen een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand geven na grondig onderzoek naar alternatieven

De particuliere eigenaar van een monumentale boom moet via een onafhankelijk onderzoek naar de conditie en de levensverwachting van de boom aantonen dat de boom een acuut gevaar vormt voor de omgeving in het geval de eigenaar vermoedens in die richting heeft. Indien dit onderzoek inderdaad aangeeft dat de boom niet meer in een redelijke conditie is te brengen of de verwachting is dat de boom binnen tien jaar volledig vervalt zal een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand verleend worden met een herplantplicht.

Bij zwaarwegende maatschappelijke belangen dienen alle alternatieven uitputtend onderzocht te worden om te proberen de monumentale boom alsnog te behouden. Uiteindelijk zal het college in deze gevallen beslissen in hoeverre sprake is van een zwaar wegend maatschappelijk belang.

Het is aan te bevelen om bij werkzaamheden in de openbare ruimte standaard te controleren op de aanwezigheid van monumentale bomen. Op deze wijze kunnen tijdig beschermende maatregelen worden getroffen.

Voor bouw- en aanlegactiviteiten in de omgeving van monumentale bomen is een Bomen Effect Analyse (BEA) verplicht. De kosten hiervan zijn voor rekening van de initiatiefnemer.

Monumentale bomen vallen onder de hoogste beleidsstatus, beleidsstatus I. In bijlage 7 staat een bepaalde waarde voor de soort boom bij een bepaalde leeftijd.

5.1.3. Beheer en onderhoud

Om een goed beeld te krijgen van de beheer- en onderhoudsmaatregelen die nodig zijn om de monumentale bomen zo lang mogelijk te behouden, is inzicht nodig in de toestand waarin de bomen verkeren. Idealiter wordt van elke boom eerst vastgesteld welke incidentele verbeteringen in groeiplaats en/ of boom zelf gewenst zijn. Vervolgens moet vastgesteld worden welke structurele, onderhouds- en beheersmaatregelen nodig zijn om de monumentale bomen in zo goed mogelijke conditie te houden.

De volgende punten zijn daarbij van belang:

  • Onderzoek naar de staat van de monumentale bomen. Hierbij moet duidelijk worden:

    • welke incidentele beheermaatregelen nodig zijn om de groeiomstandigheden en de gezondheidstoestand te optimaliseren (inhaalslag);

    • welke structurele beheermaatregelen gewenst zijn, inclusief richtlijnen voor beheerders;

    • welke kosten verbonden zijn aan de incidentele maatregelen en een schatting van de eventuele extra kosten voor het structurele beheer en onderhoud.

  • Alle beheer- en onderhoudsmaatregelen van de monumentale bomen duidelijk vastleggen in het beheersysteem;

  • De monumentale bomen regelmatig schouwen. Er is een wettelijke zorgplicht om bomen periodiek te schouwen.

In het bovenstaande onderzoek worden zowel de monumentale bomen op openbaar als op particulier terrein meegenomen. De kosten voor de incidentele en structurele beheermaatregelen voor monumentale bomen op particulier terrein komen voor rekening van de boomeigenaar. Op het moment dat de monumentale boom in het landelijk register is opgenomen bestaat de mogelijkheid om via de bomenstichting eens per 10 jaar een bijdrage te ontvangen voor het onderhoud aan de boom. De gemeente voorziet verder niet in een financiële bijdrage.

5.2. Hoofd- en nevenstructuur

Alle bomen die onderdeel uitmaken van een structuur, zoals die is vastgelegd in Groen Loont, of de ruimtelijke ontwikkelingsplannen zijn belangrijk voor de gemeente Eersel. Deze bomen spelen een cruciale rol in de begeleiding en versterking van infrastructuur, oriëntatie en beeldkwaliteit. De samenhang tussen groen en bebouwing (stedenbouw) is hierbij vaak een belangrijk uitgangspunt.

5.2.1. Bescherming

Een goede boomstructuur opbouwen en behouden kost lange tot zeer lange tijd. Het is een essentieel onderdeel van een waardevolle, duurzame groenstructuur. De bomen in een structuur zijn dan ook belangrijk voor de gemeente en zullen daarom zoveel mogelijk behouden moeten worden. Bij noodzaak (veiligheid) en het hierbij behorende herinrichting van de straat, kan de gemeente echter besluiten om deze bomen te kappen. Op het moment dat een straat met bomen in hoofd- en/of nevenstructuur opnieuw wordt ingericht wordt altijd gekeken of de bomen bespaard kunnen blijven.

De hoofd- en nevenstructuren zijn belangrijke structuren. Bomen in deze structuren worden extra beschermd doordat deze een hogere waarde krijgen in de beoordeling van overlast. Tevens vallen hoofd- en neven-structuren in beleidsstatus II, waarbij de financiële waarde van de boom hoog is.

5.3. Overige bomen

De gemeente streeft naar een groene woonomgeving en naar minder, maar wel duidelijke en goed handhaafbare regels. Bomen zijn belangrijke dragers van het groen. De belangrijkste boombeplantingen worden beschermd doordat ze op de structuurkaart zijn opgenomen of de status monumentale hebben gekregen. Dit heeft als gevolg dat de meeste bomen, zowel in het openbaar groen, als op particulier terrein, geen formele bescherming hebben. Dit zou tot kaalslag in de wijken kunnen leiden. De ervaring leert echter dat het belang van bomen breed wordt gedragen. Inwoners zijn in het algemeen blij met de bomen in hun tuin en zijn er trots op.

5.3.1. Bescherming

De gemeente beschouwt de bomen, ook de onbeschermde, als belangrijke en volwaardige onderdelen van de openbare ruimte. Daarom zullen ook bomen zonder bepaalde indeling in een structuur met grote terughoudendheid behandeld worden.

Bomen die onder ‘overige bomen’ vallen worden beschermd door een standaard waarde in de beoordeling van de waarde van een boom. De financiële waarde van de overige bomen wordt geschaald onder beleids-status III.

6. Regelgeving en handhaving

In de gemeente Eersel wordt in de APV onderscheid gemaakt tussen bomen binnen de bebouwde kom en bomen buiten de bebouwde kom.

Voor het kappen van bomen binnen de bebouwde kom is enkel de APV van toepassing. Bomen mogen worden gekapt, zolang dit geen monumentale bomen zijn. De gemeente probeert haar bomen zoveel mogelijk te behouden, hiervoor wordt bij de herinrichting van een straat bekeken of de gemeentelijke bomen kunnen blijven staan. Eventueel wordt bij een herinrichting ook bekeken of hier nog meerdere bomen terug te plaatsen zijn. Op het moment dat bomen toch verwijderd moeten worden zal de gemeente dit toetsen aan een bestand zoals in Bijlage 11 Puntentabel overlast en waarde van de boom waarin overlast en waarde van de boom duidelijk worden.

Binnen de bebouwde kom is de Wet natuurbescherming wel van toepassing op bijvoorbeeld de Flora en Fauna in en rondom een boom,

Buiten de bebouwde kom geldt de Wet natuurbescherming en de APV.Bomen met een omtrek groter dan 95 cm op een hoogte van 1,30 meter en monumentale bomen zijn hierbij extra beschermd. De grenzen tussen binnen en buiten de kom volgens de Wet natuurbescherming en de Wegenwet zijn in Eersel gelijk.

6.1. Wet natuurbescherming

Op 1 januari 2017 is de Wet natuurbescherming (Wnb) in werking getreden. De Wet natuurbescherming ver-vangt het wettelijke stelsel voor de bescherming van de natuur zoals was opgenomen in onder meer de Boswet. De Boswet is nu geïntegreerd in de Wet natuurbescherming. Het uitgangspunt van de Wet natuurbescherming is om de totale oppervlakte aan bos in ons land op peil te houden.

Voor het onderdeel houtopstanden is geen vergunningstelsel meer aanwezig, maar geldt een meldingsplicht van de voorgenomen velling bij de provincie Noord-Brabant. Het vellen van een houtopstand, welke onder de werking van Wnb valt, zonder melding is strafbaar. In de Wnb zitten de volgende onderdelen:

  • Meldingsplicht;

  • Herplantplicht;

  • Kapverbod;

  • Bijzondere verzoeken, zoals compensatie, uitstel, vrijstelling en ontheffing.

Alle houtopstanden buiten de bebouwde kom, met een minimale oppervlakte van 10 are of meer dan 20 bomen op een rij, vallen onder de werking van de Wnb m.u.v. enkele uitzonderingen zoals genoemd in arti-kel 4.1 Wnb. Deze uitzonderingen zijn:

  • Houtopstanden binnen de bij besluit van de gemeenteraad vastgestelde grenzen van de bebouwde kom;

  • Houtopstanden op erven of in tuinen;

  • Fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

  • Naaldbomen, kennelijk bedoeld om te dienen als kerstbomen, indien niet ouder dan twintig jaar;

  • Kweekgoed;

  • Uit populieren of wilgen bestaande:

    • Wegbeplantingen;

    • Beplantingen langs waterwegen, en

    • Eenrijige beplantingen langs landbouwgronden;

  • Het dunnen van een houtopstand;

  • Uit populieren, wilgen, essen of elzen bestaande beplantingen die kennelijk zijn bedoeld voor de productie van houtige biomassa, indien zij:

    • Ten minste eens per tien jaar worden geoogst;

    • Bestaan uit minstens tienduizend stoven per hectare per beplantings-eenheid, zijnde een aaneengesloten beplanting die niet wordt doorsneden door onbeplante stroken breder dan twee meter, en

    • zijn aangelegd na 1 januari 2013.

Dunnen

Dunnen is een beheersmaatregel welke tot doel heeft de overblijvende bomen te bevoordelen. Bos dunnen leidt tot een verbetering van de overblijvende houtopstand. Na dunning zal het kronendak binnen enkele jaren weer in sluiting kunnen komen. Voor dunnen hoeft geen kapmelding ingediend te worden.

6.1.1. Herplantplicht

De Wnb verplicht binnen een periode van drie jaar na velling, de oppervlakte bos weer geheel te herplanten. De herplant dient op een bosbouwkundige verantwoorde wijze plaats te vinden. Bosbouwkundig verantwoord wil zeggen dat gebruik wordt gemaakt van boomsoorten welke binnen de Nederlandse bosbouw algemeen gebruikelijk zijn en dat deze met de juiste plantafstanden geplant worden.

Aan de herplantplicht kan ook voldaan worden door gebruik te maken van natuurlijke verjonging. Deze natuurlijke verjonging dient binnen drie jaar gerealiseerd te zijn, lukt dit niet dan dient een aanvullende beplanting uitgevoerd te voeren, of uitstel van de herplantplicht aangevraagd te worden.

6.1.2. Bescherming Fauna

Wanneer activiteiten of werkzaamheden schadelijk effect hebben op beschermde soorten die daar aanwezig zijn, is een ontheffing nodig om die activiteiten of werkzaamheden uit te voeren. Het is niet toegestaan om beschermde diersoorten te verstoren, verwonden of om hun verblijfplaatsen te vernielen. Voor beschermde planten is het verboden om de plek waar ze groeien te vernielen.

Op het moment dat op locatie van de activiteit geen beschermde soorten aanwezig zijn of er geen schadelijke effecten op deze soorten kunnen optreden, is er geen ontheffing nodig. Als er beschermde soorten op de locatie van de activiteit aanwezig zijn, bepaalt een deskundige of deze beschermde soorten nadelige effecten zullen ondervinden van de werkzaamheden. Een ontheffing moet aangevraagd worden op het moment dat er geen passende oplossing gevonden kan worden. Hiervoor moet voorafgaand aan de omgevingsvergunning een losse ontheffing op basis van de Wet natuurbescherming worden aangevraagd.

In het broedseizoen, grofweg van half maart tot half juli, mogen sowieso geen bomen geveld worden om zo verstoring van broedende vogels te voorkomen.

Verder is op bepaalde plaatsen meer attentie geboden. Dit geldt met name bij werkzaamheden in de bijzondere groengebieden, EHS-gebieden, Natura 2000-gebieden, in de omgeving waar via quick scans natuurwaarden zijn geconstateerd (opgenomen in de gemeentelijke natuurwaardenkaart), monumentale bomen en andere bomen met holtes waar mogelijk vleermuizen of vogels in verblijven. Zo zijn vaste rust- en verblijfs-plaatsen van spechten, uilen en roofvogels jaarrond beschermd en is bij een mogelijke velling een ontheffing vereist.

Het kappen/ vellen van een deel of een hele bomenlaan, zowel in als buiten de bebouwde kom, kan van invloed zijn op trekroutes van vleermuizen. In dat geval is eveneens een ontheffing nodig. Bij twijfelgevallen is het nodig het advies van een deskundig ecoloog in te winnen. Bij de aanvraag van een ontheffing is dit noodzakelijk.

Voor de handelwijze bij de aanwezigheid van beschermde soorten flora en fauna kan het overzicht in bijlage 9 geraadpleegd worden.

6.2. Omgevingswet

De omgevingswet gaat 1 januari 2024 in werking. Met de omgevingswet wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. De Wet natuurbescherming is hierin verwerkt. Extra toevoegingen komen op het gebied van natuur.

6.3. APV

In de APV worden verschillende toetsingscriteria voor verlening en weigering van een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand vermeld. Deze criteria en de toepassing daarvan behoren helder en transparant te zijn. Bovendien dient de procedure voldoende bij burgers bekend te zijn.

Op basis van de criteria wordt het belang voor het behoud van de boom afgewogen tegen het belang de boom te vellen. Met behulp van het toetsingskader kan de verlening dan wel weigering van een omgevings-vergunning voor het vellen van een houtopstand op een consequente en op basis van te voren vastgestelde motieven onderbouwd worden.

In de APV worden de volgende weigeringsgronden genoemd:

  • natuurwaarden. Hiervan is in ieder geval sprake als:

    • de houtopstand een schuil- of broedplaats biedt aan fauna;

    • de houtopstand foerageergelegenheid (voedsel) biedt aan fauna;

    • de houtopstand een belangrijke zaadbron is voor een autochtoon ras (genetische waarde);

    • de houtopstand huisvesting biedt aan beschermde flora;

    • de houtopstand op zichzelf natuurwaarde heeft (onderdeel van een bos of gemeentelijke en/of landelijke verbindingszone) en aan die natuurwaarde afbreuk wordt gedaan wanneer de houtopstand wordt geveld.

  • landschappelijke waarden. Hiervan is in ieder geval sprake als:

    • de houtopstand typerend is voor de lokale omstandigheden, bepaald door; bodemgesteldheid, waterhuishouding, cultuurhistorie e.d. (lanen, restant bosje, houtwal, solitaire boom) of

    • de houtopstand onderdeel is van een belangrijke verbinding (verkeersgroen).

  • waarden van dorpsschoon. Hiervan is in ieder geval sprake als:

    • de houtopstand een onderdeel is van een beschermd dorpsgezicht;

    • de houtopstand een onderdeel is van een rijksmonument of een gemeentelijk monument;

    • de houtopstand bijzonder en/of zeldzaam is (hoogte, dikte, vorm, leeftijd, soort);

    • de houtopstand karakteristiek is voor een straat/wijk;

    • de houtopstand onderdeel is van het straat-/laanbeeld;

    • de houtopstand karakteristiek is voor de plek (ensemblewaarde);

    • de houtopstand een onderdeel is van een groenbeleidsplan, beeldkwaliteitsplan, groenbeheerplan, structuurplan of een andere planologische maatregel;

    • de houtopstand bijzonder en/of zeldzaam is (hoogte, dikte, vorm, leeftijd, soort).

  • Beeldbepalende bomen. Hiervan is sprake als:

    • De houtopstand het woongenot op buurt- of straatniveau vergroot.

  • cultuurhistorische waarden. Hiervan is in ieder geval sprake als:

    • de houtopstand aangegeven is op de lijst van monumentale bomen;

    • de houtopstand een rol speelt in de geschiedenis van de omgeving;

    • de houtopstand een herdenkingsboom is (gepland ter gelegenheid van een belangrijke gebeurtenis (bijv. geboorte prins/prinses, huwelijk of jubileum).

  • Waarden voor recreatie en leefbaarheid. Er wordt gekeken naar:

    • de conditie van houtopstand;

    • de stabiliteit / breukvastheid (wortelstelsel/stam/kroon) van de houtopstand;

    • de houtopstand een onlosmakelijk onderdeel van het geheel vormt (stabiliteit bijv. ineen gegroeide kronen);

    • de houtopstand een waarde heeft voor de recreatie.

Voor de landelijke en gemeentelijke monumentale bomen en de beschermwaardige bomen wordt geen omgevingsvergunning verleend, tenzij instandhouding een zwaar maatschappelijk belang belemmert of om boomdeskundig gestaafde veiligheidsredenen niet langer verantwoord is. Indien er sprake is van zwaarwegende maatschappelijke belangen, waarbij alternatieven uitputtend onderzocht zijn, of wanneer instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade, kan door het college een vergunning verleend worden.

6.4. Herplantplicht

Bij de herplantplicht is compensatie voor verlies van waarde en kwaliteit van de gekapte boom uitgangspunt. Ondanks dat een boom ook een ecologische en economische waarde heeft voor de omgeving, wordt de waarde van een boom vaak uitgedrukt in een geldbedrag. Om het verlies van waarde en kwaliteit te compenseren gaat gemeente Eersel af op het Handboek bomen, hierbij worden verschillende methoden gebruikt om in eerste instantie de kwaliteit van de gekapte boom terug te plaatsen.

  • Handelswaarde:

    • Schade bij bijvoorbeeld transport, hierbij geld de geldende marktconforme verkoopwaarde

  • Vervangingskosten:

    • Wanneer een boom als gevolg van schade verloren is gegaan of niet meer te herstellen is binnen 5 jaar, worden concreet de kosten in rekening gebracht voor vervanging van een gelijkwaardige “nieuwe” boom. Dit gaat over bijvoorbeeld de bestrating, het afvoeren van de oude boom, aanschaf van een nieuwe boom en nazorg met hergroeigarantie.

  • Abstract rekenmodel:

    • Handel en vervanging zijn niet aan de orde, maar door de grootte van de boom die schade heeft geleden kan ervoor gekozen worden om de boom door een kleinere boom te vervangen en de benodigde kosten voor toekomstig beheer door te rekenen om de oude boom-waarde te bereiken.

  • Boomwaarde-indextabel:

    • De boomwaarde-indextabel, bijlage 7, geeft op basis van het abstracte rekenmodel een indicatie van de actuele ‘boomwaarde’. De tabel kan gebruikt worden als basis voor een project of projectmatige financiële compensatie.

De waarde van een boom is afhankelijk van de standplaats, soort en kwaliteit. In een bepaalde structuur heeft een boom een hogere waarde, omdat het effect van het weghalen van deze boom groter is voor de omgeving. Traag groeiende bomen hebben meer tijd nodig om tot volwassenheid te komen en hebben daardoor een hogere waarde bij een bepaalde leeftijd. Naarmate een boom ouder wordt takelt een boom juist weer af, dit moment is verschillend per boom.

Als een boom of houtopstand illegaal wordt gekapt of te rigoureus gesnoeid, ernstig beschadigd of ontsierd, wordt eveneens een herplantplicht opgelegd. Bovendien zal wanneer zich zoiets voordoet, de gemeente aangifte doen bij de politie en zo mogelijk de schade op de dader verhalen. Bij kleine bomen, is de waarde vaak duidelijk omdat de vervangingskosten berekend kunnen worden. Schade bij grote oude bomen is lastiger te bepalen, hiervoor een feitelijke waarde en/of schadeberekening benodigd (boomtaxatie).

Bij het aanvragen van een kapverzoek wordt ook verlangt om de waarde en kwaliteit van de gekapte boom terug te plaatsen, boomeigenaren moeten zelf voor de groei en instandhouding van de bomen zorgen. Vanuit het plan Bos & Boom is vastgesteld om voor iedere gekapte boom, drie bomen terug te planten.

De compensatiebedragen voor herplantplichtige bomen mogen slechts worden gebruikt ten behoeve van de uitbreiding en handhaving van de in de gemeente bestaande houtopstanden.

6.5. Zorgplicht

Het Burgerlijk Wetboek (artikel 6:162) beschrijft de zorgplicht voor eigenaren van bomen. De zorgplicht houdt in, dat de eigenaar regelmatig onderhoud moet plegen en de veiligheid van de bomen regelmatig moet controleren. De gemeente moet maatregelen nemen als er een veiligheidsrisico is. Maatregelen zijn bijvoorbeeld extra onderzoek, technische onderhoudsmaatregelen of verwijdering van de boom.

De zorgplicht heeft alles te maken met vakmatig beheer en onderhoud, maar is tevens gebaseerd op morele, juridische en verzekeringstechnische principes die beogen burgers te beschermen. De zorgplicht heeft tot doel ongelukken te voorkomen en, in het geval er toch iets gebeurt, te kunnen bepalen wie aansprakelijk is. Iedere boomeigenaar is zorgplichtig.

De gemeente heeft op grond van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek risicoaansprakelijkheid voor schade die een gemeentelijke boom toebrengt aan personen en goederen. Dit houdt in dat degene die schade lijdt, niet hoeft aan te tonen dat de beheerder nalatig is geweest. Wanneer de gemeente kan aantonen de boom goed te hebben onderhouden, voldoende en tijdig onderzoek te hebben gedaan naar de veiligheid en eventueel benodigde maatregelen om de veiligheid te garanderen heeft uitgevoerd, dan kan zij niet aansprakelijk gehouden worden voor de schade. Er is dan sprake van overmacht.

De wetgever eist van de boomeigenaar dat de zorgplicht wordt uitgevoerd via een reproduceerbare en controleerbare systematiek. Registratie van de verzamelde gegevens is van groot belang. De eis is niet dat iedere boom veilig is, maar dat het risico voor gevaarzetting onderzocht wordt en dat vervolgens maatregelen worden genomen als er gevaarzetting is. De standplaats van een boom, ouderdom of toestand van de boom zijn risicofactoren. Zo hebben bomen langs een drukke weg en oude bomen een intensievere controle nodig.

Met ferme wind kunnen gezonde bomen in een bos ook omvallen, zo ook aan de rand. Het is praktisch niet werkbaar om alle bomen die mogelijk op de openbare weg kunnen vallen in kaart te brengen. Daarom wordt tijdens een inspectie wel naar het bosplantsoen gekeken en waar nodig gevaarlijke takken of bomen verwijderd.

Bomen jonger dan 20 jaar hebben geen regelmatige controle nodig, de verwachting is dat zij vanwege hun leeftijd geen gevaar vormen. Monumentale bomen, of in het centrum van Eersel (markt) dienen jaarlijks gecontroleerd te worden. Bomen langs andere wegen in en buiten de bebouwde kom, in woongebieden en bedrijventerreinen moeten om de drie jaar gecontroleerd worden. Solitaire bomen in het landschap, singels en bomen in houtwallen hoeven niet gecontroleerd te worden. In het geval deze bomen door ouderdom, blikseminslag, storm of andere oorzaken omvallen veroorzaken zij geen schade aan mensen en/of goederen.

Soort/ locatie boom

Frequentie VTA

Monumentale Bomen

Jaarlijks

Attentiebomen

Jaarlijks

Bomen langs wegen in de bebouwde kom

Om de 3 jaar

Bomen bij bedrijventerreinen

Om de 3 jaar

Bomen aan bosplantsoenranden binnen de kom met mogelijk gevaar voor de openbare weg

Om de 3 jaar

Solitaire bomen, singels, houtwallen buitengebied

n.v.t.

Tabel 1 Frequentie VTA

Gemeente Eersel heeft de VTA inspectie opgedeeld in drie gebieden, een gebied komt zo eens in de drie jaar aan bod voor de controle. Bomen die een hoger controle frequentie verlangen worden elk jaar meegenomen.

Om aan de zorgplicht te voldoen moet aan de volgende eisen voldaan worden:

  • regelmatig onderhoud;

  • het bijhouden van onderhoudsrapportages;

  • het regelmatig houden van boomveiligheidscontroles (VTA, Virtual Tree Assessment) met bovenstaande frequentie.

Hierdoor wordt bereikt:

  • een acceptabel veiligheidsniveau rondom bomen in de bebouwde omgeving en langs drukke we-gen;

  • dat de kans op letsel en schade vermindert.

6.6. Recht op wortelkap

Voor een boomeigenaar of boombeheerder geldt aansprakelijkheid door wortelingroei. In veel situaties is de boomeigenaar of -beheerder echter niet zo snel aansprakelijk. Een wortel kan bijvoorbeeld alleen een riool ingroeien als er een gaatje in de rioolbuis zit. Er is dan sprake van nalatigheid van de rioolbeheerder. Het onderhoud van het riool was onvoldoende. De eigenaar van het riool kan dus de boomeigenaar of -beheerder niet aansprakelijk stellen.

Voor de uitvoering van het recht van wortelkap is geen schriftelijke mededeling nodig. Het gebruik van het kaprecht mag het voortbestaan van de boom echter niet in gevaar brengen. Op het moment dat het voortbestaan van de boom in het geding komt door de wortelkap, is de veroorzaker van de wortelkap verantwoordelijk voor de schade. Van een eigenaar of -beheerder kan niet worden verwacht dat hij alle ondergrondse delen (wortels) van alle bomen controleert. Elk schadegeval zal op zichzelf getoetst worden.

7. Beheer en onderhoud

Het boombeheer moet er voor zorgen dat het bomenbestand veilig, gezond en mooi is. Een veilig bomenbestand is een bomenbestand met stabiele bomen die geen risico vormen voor de openbare veiligheid. Een gezond bomenbestand heeft voldoende biodiversiteit en bevat geen ziektes die dodelijk zijn voor bomen of die hun stabiliteit aantasten. Een mooi bomenbestand is een bomenbestand dat regelmatig wordt gesnoeid zodat de bomen goede kronen kunnen ontwikkelen. Het zorgt ervoor dat de openbare ruimte meer sfeer krijgt.

7.1. Taken

Het beheer houdt zich voornamelijk bezig met inspectie, snoei, groeiplaatsverbetering en het zo veel mogelijk voorkomen en verhelpen van overlastsituaties. Bij de gemeente is veel kennis van bomen aanwezig. De bewoners kunnen, betreft gemeentelijke bomen, van deze deskundigheid gebruik maken. In sommige gevallen gaat het om zulke specialistische kennis, zoals het verplanten van grote bomen, dat deze bij de gemeente onvoldoende aanwezig is. In dat geval wordt gebruik gemaakt van externe deskundigen. Ook bij zeer arbeidsintensieve werkzaamheden zoals de boominspecties wordt eveneens gebruik gemaakt van externen.

De gemeente is verantwoordelijk voor haar bomen. Ze moet deze bomen zo verzorgen dat letsel en schade en verspreiding van ziektes en plagen zoals bloedingsziekte bij kastanjes en de eikenprocessierups zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het Burgerlijk Wetboek, de Plantgezondheidswet en relevante jurisprudentie geven aan dat de gemeente hiertoe verplicht is. In de praktijk komt dit neer op het regelmatig inspecteren van het gemeentelijk bomenbestand en het zorgvuldig uitvoeren van onderhoud. Het is van belang dat dit op papier wordt vastgelegd. Hierdoor wordt het mogelijk om achteraf, in het geval van schadezaken, de zorg aan te tonen. Bovendien komt een zorgvuldige administratie de werkplanning en daardoor de bomen ten goede.

Het hele bomenbestand moet regelmatig geïnspecteerd worden op uiterlijke gebreken. Zie ook paragraaf 8.4. Zorgplicht. De zogenaamde risico- en attentiebomen, waarvan een lijst wordt bijgehouden, worden eenmaal per jaar bekeken. Bij twijfel worden de bomen nader onderzocht met specialistische apparatuur. Soms zijn maatregelen, zoals het snoeien of het verwijderen van de boom, nodig om de veiligheid te kunnen blijven waarborgen. Deze maatregelen dienen binnen een vastgestelde termijn te worden uitgevoerd.

Bij de uitvoer van werkzaamheden aan bomen dient rekening gehouden te worden met de Wet natuurbescherming. Voor handelwijze bij het eventueel voorkomen van beschermde soorten flora en fauna zie de geïntegreerde leidraad Flora- en Faunawet vastgesteld door het college.

7.2. Beheersysteem en -planning

De beheerplanning wordt in grote mate bepaald door de uitkomsten van de visuele inspecties. De gegevens van bomen, die in beheer bij de gemeente zijn en de VTA’s zijn opgenomen in het beheersysteem (SSC) en digitree (het digitale logboek met de gegevens van de VTA’s). Deze twee systemen zijn gemakkelijk naast elkaar te gebruiken.

In deze systemen moeten naast de algemene boomkenmerken, de resultaten van de boominspecties, zoals de vitaliteit, de waarde van de boom voor de omgeving en de te nemen onderhoudsmaatregelen in het beheersysteem worden gedocumenteerd. Bij eventuele aansprakelijkheidstelling kan de gemeente als boom-beheerder aantonen dat aan de zorgplicht is voldaan door de boominspecties en de onderhoudswerkzaamheden te overleggen.

De beide digitale bestanden worden actueel gehouden door de regelmatige inspecties en het documenteren van uitgevoerde werkzaamheden.

De werkzaamheden kunnen met een goede planning nog beter worden afgestemd op de juiste seizoenen. Bovendien wordt door een planmatig beheer achterstallig onderhoud voorkomen. De bomen worden hierdoor veiliger, mooier en goedkoper in het onderhoud en veroorzaken minder overlast.

7.3. Vervanging en aanvulling bomenbestand

Uitgangspunt is bomen zo lang mogelijk te handhaven. Daarbij dient aangetekend te worden dat veel bomen niet hun maximale leeftijd bereiken. Voor deze tijd worden ze gekapt omdat ze een gevaar vormen of teveel overlast veroorzaken. Daarnaast worden bomen gerooid, omdat ze ziek zijn, niet vitaal zijn of hun functie niet langer vervullen, al dan niet ingegeven door het ontbreken van de juiste groeiomstandigheden.

Vanzelfsprekend is dat ook bij vervanging van bomen de APV van toepassing is. Dit betekent dat een omgevingsvergunning vereist kan zijn. Als een hele bomenrij of bomenstructuur of een monumentale boom vervangen moet worden, wint de gemeente advies in bij een onafhankelijk boomdeskundige over de noodzaak van vervanging.

Bomen worden niet automatisch vervangen door een nieuwe boom. Dit wordt per geval bekeken. Daarbij wordt rekening gehouden met de resterende levensduur van de omringende bomen en de beschikbare ruimte. De boomsoort en de groeiplaats worden zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Meer randvoorwaarden voor het planten van bomen zijn in paragraaf 4.6 ‘Richtlijnen voor ontwerp en inrichting’ al aan de orde gekomen. Deze zijn ook hier van toepassing.

In de APV wordt dunnen omschreven als periodiek noodzakelijke vellingen binnen een houtopstand, ter bevordering van de leefbaarheid van de overblijvende houtopstanden, waarbij het natuurlijk verloop van het desbetreffende milieu in stand blijft. Met andere woorden bij dunnen wordt gericht gekozen voor bomen die een goede kwaliteit en vitaliteit hebben. Deze bomen worden gespaard. De slechte bomen worden weggehaald om meer ruimte te creëren voor de goede bomen. Dunnen is een steeds terugkerende maatregel die er voor zorgt dat de houtopstand in stand gehouden wordt en zijn bestaande oppervlakte behoudt. Daarom worden er bij dunningen geen bomen herplant. Dunningen vinden alleen plaats op basis van een door het college vastgelegd en goedgekeurd beheerplan, zodat het duidelijk is dat verwijdering van bomen alleen bedoeld is om de houtopstand kwalitatief te verbeteren.

7.4. Bomenbeheerplan

In het bomenbeleidsplan wordt de vraag beantwoord wat de gemeente wil met de bomen. In het bomenbeheerplan wordt invulling gegeven aan de doelstellingen betreffende het beheer in het beleidsplan, m.a.w. hoe doen we het beheer aan de bomen. Het beheerplan moet praktisch zijn ingestoken en rekening houden met de opbouw, toestand, gewenste onderhoudsniveau, financiële mogelijkheden en de geografie van de gemeente.

Het beheerplan is gebaseerd op de aanwezige, goede inventarisatie van alle straat-, laan- en individuele parkbomen. Deze gegevens geven inzicht in de opbouw van het bestand en de onderhoudstoestand. Het beheerplan beschrijft de wijze waarop de bomen gedurende een periode van 5 jaar onderhouden worden. Omdat er een meerjarige maatregelenplanning in opgenomen is, kan ook de begroting hieraan gekoppeld worden. Na vaststelling van het bomenbeleidsplan wordt gestart met het opstellen van het bomenbeheer-plan.

8. Richtlijn omgang met klachten

Tegenover het algemeen belang van bomen staat de overlast die inwoners van bomen kunnen ondervinden. Vooral dicht bij huis worden bomen door velen als lastig ervaren en neemt de tolerantie snel af. Ernstige overlast kan voorkomen worden door goede keuzes te maken bij het ontwerpen en inrichten van de openbare ruimte. Richtlijnen hiervoor zijn in Hoofdstuk 3 ‘Bomen en ontwerp openbare ruimte’ al aan de orde gekomen.

Enkel in het geval van disproportionele hinder van bomen op openbaar gebied zal de gemeente maatregelen nemen. Enige overlast door schaduw, blad- of vruchtval, wortelgroei of ongedierte zal altijd blijven bestaan. Conform jurisprudentie inzake overlast en hinder door bomen dient iedereen in zekere mate van naburig hinder te dulden en te dragen. In elk geval wordt er niet ingegrepen indien de overlast bestaat uit:

  • normale bladval inclusief val van bloesems;

  • normale vruchtval inclusief zaad- en pluisval;

  • aanwezigheid van enkele vogelnesten of rustplaatsen van vogels;

  • aanwezigheid van vleermuizen;

  • schaduwhinder van korte duur;

  • schaduwhinder in delen van tuinen, erven en op niet bewoonbare bouwwerken;

  • normale, groene of algenaanslag op bestrating, muren, daken enz.

  • normale, tijdelijke overlast door insecten in bomen inclusief honing- en roetdauw.

Bij andere, ernstige vormen van overlast en hinder zullen de eventuele ingrepen afhankelijk zijn van de ernst van de overlast, de mogelijke oplossingen en de aanwezigheid of de mogelijkheid van compenserend groen. Uiteraard spelen kosten (budgetten en prioriteiten) een rol. Uitgangspunten hierbij zijn:

  • snoei van bomen geniet de voorkeur boven bomen verwijderen;

  • “snoei" in de vorm van toppen of halveren is nooit een optie;

  • kandelaberen en het snoeien van een vrij uitgroeiende boom tot vormboom in principe niet;

  • het streven is altijd gericht op minimaal behoud van de "kroonvolume boom". Dit kan ook leiden tot een oplossing waarbij een aantal kleinere bomen, slecht groeiend of overlast gevend, worden vervangen door één of enkele exemplaren van een grotere boomsoort op een gunstigere plek. De impact (beeld, milieu, waardering) van een grote boom is vaak groter dan die van een aantal kleinere bomen samen.

Om de disproportionele overlast van een boom of bomen te beoordelen is een puntensysteem opgezet, zodat bomen gemakkelijker en eenduidig worden beoordeeld. In bijlage 11 staat dit puntensysteem met het aantal punten uitgewerkt. Monumentale bomen worden niet meegenomen in dit schema, deze bomen worden alleen gekapt bij direct gevaar.

Aan de hand van een aantal criteria worden punten toegekend aan verschillende aspecten van de overlast en aan de waarde van de boom of bomenrij. Uiteindelijk volgen hier twee verschillende scores uit. Wanneer de ‘beoordeling van de overlast’ groter is dan de ‘beoordeling waarde van de boom’ kan besloten worden om de boom te kappen.

Bomen die een beoordeling hebben gekregen worden eenmaal per jaar behandeld, waarbij de gemeenteraad een uitkomst kan beslissen.

De beslisboom in Figuur 4 geeft inzicht in de werkwijze en beoordeling van de overlast van een boom.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4 Beslisboom werkwijze beoordeling overlast van een boom

8.1. Buitengesloten van beoordeling

Een aantal situaties worden niet meegenomen in de beoordeling van overlast van bomen, deze staan hieronder beschreven met een toelichting welk standpunt de gemeente inneemt.

8.1.1. Zonnepanelen

De laatste jaren is het gebruik van zonnepanelen op daken van particuliere woningen enorm toegenomen. Voordat men overgaat tot aanschaf van de panelen wordt niet altijd goed bekeken of objecten in de openbare ruimte (zoals bomen) de situatie misschien minder geschikt maken voor zonnepanelen.

De standplaats en voordelen van een boom heeft een directe invloed op zijn omgeving, een boom kan deze voordelen alleen plaatselijk bieden. Het opwekken van energie kan op meerdere plekken plaatsvinden, doordat energie gemakkelijker is te vervoeren.

Omdat de gemeente Eersel vindt dat inwoners zelf verantwoordelijk zijn voor de afweging of het dak geschikt is voor zonnepanelen wordt dit niet meegenomen in de overlastweging. Bij een reconstructie van een bomenlaan, wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met potentiële zonnepanelen. Dit is ook afhankelijk van de beeldkwaliteit die voorzien wordt in de betreffende straat.

De gemeente neemt geen maatregelen om te zorgen dat bomen geen overlast vormen voor zonnepanelen. Inwoners kunnen zich voor aanschaf van zonnepanelen informeren over de mogelijkheden en onmogelijkheden van zonnepanelen.

8.1.2. Allergie

Allergiemeldingen spelen vaak op aan het begin van het voorjaar, wanneer met name elzen, berken en (boom)hazelaars in bloei komen. Ook grassen en andere beplanting kunnen “hooikoorts” veroorzaken. De pollen en stuifmeel kunnen zich over lange afstanden verspreiden.

Bomen hebben een luchtzuiverend- en stof opvangend vermogen waar allergie patiënten bij gebaat zijn.

Omdat het kappen van bomen vanwege allergiemeldingen in de meeste gevallen weinig zinvol is wordt dit aspect niet meegenomen in de weging van overlast. In sommige gevallen kan de gemeente wel wat betekenen om de overlast op allergie te verminderen, dit wordt apart opgepakt.

Bewoners kunnen voor hun ramen anti-pollen raamhorren plaatsen. Door de ramen en deuren gesloten te houden kunnen de betreffende bewoners de allergie verminderen. Er zijn medicijnen tegen de hooikoorts die er voor zorgen dat mensen minder last hebben van de allergie.

8.1.3. Eikenprocessierups

De gemeente Eersel bestrijdt de Eikenprocessierups actief, bij een terugkerend probleem volgt maatwerk. Eikenprocessierups wordt daarom ook niet meegenomen in het puntentabel.

8.2. Beoordeling overlast

De overlastvormen in dit hoofdstuk worden veroorzaakt door de boom zelf. Situaties waarbij een boom in de weg staat bij een ruimtelijke ontwikkeling worden in deze richtlijn niet meegenomen. In dit hoofdstuk worden de meest voorkomende vormen van overlast beschreven. Per vorm van overlast worden onder ander het standpunt van de gemeente en de mogelijke te nemen maatregelen besproken.

De meeste vormen van overlast zijn voor de gemeente geen reden om een boom te verwijderen. Te denken aan bladval of overhangende takken. Echter een combinatie van vormen van overlast kan wel leiden tot het verwijderen van een boom.

8.2.1. Schaduwwerking en belemmering uitzicht

Bomen zorgen voor schaduw. De één vindt dit prettig vanwege de verkoeling, een ander ervaart het als overlast. De overlast is onder andere afhankelijk van de indeling en grootte van het perceel en de standplaats van de boom ten opzichte van de zon.

Overlast door schaduw is voor de gemeente in beginsel geen reden om maatregelen te treffen. Schaduw van bomen zorgt in de zomer voor verkoeling. Wanneer sprake is van zware hinder in de woning zal de gemeente overgaan tot het nemen van maatregelen, de bewoner zal zelf moeten aantonen dat het gaat om zware hinder.

8.2.2. Natuurverschijnselen van tijdelijke aard

Een aantal natuurverschijnselen zijn van tijdelijke aard, dit betreft bijvoorbeeld:

  • vruchtval;

  • druipende bomen;

  • blad- en bloesemafval;

  • ziekten en plagen.

Vruchten van bomen zijn belangrijke voedselbronnen voor veel diersoorten en de periode van val is van korte duur. Vruchtval van bomen kan tijdelijk tot vervelende situaties leiden. Zachte vruchten (van bijvoorbeeld appelbomen) kunnen op de bestrating vallen waardoor deze mogelijk glad kan worden en ongedierte aan kan trekken. De rijpe vruchten van de Ginkgo veroorzaken stank. Harde vruchten (bijvoorbeeld kastanjes of eikels) veroorzaken zelden grote schade. Alleen vruchtval zal geen reden zijn om maatregelen te treffen. Ook vruchtval in de dakgoot is geen reden om maatregelen te treffen. In combinatie met andere vormen van overlast kan het zijn dat er maatregelen worden getroffen.

In de lente en de zomer komen op veel planten en bomen luizen voor. Het gaat meestal om bladluis. Ook dopluis, wolluis en schildluis komen voor. Luizen zijn niet schadelijk voor de boom of de volksgezondheid. Wel kunnen luizen zorgen voor overlast. Luizen in bomen zorgen voor “honingdauw”, plak. Hoe warmer hoe meer plak. Dit valt op alles wat onder de boom staat, zoals een auto of het meubilair van een restaurant. Deze plak is na een regenbui merendeel weggespoeld. Echter op honingdauw kan zich een schimmel “roetdauw” ontwikkelen. Deze zorgt voor plak wat minder makkelijk te verwijderen is. In Eersel worden plagen nauwelijks bestreden. Uitzondering hierop is de bestrijding van de eikenprocessierups. Dit vindt plaats vanuit het oogpunt van volksgezondheid. De overige plagen worden niet bestreden omdat de kosten van bestrijding niet opwegen tegen de schade en de geringe overlast.

Met het vallen van het blad en de bloesem wordt de overgang van de seizoenen gemarkeerd. Het blad op de grond beschermt de beplanting in de winter tegen de vorst. Daarbij zorgt de humus die van de bladeren af komt voor extra voeding. Bladval heeft ook minder wenselijke effecten als een rommelig beeld, verstopping van dakgoten, straatkolken en gladheid. Alle bomen hebben blad en bloesem. Omdat blad- en bloesemval bij de boom hoort is dit geen reden om een boom te verwijderen of het nemen van andere maatregelen aan de boom. Blad- en bloesemval en andere natuurverschijnselen kunnen als overlast ervaren worden en wordt daarom wel in de weging meegenomen. Hierbij gaat het om buitensporig overlast van het verstoppen van dakgoten of gladheid, in een bepaalde tijdsduur waarin bomen voor overlast zorgen.

Om verstopping van kolken en gladheid op straat te voorkomen ruimt de gemeente in de maanden oktober, november, december en januari de bladeren op in de straten. Dit wordt regelmatig gedaan, afhankelijk per locatie en afhankelijk van het aantal bomen. Bewoners kunnen een rooster in de dakgoot plaatsen. Hierdoor kunnen de bladeren geen verstopping veroorzaken en goten hoeven niet meer schoongemaakt te worden. De roosters zullen wel regelmatig gecontroleerd moeten worden op het verstopt raken door bladeren of het losraken van de rooster, waardoor hij zijn werking verliest.

Bewoners kunnen het blad bij elkaar vegen op een centrale plek, waarna de gemeente het ophaalt. Een andere mogelijkheid is dat de bewoners het blad wegbrengen naar de compostering of zelf gebruiken als compostering. Bewoners kunnen de vruchten opruimen of auto en meubilair wassen bij plak. Wanneer het gaat om vruchtval of plak op auto’s kan de bewoner de auto tijdelijk ergens anders parkeren of de auto afdekken.

Ziektes worden zo veel mogelijk passief bestreden. Wanneer geconstateerd wordt dat bomen met een ziekte zijn aangetast wordt eerst nagegaan hoe groot de aantasting is. Sommige ziekten hebben slechts een geringe invloed op de conditie van de bomen. In dat geval worden dan ook geen maatregelen getroffen. Andere ziekten kunnen zeer besmettelijk zijn en vereisen dat er snel actie wordt ondernomen. In sommige gevallen kan dan een rigoureuze snoeibeurt de boom nog redden. Als dit niet meer mogelijk is zal de boom verwijderd en vernietigd worden.

8.2.3. Boomwortels

Bomen hebben wortels nodig om te leven en te groeien. Wortels zorgen voor stabiliteit, voedsel- en vochtopname. Voor een goede verankering heeft een boom genoeg ruimte nodig om zijn wortels te kunnen spreiden. Wanneer er te weinig ruimte is zal er worteldruk ontstaan. Wortels zoeken de weg van de minste weerstand naar ruimtes waar vocht en voeding aanwezig is. Overlast veroorzaakt door boomwortels is een veel voorkomend probleem in de stedelijke omgeving. Dit omdat er vaak onvoldoende ondergrondse ruimte is voor de groei van bomen. In de volgende gevallen kan er sprake zijn van overlast:

  • verhardingsopdruk;

  • schade aan kabels en leidingen;

  • schade aan funderingen en gevels;

  • schade aan erfafscheiding;

  • wortels van bomen in particuliere tuinen;

  • wortels in riolering.

Bij wortelopdruk op eigen terrein is het belangrijk dat burger een eigen verantwoording nemen door het toepassen van het recht op wortelkap. Dit is in het verleden vaak niet gedaan waardoor wortelopdruk voor overlast kan gaan zorgen. De overlast van wortelopdruk kan in verschillende vormen en in verschillende gradaties voorkomen.

De opdruk van de verharding door boomwortels op gemeentelijk eigendom is ook een belangrijk knelpunt, dat gevaarlijke situaties kan opleveren voor de weggebruikers. De medewerkers van de buitendienst zijn jaarlijks veel tijd kwijt aan het herstellen van deze bestrating. Hiermee wordt dit probleem alleen voor de korte termijn opgelost. Bovendien worden de bomen bij deze werkzaamheden nogal eens beschadigd. Dit kan op termijn ernstige gevolgen hebben voor de stabiliteit van de bomen.

Nu hebben bomen van nature niet de neiging om met hun wortels dicht onder de oppervlakte te groeien. Als ze dit doen, zijn er problemen bij hun ondergrondse groeiplaats. Het kan zijn dat deze te nat is of dat de grond zo verdicht is dat de boom er niet doorheen kan groeien met zijn wortels. Mogelijke duurzame oplossingen zijn:

  • omvormen van het voet- of fietspad tot plantstrook door het verplaatsen of opheffen van het voet- of fietspad. Soms is het ook mogelijk om het wegprofiel te versmallen;

  • gebruikmaken van wortelwering en wortelgeleiding schermen;

  • gebruikmaken van een combinatie van geogrid, losgeweven geotextiel en een (grof) puincunet;

  • het overbruggen van de wortelzone met een dragende constructie;

  • het vellen van de bomen, alleen als er echt geen andere oplossing is.

Soms blijft de gebruikelijke methode van ‘pappen en nat houden’ de enige mogelijkheid. De gemeente houdt zich op de hoogte van de ontwikkelingen binnen het vakgebied dat zich richt op standplaatsverbetering. De gemeente bekijkt eerst alle mogelijke oplossingen voordat het vellen van de bomen aan de orde zal komen. Hierbij zal ook een kosten/batenanalyse gemaakt moeten worden, zodat een goede afweging gemaakt kan worden tussen een duurzame oplossing of het vellen en het, al dan niet op dezelfde plek, vervangen van de boom.

8.2.4. Overhangende takken

Takken van bomen van de gemeente kunnen soms over de perceelgrenzen van particulieren hangen. Hierdoor kan overlast ervaren worden zoals schaduw, beschadigingen, vervuiling van eigendommen, het vallen van blad of het druipen van de boom.

Bij overlast als gevolg van overhangende takken zal de gemeente Eersel eerst afwegen of inkorten of geheel wegnemen (snoeien) van deze takken een duurzame en boom-technische verantwoorde oplossing is. Mocht dit niet het geval zijn dan moet overlast van overhangende takken worden afgewogen in het model.

Wanneer het technisch verantwoord is om takken te snoeien zal de gemeente dit doen. Als takken tegen de gevel komen zal er een deel van de tak gesnoeid worden. Het snoeien van overhangende takken zal zoveel mogelijk meegenomen worden in het snoeiprogramma van de gemeente. Dit houdt in dat het mogelijk is dat - in overleg met de bewoner- de takken pas 1 à 2 jaar later gesnoeid worden.

8.2.5. Overige vormen van overlast

De gemeente heeft de zorgplicht voor al haar bomen. Het gehele bomenbestand wordt regelmatig visueel gecontroleerd. Waar noodzakelijk, wordt nader onderzoek uitgevoerd. Bij gevaarlijke situaties worden bomen verwijderd. Het komt zelden voor dat een boom (zonder reden) onverwacht omvalt. Het omwaaien van bomen tijdens storm of valwinden kan niet voorkomen worden.

8.3. Waarde van een boom

Om een goed vergelijk te maken tegenover de overlast die ervaren wordt, wordt de waarde van een boom op een aantal vlakken bekeken.

8.3.1. Beplantingsvormen & boomstructuur

Monumentale bomen worden niet in deze beoordeling meegenomen, deze worden namelijk alleen gekapt bij een veiligheidsrisico.

Een boom heeft een bepaalde waarde voor de gemeente, in eerste instantie wordt deze weergegeven aan de hand van een aantal vastgestelde structuren. Een beschermwaardige boom krijgt hierbij het hoogst aantal punten, waarna de hoofd en nevenstructuren vanuit Groen Loont worden meegenomen. Wanneer de boom niet in een van deze categorieën valt krijgt deze ook een standaard aantal punten.

8.3.2. Levensverwachting

Naarmate een boom ouder wordt, levert deze over het algemeen, een grotere bijdragen aan de maatschappij. Naarmate de boom nog een hogere levensverwachting heeft zal deze meer punten toegekend worden. Wanneer een boom nog maar een zeer korte levensverwachting heeft (korter dan drie jaar) en hier niets aan veranderd kan worden door het toepassen van maatregelen, krijgt deze boom negatieve punten.

8.3.3. Huidige leeftijd boom

Iedere persoon ervaart overlast van een boom anders, bij verhuizing kan het dan ook zijn dat nieuwe bewoners meer overlast ervaren.

Gemeente Eersel vindt het belangrijk dat een boom niet wordt geveld op het moment dat overlast wordt ervaren terwijl dat de boom al langer aanwezig was dan de belanghebbende in de buurt woonachtig zijn. Is de boom later aangeplant dan de belanghebbende aanwezig zijn, dan worden geen extra punten toegekend aan de boom.

8.3.4. Natuur- en milieu

De houtopstand heeft natuur- en milieu waarde op het moment dat deze een schuil- of broedplaats, voedsel of zaadbron biedt aan fauna. Tevens wordt hier de natuurwaarde ingedeeld, is de houtopstand onderdeel van bos of gemeentelijke en/of landelijke verbindingszone. Overeenkomend met natuurwaarde en landschappelijke waarde van de houtopstand in de kapvergunning.

Natuur en milieu wordt onderverdeeld in 3 waarden, dit is aan de beoordelaar om deze waarde te geven.

8.3.5. Beeldbepalend

De houtopstand is beeldbepalend wanneer deze onderdeel is van beschermd dorpsgezicht, rijksmonument of gemeentelijke monument. De houtopstand kan zeldzaam zijn (hoogte, dikte, vorm, leeftijd, soort), maar ook karakteristiek voor straat/wijk, onderdeel straat/ laanbeeld zijn. Overeenkomend met beeldbepalende en cultuurhistorische waarde van de houtopstand en de waarde van de houtopstand voor stads- en dorps-schoon in de kapvergunning.

Beeldbepalend wordt onderverdeeld in 4 verschillende waarden, dit is aan de beoordelaar om deze waarde te geven.

8.3.6. Hittestress

Door klimaatveranderingen en het vergrijzen van steden wordt de aarde steeds warmer. Naarmate bomen ouder en groter worden, geven deze meer schaduw. Bomen hebben hierdoor een verkoelend effect, wat wel tot 15°C gevoelstemperatuurverschil kan oplopen. Belangrijk voor de toekomst is dan ook dat bomen deze schaduwval op bestrating blijven geven.

Gemeente Eersel wil bomen een extra waarde geven op het moment dat deze schaduw op wegen en voetpaden veroorzaakt of gaat veroorzaken.

9. Organisatie

Bomen horen niet alleen bij de groenbeheerder op de agenda te staan, maar bij iedere bestuurder en ambtenaar die bezig is met de openbare ruimte. Door het opstellen van dit bomenbeleidsplan wordt hiervoor draagvlak gecreëerd. Het beleidsplan zet het beleid en een aantal afspraken, ten aanzien van de bomen helder neer. Door de richtlijnen voor ontwerp en inrichting te volgen vindt afstemming plaats met de andere disciplines binnen de gemeente.

Om een duurzaam, veilig en mooi bomenbestand te krijgen en te behouden is veel boomkennis nodig. Deze kennis kan zowel intern als extern aanwezig zijn. Het is echter van belang dat de gemeente als regisseur voldoende kennis in huis heeft. Daarnaast is voor een efficiënt en effectief bomenbeheer en bomenbeleid een goede communicatie en afstemming binnen de gemeentelijke afdelingen van belang. Zonder deugdelijke afstemming gaan veel initiatieven en kostbare tijd verloren.

9.1. Intern

Om een goed bomenbeheer te kunnen uitvoeren is het een vereiste dat de gemeente voldoende eigen boomexpertise in de organisatie heeft. De gemeente is het aanspreekpunt voor interne en externe vragen op het gebied van bomen. Om een bestek te kunnen beoordelen, een aanbesteding in goede banen te leiden en om werkzaamheden te kunnen beoordelen is boomkennis eveneens nodig.

Het is daarnaast belangrijk om over een aantal goed opgeleide en uitgeruste medewerkers in de buitendienst te beschikken, die vele ad hoc werkzaamheden, die niet tot de reguliere onderhoudsmaatregelen behoren, aan bomen binnen de gemeente uitvoeren. Deskundigheid in het veld betekent ook dat bijvoorbeeld boom-ziekten snel gesignaleerd worden. Een adequaat optreden is beslissend voor behoud dan wel kap.

De deskundigheid van het eigen personeel moet dan ook op peil gehouden worden. Er dient voldoende aandacht te zijn voor arboregels en veiligheidseisen bij velling, boomverzorging en werken in boomkronen. Regelmatig moet gecontroleerd worden of er onder de medewerkers behoefte is aan nascholing. Hierbij moet gedacht worden aan cursussen op het gebied van boomverzorging, ziekten en plaagbestrijding, communicatie en boombiologie.

Extra aandacht moet geschonken worden aan de wettelijke zorgplicht. Het is daarom belangrijk dat intern voldoende kennis aanwezig is om de conditie en vitaliteit van bomen te kunnen beoordelen. Dit is ook belangrijk om na te kunnen gaan of nader aanvullend onderzoek wel of niet nodig is.

9.2. Extern

Veel boomwerkzaamheden in Eersel worden uitbesteed aan derden. De regie over deze werkzaamheden moet echter in handen blijven van de gemeente. Belangrijk is dat boomverzorging, ook de ogenschijnlijk eenvoudige klussen, worden uitgevoerd door deskundige boomverzorgers. Dit kunnen gecertificeerde European Tree Workers zijn, maar ook boomverzorgers die gecertificeerd zijn als gediplomeerd boomverzorger door een van de agrarische opleidingscentra.

In Eersel worden professionele boomverzorgers en deskundigen ingehuurd om de VTA’s (Visual tree assessments) uit te voeren en de reguliere bomensnoei te verzorgen. Daarnaast worden zij ingehuurd omdat zij beschikken over specialistische kennis en apparatuur.

10. Communicatie en voorlichting

Het bomenbeleidsplan is een breed plan, waarin vele aspecten en onderwerpen ten aanzien van bomen besproken worden. Om een zo groot mogelijk draagvlak voor dit beleidsstuk te creëren zijn alle relevante vakdisciplines zoals: ruimte, vergunningen, civiel- en cultuurtechniek, verkeer, stedenbouw enz. geraadpleegd.

Na vaststelling van het bomenbeleidsplan blijft een goede communicatie tussen de vakdisciplines (intern) en de bewoners van Eersel (extern) nodig.

Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen en plannen vereisen een goede en vroegtijdige afstemming tussen de verschillende gemeentelijke disciplines. Daarnaast zal regelmatige en betrouwbare informatie aan inwoners over het gemeentelijke bomenbeleid een positieve invloed hebben op de houding van bewoners ten opzichte van bomen en groen.

10.1. Interne communicatie

In dit onderliggende bomenbeleidsplan zijn de kaders en randvoorwaarden verwoord voor een goede bomenstructuur en een gezond bomenbestand. Om dit beleid te effectueren is het nodig dat de gemeenteraad dit bomenbeleidsplan vaststelt. De aanpassingen gemaakt in 2022 zijn van belang om het bomenbeleidsplan te actualiseren naar de huidige status en problematieken.

Groen en met name bomen kunnen niet los gezien worden van de stedenbouwkundige opzet en de civiele inrichting (verkeer, kabels en leidingen, openbare verlichting enz.) bij een nieuwbouwproject of een herinrichting. Een goede onderlinge communicatie en het vroegtijdig betrekken van alle relevante afdelingen in een ontwikkelproces is daarom van essentieel belang om tot breed gedragen en goed afgestemde projecten te komen.

In hoofdstuk 3 (bomen en ontwerp openbare ruimte) en hoofdstuk 4 (werkzaamheden rondom bomen) staan handreikingen hoe om te gaan met bomen in de openbare ruimte: de randvoorwaarden, ontwerp- en inrichtingseisen, boombeschermingsmaatregelen bij uitvoer van werkzaamheden, kwaliteitseisen van plantmateriaal enz. Deze hoofdstukken kunnen aan derden, zoals ontwerpers, groenbeheerders, aannemers en projectontwikkelaars, worden gestuurd als voorwaarde bij de uitvoering van werkzaamheden of bij het ontwerp en inrichting van de openbare ruimte.

Binnen de gemeente moeten de monumentale bomen en hun bijzondere status onder de aandacht worden gebracht. Hiervoor worden de monumentale bomen in de toekomst aangegeven op Geoweb. Geoweb is het gemeentelijke digitale systeem waar alle relevante aspecten van de openbare ruimte op terug te vinden zijn.

10.2. Externe communicatie

10.2.1. Monumentale bomen en bewoners

Een oude, mooie monumentale boom, vinden de meeste inwoners van Eersel prachtig en moet volgens hen ook behouden blijven. Echter uitsluitend regels en procedures bieden geen garantie dat monumentale bomen daadwerkelijk worden beschermd. Essentieel is de bewustwording dat monumentale bomen bijzondere elementen zijn in onze leefomgeving. Op het moment dat de lijst monumentale bomen is vastgesteld kan iedere inwoner van Eersel via een link op de gemeentelijke website de locatie, boomsoort, reden waarom de boom monumentaal is, bijzondere kenmerken enz. van de betreffende bomen vinden.

10.2.2. Bomen en bewoners

Bewoners vinden in het algemeen groen en bomen in hun leefomgeving belangrijk en hebben dan ook waardering voor het groen- en boombeheer. Er zijn echter ook inwoners die minder waardering voor bomen en het bijbehorende boombeheer hebben. Dit heeft vooral te maken met de overlast, zoals wortelopdruk, schaduwwerking en honingdauw, die de bomen veroorzaken. Vooral in de nieuwbouwwijken van de jaren 70 en 80 is te weinig rekening gehouden met de ruimte die een boom nodig heeft en de mogelijke conflicten met andere beleidsterreinen in de ruimtelijke ordening.

Het gemeentelijk bomenbeleid zal, mits voldoende gecommuniceerd, een positieve invloed hebben op de houding van bewoners. Het beleidsplan geeft aan dat over een aantal zaken is nagedacht, dat er een afweging heeft plaatsgevonden tussen verschillende belangen.

Door natuureducatie en voorlichting door organisaties zoals het b-team, IVN en de Woudloper wordt het draagvlak voor bomen en groen vergroot. Door bomen als onderdeel van het leefgebied van vogels en andere dieren voor te stellen, zal het belang van bomen beter onderkend worden.

Regelmatige voorlichting in de Hint en/of gemeentelijke website over snoeiwerkzaamheden aan bomen, ei-kenprocessierups en veiligheidscontroles (VTA’s) zorgt ervoor dat bewoners het gevoel krijgen serieus genomen te worden. Dit wordt versterkt door het adequaat reageren op klachten en meldingen, die binnenkomen bij het meldpunt. Extra of seizoengebonden werkzaamheden, zoals de plaatsing van bladbakken in de herfst, kunnen zo ook goed aangekondigd worden.

Tot slot wordt in Tabel 2 aangegeven op welke wijze er naar bewoners toe gecommuniceerd wordt over omgevingsvergunningen en voorgenomen werkzaamheden van enige omvang.

Communicatie – publicatie

Periode / termijn

Verstrekte en geweigerde omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand

- Verplicht eenmaal publiceren in de Hint

- Omgevingsloket.nl

Binnen 6 weken bezwaarschrift indienen

Klachten en meldingen

Afhankelijk van de klacht / melding

- Telefonisch

- Email

- Huisbezoek

Binnen 5 werkdagen

Herinrichting van de straat of wijk

- Bewonersbrief, meestal met mogelijkheid voor inspraak dorpsraad

- Bewonersbijeenkomsten

Afhankelijk van inspraakmogelijkheid

Bestrijding eikenprocessierups

- Gemeentelijke website

Voor de start van de overlast

Grootschalige snoeiwerkzaamheden in straat en wijk

- Gemeentelijke website, publicatie in de Hint

1 week van tevoren

Boomcontroles

- Gemeentelijke website

1 week van tevoren

Wegnemen wortelopdruk

- Gemeentelijke website

- Brief aanwonenden

1 week van tevoren

Groenrenovaties

- Publicatie in de Hint

- Gemeentelijke website

- Inloopavonden

- Brief aanwonenden

Afhankelijk van inspraakmogelijkheid

Tabel 2 Communicatie bewoners

Intrekking oude beleidsregel

De beleidsregel Bomenbeleidsplan gemeente Eersel wordt ingetrokken.

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Bomenbeleidsplan gemeente Eersel 2023-2033.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 mei 2023

De raad van de gemeente Eersel

de griffier, J.W.G. van Bree

de voorzitter, drs. W.A.C.M. Wouters

Literatuurlijst

Boeken en Rapporten:

  • Groen Loont!, Integraal beleidsplan Landschap, Natuur & Groen Gemeente Eersel – 2017 - 2033

  • Wet Natuurbescherming, Provincie Noord-Brabant

  • Beleidskader Beeldkwaliteitsplan Eersel, Vastgesteld op 31 mei 2012-07-26

  • Handboek bomen 2018

Internet:

  • Plan Bos en boom,

https://www.eersel.nl/bosenboom

  • Landelijk register monumentale bomen, Bomenstichting,

https://www.bomenstichting.nl/monumentale-bomen/landelijk-register-van-monumentale-bomen.html

  • Bomenposter, stadswerk,

https://stadswerk.nl/Archief/327719.aspx?t=Boomposter%3A+Werken+rond+bomen

  • Bomenbeleidsplan Weert, 16 augustus 2012

https://www.weert.nl/Downloads/Bomenbeleidsplan/2012-08-16%20Bomenbeleidsplan%20Weert%20-%2001%20Nota.pdf

  • Richtlijn Hinder & Overlast bomen, Gemeente Oss

https://www.oss.nl/web/file?uuid=858637f8-ed8b-4d4b-a1b5-fe3e98e8576e&owner=ed2040ad-2962-4e83-b396-48eee775e322&contentid=56916#:~:text=Bij%20overlast%20als%20gevolg%20van,worden%20beoordeeld%20in%20het%20wegingsmodel.

Onderstaande bijlages zijn apart toegevoegd (in 1 document)

Bijlage 3 Bomenposter werken rondom bomen

Bijlage 5 Projectie bomen in structuurkaart

Bijlage 7 Boomwaarde Indextabel

Bijlage 9 Handelwijze bij aanwezigheid van beschermde Flora en Fauna

Bijlage 10 Kabels en leidingen tracé, dwarsprofiel

Bijlage 11 Puntentabel overlast en waarde van de boom