Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Zundert 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Zundert 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;

gelezen het bepaalde in artikelen 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en 35 van de Participatiewet;

overwegende dat het wenselijk is om kaders vast te stellen waarbinnen bijzondere bijstand kan worden

verleend,

b e s l u i t :

de “Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Zundert 2018” vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet (Pw);

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zundert;

    • c.

      de bijstandsnorm: de norm zoals bedoeld in artikel 5 onder c van de wet exclusief vakantietoeslag en met dien verstande dat de zogenaamde kostendelersnorm als bedoeld in art. 22a van de wet bij de beoordeling van aanvragen bijzondere bijstand buiten toepassing blijft;

    • d.

      inkomen: het netto maandinkomen exclusief vakantietoeslag van de belanghebbende;

    • e.

      voorliggende voorziening: een voorziening buiten de wet, die naar aard en doel geacht wordt toereikend en passend te zijn voor de belanghebbende, waardoor geen recht op bijzondere bijstand bestaat. Hierbij wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 5 en 15 van de wet;

    • f.

      belanghebbende: de aanvrager/ontvanger van bijzondere bijstand en de tot zijn gezin behorende gezinsleden;

    • g.

      draagkracht uit inkomen: het op grond van artikel 3 van deze beleidsregels vastgestelde inkomen maal 12.

Hoofdstuk 2 Draagkracht

Artikel 2 Draagkracht uit vermogen

  • 1. Het volgens artikel 34 van de wet in aanmerking te nemen vermogen wordt geheel in beschouwing genomen voor de draagkracht uit vermogen.

  • 2. Bij de toepassing van artikel 34 wordt het vermogen in de door belanghebbende of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf niet in aanmerking genomen.

  • 3. Het vermogen boven de vermogensgrens als bedoeld in artikel 34 van de wet, wordt gezien als draagkracht uit vermogen. Het vermogen boven deze vermogensgrens wordt voor de berekening van de draagkracht uit vermogen volledig als draagkracht in aanmerking genomen.

  • 4. Bezittingen zoals bedoeld in artikel 34 tweede lid van de wet worden niet tot de draagkracht uit vermogen gerekend.

Artikel 3 Draagkracht uit inkomen

  • 1. De belanghebbende met een inkomen tot 120% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt geacht geen draagkracht uit inkomen te hebben.

  • 2. Als het netto inkomen van de belanghebbende hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt 35% van het overschrijdingsbedrag voor de berekening van de draagkracht uit inkomen in aanmerking genomen tenzij het een aanvraag voor bijzondere bijstand betreft voor de onder lid 3 genoemde kostensoorten.

  • 3. Betreft het een aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kostensoorten: inkomensaanvulling jongeren 18 – 21 jaar, woonkostentoeslag, doorbetaling vaste lasten bij detentie of verblijf in een inrichting, overbruggingsuitkering, of toeslag compensatie alleenstaande ouder-kop (ALO-kop) kindgebonden budget, dan wordt het netto inkomen voor zover dit de bijstandsnorm overstijgt volledig als draagkracht uit inkomen in aanmerking genomen.

  • 4. Als de belanghebbende een vast periodiek inkomen heeft, wordt bij de vaststelling van het inkomen uitgegaan van het inkomen van de maand waarin de kosten zich voordoen. Indien de belanghebbende wisselende inkomsten heeft, wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen over drie maanden t.w. het inkomen waarin de kosten zich voordoen en de 2 hieraan voorgaande maanden.

  • 5. De vrijlatingen genoemd in artikel 31 tweede lid van de wet, worden niet tot het in aanmerking te nemen inkomen gerekend.

  • 6. Bij de berekening van de draagkracht uit inkomen, blijft artikel 22a Pw (=kostendelersnorm) buiten toepassing.

  • 7. Bij de vaststelling van de draagkracht uit inkomen, worden de: individuele inkomenstoeslag (artikel 36 Pw) en de individuele studietoeslag (art. 36b Pw), buiten beschouwing gelaten.

  • 8. Als de belanghebbende op datum aanvraag bijzondere bijstand de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, wordt de pensioenvrijlating genoemd in art. 33 lid vijf van de wet niet tot het in te aanmerking nemen inkomen gerekend.

  • 9. Bij de berekening van de draagkracht wordt rekening gehouden met een eventueel executoriaal beslag op inkomen met dien verstande dat uitgegaan wordt van het besteedbaar inkomen.

  • 10. Bij de belanghebbende die deelneemt aan een minnelijke schuldregeling, wordt bij de berekening van de draagkracht van die belanghebbende uitgegaan van het besteedbaar inkomen mits door deze belanghebbende wordt aangetoond dat de minnelijke schuldregeling conform de richtlijnen van de Nederlandse vereniging voor Volkskrediet (NVVK) is.

  • 11. De belanghebbende die deelneemt aan een schuldsaneringstraject op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) wordt geacht geen draagkracht uit inkomen te hebben.

  • 12. Ondanks dat de Wet op de Inkomstenbelasting de mogelijkheid biedt om bepaalde medische kosten als aftrekpost op te kunnen voeren wat een lagere definitieve aanslag inkomstenbelasting tot gevolg kan hebben, wordt dit mogelijk recht op belastingvermindering -of teruggave buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand.

Artikel 5 Draagkrachtverrekening

  • 1. De draagkracht wordt in één keer verrekend met de toe te kennen c.q. uit te betalen bijzondere bijstand.

  • 2. Bij periodieke bijzondere bijstand kan, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, indien zich bijzondere omstandigheden voordoen de draagkracht naar rato van het aantal maanden waarop de bijstand betrekking heeft worden verrekend met een maximale verrekening termijn van 12 maanden.

Artikel 6 Wijziging reeds vastgestelde draagkracht

  • Een reeds vastgestelde draagkracht, of draagkrachtperiode, kan slechts worden gewijzigd als de persoonlijke en/of financiële omstandigheden van belanghebbende gedurende de al vastgestelde draagkrachtperiode ingrijpend (= minimaal 20% inkomenswijziging) wijzigen

Hoofdstuk 3 Drempelbedrag, vorm van de bijstand, bijstand met terugwerkende kracht en specifiek kostensoortenbeleid

Artikel 7 Drempelbedrag

  • Van de in artikel 35 lid 2 van de wet genoemde bevoegdheid om bijzondere bijstand te weigeren indien de kosten binnen 12 maanden het in dat artikel genoemde bedrag niet te boven gaan, wordt geen gebruik gemaakt. Er wordt dan ook geen drempelbedrag gehanteerd.

Artikel 8 Mogelijkheid toekennen bijzondere bijstand met terugwerkende kracht

  • 1. Bijzondere bijstand kan in het kader van buitenwettelijk begunstigend beleid worden toegekend tot en met 12 maanden na het moment waarop de kosten zijn gemaakt.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 moet een aanvraag bijzondere bijstand worden ingediend voordat de kosten zijn gemaakt als dit in de “Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand” is bepaald.

  • 3. Als voorwaarde voor de bijzondere bijstandsverlening met terugwerkende kracht geldt dat de noodzaak van bijstandsverlening moet kunnen worden vastgesteld.

Artikel 9 Specifiek beleid voor bepaalde kostensoorten

  • 1. Voor een aantal met name genoemde kostensoorten geldt specifiek gemeentelijk beleid. Deze kostensoorten zijn opgenomen in de “Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand”. De “Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand” maakt integraal onderdeel uit van deze beleidsregels.

  • 2. Deze beleidsregels zijn niet van toepassing op de verstrekking van bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende zorgverzekering, of in de vorm van een tegemoetkoming in de kosten van de premie van een dergelijke verzekering zoals bedoeld in artikel 35 lid 3 van de wet.

Artikel 10 Relatie collectieve zorgverzekering minima en bijzondere bijstand

  • 1. Een aanvraag bijzondere bijstand voor:

    • a.

      medische kosten/behandelingen en/of

    • b.

      de door het Centraal Administratiekantoor (CAK) opgelegde eigen bijdrage op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) of Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), wordt geweigerd omdat de Zvw, Wlz en Wmo als zogenaamde passende en toereikende voorliggende voorzieningen worden aangemerkt.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt, in het kader van buiten wettelijk begunstigend beleid, bijzondere bijstand verstrekt voor de noodzakelijke bijzondere medische kosten als:

    • a.

      de belanghebbende deelneemt aan de collectieve zorgverzekering voor minima en naar het oordeel van het Werkplein Hart van West-Brabant de noodzakelijke bijzondere kosten hoger zijn dan de maximale vergoeding die op basis van de collectieve zorgverzekering voor minima kan worden verstrekt tenzij in de “Bijlage kostensoorten bijzondere bijstand” is bepaald dat voor de betreffende kosten geen bijzondere bijstand wordt verstrekt. De hoogte van de dan te verstrekken bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen die noodzakelijke kosten en de maximale vergoeding op grond van de daadwerkelijke collectieve zorgverzekering voor minima;

    • b.

      de aanvrager vanwege redenen die buiten zijn beïnvloedingssfeer liggen en waarvan hem redelijkerwijs geen verwijt kan worden gemaakt nog geen gebruik kan maken van de collectieve zorgverzekering voor minima. De hoogte van de te verstrekken bijzondere bijstand wordt in dit geval vastgesteld op het bedrag van de noodzakelijke bijzondere kosten met als maximumbedrag het bedrag zoals genoemd in de vergoedingsoverzichten van de collectieve zorgverzekering met de laagste premie.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 11 Citeertitel

  • Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Zundert 2018“.

Artikel 12 Inwerkingtreding

  • 1. De Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Zundert 2018 treden in werking met ingang 1 januari 2018.

  • 2. Met ingang van 1 januari 2018 wordt de Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Zundert 2016 ingetrokken.

Artikel 13 Overgangsrecht

  • 1. De rechtsgevolgen van beschikkingen bijzondere bijstand welke zijn toegekend in de periode voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels, blijven van kracht met dien verstande dat wanneer de nieuwe beleidsregels gunstigere bepalingen voor de belanghebbende bevatten, de belanghebbende dan een nieuwe beschikking ontvangt, waarin vermeld wordt dat dan het nieuwe beleid prevaleert.

  • 2. Indien een aanvraag bijzondere bijstand is ingediend in de periode voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze beleidsregels en er op die aanvraag nog geen besluit is genomen op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels, geldt het voor de belanghebbende meest gunstige beleid.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 5 december 2017

Burgemeester en wethouders van Zundert,

de secretaris, de burgemeester,

drs. A.W.A.M. Broos L.C. Poppe-de Looff