Subsidieregeling VVE-Peuteropvang gemeente Pijnacker-Nootdorp 2022

Geldend van 19-01-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling VVE-Peuteropvang gemeente Pijnacker-Nootdorp 2022

Het college van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

gezien het advies van de afdeling d.d. 14 december 2021;

gelet op de Wet kinderopvang, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de Algemene Subsidieverordening gemeente Pijnacker-Nootdorp 2020;

besluit:

vast te stellen de navolgende subsidieregeling VVE-Peuteropvang gemeente Pijnacker-Nootdorp 2022:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: de vigerende Algemene subsidieverordening van de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

  • b.

    beroepskracht voorschoolse educatie: pedagogische medewerker VE als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Pijnacker-Nootdorp;

  • d.

    dagopvang: hele/halve dagopvang van kinderen tussen 0 t/m 4 jaar oud bedoeld zodat beide ouders arbeid en zorg kunnen combineren;

  • e.

    doelgroeppeuter : kind in de leeftijd van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar die woont in de gemeente Pijnacker-Nootdorp met een risico op (taal)achterstand, waarvoor de Jeugdgezondheidszorg een indicatie heeft afgegeven;

  • f.

    houder/aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • g.

    kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 van de wet, die is gevestigd in de gemeente Pijnacker-Nootdorp en die is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • h.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.47b eerste lid van de wet;

  • i.

    ouderbijdrage: een inkomensafhankelijke bijdrage die ouders moeten betalen voor het afnemen van een VVE-peuteropvangplek voor hun kind ;

  • j.

    ouderbetrokkenheid: activiteiten van organisaties gericht op de betrokkenheid van de ouders bij de begeleiding van hun eigen kind thuis en de peuteropvang;

  • k.

    pedagogisch beleidsmedewerker in de VVE: pedagogisch beleidsmedewerker in de VVE, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de wet.

  • l.

    peuteropvang: kortdurende opvang ter voorbereiding op het basisonderwijs voor peuters van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar;

  • m.

    peuterplek: opvangplek voor een peuter van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar in een kindercentrum;

  • n.

    reguliere peuter: kind in de leeftijd van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar zonder indicatie van doelgroeppeuter die woont in de gemeente Pijnacker-Nootdorp;

  • o.

    kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor peuteropvang of dagopvang;

  • p.

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet;

  • q.

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box1, box2 en box3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin;

  • r.

    VVE (voor- en vroegschoolse educatie) Peuteropvang: kortdurende opvang met voorschoolse educatie ter voorbereiding op het basisonderwijs voor peuters van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar. Er wordt gewerkt met een erkend VVE-programma waarmee op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal- emotionele vaardigheden;

  • s.

    VVE-peuter: VVE-geïndiceerd kind oftewel een doelgroeppeuter;

  • t.

    wet: Wet kinderopvang.

Artikel 2 Doel regeling

Het doel van deze regeling is het bieden van gelijke en optimale ontwikkelkansen voor alle kinderen uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp in de leeftijd van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar door het subsidiëren van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van VVE-peuteropvang.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie wordt verleend aan een kindercentrum dat VVE-peuteropvang aanbiedt in gemeente Pijnacker-Nootdorp:

    • a.

      ten behoeve van een VVE-peuter woonachtig in de gemeente Pijnacker-Nootdorp voor tenminste 640 uur en maximaal 640 uur per jaar (rekenkundig gebaseerd op 16 uur x 40 weken per jaar), verdeeld over 4 of 5 dagdelen per week. Bij deze vorm van VVE-opvang geldt een maximum van 4 uur per dag die meegeteld mag worden voor de wettelijk te behalen urennorm vanaf 1 augustus 2020 van 960 uur voor peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar oud;

    • b.

      ten behoeve van een reguliere peuter woonachtig in de gemeente Pijnacker-Nootdorp voor maximaal 320 uur per jaar (rekenkundig gebaseerd op 8 uur x 40 weken per jaar), verdeeld over maximaal 2 dagdelen per week.

  • 2. Subsidie wordt verleend aan een kindercentrum in gemeente Pijnacker-Nootdorp:

  • waar VVE wordt geboden aan een VVE-peuter woonachtig in de gemeente Pijnacker-Nootdorp in de hele/halve dagopvang, waarvan de ouders omwille van de combinatie arbeid en zorg hun kind naar de dagopvang brengen. Bij deze vorm van VVE-opvang geldt een maximum van 6 uur per dag die meegeteld mag worden voor de wettelijk te behalen urennorm vanaf 1 augustus 2020 van 960 uur voor peuters van 2,5 jaar tot 4 jaar oud.

  • 3. Aanvullend op het eerste en tweede lid wordt subsidie verleend ten behoeve van de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker in de VVE. Deze inzet omvat per kindcentrum een minimaal aantal uren per jaar, dat jaarlijks wordt bepaald door het aantal kinderen (tussen de 2,5 en 4 jaar) waaraan in het kindercentrum op 1 januari van het betreffende jaar voorschoolse educatie wordt aangeboden, te vermenigvuldigen met tien uur. Per VVE-peuter wordt een bedrag per jaar beschikbaar gesteld. Het doel van deze verplichte inzet is het verhogen van de kwaliteit van het aanbod voorschoolse educatie. De inhoudelijke invulling wordt bepaald door de houder/aanbieder met inachtneming van de taken die het Rijk heeft benoemd voor deze functionaris (kortweg coaching pedagogische medewerkers, beleidsontwikkeling VVE en meewerkend opleiden. Verder geldt dat zorgondersteunende taken hier niet onder vallen). Aanbieders geven hier een korte toelichting op in de jaarlijkse inhoudelijke verantwoording.

  • 4. Ten behoeve van aanvullende opleidingen voor de pedagogische beleidsmedewerker in de VVE wordt in 2022 eenmalig per houder/aanbieder een bedrag beschikbaar gesteld.

Artikel 4 Doelgroep

  • 1. Voor deze subsidieregeling worden de volgende doelgroepen gehanteerd:

    • a.

      peuters uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp zonder VVE indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan en waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      peuters uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp zonder VVE indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan en waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      peuters uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      peuters uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • e.

      peuters uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp met VVE-indicatie die naar VVE- hele/halve dagopvang gaan.

  • 2. De doelgroepen zoals benoemd in het eerste lid, ontvangen niet zelf de subsidie, de subsidie wordt uitgekeerd aan de houder van een kindercentrum die zij hebben uitgekozen voor hun kind.

Artikel 5 Hoogte subsidiebedrag

  • 1. Het college subsidieert per uur per bezette peuterplek indien sprake is van peuteropvang. Jaarlijks stelt het college uiterlijk 31 december voorafgaand aan het subsidiejaar, in een bijlage behorende bij deze regeling, de maximale subsidiebedragen vast per doelgroep zoals genoemd in artikel 4, eerste lid, a tot en met d.

  • 2. Het college subsidieert per jaar een door een VVE-peuter bezette plek in de dagopvang. Jaarlijks stelt het college uiterlijk 31 december voorafgaand aan het subsidiejaar het subsidiebedrag vast voor VVE-peuters die worden opgevangen in kinderdagopvang.

  • 3. Aanvullend op het eerste en tweede lid subsidieert het college de inzet van de pedagogische beleidsmedewerker in de VVE. Per VVE-peuter wordt een bedrag per jaar beschikbaar gesteld. Jaarlijks stelt het college uiterlijk 31 december voorafgaand aan het subsidiejaar het subsidiebedrag per jaar vast. Bij afrekening telt het werkelijk aantal geplaatste VVE-peuters op 1 januari van betreffend jaar. Ingeschreven kinderen die in de eerste open week van januari van het jaar niet deelnemen (bijvoorbeeld omdat ze pas in maart twee jaar en drie maanden worden) tellen hierbij niet mee.

  • 4. In 2022 wordt eenmalig, aanvullend op artikel 5, derde lid, ten behoeve van aanvullende opleidingen voor de pedagogisch beleidsmedewerker in de VVE per aanbieder een bedrag beschikbaar gesteld. Deze eenmalige subsidie mag tot en met eind 2022 worden ingezet.

  • 5. De subsidiebedragen worden jaarlijks geïndexeerd volgens de stelregel: indexering via 2/3 CAO Kinderopvang-aanpassing en 1/3 Prijsindexcijfer CPB (zoals deze is vastgelegd in de kadernota).

Artikel 6 Ouderbijdrage

  • 1. Ouders betalen netto een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor VVE-Peuteropvang:

    • a.

      ouders met recht op kinderopvangtoeslag die een kind hebben zonder VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang maximaal 8 uren het door de aanbieder gehanteerde uurtarief. Van de Belastingdienst ontvangen zij een inkomensafhankelijke vergoeding;

    • b.

      ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag die een kind hebben zonder VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang maximaal 8 uren een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder gelijk de netto prijs van ouders met recht op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      ouders met recht op kinderopvangtoeslag die een kind hebben met een VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang voor de eerste 50% van de uren per maand het fiscaal maximum uit de tabel Kinderopvangtoeslag1 aan de aanbieder. De overige 50% van de uren VVE per maand betalen zij het laagste tarief van de tabel Kinderopvangtoeslag;

    • d.

      ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag die een kind hebben met een VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang voor de eerste 50% van de uren per maand een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder, gelijk aan de tabel Kinderopvangtoeslag. De overige 50% van de uren VVE per maand betalen zij het laagste tarief van de tabel Kinderopvangtoeslag.

  • 2. De hoogte van de ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen van het voorgaande kalenderjaar.

  • 3. Niet VVE-ouders die geen recht op kinderopvangtoeslag hebben vragen hiervoor de verklaring aan bij de belastingdienst en leveren deze in bij de houder zodat deze kan vaststellen dat de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. VVE-ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag vullen een door de houder opgestelde verklaring in dat zij geen recht op toeslag hebben.

Artikel 7 Aanvraag subsidie

  • 1. Subsidie voor VVE-Peuteropvang of VVE in hele/halve dagopvang kan alleen aangevraagd worden door een houder van een kindercentrum dat is gevestigd in gemeente Pijnacker-Nootdorp en dat werkt met een programma volgens artikel 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie2 en is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang met Voorschoolse Educatie.

  • 2. De aanvraag wordt ingediend door middel van een door de gemeente opgesteld aanvraagformulier. Bij deze aanvraag voegen de aanbieders voor VVE-peuteropvang/hele- halve dagopvang het format inhoudelijk jaarplan toe. In dit inhoudelijk jaarplan wordt beschreven hoe in het subsidie(aanvraag)jaar wordt gewerkt/gewerkt gaat worden aan de subsidiedoelen. In de aanvraag geeft de houder het verwachte aantal op te vangen peuters aan, uitgesplitst naar de vijf doelgroepen genoemd in artikel 4, eerste lid, a tot en met e en uitgesplitst per wijk.

  • 3. De aanvraag voor een subsidiejaar moet conform de ASV uiterlijk 1 juni in het voorgaande jaar worden ingediend.

  • 4. Op aanvragen wordt uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend beslist door het college.

  • 5. Op het moment dat gedurende het subsidiejaar blijkt dat er meer bezette peuterplekken zijn en dus meer subsidie nodig is, doet de houder een aanvraag voor een aanvullende subsidie. Wanneer het subsidieplafond nog niet bereikt is, neemt de gemeente de aanvraag in behandeling.

Artikel 8 Verantwoording

  • 1. De aanvrager legt uiterlijk 1 augustus van het lopende subsidiejaar een beknopte inhoudelijke en kwantitatieve tussentijdse verantwoording af. De aanvrager maakt hiervoor gebruik van een door de gemeente beschikbaar gesteld format.

  • De subsidieontvanger verantwoordt jaarlijks uiterlijk 1 mei na afloop van het jaar het gebruik van de VVE-peuteropvang en de ouderbijdrage. De aanvrager maakt hiervoor gebruik van een door de gemeente beschikbaar gesteld format.

  • 2. Een evaluatie van het inhoudelijk jaarplan is onderdeel van de verantwoording. Hierbij wordt gebruik gemaakt van het eerdergenoemde format.

  • 3. De ontvanger van een subsidie van € 50.000,- of meer is verplicht bij de verantwoording een assurance-rapport, dat is opgesteld door een accountant conform standaard 3000A of 3000D, te overleggen aan het college.

Artikel 9 Vaststelling

  • 1. Het college stelt het definitieve subsidiebedrag na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de verantwoording van de subsidieaanvrager, vast binnen 13 weken na ontvangst. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken, het werkelijk gehanteerde tarief en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen en kan een terugvordering tot gevolg hebben als houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd. Het aantal uur waarvoor subsidie wordt toegekend is gemaximeerd op de aantallen genoemd in artikel 3.

  • 2. Het college kan de subsidie op een lager bedrag vaststellen en kan een subsidie terugvorderen als de houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.

Artikel 10 Aanvullende verplichtingen

  • 1. Naast de verplichtingen op grond van de ASV, is aan de subsidie bedoeld in artikel 3 de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger voldoet aan alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de wet.

  • 2. In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste lid, is aan de subsidie voor het aanbieden van VVE-peuteropvang/halve/hele dagopvang, bedoeld in artikel 3, de verplichtingen verbonden dat de aanbieder werkt op VVE-niveau. Hieronder wordt verstaan:

    • a.

      aanbieder werkt met een programma volgens artikel 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie dat is gericht op het gestructureerd en samenhangend stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, sociaal-emotionele- en motorische vaardigheden;

    • b.

      aanbieder werkt aantoonbaar samen met basisscholen, gericht op het realiseren van een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn; dit blijkt uit afstemming van activiteiten en afspraken over zorg voor kinderen, overdracht, ouderbetrokkenheid en anderstaligen;

    • c.

      aanbieder werkt mee aan de resultaatafspraken VVE en Pijnacker-Nootdorp en levert gegevens aan voor de monitor uit het eigen kindvolgsysteem.

  • 3. In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste en tweede lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van voorschoolse educatie, bedoeld in artikel 3, eerste lid sub a en b en artikel 3, tweede lid, de volgende verplichtingen verbonden:

    • a.

      VVE wordt uitgevoerd in gemengde groepen met maximaal 50% VVE-peuters per groep. Alleen met schriftelijke toestemming kan hiervan worden afgeweken;

    • b.

      aanbieder VVE heeft doorgaande lijn VVE-afspraken gemaakt met scholen waar een substantieel aantal peuters instromen;

    • c.

      aanbieder is met VVE-ouders een overeenkomst gesloten over rechten en plichten als VVE-ouders en in ieder geval de afname van het aantal uren VVE;

    • d.

      aanbieder is deelnemer aan door de gemeente geïnitieerde overleggen;

    • e.

      aanbieder VVE neemt deel aan relevante overleggen over zorg VVE-kinderen.

Artikel 11 Weigeringsgronden

In aanvulling op de in de ASV opgenomen weigeringsgronden kan het college weigeren subsidie te verlenen indien:

  • a.

    door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de belangrijkste voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra:

    • i.

      voldoende gekwalificeerd personeel;

    • ii.

      goed pedagogisch klimaat;

    • iii.

      veilige situatie;

    • iv.

      gezonde omgeving;

    • v.

      goede accommodatie;

  • b.

    niet voldaan wordt aan de eisen van deze regeling, in het bijzonder aan de voorwaarden genoemd in artikel 7;

  • c.

    de bevindingen van de inspectie van het Onderwijs en/of de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.62, tweede lid van de wet daartoe aanleiding geven.

Artikel 12 Subsidieplafond

  • 1. Het college kan voor subsidieaanvragen in het kader van deze subsidieregeling een subsidieplafond vaststellen.

  • 2. Indien honorering van alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, geldt de volgende volgorde van toekenning:

    • a.

      aanvragen moeten compleet zijn conform alle eisen zoals beschreven in deze regeling, anders volgt afwijzing;

    • b.

      aanvragen waaruit uit bewijsstukken blijkt dat voldaan wordt aan alle kwaliteitseisen zoals genoemd in deze regeling hebben voorrang boven aanvragen die geen bewijsstukken over de kwaliteitseisen hebben;

    • c.

      aanvragen ten behoeve van de deelname van peuters bij houders die reeds gesubsidieerde VVE-peuteropvang met voorschoolse educatie in Pijnacker-Nootdorp exploiteren hebben vanwege continuïteitsbelang voorrang boven andere aanvragen;

    • d.

      aanvragen van organisaties die inhoudelijk nauw samenwerken met het basisonderwijs vanwege de borging van de doorgaande lijn, hebben voorrang boven organisaties die niet inhoudelijk nauw samenwerken met het basisonderwijs;

    • e.

      loting per wijk: wanneer meerdere aanbieders een aanvraag indienen voor dezelfde wijk dan wordt er geloot.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    De Regeling VVE-Peuteropvang gemeente Pijnacker-Nootdorp vanaf 2020 wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking na publicatie in het Gemeenteblad en kan worden aangehaald als ‘Regeling VVE-Peuteropvang Pijnacker-Nootdorp 2022’.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 14 december 2021.

het college van Pijnacker-Nootdorp,

drs. J.P.R. Woudstra

secretaris

mw. F. Ravestein

burgemeester

Bijlage 1 Subsidiebedragen (VVE) Peuteropvang 2024 Pijnacker-Nootdorp

In de gemeente Pijnacker-Nootdorp gelden de volgende maximale subsidiebedragen per uur bij VVE-Peuteropvang voor het jaar 2024:

  • a.

    peuters uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp zonder VVE indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan: maximaal 320 uren per jaar * € 1,50 boven het fiscaal maximum minus de geldende ouderbijdrage tot aan het fiscaal maximum.

  • b.

    peuters uit de gemeente Pijnacker-Nootdorp met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan: maximaal 640 uren per jaar * € 12,67 minus de geldende ouderbijdrage.

In de gemeente Pijnacker-Nootdorp geldt het volgende maximale subsidiebedrag per jaar bij VVE-kinderdagopvang voor het jaar 2024: een bedrag van € 1.155 per kind per jaar.

In de gemeente Pijnacker-Nootdorp geldt het volgende maximale subsidiebedrag per jaar voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker in de VVE voor het jaar 2024: een bedrag van € 441 per peuter met VVE-indicatie per jaar.

Toelichting bijlage

Het fiscaal maximum is het bedrag dat het Rijk jaarlijks vaststelt (juni/juli aankondiging, okt/nov definitieve bedrag voor komend jaar) als zijnde het maximale uurtarief waarbij het Rijk een tegemoetkoming geeft voor kinderopvang 0-4 jaar. Het staat aanbieders vrij om een hoger uurtarief te hanteren dan het fiscaal maximum voor ouders zonder VVE-indicatie3. De ouders betalen dan het deel boven het fiscaal maximum volledig zelf, omdat er geen compensatie is vanuit het Rijk (ouders met recht op kinderopvangtoeslag) of gemeente (ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag).

Om deze reden staat bij de ouderbijdrage van peuters zonder VVE-indicatie ‘minus de geldende ouderbijdrage tot aan het fiscaal maximum’. Zo wordt geborgd dat het deel van de ouderbijdrage boven het fiscaal maximum bij de aanbieder terecht komt en niet bij de gemeente.


Noot
1

Actuele tabel Kinderopvangtoeslag terug te vinden via ww.rijksoverheid.nl

Noot
2

Artikel 5 Besluit Basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (Staatsblad 298)

Gebruik voorschools educatie-programma: Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaalemotionele ontwikkeling.

Noot
3

Bij VVE-ouders is dit niet toegestaan, omdat de gemeente VVE financieel toegankelijk wil houden. Om deze reden heeft de gemeente een hoger VVE-subsidietarief.