Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2022

Geldend van 11-12-2021 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2022

De raad van de gemeente Aa en Hunze;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Aa en Hunze van

28 september 2021;

gelet op artikel 224 van de gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2022”

(Verordening Toeristenbelasting 2022)

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist;

      een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

    • d.

      volgtijdige standplaats:  een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

  • 2. Voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen bedoeld in artikel 4 op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld. Bij de forfaitaire vaststelling wordt het aantal overnachtingen gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten, overeenkomstig het bepaalde in het derde lid.

  • 3. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste en volgtijdige standplaatsen wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 3 (drie) personen;

    • b.

      het aantal malen, dat door de in het derde lid, onder a, bedoelde personen is overnacht, wordt, als verblijf wordt gehouden in kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen welke geschikt zijn of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

      • a.

        ten hoogste drie maanden, bepaald op 30.

      • b.

        meer dan drie doch ten hoogste zeven maanden, bepaald op 50.

      • c.

        meer dan zeven doch ten hoogste twaalf maanden, bepaald op 65.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 1,20.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt door middel van aanslag geheven.

  • 2. Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 9 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijn twee maanden na de eerste termijn.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen één maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht en aangifte

  • 1. De belastingplichtige in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten biedt, dit schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

  • 2. De belastingplichtige doet aangifte van het aantal overnachtingen bij de heffingsambtenaar door middel van een aan hem uit te reiken aangiftebiljet. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen wordt de aangifte binnen twee weken na het uitnodigen daartoe gedaan.

Artikel 13 Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een nachtverblijfregister.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het eerste lid geldt niet voor zover de belastingplichtige een registratie voert waaruit het nachtverblijf van verblijfhoudenden kan worden vastgesteld.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en het gebruik van het nachtverblijfregister.

Artikel 14 Boete

  • 1. Bij niet tijdige aangifte, aanmelding en/of registratie als bedoeld in artikel 12 en 13 kan een boete worden opgelegd.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan hiervoor nadere regels geven.

Artikel 15 Overgangsrecht

De “Verordening Toeristenbelasting 2020”, vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2018 en voor het laatst gewijzigd bij raadsbesluit van 12 november 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening Toeristenbelasting 2022”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Aa en Hunze, gehouden op 10 november 2021.

De griffier,

Mr. E.P. van Corbach.

De voorzitter,

A.W. Hiemstra