Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang West Maas en Waal 2021

Geldend van 15-12-2021 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-12-2021

Intitulé

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang West Maas en Waal 2021

Burgemeester en wethouders van de gemeente West Maas en Waal

Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang

Besluiten

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang West Maas en Waal 2021 vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Toepassing

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van een overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving.

Artikel 2 Vormen van handhaving

Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden:

  • 1.

    herstelmaatregel;

  • 2.

    bestraffende sanctie.

Artikel 3 Kwaliteitseisen

  • 1.

    De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving.

  • 2.

    De toezichthouder kinderopvang onderzoekt de naleving van deze kwaliteitseisen en legt de bevindingen vast in een inspectierapport.

  • 3.

    In de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente West Maas en Waal 2021 wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.

  • 4.

    In het afwegingsoverzicht worden per domein de kwaliteitseisen samengevoegd weergegeven en voorzien van een prioritering en bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete in geval van een overtreding. Het afwegingsoverzicht is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd.

Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Artikel 4 Herstelmaatregel

  • 1.

    Als blijkt dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en alle onderliggende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend handhavingstraject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en op voorkoming van herhaling van de overtreding(-en).

  • 2.

    Bij het uitvoeren van een herstellend handhavingstraject kan het college de volgende maatregelen toepassen:

  • a.

    aanwijzing

  • b.

    last onder dwangsom

  • c.

    last onder bestuursdwang

  • d.

    exploitatieverbod

  • e.

    intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering van de registratie uit het landelijk register kinderopvang.

  • 3.

    Als de aard van de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen in het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.

  • 4.

    De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.

  • 5.

    Bij het geven van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:

  • a.

    prioriteit hoog: maximaal 0-2 weken;

  • b.

    prioriteit gemiddeld: maximaal 0-2 maanden;

  • c.

    prioriteit laag: maximaal 0-4 maanden.

Deze termijnen worden eveneens gehanteerd als begunstigingstermijn indien ervoor gekozen wordt om een last onder dwangsom / last onder bestuursdwang in te zetten.

  • 6.

    De hoogte van de dwangsom is in beginsel gelijk aan het bedrag dat in het afwegingsoverzicht staat genoemd.

Artikel 5 Intrekken toestemming tot exploitatie

Als niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang voor wat betreft de geregistreerde voorziening (dagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang) wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door middel van een beschikking overeenkomstig artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang. Aansluitend wordt de registratie verwijderd uit het landelijk register kinderopvang.

Hoofdstuk 3 Bestraffend traject

Artikel 6 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete

Het college kan een bestuurlijke boete opleggen bij overtredingen.

Artikel 7 Hoogte bestuurlijke boete

  • 1.

    Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72 lid 1 van de Wet kinderopvang wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als normbedrag gehanteerd.

  • 2.

    Proportionaliteit is een belangrijk uitgangspunt bij handhaving. Gemeente West Maas en Waal hanteert daarom vier categorieën waar de boetebedragen op worden afgestemd:

  • a.

    Grote organisaties: een totale capaciteit van meer dan 150 kindplaatsen / bemiddelde voorzieningen voor gastouderopvang. Hiervoor geldt het volledige normbedrag zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht handhaving (zie bijlage).

  • b.

    Middelgrote organisaties: een totale capaciteit van 51 tot en met 150 kindplaatsen / bemiddelde voorzieningen voor gastouderopvang. Hiervoor is 2/3 van het normbedrag de richtlijn.

  • c.

    Kleine organisaties: een totale capaciteit van minder dan 51 kindplaatsen / bemiddelde voorzieningen voor gastouderopvang. Hiervoor is 1/3 van het normbedrag de richtlijn.

  • d.

    Voorzieningen voor gastouderopvang. Hiervoor is 1/5 van het normbedrag de richtlijn. Dit geldt niét voor die voorwaarden in het afwegingsoverzicht waar specifiek gastouder staat vermeld. Daar is de hoogte van de som al afgestemd op deze voorziening.

Artikel 8 Recidive

Bij de vaststelling van de boete kan het college besluiten om bij recidive het bedrag te verhogen:

  • a.

    1,5 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd;

  • b.

    2 maal het onder artikel 7 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd.

Artikel 9 Matiging

  • 1.

    Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van

  • a.

    de ernst van de overtreding;

  • b.

    de mate van verwijtbaarheid;

  • c.

    de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of;

  • d.

    de omstandigheden waarin de overtreder verkeert,

boeteoplegging volgens deze beleidsregels onevenredig is.

  • 2.

    Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze beleidsregels niet is voorzien.

Artikel 10 Samenloop

De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.

Hoofdstuk 4 Handhaving na herstelaanbod1

Artikel 11 Herstelaanbod gedaan met positief resultaat

Wanneer een overtreding na herstelaanbod is opgelost, en het advies van de toezichthouder is niet handhaven, treedt de gemeente niet handhavend op.

Artikel 12 Herstelaanbod aangeboden maar geen (volledig) herstel

Als de overtreding na herstelaanbod niet (volledig) is opgelost, handhaaft de gemeente in principe conform het reguliere handhavingsbeleid.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente West Maas een Waal 2021.

Ondertekening


Noot
1

Gemeente West Maas en Waal heeft herstelaanbod in 2019 geïmplementeerd.