Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2022

Geldend van 07-12-2021 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2022

De raad van de gemeente Tilburg;

  • -

    gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

  • -

    gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de 'Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2022'.

Artikel 1 Definities

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt, voor zover niet anders is bepaald, verstaan onder:

    • a.

      jaar: een kalenderjaar;

    • b.

      maand: een kalendermaand;

    • c.

      week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • d.

      dag: een periode van 24 uur, aanvangende te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan.

    • e.

      dag bij hoofdstuk 6 (nr. 60 en nr. 62) van de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel: een periode van 24 aaneengesloten uren;

    • f.

      vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het kalenderjaar, bedraagt de belasting zoveel twaalfden van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na aanvang van de belastingplicht nog volle maanden van het kalenderjaar resteren.

  • 3. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Ontheffing

Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de belastingplicht eindigt voor het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op verzoek van de belastingplichtige ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van het over een jaar verschuldigde bedrag als er na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden van het belastingtijdvak resteren.

Artikel 6 Maatstaf van heffing, belastingtarief en berekening van de precariobelasting

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, voorkomende in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

  • 2. Bij de berekening van de belasting worden gedeelten van in de tarieventabel genoemde eenheden van tijd, lengte-, oppervlakte- of inhoudsmaat, waarover de tarieven worden berekend, als een volle eenheid aangemerkt.

  • 3. Bij de toepassing van tarieven waarbij de oppervlakte bepalend is voor de hoogte van de belasting, wordt deze oppervlakte, tenzij anders bepaald, berekend naar de horizontale projectie van het belastbaar object.

  • 4. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 5. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij artikel 5 van overeenkomstige toepassing is.

  • 6. Indien op grond van deze verordening meer dan één tarief kan worden toegepast, wordt het tarief dat het hoogste bedrag tot uitkomst geeft, gehanteerd.

  • 7. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      Indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 8. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

  • 9. Belastingbedragen van minder dan € 200,00 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen precariobelasting aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 7 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor:

  • a.

    Voorwerpen of werken, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst, een concessie of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;

  • b.

    Voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    Het gebruik van de openbare gemeentegrond en het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, voor zover reeds uit andere hoofde, anders dan reclamebelasting, een vergoeding is verschuldigd;

  • d.

    Wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB en van andere overeenkomstige instellingen;

  • e.

    Postzegel- en andere automaten, alsmede leidingen, ten dienste van Koninklijke PostNL;

  • f.

    Voorwerpen van de beheerder van het gas- en elektriciteitsnetwerk;

  • g.

    Buizen, kabels en draden ten behoeve van aansluitingen voor gas, elektriciteit, water, riolering, telefoon of televisie, welke rechtstreeks aansluiten op buizen, kabels of draden van de gemeente, nuts- en telecombedrijven;

  • h.

    Voorwerpen, welke uitsluitend voorzien in een algemeen belang dan wel worden gebezigd voor weldadige doelen en welke niet worden geëxploiteerd tegen betaling;

  • i.

    Gesaneerde olietank waarvoor een saneringsbewijs is afgegeven;

  • j.

    Voorwerpen ten behoeve van zogenaamde Warmte Koude Opslag-systemen, waarbij grondwater wordt gebruikt voor het verwarmen en koelen van gebouwen;

  • k.

    Het gebruik van de openbare gemeentegrond voor straat-/buurt- en wijkactiviteiten, die al dan niet zijn gesubsidieerd door Verrijk je Wijk/Stad en georganiseerd zijn voor en/of door de bewoners ter bevordering van de sociale cohesie en leefbaarheid;

  • l.

    Het gebruik van de openbare gemeentegrond voor evenementen vermeld op de Evenementenkalender.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 12 gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt tussen de 24e en het einde van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later (eveneens tussen de 24e en het einde van de maand).

  • 3. Indien de verschuldigde bedragen als genoemd in het tweede lid tweemaal achtereen niet kunnen worden geïncasseerd, vervalt voor het betreffende aanslagbiljet de mogelijkheid tot automatische betalingsincasso en gelden de betaaltermijnen zoals genoemd in het eerste lid.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Inwerkingtreding, overgangsrecht en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 3. De 'Verordening precariobelasting 2021' van 9 november 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening precariobelasting 2022'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 november 2021.

de griffier,

de voorzitter,

Bijlage 1 Kaart terrassengebied

afbeelding binnen de regeling

Binnen markering: TRA

Buiten markering: TRB

Bijlage 2 De tarieventabel als bedoeld in artikel 2 van de 'Verordening precariobelasting 2022'

 

Hoofdstuk 1 Bouwmaterialen en dergelijke

Nr.

Code

 
 
 

10

10

door materialen, grond, puin, keten, loodsen, schaftwagens, containers, werktuigen, stellingen of steigers en dergelijke ingenomen openbare grond ten dienste van enig bouw-, onderhouds- of sloopwerk, alsmede voor het verrichten van andere werkzaamheden op een ‘verharde’ ondergrond per m² per week:

0,90

15

40

door materialen, grond, puin, keten, loodsen, schaftwagens, containers, werktuigen, stellingen of steigers en dergelijke ingenomen openbare grond ten dienste van enig bouw-, onderhouds- of sloopwerk, alsmede voor het verrichten van andere werkzaamheden op een ‘onverharde’ ondergrond per m² per maand:

0,70

 

Hoofdstuk 2 Leidingen, kabels en buizen

20

120

Mantelbuizen, leidingen en dergelijke

 
 
 
 

buizen, riolen, kabels, buisleidingen, duikers, benzine, olie- of andere leidingen en dergelijke per m¹ per jaar:

2,95

 

Hoofdstuk 3 Benzine-/olietanks

30

146

Benzine-/olietanks

 
 
 
 

benzine, olie of gastanks, per m³ per jaar:

23,70

 

Hoofdstuk 4 Aankondigingsborden, reclame, uitstallingen

40

171

Reclameborden openbare grond

 
 
 
 

reclameborden op openbare grond, waarbij de oppervlakte van elk tot reclame dienende zijde van het bord bij elkaar wordt geteld per m² per maand:

3,95

41

172

Tijdelijke sandwich- of driehoeksbord rond lichtmast

 
 
 
 

reclameborden op openbare grond bevestigd aan lichtmasten voor aankondigingen van circusachtige evenementen en dergelijke per vlak per week:

5,50

42

240

Uitstalling

 
 
 
 

een uitstalling van goederen op openbare grond voor panden

 
 
 
 

per m² per maand:

6,70

44

250

Reclame-uitingen

 
 
 
 

lichtbak, lichtreclame, letterlichtreclame, lantaarn met opschrift of reclame, reclamebord, uithangbord, uithangteken, letterreclame, letteropschriften, van reclame voorziene luifels, gevelreclameborden en dergelijke voorwerpen, waarbij de oppervlakte van elk tot reclamedienende zijde van het voorwerp bij elkaar wordt geteld:

 
 
 
 

per ½ m² per jaar:

11,75

45

251

Reclamevlaggen

 
 
 
 

reclamevlaggen per stuk per jaar:

11,75

46

252

Lampen, spots

 
 
 
 

lampen, spots, Neon, LED, TL buizen en dergelijke

 
 
 
 

per stuk per jaar:

11,75

 

Hoofdstuk 5 Terrassen

50

TR

Terrassen

 
 
 
 

stoelen, tafels, banken, tochtschermen, bloem‑ of plantenbakken en dergelijke terrassen:

 
 
 
 

in het gebied, op de bij deze tarieventabel behorende tekening aangeduid als gebied

 
 
 
 

a. TRA: per m² per jaar:

34,10

 
 

b. TRB: per m² per jaar:

22,25

51

131

Terrasuitbreidingen gebied A/B

 
 
 
 

terrassen en uitbreidingen van de onder 50 genoemde terrassen ter gelegenheid van openbare feestelijkheden, muziekuitvoeringen, kermis en dergelijke evenementen

 
 
 
 

per m² per dag:

2,10

52

132

Horecafunctie

 
 
 
 

het innemen van een vaste plaats op openbare grond ten behoeve van het uitoefenen van een horecafunctie

 
 
 
 

per m² per jaar:

62,25

 

Hoofdstuk 6 Kermissen, staanplaatsen, kramen, tenten e.d.

60

KI

Kermisinrichtingen bij evenementen

voor het hebben en exploiteren van kermisinrichtingen, welke anders dan tijdens een van de kermissen als genoemd in de Verordening vaststelling plaatsen en tijden kermis 2018 op de openbare grond worden geplaatst, per dag waarop het evenement plaatsvindt:

 
 
 
 

Per grondplaats per dag:

167,60

61

P

Staanplaatsen en luifels

 
 
 
 

het innemen van staanplaatsen waarvoor op grond van artikel 2 van de Staanplaatsenverordening 1997 vergunning is vereist, in het gebied op de bij de tarieventabel behorende tekening aangeduid, per m²:

 
 
 
 

1. gebied A staanplaatsen en luifels

 
 
 
 

a. PAA voor een dag per week:

3,25

 
 

b. PAB voor twee dagen per week:

5,75

 
 

c. PAC voor drie dagen per week:

7,60

 
 

d. PAD voor vier of meer dagen per week:

9,10

 
 

2. gebied B staanplaatsen en luifels

 
 
 
 

a. PBA voor een dag per week:

2,45

 
 

b. PBB voor twee dagen per week:

4,55

 
 

c. PBC voor drie dagen per week:

6,45

 
 

d. PBD voor vier of meer dagen per week:

7,15

 
 

Voor kleppen, luifels of soortgelijke uitsteeksels aan een verkooppunt, per m²:

 
 
 
 

3. gebied A kleppen en luifels

 
 
 
 

a. PCA voor een dag per week:

1,60

 
 

b. PCB voor twee dagen per week:

2,85

 
 

c. PCC voor drie dagen per week:

3,75

 
 

d. PCD voor vier of meer dagen per week:

4,50

 
 

4. gebied B kleppen en luifels

 
 
 
 

a. PCE voor een dag per week:

1,25

 
 

b. PCF voor twee dagen per week:

2,20

 
 

c. PCG voor drie dagen per week:

3,20

 
 

d. PCH voor vier of meer dagen per week:

3,55

 
 

5. op de voormalige marktterreinen Burgemeester van de Mortelplein, Tongerloplein en Pater van den Elsenplein, voor zover de staanplaats wordt ingenomen op een dinsdag:

 
 
 
 

a. tot 12.00 uur

1,20

 
 

b. na 12.00 uur

1,20

 
 

6. op het voormalige marktterrein bij winkelcentrum Eikenbosch, voor zover de staanplaats wordt ingenomen op een donderdag:

 
 
 
 

a. tot 12.00 uur

1,20

 
 

b. na 12.00 uur

1,20

62

E

Kramen, staanplaatsen en dergelijke

 
 
 
 

het innemen van een staanplaats of het uitstallen van goederen waarvoor op grond van artikel 2 van de Staanplaatsenverordening 1997 vergunning vereist is, zulks als onderdeel van een evenement als bedoeld in artikel 26 van de Algemene Plaatselijke Verordening, per m², per dag waarop het evenement plaatsvindt:

 
 
 
 

Kramen, staanplaats, verkoopwagen, grondplaats en bar (EA1 tot en met EA5) 

 
 
 
 

A. bij wielerrondes, braderieën, georganiseerd door of namens een winkeliersvereniging, markten dan wel beurzen georganiseerd ten behoeve van de gevestigde - ambulante - handel, evenementen gericht op omzetverhoging van een specifiek winkelgebied:

2,55

 
 

Kramen, staanplaats, verkoopwagen, grondplaats en bar (EB1 tot en met EB5)

 
 
 
 

B. bij alle evenementen, niet onder A vallende:

1,80

63

EV

Tenten (circussen, evenementen en dergelijke)

 
 
 
 

voor het hebben van één of meer tenten op de openbare grond geplaatst ten behoeve van het houden van circusvoorstellingen, een beurs dan wel soortgelijke voor het publiek toegankelijke activiteiten.

 
 
 
 

EVL (tenten op 't Laar) 

 
 
 
 

op het evenemententerrein ‘t Laar, per m² per week:

0,10

 
 

EVO (tenten elders)

 
 
 
 

op andere plaatsen, per m² per week:

0,30

 

Hoofdstuk 7 Overigen

70

60

Lucht- of lichtroosters en dergelijke

 
 
 
 

Lucht- en lichtroosters, lichtopeningen, luiken, kelderingangen, kelderlichten of lichtramen, stortgaten en dergelijke, per stuk per jaar:

23,70

71

100

Rails en dergelijke 

 
 
 
 

rails en dergelijke met uitzondering van die voor openbare middelen van personenvervoer per m¹ per jaar:

9,05

72

110

Putten of bakken

 
 
 
 

wel-, zak-, zink-, vergaar- of vulputten of -bakken per stuk per jaar:

23,70

73

111

Elektrakasten en dergelijke

 
 
 
 

elektrakasten en aansluitputten ten behoeve van elektra, niet in eigendom toebehorende aan Essent NV en aansluitputten voor water en dergelijke per stuk per jaar:

23,70

76

162

Opvangsluis winkelwagens

 
 
 
 

opvangsluis voor winkelwagens op openbare grond per m² per jaar:

78,95

78

190

Zonnescherm/markies

 
 
 
 

zonneschermen of markiezen aan panden, al dan niet voorzien van reclame, hieronder niet begrepen woningen per meter per jaar:

9,45

79

270

Verkoop-/kantoorruimte en dergelijke (tijdelijk)

 
 
 
 

tijdelijke verkoop- en/of kantoorruimte en andere soortgelijke opstallen op openbare grond, voor zover niet vallend onder nummer 61 en 62,

 
 
 
 

per m² per week:

1,95

81

160

Verkoop en speel- of andere toestellen

 
 
 
 

Automatische verkoop-/speeltoestellen, fotoboxen, krantenkisten, uitstalkasten en dergelijke waar tegen betaling gebruik van kan worden gemaakt, per stuk per jaar:

78,95

82

280

Gemeentewerken (voor openbare dienst)

 
 
 
 

voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, voor zover hiervoor niet in een rubriek ondergebracht (restbepaling)

 
 
 
 

per m² per dag:

0,90

Memorie van toelichting behorende bij de 'Verordening precariobelasting 2022'

Tarieven

De tarieven voor 2022 zijn bepaald door indexering van de tarieven 2021 met 1,9 %.

Kosten en opbrengsten (x € 1.000)

Omschrijving

Rekening

Begroting

Begroting

 

2020

2021

2022

Kosten taakveld(en) incl omslagrente

209

212

231

Inkomsten taakveld(en) incl. omslagrente

 
 
 

Netto kosten taakveld

209

212

231

 
 
 

Toe te rekenen kosten:

 
 
 

Overhead incl. omslagrente

27

17

27

BTW

12

14

16

Totale kosten

248

243

274

 
 
 

Opbrengst heffingen

225

736

736

Saldo

-23

493

462