Mandaatregeling Goeree-Overflakkee 2021

Geldend van 07-02-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Mandaatregeling Goeree-Overflakkee 2021

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee en de burgemeester van Goeree-Overflakkee, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;

overwegende dat uit een oogpunt van doelmatigheid, efficiency en een betere dienstverlening aan de burgers wenselijk is te komen tot een nieuwe regeling met betrekking tot mandaat, volmacht en machtiging;

gelet op titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten vast te stellen de volgende Mandaatregeling Goeree-Overflakkee 2021.

Artikel 1 Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    bestuursorgaan: burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee of de burgemeester van Goeree-Overflakkee;

  • -

    directeur: lid van de directie, niet zijnde de gemeentesecretaris;

  • -

    directie: de directeuren, de gemeentesecretaris, de directiesecretaris en de concerncontroller gezamenlijk;

  • -

    gemeentesecretaris: de gemeentesecretaris van Goeree-Overflakkee, tevens zijnde de algemeen directeur;

  • -

    griffier: de griffier van de gemeenteraad van Goeree-Overflakkee;

  • -

    (hoofd)budgethouder: hetgeen daaronder wordt verstaan in de geldende budgethoudersregeling;

  • -

    machtiging: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan feitelijke handelingen te verrichten;

  • -

    mandaat: de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan besluiten te nemen;

  • -

    teamleider: de leidinggevende functionaris, direct onder de directeur;

  • -

    volmacht: de bevoegdheid om namens een bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten.

Artikel 2 Mandaat gemeentesecretaris

  • 1. Aan de gemeentesecretaris wordt mandaat verleend ten aanzien van de tot het bestuursorgaan behorende bevoegdheden met uitzondering van de aangelegenheden als vermeld in bijlage 1 voor zover die daarin nadrukkelijk aan het bestuursorgaan voorbehouden blijven.

  • 2. De gemeentesecretaris is bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hem ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en ter informatie aan burgemeester en wethouders gezonden, tenzij het om een concrete, individuele aangelegenheid gaat.

  • 3. De gemeentesecretaris maakt het hem verleende mandaat slechts gebruik met inachtneming van het ter zake geldende beleid.

Artikel 3 Mandaat overige functionarissen

  • 1. De aan de gemeentesecretaris gemandateerde bevoegdheden worden gemandateerd aan:

    • a.

      (hoofd)budgethouders;

    • b.

      concerncontroller;

    • c.

      directeuren;

    • d.

      directiesecretaris;

    • e.

      teamleiders;

    • f.

      medewerkers van zelfsturende teams;

  • zulks met uitzondering van de bevoegdheden die bij of krachtens de wet aan zijn functie zijn toegekend.

  • 2. Aan de gemeentesecretaris, de directeuren of andere functionarissen blijven voorts voorbehouden de aangelegenheden zoals specifiek omschreven in bijlage 1, niet zijnde de aangelegenheden als bedoeld in artikel 2, eerste lid.

  • 3. De in het eerste lid genoemde functionarissen maken van het hun verleende mandaat slechts gebruik met inachtneming van het ter zake geldende beleid.

  • 4. De medewerkers van zelfsturende teams maken van het hun verleende mandaat slechts gebruik ten aanzien van aangelegenheden die niet door henzelf zijn behandeld.

  • 5. De directeur is bevoegd om mandaten die bij dit besluit aan onder hem ressorterende functionarissen zijn verleend, geheel of gedeeltelijk en al dan niet tijdelijk, in te trekken. Een dergelijk besluit wordt schriftelijk vastgelegd en ter informatie aan de gemeentesecretaris gezonden, tenzij het om een concrete, individuele en eenmalige aangelegenheid gaat.

  • 6. De (hoofd)budgethouder maakt van het aan hem verleende mandaat slechts gebruik voor het doel waarvoor het budget is toegekend en binnen de financiële grenzen van het aan hem toegekende budget, zulks met inachtneming van de geldende budgethoudersregeling en het geldende inkoop- en aanbestedingsbeleid.

Artikel 4 Mandaat griffier

Aan de griffier wordt mandaat verleend tot:

  • a.

    het nemen van besluiten in het kader van aanbestedingen van diensten en leveringen;

  • b.

    het aangaan en ondertekenen van overeenkomsten, met uitzondering van convenanten, bestuursovereenkomsten, intentieverklaringen et cetera;

voor zover een en ander verband houdt met besluiten van de raad.

Artikel 5 Algemene uitzonderingen van mandaat

  • 1. Aan het bestuursorgaan blijft voorbehouden de bevoegdheid tot het nemen van beslissingen die zijn neergelegd in een document, gericht tot:

    • a.

      de raad;

    • b.

      de Koning en andere leden van het Koninklijk Huis;

    • c.

      de raad van ministers van het Koninkrijk, de ministerraad of een daaruit gevormde onderraad of commissie, ministers en staatssecretarissen;

    • d.

      de voorzitter van de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal of van een uit die Kamer gevormde commissie;

    • e.

      de vicepresident van de Raad van State;

    • f.

      de president van de Algemene Rekenkamer;

    • g.

      enig bestuursorgaan van een provincie, gemeente, waterschap of hoogheemraadschap;

  • voor zover geen sprake is van een aanvraag voor een subsidie, vergunning, ontheffingen of vrijstelling ten behoeve van de gemeente Goeree-Overflakkee.

  • 2. Onverminderd het gestelde in het eerste lid is het mandaat niet van toepassing indien:

    • a.

      de verantwoordelijke portefeuillehouder namens burgemeester en wethouders beslist dat de aangelegenheid door burgemeester en wethouders moet worden afgedaan of indien de burgemeester beslist dat de aangelegenheid door hem moet worden afgedaan. De portefeuillehouder wordt tijdig geïnformeerd over gevoelige kwesties;

    • b.

      de aangelegenheid tot negatieve berichtgeving in de media heeft geleid dan wel in verband met de aard van de aangelegenheid redelijkerwijs moet worden aangenomen dat dit zal gebeuren en de betreffende portefeuillehouder – na overleg – aangeeft dat het benodigde besluit door het bevoegde bestuursorgaan zelf dient te worden genomen;

    • c.

      de aangelegenheid ingrijpende gevolgen kan hebben voor een groot aantal burgers, bedrijven, verenigingen of belangengroepen en de betreffende portefeuillehouder – na overleg – aangeeft dat het benodigde besluit door het bevoegde bestuursorgaan zelf dient te worden genomen; of

    • d.

      daarmee wordt afgeweken van een gevraagd extern advies.

Artikel 6 Ondermandaat

  • 1. Gemandateerde bevoegdheden mogen worden ondergemandateerd, zulks met uitzondering van de aangelegenheden als vermeld in bijlage 1 en voorts:

    • a.

      het nemen van het besluit tot het toepassen of het beëindigen van de toepassing van handhavingsinstrumenten;

    • b.

      het nemen van besluiten tot het verlenen, vaststellen, wijzigen en intrekken van subsidie;

    • c.

      het namens de gemeente uitbrengen van een offerte voor een door de gemeente te verrichten levering of dienst; of

    • d.

      het nemen van besluiten tot afwijzing van een aanvraag; of

    • e.

      het aangaan van een kostenverhaalsovereenkomst als bedoeld in artikel 13.13 van de Omgevingswet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder b, is ondermandaat voor het verlenen, vaststellen en wijzigen van subsidies toegestaan indien het betreft besluiten die volledig overeenstemmen met toepasselijke subsidieregelingen.

  • 3. De bepalingen voor mandaat vinden op ondergemandateerde bevoegdheden gelijke toepassing.

Artikel 7 Ondertekening

  • 1. Uitoefening van een (onder)gemandateerde bevoegdheid blijkt, voor zover mogelijk, uit de ondertekening van het besluit of stuk.

  • 2. De ondertekening, bedoeld in het eerste lid, luidt in voorkomend geval:

    • a.

      "Namens burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee", gevolgd door de functieaanduiding, naam van de ondertekenaar en een handtekening; of

    • b.

      "Namens de burgemeester van Goeree-Overflakkee", gevolgd door de functieaanduiding, naam van de ondertekenaar en een handtekening.

  • 3. Indien een besluit wordt genomen door de plaatsvervanger of waarnemer van de mandataris worden naast de handtekening, bedoeld in het tweede lid, geplaatst de woorden "bij afwezigheid" of de letters "b.a.".

Artikel 8 Volmacht en machtiging

Voor de toepassing van deze regeling en de daarop rustende bepalingen worden met mandaat gelijkgesteld de verlening van:

  • a.

    machtiging;

  • b.

    volmacht.

Artikel 9 Afwezigheid mandatarissen, volmachtontvangers of machtingverkrijgers

Ingeval van afwezigheid van de mandatarissen, volmachtontvangers of machtigingverkrijgers:

  • a.

    kunnen directeuren elkaar vervangen;

  • b.

    kunnen teamleiders elkaar vervangen.

Artikel 10 Overgangsbepaling

Ondermandaatbesluiten, genomen op grond van de in artikel 11 genoemde regeling, blijven mutatis mutandis van kracht.

Artikel 11 Intrekking oude regeling

De Mandaatregeling Goeree-Overflakkee 2014 wordt ingetrokken.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatregeling Goeree-Overflakkee 2021.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 30 november 2021 door

burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,

secretaris, burgemeester,

W.M. van Esch mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Aldus vastgesteld op 30 november 2021 door

de burgemeester van Goeree-Overflakkee,

mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Bijlage 1 – Aangelegenheden die blijven voorbehouden aan het bestuursorgaan dan wel aan specifiek genoemde functionarissen

A

Bestuurlijk-Juridische aangelegenheden

Voorbehouden aan

1

Algemeen

1.1

Het doen van voorstellen aan de raad.

bestuursorgaan

1.2

Het verlenen van mandaat aan personen die niet onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur werken.

bestuursorgaan

2

Publiekrecht – Omgevingswet c.a.

2.1

Het vaststellen van een deel van het omgevingsplan of van een voorbereidings-besluit op basis van een gedelegeerde bevoegdheid als bedoeld in artikelen 2.8 en 4.14, lid 5, van de Omgevingswet.

bestuursorgaan

2.2

Het vaststellen van een programma als bedoeld in afdeling 3.2 en/of artikel 22.18 van de Omgevingswet.

bestuursorgaan

2.3

Het (voorlopig) vestigen en intrekken van een voorkeursrecht als bedoeld in artikel 9.2, lid 2, en 9.5 van de Omgevingswet.

bestuursorgaan

2.4

Het (al dan niet onder beperkingen) toestaan van een vervreemding wegens gewichtige redenen als bedoeld in artikel 9.10 van de Omgevingswet.

bestuursorgaan

2.5

Het beslissen of de gemeente in beginsel bereid is een goed waarop een voorkeursrecht is gelegd te kopen of op grond van een andere titel te verkrijgen, als bedoeld in artikel 9.13 van de Omgevingswet.

bestuiursorgaan

2.6

Het indienen van een verzoek bij de rechtbank tot het geven van een oordeel over de prijs als bedoeld in artikel 9.16 van de Omgevingswet.

bestuursorgaan

2.7

Het indienen van een verzoek tot nietigverklaring van een rechtshandeling die is verricht met de kennelijke strekking afbreuk te doen aan een voorkeursrecht als bedoeld in artikel 9.22 van de Omgevingswet.

bestuursorgaan

2.8

Het bij beschikking vaststellen van de verschuldigde geldsom voor kostenverhaal langs publiekrechtelijke weg, als bedoeld in artikel 13.18 van de Omgevingswet.

bestuursorgaan

2.9

Het beschikken op verzoeken om nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 15.8 van de Omgevingswet en 4:126 van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij:

  • a.

    het toe te kennen bedrag hoger is dan € 25.000,-; of

  • b.

    geen mogelijkheid tot verhaal op een derde-belanghebbende bestaat en het toe te kennen bedrag hoger is dan € 10.000,-.

bestuursorgaan

2.10

Het aanwijzen van personen die belast zijn met toezicht op de naleving van de Omgevingswet als bedoeld in artikel 18.6 van de Omgevingswet.

bestuursorgaan

2.11

Het vaststellen van geluidsbelastingkaarten als bedoeld in artikel 20.17 van de Omgevingswet.

bestuursorgaan

2.12

Het vaststellen van een uitvoerings- en handhavingsstrategie als bedoeld in artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit.

bestuursorgaan

2.13

Het vaststellen van een uitvoeringsprogramma als bedoeld in artikel 13.8 van het Omgevingsbesluit.

bestuursorgaan

2.14

Samenstellen lijst vanwege geluid te saneren gebouwen als bedoeld in artikel 15.2 van het Omgevingsbesluit.

bestuursorgaan

3

Publiekrecht – overig

3.1

Het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels, voor zover deze niet door de raad worden vastgesteld.

bestuursorgaan

3.2

Het vaststellen van een andere inspraakprocedure ten behoeve van een beleidsvoornemen dan die is beschreven in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht of een wettelijk voorgeschreven inspraakprocedure.

bestuursorgaan

3.3

Het vaststellen van het eindverslag als bedoeld in de Inspraakverordening Goeree-Overflakkee.

bestuursorgaan

3.4

Het nemen van besluiten voor individuele gevallen, die niet onder een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel vallen, waaronder begrepen het toepassing geven aan hardheidsclausules in algemeen verbindende voorschriften.

bestuursorgaan

3.5

Het nemen van besluiten op verzoeken om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, die betrekking hebben op een ramp als bedoeld in de Wet veiligheidsregio's.

bestuursorgaan

3.6

Het nemen van besluiten over verzoeken om planschade en nadeelcompensatie, voor zover het gaat om toe dan wel af te wijzen bedragen vanaf € 25.000,-.

bestuursorgaan

3.7

Het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van belastingen met een financieel belang hoger dan € 10.000,-.

bestuursorgaan

3.8

Het vaststellen van een subsidieplafond en de wijze van verdeling ervan.

bestuursorgaan

3.9

Het verlenen en vaststellen van incidentele subsidies en subsidies groter dan € 50.000,-.

bestuursorgaan

3.10

Het indienen van een zienswijze tegen een voorgenomen handhavingsbesluit, tenzij hiertoe vooraf instemming is verleend door de portefeuillehouder.

bestuursorgaan

3.11

Het nemen van het besluit om bezwaar of (administratief) beroep of hoger beroep aan te tekenen of een verzoek om (wijziging of opheffing van) een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen namens de gemeente of het gemeentebestuur in administratiefrechtelijke procedures, tenzij hiertoe vooraf instemming is verleend door de portefeuillehouder in welk geval achteraf aan het bestuursorgaan wordt gerapporteerd.

bestuursorgaan

3.12

Het nemen van besluiten op bezwaar indien het oorspronkelijke besluit door het bestuursorgaan is genomen of daarmee wordt afgeweken van het ter zake door de commissie bezwaarschriften uitgebrachte advies.

bestuursorgaan

3.13

Het afhandelen van een klacht waaromtrent de klachtencommissie advies heeft uitgebracht.

bestuursorgaan

3.14

Het aanwijzen van toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Algemene wet bestuursrecht.

bestuursorgaan

3.15

Het aanwijzen van een dienst als een Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB).

bestuursorgaan

4

Privaatrecht

4.1

Het besluit tot het aangaan van convenanten, intentieverklaringen, bestuursovereenkomsten of daarmee gelijk te stellen wilsverklaringen.

bestuursorgaan

4.2

Het besluit tot het aangaan van overeenkomsten indien:

  • a.

    op grond van de Gemeentewet het bestuursorgaan de raad vooraf over de overeenkomst moet informeren, omdat de raad daarom heeft verzocht;

  • b.

    op grond van de Gemeentewet de raad vooraf in de gelegenheid moet worden gesteld zijn wensen en bedenkingen ten aanzien van de overeenkomst ter kennis van het bestuursorgaan te brengen omdat deze ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben;

  • c.

    de raad ter zake om informatie heeft gevraagd.

bestuursorgaan

4.3

Het besluit tot de oprichting van of de deelneming in rechtspersonen.

bestuursorgaan

4.4

Het kwijtschelden en buiten invordering stellen van vorderingen met een financieel belang hoger dan € 10.000,-, niet zijnde vorderingen in het kader van belastingheffing of een schikking in een civiele of strafrechtelijke procedure.

bestuursorgaan

4.5

Het besluit tot aanvaarding of afwijzing van erfstellingen en legaten.

bestuursorgaan

4.6

Het besluit tot aanvaarding of afwijzing van schenkingen, anders dan bedoeld in onderdeel 3.17.

bestuursorgaan

4.7

Het besluit tot het doen van een schenking.

bestuursorgaan

4.8

Het aanvragen van surseance van betaling en faillissement.

bestuursorgaan

4.9

Het afgeven van borgstellingen.

bestuursorgaan

4.10

Het nemen van besluiten over het opnemen van geldleningen op de kapitaalmarkt met een looptijd van een jaar of langer.

bestuursorgaan

4.11

Het nemen van besluiten over het verstrekken van geldleningen via de kapitaalmarkt.

bestuursorgaan

4.12

Het nemen van besluiten over het doen van beleggingen op de kapitaalmarkt.

bestuursorgaan

4.13

Het ondertekenen van overeenkomsten met een ander bestuursorgaan, waarbij de wederpartij wordt vertegenwoordigd door een bestuurder, met dien verstande dat in dat geval de burgemeester een machtiging kan verlenen aan een wethouder.

bestuursorgaan

4.14

Het verwerven dan wel anderszins verkrijgen of in gebruik nemen van onroerende zaken alsmede het vervreemden van onroerende zaken met een oppervlakte groter dan 200 m², daaronder mede te verstaan het in erfpacht uitgeven, verhuren, in gebruik geven, verpachten, in economisch eigendom overdragen en het vestigen van beperkte genotsrechten, dan wel het wijzigen, verlengen, opzeggen of anderszins beëindigen van de desbetreffende rechten, een en ander met uitzondering van:

  • a.

    het aangaan van overeenkomsten en het verrichten van alle uitvoeringshandelingen die daaruit voortvloeien, waaronder het ondertekenen van overeenkomsten en het accorderen van notariële conceptakten, ter uitvoering van besluiten met betrekking tot onroerend goed;

  • b.

    het verlenen van ontheffingen van voorwaarden in notariële akten waarbij overdracht van onroerende zaken heeft plaatsgevonden, zoals anti-speculatiebedingen en bedingen waarbij toestemming van het college vereist is om tot overdracht te komen;

  • c.

    verhuur van volkstuinen;

  • d.

    verhuren en in gebruik geven van gemeentelijk gebouwd vastgoed;

  • e.

    aanschrijven rechthebbenden in verband met terreinmeting bij onrechtmatige ingebruikneming van gemeentegrond;

  • f.

    verlenen van toestemming voor het plaatsen van niet vergunningsplichtige verdeelkasten en het (ver)plaatsen van overig vergelijkbaar wegmeubilair;

  • g.

    aanwijzen in het terrein van nieuw gevormde perceelsgrenzen aan derden en het Kadaster;

  • h.

    verhuur van een parkeerplaats binnen de bebouwde kom voor een voertuig dat hoger is dan 2,40 meter en langer dan 6 meter;

  • i.

    verhuren van woonwagenstandplaatsen;

  • j.

    afsluiten/verlengen van agrarische pachtovereenkomsten;

  • k.

    verkoop blote eigendom bij eeuwigdurende erfpacht aan particulieren alsmede canonherziening en verlenging van bestaande erfpachtrelaties;

  • l.

    het vestigen van en bezwaren van onroerend goed met zakelijke rechten en kwalitatieve verplichtingen;

  • m.

    het vestigen van zakelijke rechten en kwalitatieve verplichtingen die voortvloeien uit de reguliere uitvoering bij de gemeente, zoals opstalrecht voor kabels en leidingen;

  • n.

    verhuur van jachtgenot ingevolge de Wet natuurbescherming;

  • o.

    het ter stuiting van de verjaring schriftelijk aanmanen van of mededelen aan personen en organisaties dat zij grond in gebruik hebben genomen waarvan zij geen eigenaar zijn, alsmede het instellen van een eis of een andere daad van rechtsvervolging ter beëindiging van dit gebruik;

  • p.

    het vertegenwoordigen van de gemeente voor wat betreft het verkrijgen, vervreemden, in erfpacht uit te geven, erfdienstbaarheden en zakelijk rechten te vestigen, kwalitatieve bedingen op te leggen of te aanvaarden met betrekking tot registergoederen e.a.

bestuursorgaan

4.15

Het nemen van besluiten over verzoeken om schadevergoeding, voor zover dergelijke verzoeken op grond van de verzekeringspolis niet aan de verzekeraar moeten worden overgedragen en het gaat om bedragen vanaf € 10.000,-.

bestuursorgaan

4.16

Het nemen van besluiten over verzoeken om schadevergoeding, voor zover dergelijke verzoeken op grond van de verzekeringspolis niet aan de verzekeraar moeten worden overgedragen en het gaat om bedragen tot € 10.000,-.

directeur

4.17

Het besluit tot aanvaarding of afwijzing van schenkingen van voorwerpen die een zekere culturele doch, individueel of tezamen, een getaxeerde financiële waarde hebben van ten hoogste € 10.000,- en van schenkingen van geldbedragen tot een bedrag van € 10.000,-.

directeur

5

Civiele en strafrechtelijke procedures

5.1

Het besluit tot het aangaan van civiele procedures, behoudens waar het een personeelsaangelegenheid betreft.

bestuursorgaan

5.2

Het besluit hoger beroep of cassatie aan te tekenen namens de gemeente of het gemeentebestuur in civiele procedures.

bestuursorgaan

5.3

Het nemen van besluiten ten aanzien van alternatieve geschillenbeslechting, tenzij het betreft arbitrage of het voorleggen van geschillen aan scheidslieden waarover vooraf schriftelijke afspraken zijn vastgelegd, personeelsaangelegenheden uitgezonderd.

bestuursorgaan

5.4

Het treffen van een schikking in een civiele of strafrechtelijke procedure, indien hiervoor geen financiële middelen op de begroting beschikbaar zijn.

bestuursorgaan

5.5

Het bij de rechtbank aanhangig maken van een vordering tot het betalen van een geldsom ≥ € 5.000,-.

bestuursorgaan

5.6

De beslissing dat de gemeente zich voegt in een strafzaak.

directeur

5.7

Het besluit tot het voeren van verweer in civiele en strafrechtelijke procedures, inclusief het hiervoor benodigde procesbesluit en het verstrekken van de daarbij horende volmacht, met de instructie dat de betreffende portefeuillehouder hierover vooraf dient te worden geïnformeerd.

directeur

5.8

Het treffen van een schikking in een civiele of strafrechtelijke procedure, indien hiervoor financiële middelen op de begroting beschikbaar zijn.

directeur

B

Personeelsaangelegenheden

Voorbehouden aan

1

Het vaststellen van regels omtrent de ambtelijke organisatie.

bestuursorgaan

2

Het aangaan en beëindigen van een arbeidsovereenkomst met een lid van de directie.

bestuursorgaan

3

Het nemen van beslissingen ten aanzien van de gemeentesecretaris en de concerncontroller.

bestuursorgaan

4

Het nemen van beslissingen ten aanzien van leden van de directie, niet zijnde besluiten als bedoeld onder B, sub1.

gemeentesecretaris

5

Het aangaan en beëindigen van een arbeidsovereenkomst, niet zijnde besluiten als bedoeld onder B, sub1.

gemeentesecretaris

6

Het opzeggen van de arbeidsovereenkomst wegens verval van arbeidsplaats/bedrijfseconomische reden, het indienen van het verzoek hiertoe bij de Cao-Ontslagcommissie en het verlenen van ontslag op staande voet.

bestuursorgaan

7

Het opzeggen van de arbeidsovereenkomst dan wel het daartoe vragen van toestemming aan het UWV dan wel het nemen van een beslissing tot het indienen van een verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter.

gemeentesecretaris

8

Het nemen van een beslissing om over te gaan tot schorsing en ontzegging van de toegang als ordemaatregel.

gemeentesecretaris

9

Het wijzigen van de arbeidsovereenkomst voor wat betreft de inhoud van de functie.

gemeentesecretaris

10

Het opstellen of wijzigen van het generieke functieboek.

gemeentesecretaris

11

Het openstellen van vacatures binnen de formatie.

• bij gelijkblijvende formatie: directeur

• bij wijziging formatie: gemeentesecretaris

12

Het inlenen van extern personeel, behoudens het ondertekenen van de desbetreffende overeenkomsten.

directeur

13

Het jaarlijks aanwijzen van verplichte brugdagen.

gemeentesecretaris

14

Het geven van een functioneringstoelage, een arbeidsmarkttoelage, een garantietoelage of een vorm van flexibele beloning als bedoeld in § 3.4 van het Personeelshandboek.

gemeentesecretaris

15

Het nemen van een beslissing omtrent het verrichten van nevenwerkzaamheden.

gemeentesecretaris

16

Het toepassen van de hardheidsclausules zoals die zijn opgenomen in het Personeelshandboek, de Cao Gemeenten en de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de sociale werkvoorziening.

gemeentesecretaris

17

Het verlenen van een schadeloosstelling en vergoeding van kosten in niet elders voorziene gevallen.

directeur

18

Het verminderen en uitbreiden van de formele arbeidsduur voor zover het niet betreft leden van de directie.

directeur

19

De inpassing van de werknemer in de voor zijn functie geldende schaal voor zover het niet betreft leden van de directie.

directeur

20

De inpassing van de werknemer in een lagere schaal dan die welke voor de beschreven functie is vastgesteld voor zover het niet betreft leden van de directie.

directeur

21

Het weigeren van een periodieke verhoging voor zover het niet betreft leden van de directie.

directeur

22

Het geven van vormen van flexibele beloning als genoemd in hoofdstuk 3 Cao Gemeenten, die niet aan een hoger leidinggevend niveau expliciet is voorbehouden.

directeur

23

Het toepassen van de voorschriften met betrekking tot arbeidsongeschiktheid bij werknemers die deel uitmaken van een zelfsturend team.

directeur

24

Het wijzigen van de periodiekdatum voor zover het niet betreft leden van de directie.

directeur

25

Het toepassen van disciplinaire maatregelen als bedoeld in artikel 10.1 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de sociale werkvoorziening.

directeur

26

Het beslissen inzake non-actiefstelling als bedoeld in artikel 10.2 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de sociale werkvoorziening.

directeur

27

Het schorsen van werknemers als bedoeld in artikel 10.3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de sociale werkvoorziening.

directeur

28

Het met betrekking tot een personeelsaangelegenheid:

  • a.

    besluiten tot het aangaan van een civiele procedure;

  • b.

    besluiten tot het instellen van hoger beroep of cassatie;

  • c.

    besluiten tot alternatieve geschillenbeslechting;

  • d.

    treffen van een schikking.

directeur

C

Overige aangelegenheden

Voorbehouden aan

1

Het benoemen van personen als vertegenwoordiger van de gemeente in bestuurs- en toezichthoudende organen van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke rechtspersonen.

bestuursorgaan

2

Het benoemen van personen in adviesorganen van het bestuursorgaan.

bestuursorgaan

3

Het benoemen van personen in bestuurscommissies als bedoeld in artikel 83 van de Gemeentewet.

bestuursorgaan

4

Het benoemen van personen in commissies als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

bestuursorgaan

5

Het aanwijzen van een gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet.

bestuursorgaan

6

Het aanwijzen van een gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet.

bestuursorgaan

7

Het ontvangen van politiegegevens die de burgemeester behoeft in het kader van de aanpak van personen met verward en/of zorg mijdend gedrag, zulks onder de verplichting tot geheimhouding van de bedoelde gegevens voor zover een bij of krachtens de wet gegeven voorschrift tot verstrekking verplicht of zijn taak daartoe noodzaakt.

• Coördinator Lokaal Zorg Netwerk en Lokaal Team Huiselijk Geweld

• Regisseur Jeugd en Veiligheid voor de personen tot en met 23 jaar

• Beleidsadviseurs Openbare Orde en Veiligheid