Gemeentelijk Rioleringsplan Horst aan de Maas 2022-2026

Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Intitulé

Gemeentelijk Rioleringsplan Horst aan de Maas 2022-2026

De raad van de gemeente Horst aan de Maas;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 oktober 2021,

gemeentebladnummer 2021.091;

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet;

b e s l u i t :

  • 1.

    Het Gemeentelijk Rioleringsplan Horst aan de Maas 2022-2026 vast te stellen.

Voorwoord

Voor u ligt het Gemeentelijk Rioleringsplan Horst aan de Maas 2022-2026. Dit is een wettelijk verplicht plan waarin we voor de periode 2022-2026 aangeven hoe wij onze gemeentelijke watertaken willen invullen. Onze riolering is een belangrijke voorziening, volgens vooraanstaande wetenschappers in Het British Medical Journal de belangrijkste medische doorbraak in 150 jaar, vóór de uitvinding van antibiotica en narcose.

Die voorzieningen moeten we goed beheren. Dat is belangrijk voor onze leefomgeving en het milieu. Droge voeten in onze huizen en bedrijven en schoon en helder water zijn de thema’s. Ook met de huidige veranderingen in het klimaat. Daar moeten we ons de komende jaren steeds meer op gaan richten. Zodat we in 2050 ook een klimaatrobuust Horst aan de Maas hebben waar het goed wonen en werken is.

Wethouder Eric Beurskens

Beheer Openbare Ruimte, Water

Samenvatting

Waarom een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP)?

Goede riolering is nodig voor de bescherming van de volksgezondheid, het milieu en het tegengaan van wateroverlast. Als gemeente hebben we de taak om voor die riolering te zorgen: we hebben de zorgplicht voor stedelijk afvalwater, voor afvloeiend hemelwater en voor grondwatermaatregelen. Dit GRP geeft aan hoe wij met deze drie zorgplichten omgaan. We hebben advies gevraagd aan Waterschap Limburg, Rijkswaterstaat en Waterleidingmaatschappij Limburg.

We werken samen in de Waterketensamenwerking Waterpanel Noord. Samen met vijftien gemeenten in Noord- en Midden-Limburg, het waterschap Limburg (WL), Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) en Waterleidingmaatschappij Limburg (WML) werken we aan klantgerichtheid, verhoging van de kwaliteit, vermindering van de kwetsbaarheid en verlaging van de kosten binnen het samenwerkingsverband.

Samen hebben we in 2020 een nieuw Waterketenplan opgezet. In dit beleidsplan staan de visie, de gezamenlijke ambities, de uitgangspunten en een actieprogramma die invulling geven aan het samenwerken.

afbeelding binnen de regeling

Even terugkijken

Tijdens de afgelopen planperiode zijn de gestelde doelen grotendeels behaald. Er zijn geen acute problemen bekend met de inzameling van stedelijk afvalwater en hemelwater, en het transport van afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinrichtingen verloopt goed. De kwaliteit van de riolen is onderzocht door inspecties. Waar nodig zijn maatregelen getroffen.

Onze personele capaciteit is onvoldoende. Daardoor blijven werkzaamheden liggen, kunnen we resultaten van onderzoeken niet goed implementeren, onze rol in de samenwerkingsverbanden niet goed oppakken en is de kans op suboptimale oplossingen voor problemen groter.

Wat zijn de doelen voor de komende periode?

In het Waterketenplan zijn onze ambities opgenomen, die leidend zijn voor dit GRP.

De doelen bij de invulling van onze wettelijke zorgplichten zijn niet veranderd:

  • 1.

    Zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater

  • 2.

    Zorgen voor transport van stedelijk afvalwater

  • 3.

    Zorgen voor inzameling van hemelwater (voor zover niet door de particulier)

  • 4.

    Zorgen voor verwerking van ingezameld hemelwater

  • 5.

    Zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert

Daarnaast hebben we als gemeente ook een zorgplicht in de duurzame veiligstelling van de drinkwatervoorziening. Daar houden we bij onze watertaken nadrukkelijk rekening mee.

Wat hebben we nu?

In onderstaande tabel zijn de kenmerken van onze riolering weergegeven.

Tabel 0-1 Kenmerken riolering

Onderdeel

 

aantal

eenheid

Onderdeel

aantal

eenheid

Vrijvervalriolering,

 
 
 

Persleidingen

10

km

  • -

    gemengd

177

 

km

Gemalen

48

stuks

  • -

    Droogweerafvoer (DWA)

20

 

km

Kolken

ca. 12.950

stuks

  • -

    Hemelwaterafvoer (HWA)

19

 

km

Overstorten

47

stuks

Totaal vrijvervalriolering

 

216

km

Bergbezinkbassins

22

stuks

Drukriolering

 

179

km

Vijvers en overig oppervlaktewater

35

stuks

Drukrioleringunits

 

1.154

stuks

 
 

De rioleringsgegevens zijn opgenomen in ons rioleringsbeheersysteem GBI. Ons rioolstelsel functioneert over het algemeen goed op basis van de uitgangspunten waarop het is ontworpen. Uit de BRP’n blijkt dat er een aantal knelpunten aanwezig is. Ook in de praktijk is een beperkt aantal overlastlocaties bekend, deze worden bevestigd door de recent uitgevoerde verdiepingsslag. Er zijn nagenoeg geen klachten over grondwater. Ook waterlopen en waterbuffers maken onderdeel uit van ons hemelwaterstelsel. De gemeente en/of het Waterschap Limburg onderhouden ze om de afvoer- en bergingscapaciteit op peil te houden.

Wat gaan we doen in de komende planperiode?

Nieuwe plannen worden op wateraspecten getoetst door de watertoets (onder de omgevingswet wordt dit de ’weging van het waterbelang’). De reeks “vasthouden-bergen-afvoeren” is hierbij leidend. Dat betekent ook dat in nieuwe plannen voldoende ruimte moet worden gereserveerd voor het vasthouden en bergen van water, de zogenaamde “blauwe ruimte”.

In het kader van de samenwerking binnen Waterpanel Noord voeren we onderzoeken uit om onze kwetsbaarheid te verminderen, de kwaliteit te verhogen en verder kosten te besparen.

We gaan de komende planperiode onderzoeken en maatregelen uitvoeren om ons rioolstelsel te onderhouden, uit te breiden, oude riolering te relinen of te vervangen en waar mogelijk te verbeteren. Risicogestuurd beheer is steeds meer de leidraad. De kans op extreme buien met bijbehorende wateroverlast neemt toe, zo is ook door het recente IPPC-rapport onderschreven. Daarom gaan we een strategisch klimaatadaptatieplan opstellen, risicodialogen voeren en onderzoeken we de mogelijkheden voor een hemelwaterverordening. Ook onderzoeken we de mogelijkheden voor tariefsdifferentiatie en verlenging van afschrijvingstermijnen. In 2024 evalueren we tussentijds dit GRP, in 2025 actualiseren we de Stresstest in WPN verband en de Verdiepingsslag op eigen initiatief. In 2026 stellen we weer een nieuw GRP op.

We voeren onderhoud uit en vervangen of renoveren oude en versleten riolering.

In samenspraak met het waterschap, gaan we aan de gang met onze maatregelen om aan de Kaderrichtlijn Water (KRW) te voldoen. Uitgangspunt hierbij is de herijking 2019. Naast de gereserveerde bedragen uit 2020 en 2021 is hiervoor in de planperiode nog € 9 miljoen opgenomen.

Vanuit de Verdiepingsslag zijn urgente klimaatmaatregelen bepaald om het risico op wateroverlast en schade aan gebouwen en wegen te verminderen. Deze planperiode is 5,4 miljoen euro nodig. We gaan door met onze KRW-opgave om de negatieve invloed van riolering op de waterkwaliteit te verminderen. Afkoppelen vermindert het aantal overstortingen en infiltratie vermindert ook de wateroverlast bij hevige neerslag. We gaan door met onze afkoppelstrategie. We maken hierbij werk met werk: we koppelen af in combinatie met andere werkzaamheden aan de riolering. Binnen de samenwerking is een subsidieregeling afkoppelen private terreinen opgesteld.

Limburgbreed wordt momenteel onde leiding van de Provincie in samenwerking met de waterketenregio's de 'afkoppeltabel' geactualiseerd. Dit kan gevolgen hebben voor de wijze waarop we waar met afkoppelen om willen gaan, met aandacht voor kwaliteit en kwantiteit.

We gaan ook aan de gang met het het project ”Groen-Blauwe Schoolpleinen”.

We hanteren een afwegingskader voor nieuwbouwlocaties. Kort gezegd komt het erop neer dat minimaal 53 mm berging nodig is. Als er afstroming is naar probleemlocaties kan plaatsvinden wordt 100 mm berging gevraagd. Uitgangspunt is dat geen afwenteling naar oppervlaktewater plaatsvindt.

We hebben ook geld opgenomen voor het anders, duurzamer, omgaan met hemelwater bij projecten in de openbare ruimte.

In totaal investeren we deze planperiode een bedrag van bijna € 16 miljoen.

Wat hebben we hiervoor nodig?

Onze personele capaciteit is zwaar onvoldoende. Uitbreiding met 3,3 fte is noodzakelijk om beleidsontwikkelingen goed te implementeren, onderzoeken goed te begeleiden, maatregelen voor te bereiden en uit te voeren en de juiste oplossingen voor problemen te kunnen toepassen. 2,3 Fte is als extra kostenpost opgevoerd in de exploitatie, waarbij aan de andere kant ook kosten voor ingeleend personeel en inhuur vervallen. 1 Fte wordt bekostigd uit de projecten.

Investeren in eigen, goed gekwalificeerd peroneel blijft altijd aandacht vergen, maar zeker nu. Ook omdat de taken in het kader van klimaatadaptatie alleen maar zullen toenemen.

De totale vervangingswaarde van onze riolering is circa 124 miljoen euro. Om dat kapitaal goed te beheren is gemiddeld in de planperiode circa € 4,5 miljoen per jaar nodig inclusief de kapitaallasten van nieuwe investeringen. Dat geld wordt opgebracht door burgers en bedrijven in de vorm van rioolheffing. We heffen van de eigenaren een vast tarief per perceel. In dit GRP houden we rekening met groei van het aantal woningen. We gaan uit van een toename met circa 1.000 nieuwe heffingseenheden.

De rioolheffing per 1-1-2022 zou, om op langere temrijn kostendekkend te zijn, € 256 moeten bedragen. De huidige heffing bedraagt € 217.

Er zijn twee stijgingsscenario’s berekend, de uitkomsten staan in onderstaande tabel.

 

Heffingseenheden

Kostendekken tarief (€) scenario 1

Kostendekken tarief (€) scenario 2

2022

19.190

217,00

217,00

2023

19.622

224,00

237,00

2024

19.836

231,00

237,00

2025

19.982

238,00

237,00

2026

20.007

245,00

237,00

In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) staan regels voor het omgaan met de financiën. Het geld dat we met de rioolheffing ophalen, valt onder de BBV-noemer “van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden”. We gebruiken een voorziening riolering (BBV artikel 44 lid 2). Dat zorgt ervoor dat de baten en lasten van riolering een eigen kostendekkend systeem vormen.

Besluit

Burgemeester en wethouders verzoeken de gemeenteraad om dit Gemeentelijk Rioleringsplan 2022 – 2026 vast te stellen door in te stemmen met:

  • de in dit gemeentelijk rioleringsplan geformuleerde ambities;

  • de voorgenomen onderzoeken;

  • de voorgenomen maatregelen;

  • de uitbreiding van de personele capaciteit;

  • de rioolheffing per 1-1-2022 vast te stellen conform voorstel.

Het raadsbesluit maakt onderdeel uit van het rioleringsplan. Na vaststelling van dit GRP zal dit plan worden toegezonden aan het Waterschap Limburg, Rijkswaterstaat en de provincie Limburg. Ook zullen we na vaststelling in één of meerdere dag- of weekbladen die in onze gemeente worden verspreid bekend maken hoe burgers kennis kunnen maken van de inhoud van dit GRP.

De wijziging van de Verordening Rioolheffing wordt in december 2021 aan de gemeenteraad voorgelegd.

Algemeen

1 Inleiding

1.1 Nieuw GRP voor Horst aan de Maas

Goede riolering is nodig voor de bescherming van de volksgezondheid, het milieu en het tegengaan van wateroverlast. In dit wettelijk verplichte gemeentelijk rioleringsplan (GRP) beschrijven we hoe we werken in de (afval)waterketen. Daarmee geven we aan hoe wij als gemeente omgaan met de wettelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater en grondwatermaatregelen. We geven hiermee ook richting aan de invulling van onze zorgplicht voor het veiligstellen van de drinkwatervoorziening. Daarnaast gaan we in op de nieuwe ontwikkelingen die onze zorgplichten raken; klimaatverandering en de invoering van de Omgevingswet zijn van invloed op onze werkzaamheden.

Ons (afval)watersysteem beschermt de volksgezondheid en het milieu door het vuile water af te voeren naar de zuivering. Het is daarmee een belangrijk onderdeel van de leefomgeving, waarmee er een directe relatie ligt met andere vakgebieden.

1.2 De waterketen

We zijn onderdeel van Waterpanel Noord. De betrokken partners in de waterketen zijn de gemeenten van Waterpanel Noord, Waterschap Limburg (WL), Waterschapsbedrijf Limburg (WBL) en Waterleidingmaatschappij Limburg (WML). Samen vertegenwoordigen we alle schakels die nodig zijn om water te winnen en uiteindelijk na gebruik weer te lozen.

Drinkwaterbedrijven zorgen voor de waterwinning en drinkwaterdistributie. Burgers en bedrijven gebruiken het water, gemeenten zamelen het gebruikte drinkwater in (stedelijk afvalwater) en transporteren dat naar een overnamepunt. Ook zamelen ze overtollig afvloeiend hemelwater in, verwerken dat en treffen grondwatermaatregelen als dat nodig is. Waterschappen organiseren de zuivering van het stedelijke afvalwater in rioolwaterzuiveringsinstallaties en beheren het oppervlaktewater.

Daarnaast beheren Provincie en waterschap ieder voor hun deel het grondwater. En van dat oppervlakte- en grondwater wordt vervolgens weer drinkwater gemaakt, daarmee is de cirkel rond.

In het waterketenplan (2021-2025) hebben we de regionale beleidskaders voor de waterketen vastgelegd. In dit programma verankeren we deze uitgangspunten.

afbeelding binnen de regeling

1.3 Watertaken

In dit water- en rioleringsprogramma geven we aan hoe we onze wettelijke zorgplichten voor stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater en grondwater invullen.

Stedelijk afvalwater

Op grond van de Wet milieubeheer artikel 10.33 (straks Omgevingswet artikel 2.16 lid 1a-3) is elke gemeente verantwoordelijk voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt van de in de gemeente gelegen percelen. Alle percelen binnen de bebouwde kom zijn daarom aangesloten op (vrijverval)riolering. Buiten de bebouwde kom zijn alle percelen aangesloten op vrijvervalriolering, drukriolering, IBA of een geoorloofd alternatief. Het waterschap heeft op grond van artikel 2.4 uit de Waterwet de verplichting om het afvalwater te zuiveren (of te laten zuiveren door een andere partij).

Hemelwater

Vanuit de Waterwet artikel 3.5 (straks Omgevingswet artikel 2.16 lid 1-a1) zijn gemeenten verplicht om zorg te dragen voor een doelmatige inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater, maar alleen als degene die zich er van wil ontdoen niet redelijkerwijs het water zelf kan verwerken op het eigen perceel, door het in de bodem of in het oppervlaktewater te brengen.

Grondwater

In de Waterwet, artikel 3.6 (straks Omgevingswet artikel 2.16 lid 1-a2), is bepaald dat de gemeente de zorg heeft om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Dit doet de gemeente door maatregelen te treffen in het openbaar gemeentelijke gebied voor zover deze doelmatig zijn en niet tot de zorg van de (grondwater)beheerder of de provincie behoort.

Drinkwater

Zorg voor een duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening (samen met provincie en waterschap, Drinkwaterwet, artikel 2).

Ook volgt uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (artikel 3.17) dat de gemeente er zorg voor draagt dat een openbaar vuilwaterriool zo wordt ontworpen, gebouwd en onderhouden dat:

  • a)

    het zoveel mogelijk berekend is op de eigenschappen, samenstelling en hoeveelheid van het afvalwater,

  • b)

    lekkage zoveel mogelijk wordt voorkomen, en

  • c)

    het aantal overstortingen zo beperkt is als voor een doelmatig beheer van afvalwater mogelijk is.

1.4 Proces

Riolering is samen met de rioolwaterzuiveringsinstallatie onderdeel van de afvalwaterketen en heeft via overstorten en regenwateruitlaten veel relaties met het watersysteem. Dit GRP is daarom ook tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen onze gemeente en het Waterschap Limburg (WL). Vóór vaststelling door de gemeenteraad is het ontwerp-GRP officieel ter becommentariëring gezonden aan de waterbeheerder WL, Rijkswaterstaat en Waterleiding Maatschappij Limburg.

1.5 Leeswijzer

Dit GRP sorteert voor op de komst van de Omgevingswet door het onderscheiden van verschillende delen: evaluatie huidig GRP, visie, plan, programma en kostendekking:

  • We starten met de evaluatie over de huidige planperiode. Wat ging goed, wat kan of moet anders? Dit markeert het startpunt voor het nieuwe GRP 2022-2026.

  • In het visiedeel beschrijven we de doelen en ambities die er zijn met de gemeentelijke watertaken. Duurzaamheid en klimaatadaptatie spelen hierbij een grote rol.

  • In het plandeel gaan we in op de verhouding tussen de gemeente, andere overheden, bewoners en bedrijven: wie doet wat? We beschrijven op hoofdlijnen welke lokale wensen en eisen er zijn op het gebied van de gemeentelijke watertaken en de daarvoor benodigde regels. Dit onderdeel is input voor het gemeentelijke omgevingsplan.

  • In het programmadeel beschrijven we het huidige areaal en de acties voor de planperiode. Hierin komen de onderzoeken, onderhoudsactiviteiten en vervangingsplanningen aan bod. Het levert de input voor de kostendekkingsberekening.

  • In het laatste deel gaan we in op de personele en financiële kant van de gemeentelijke watertaken en beschrijven we de benodigde kostendekkende rioolheffingstarieven.

afbeelding binnen de regeling

2 Wat hebben we de afgelopen jaren bereikt

2.1 Terugblik op de afgelopen planperiode

In het GRP 2017-2021 was ons beleid goed vastgelegd. Het vormt een belangrijke randvoorwaarde voor de werkzaamheden aan de waterketen en een goede onderbouwing voor bekostiging van deze werkzaamheden. Klimaatadaptatie heeft een prominente rol gekregen in de vorm van budget voor klimaatstresstesten en een stimuleringsregeling voor afkoppelen.

Afgelopen planperiode is meer ingezet op relinen in plaats van vervangen van riolering. Een aandachtspunt hierbij is dat een straat steeds minder vaak open gaat, waardoor meekoppelkansen voor bijv. afkoppelen afnemen. De overweging is om toch een percentage nagestreefde afkoppelingen op te nemen in het GRP, zodat we een reden hebben om de straat open te leggen en riolering te vervangen. Bijvoorbeeld grote transportriolen wel relinen en kleine riolen (waar afkoppelen juist meer van toepassing is) juist vervangen. Nu is de verhouding 80% relinen, 20% vervangen. Overigens kunnen we ook op ander manieren zorgen dat regenwater niet in gemengde riolen terecht komt, bijvoorbeeld door verlagen van groenvoorzieningen.

Personele capaciteit vormt een belangrijk en groot aandachtspunt. Door capaciteitsgebrek komt het voor dat projecten niet kunnen worden gestart en beschikbaar budget niet wordt benut.

2.2 Werkzaamheden

De afgelopen jaren hebben we verschillende onderzoeken en maatregelen uitgevoerd om beter inzicht te kunnen houden in het functioneren van het rioolstelsel en tijdig en adequaat te kunnen reageren. Onderstaande onderzoeken zijn opgenomen in het vorige GRP en zijn (deels) uitgevoerd:

  • Opstellen nieuw BRP:

    Actualiseren verhard oppervlak: het totale verhard oppervlak binnen de gemeente is opnieuw bepaald. Deze gegevens zijn gebruikt voor het nieuwe basisrioleringsplan (BRP). Dat geeft inzicht in het hydraulisch en milieutechnisch functioneren van de ondergrondse riolering. Hierbij is het systeem ook getoetst aan een aantal standaardbuien om te bepalen in hoeverre het systeem klimaatbestendig is. Daarnaast zijn werkzaamheden uitgevoerd in het kader van de wateroverlast in de wijk Stuksbeemden.

  • Verdiepingsslag:

    Om de effecten van extreme neerslag inzichtelijk te maken, is een maaiveldanalyse uitgevoerd. Met deze analyse zijn afwateringsrichtingen op maaiveldniveau tijdens deze neerslagsituaties door middel van stroombanen zichtbaar gemaakt. Dit is aan de ene kant een waardevolle aanvulling op het in beeld krijgen van de water-op-straatproblematiek bij hevige neerslag. Aan de andere kant geven de analyses een beeld van zinvolle locaties om bovengrondse maatregelen te treffen om het risico op wateroverlast en schade te verminderen.

    Dit onderzoek was onderdeel van de Verdiepingsslag Stresstest1 dat in 2020/2021 is uitgevoerd. De resultaten worden meegenomen in de afstemming tussen de inrichting van de openbare ruimte en ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente.

    Daarbij is ook onderzocht hoe het totale watersysteem functioneert bij een bui die eenmaal in de honderd jaar voorkomt (T=100).

  • Grondwatermeetnet: om inzicht te krijgen in de effecten van het infiltreren van hemelwater en van verdroging als gevolg van klimaatveranderingen moeten we een grondwatermeetnet inrichten. Dit is een project van Waterpanel Noord en staat in de planning voor Q1 2022.

  • Onderzoek restlevensduur riolering: op basis van de inspectiegegevens is jaarlijks een reparatie/renovatiebestek opgesteld en uitgevoerd. Daarnaast is op basis van de inspectiegegevens een restlevensduurberekening uitgevoerd. Hiermee ontstaat een totaalbeeld van de kwaliteit van de vrijvervalriolering die dient als input voor het opstellen van een meerjarige strategische vervangingsplanning. De planning dient verder afgestemd te worden met weg- en groenbeheer.

  • Financiële actualisatie vGRP: In 2019 vond een financiële actualisatie van het vGRP plaats. Alle uitgevoerde en geplande maatregelen zijn hierbij in het kostendekkingsplan verwerkt.

  • Communicatie en voorlichting burgers: via de website communiceren we over een goed gebruik van de riolering, door aan te sluiten op de thematische communicatiecampagnes vanuit Waterpanel Noord. Daarnaast blijven we met de burger communiceren bij herinrichtingsplannen of overige werkzaamheden in de openbare ruimte.

2.3 Wat nemen we mee voor deze planperiode 2022-2026

Het GRP moet een goede kapstok zijn voor de invulling van de rioleringszorg, een echt werkdocument. Moet ook de kaptstok zijn richting het omgevingsplan als de Omgevingswet van kracht wordt.

Onderzoek naar differentiatie van de rioolheffing: De rioolheffing is op dit moment een vast bedrag voor eigenaren (woningen en niet-woningen). We willen de grondslag van de heffing aanpassen zodat deze beter aansluit bij het principe van de vervuiler betaalt. Gedurende deze planperiode onderzoeken we de mogelijkheden.

Visie

3 Wat willen we bereiken

3.1 Waarom rioleringszorg

Van oudsher is de bescherming van de volksgezondheid de belangrijkste functie van de riolering. Door verschillende deskundigen in binnen- en buitenland wordt de aanleg van de riolering zelfs gezien als de grootste bijdrage aan de volksgezondheid van de 20e eeuw. Tegenwoordig zijn het verbeteren van de leefbaarheid door ontwatering en afwatering van het stedelijk gebied en de bescherming van het milieu tegen vervuiling ook belangrijke doelen.

3.2 Ontwikkelingen en opgaven

Mondiaal, nationaal en regionaal zijn er trends en ontwikkelingen te onderscheiden die van invloed kunnen zijn op de uitvoering van de beheertaken in de waterketen en het (stedelijk) waterbeheer. In onderstaande figuur zijn deze trends en ontwikkelingen geïllustreerd.

afbeelding binnen de regeling

Hierna lichten we een aantal ontwikkelingen verder toe.

3.2.1 Klimaatverandering en klimaatadaptatie

Het klimaat verandert. Het gaat vaker en harder regenen, het wordt warmer en het wordt droger voor lange aaneengesloten perioden. De droge zomers van 2018 en 2019 maar ook het droge voorjaar van 2020 hebben effect op onze waterhuishouding omdat de grondwaterstanden dalen. Aan de andere kant hebben we ook te maken gehad met zware buien die op sommige plaatsen voor overlast hebben gezorgd.

Deze veranderende omstandigheden zorgen ervoor dat we de leefomgeving en het watersysteem moeten aanpassen, dit noemen we klimaatadaptatie. We onderzoeken de effecten van klimaatverandering op onze gemeentelijke watertaken en zoeken oplossingen voor problemen.

Het ondergrondse rioolstelsel heeft een beperkte capaciteit. Grote hoeveelheden neerslag in een korte periode kunnen niet volledig ondergronds verwerkt worden, daar is ons stelsel niet op ontworpen. Uitbreiding van het stelsel ondergronds is kostbaar en de ruimte in de ondergrond is beperkt. Daarom is ook bovengronds ruimte voor water nodig. De openbare en particuliere ruimte moeten we zo inrichten dat een extreme bui tot zo min mogelijk overlast en schade leidt.

Droogte gaan we tegen door water zo veel mogelijk vast te houden waar het valt.

3.2.2 Duurzaamheid

We volgen de ontwikkelingen om de (afval)waterketen te verduurzamen. Bij het toepassen van materialen kunnen we hergebruikte en herbruikbare materialen kiezen. Daarnaast kunnen we uit afvalwater grondstoffen winnen en kunnen we hieruit energie opwekken. We werken daarin – waar mogelijk – samen met betrokken partijen om te kijken waar we het beste maatregelen kunnen treffen. Waar zinvol en mogelijk implementeren we de duurzaamheidsaspecten. Ook op andere onderdelen wordt gewerkt met duurzaamheid in het achterhoofd: de drukriolering wordt cyclisch preventief onderhouden, waardoor het energieverbruik minimaal is, storingen minder optreden en een langere levensduur wordt bereikt. We gaan de werkelijke restlevensduur van de persleidingen onderzoeken om niet onnodig vroeg te vervangen maar ook om geen onnodige risico’s te lopen. Kapotte vrijvervalriolering wordt zo mogelijk duurzaam gerenoveerd in plaats van vervangen. Dat scheelt graafwerk, transport, grondstoffen en overlast en geld.

3.2.3 Invoering van de Omgevingswet

De invoering van de Omgevingswet heeft invloed op de waterketen. Zaken die nu op nationaal niveau geregeld zijn, worden gedecentraliseerd. Dit betekent dat er straks (vermoedelijke inwerkingtreding in 2022) meer keuze is in hoe wij onze gemeentelijke watertaken, ook juridisch gezien, willen inrichten. De gemeentelijke zorgplichten blijven onveranderd gelden en komen terug in de Omgevingswet.

3.2.4 Integrale kijk op de afvalwaterketen

De afvalwaterketen is een complex geheel: grondwater en hemelwater spelen een nadrukkelijke rol en ook watergangen werken mee om overtollig hemelwater af te voeren. Werkzaamheden worden integraal uitgevoerd, in samenhang met weg- en wijkvernieuwing en zoveel mogelijk afgestemd op werkzaamheden van andere waterpartners zoals het waterschap. We overleggen dus regelmatig met andere disciplines binnen de eigen organisatie en binnen de afvalwaterketen.

afbeelding binnen de regeling

Waterketenplan

In 2020 hebben we binnen Waterpanel Noord gezamenlijk een Waterketenplan opgesteld ’Ambities voor een water- en klimaatbestendig Noord Limburg’. Het is een ambitiedocument met bijbehorende beleidsuitgangspunten en uitvoeringsprogramma op het gebied van duurzaam stedelijk waterbeheer in relatie met watersysteem, drinkwatervoorziening en ruimtelijke ordening voor de komende periode van vijf jaar.

Kern van het Waterketenplan zijn vier K’s: de drie K’s van het Bestuursakkoord Water van 2011 (kostenbesparing, kwaliteitsverhoging en kwetsbaarheidsvermindering) aangevuld met klantgerichtheid, dat we in Waterpanel Noord hoog in het vaandel hebben staan

We hebben in 2020 onze richting bepaald met werksessies, rekening houdend met bestaande en in ontwikkeling zijnde beleidsdocumenten van bijvoorbeeld WL/WBL, WML, Provincie.

In dit GRP borduren we voort op het Waterketenplan en vullen dat lokaal in. Hierna komen onze uitgangspunten voor de omgang met de drie gemeentelijke watertaken: stedelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater en grondwatermaatregelen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3‑1: de 4 K's

3.3 Stedelijk afvalwater

We beschermen de volksgezondheid en zorgen voor een aantrekkelijke leefomgeving door stedelijk afvalwater in te zamelen en af te voeren. Bij de invulling van de zorgplicht stedelijk afvalwater maken wij onderscheid tussen de bebouwde kom en het buitengebied, en tussen huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater.

Bebouwde kom

Voor bestaande bouw en (ver)nieuwbouw is het lozers verboden om stedelijk afvalwater in de bodem of op oppervlaktewater te lozen, dit is de facto een aansluitplicht. Als gemeente zijn wij verplicht stedelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren naar een zuiveringtechnisch werk. In geval van nieuwbouw (in- of uitbreidingsplannen) wordt het afvalwater aangesloten op de gemeentelijke riolering en draagt de gemeente zorg voor de inzameling van het afvalwater. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen binnen of buiten de bebouwde kom gelegen percelen. Aansluiting op de riolering vindt plaats conform het bouwbesluit.

Voor bedrijfsafvalwater geldt dat de gemeente afvalwater dat qua biologische afbreekbaarheid en hoeveelheid vergelijkbaar is met huishoudelijk afvalwater inzamelt. Ook ander bedrijfsafvalwater dat niet lokaal kan worden teruggebracht in het milieu wordt ingezameld, tenzij dit ten koste gaat van het doelmatig functioneren van de vuilwaterriolering of de rioolwaterzuivering. Het Waterschap geeft hierin advies. Als gemeente kunnen we nadere voorwaarden verbinden aan nieuwe of bestaande aansluitingen van bedrijven of deze weigeren of beëindigen.

Buitengebied

Voor het buitengebied geldt dat wij huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, dat daar qua biologische afbreekbaarheid en hoeveelheid op lijkt, inzamelen en transporteren naar het overnamepunt van het waterschap, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Deze omstandigheden zijn:

  • De capaciteit van het bestaande collectieve systeem is niet toereikend.

  • Het einde van de technische levensduur van het collectieve systeem (leidingen) is aanstaande.

  • Het leveren van een vergelijkbaar effluent door nieuwe decentrale technieken (nieuwe sanitatie) als bij zuivering op de RWZI.

  • Doelmatigheid.

Wij onderhouden de bestaande infrastructuur (drukriolering en gemalen) tenminste tot het moment dat leidingen moeten worden vervangen. Het inzetten op nieuwe sanitatietechnieken in het buitengebied willen we in de toekomst onderzoeken. Voorlopig zien we dit echter als niet doelmatig, mede gelet op de relatief jonge leeftijd van de drukriolering. Aandachtspunt bij de drukriolering vormt het foutief aansluiten van hemelwater en/of grondwater op dit systeem, dit belemmert namelijk het doelmatig functioneren van het systeem

Op het moment dat de infrastructuur aan het einde van de technische levensduur is, zullen we in overleg met het waterschap een nieuwe afweging maken over het invullen van de zorgplicht voor afvalwater in het buitengebied. De komende tijd gaan we in Waterpanel Noord verband ook kijken naar de lozingsroutes in het buitengebied.

3.4 Hemelwater

Wij zijn als gemeente verantwoordelijk voor inzameling van afstromend hemelwater van percelen waarvan de eigenaren niet zelf kunnen voorzien in afvoer naar oppervlaktewater of bodem. De voorkeursvolgorde die we hierbij hanteren is vasthouden - infiltreren en bergen - afvoeren. Als wij hemelwater inzamelen, zijn we ook verantwoordelijk voor de verdere verwerking, inclusief de lozing op oppervlaktewater of in de bodem. We kunnen het zowel gescheiden van, als gemengd met huishoudelijk afvalwater inzamelen. De gekozen route bepaalt de betrokkenheid van de waterbeheerder. Het waterschap kan betrokken zijn als beheerder van de ontvangende zuivering, van het ontvangende oppervlaktewater of van beide.

Hemelwater niet inzamelen tenzij, …

Het algemene uitgangspunt dat wij hanteren, is dat gebouwen en percelen geen hemelwater lozen op de gemeentelijke riolering, tenzij dit in het belang van de leefbaarheid of volksgezondheid noodzakelijk is. Dit is de invulling van de voorkeursvolgorde uit de Wet milieubeheer (10.29a). Dat geldt naast de private percelen ook voor gebouwen en percelen van de gemeente zelf. Hieronder beschrijven we per gebiedstypologie (bestaande bouw, nieuwbouw en buitengebied) hoe wij als gemeente invulling geven aan de zorgplicht hemelwater. Overigens geldt dat bij een lozing op oppervlaktewater de eisen gelden zoals Waterschap Limburg die in de Keur heeft opgenomen.

Bestaande bouw

Voor bestaande gebouwen en percelen geldt dat wij het hemelwater blijven inzamelen en transporteren naar een zuiveringtechnisch werk (overnamepunt RWZI, bij gemengde riolering), het oppervlaktewater of naar de bodem (bij gescheiden riolering). Het gescheiden aanleveren van te lozen hemelwater en huishoudelijk afvalwater op de gemeentelijke riolering en het verwerken van overtollig regenwater op het eigen perceel wordt door ons en het waterschap gestimuleerd. Als inwoners gaan afkoppelen, geldt een bergingseis van 35 mm.

Bij wateroverlastknelpunten en bij rioolvervangingsprojecten, waarbij gemengde riolering wordt vervangen door gescheiden riolering, kunnen we als gemeente het lozen van hemelwater op het vuilwater of gemengde riool verbieden op grond van bestemmingsplan, hemel- en grondwaterverordening of omgevingsplan (vanaf 2022). Vooralsnog houden we de trits ’stimuleren-faciliteren-afdwingen’ aan.

Onze bestaande riolering is gedimensioneerd op minimaal bui 08 uit de Leidraad Riolering (T=2, circa 20 mm in 1 uur). In het basisrioleringsplan (BRP) is het rioolstelsel ook getoetst aan extremere buien bijvoorbeeld bui 09 en 10 uit de Leidraad Riolering (T=5, circa 30 mm in 1 uur en T=10 circa 36 mm in 45 minuten).

In de Verdiepingsslag Stresstest, zie ook de samenvatting in Bijlage 8, is gerekend met de volgende neerslaggebeurtenissen:

afbeelding binnen de regeling

Oplossingen worden zoveel mogelijk bovengronds gezocht, alleen wanneer dit echt niet mogelijk blijkt worden ondergrondse maatregelen getroffen. De maatregelen worden gedimensioneerd op bui 10, waarbij bij de uitvoering van maatregelen, zoveel mogelijk, voorzieningen voor zwaardere buien gerealiseerd zullen worden.

Waar mogelijk en doelmatig wordt hierbij hemelwater van de riolering afgekoppeld. Lokale omstandigheden als bodemgesteldheid en grondwaterstand worden hierin meegenomen. Het afkoppelen van hemelwater mag niet leiden tot grondwateroverlast.

Nieuwbouw en verbouw

Bij nieuwbouwsituaties stellen we eisen aan de omgang met hemelwater. Voorheen hanteerden we een bergingseis van 30 mm, maar dat blijkt niet voldoende te zijn. De bergingseis is sterk afhankelijk van de lokale gebiedseigenschappen. Samen met Waterpanel Noord wordt momenteel gewerkt aan een gebiedsgerichte aanpak. Tot die tijd hanteren we een bergingseis van 53 mm en indien afstroming kan plaats vinden naar probleemlocaties houden we 100 mm aan. Voor extreme neerslaggebeurtenissen wordt voorzien in een bovengrondse overloop naar de openbare ruimte.

In Bijlage 2 is ons (voorlopige) afwegingskader voor nieuwbouwlocaties opgenomen.

Bij uitbreiding of vernieuwing van bebouwing en uitbreiding van verharding en/of dakvlakken zamelen wij als gemeente geen hemelwater in. De eigenaar van gebouwen en percelen verwerkt dit zelf binnen de perceelgrens, tenzij dat technisch onmogelijk is. Voor extreme neerslaggebeurtenissen wordt voorzien in een bovengrondse overloop naar de openbare ruimte.

Herinrichting

Bij herinrichting van het openbaar gebied zal hemelwater zoveel als mogelijk is worden geïnfiltreerd in de bodem. We hanteren ook hier een bergingseis van 53 mm en indien afstroming kan plaats vinden naar probleemlocaties houden we 100 mm aan.

Buitengebied

In het buitengebied zamelen wij van oudsher geen hemelwater in. Dit geldt zowel voor bestaande bouw als (ver)nieuwbouw. Inwoners van het buitengebied komen dan ook niet in aanmerking voor een afkoppelsubsidie. De eigenaar van gebouwen en percelen verwerkt zijn hemelwater zelf op het eigen terrein of voert het in overleg met het waterschap af naar het oppervlaktewater of loost het in overleg met de gemeente in de bodem. Hierbij hanteren we de (kwaliteits) uitgangspunten voor verantwoord afkoppelen zoals opgenomen in de nog te actualiseren beslisbomen ”Regenwater schoon naar beek en bodem”.

Voorbereiding op klimaatverandering

Hevige regenbuien hebben een grote invloed op het functioneren van de riolering en dit zal door klimaatverandering alleen maar sterker worden. Op dit moment komt het al voor dat de riolering zware buien niet altijd aan kan, en dat zal naar verwachting vaker gaan gebeuren. Water op straat voor korte duur (hinder) zal steeds meer aan de orde zijn. De hinder daarvan moet worden geaccepteerd, omdat de aanleg van riolering en aansluitende RWZI die dergelijke hoeveelheden water kunnen verwerken extreem duur zijn en bovendien een veel groter ruimtebeslag zouden vragen in een ondergrond die vaak al vol is.

Overlast en schade door water op straat moet zoveel mogelijk voorkomen worden om de leefbaarheid op peil te houden. Hierbij moeten we, waar mogelijk, het afvloeiend hemelwater eerst bergen, dan infiltreren en als dat niet lukt via het oppervlak naar open water proberen te leiden. We zorgen dus voor voldoende berging om het water zo lang mogelijk vast te houden voordat het wordt afgevoerd. We maken onderscheid in drie situaties (dit wordt getoetst in het basisrioleringsplan):

  • Hinder. Er is sprake van hinder bij korte perioden van water op straat (ongeveer een uur). Op straat worden plassen gevormd van één tot enkele centimeters diep. Vervoer en transport is nog mogelijk (wegen blijven toegankelijk) en er treedt geen schade op. We streven ernaar om dit pas bij een bui die eenmaal in de twee jaar valt voor te laten komen.

  • Overlast. Er is sprake van overlast wanneer grote hoeveelheden water op straat blijven staan. Er is geen sprake meer van plasvorming, maar van ondergelopen straten. De straat fungeert hierbij als berging, waarbij het water tussen de stoepranden blijft. De trottoirs blijven droog. Na enkele uren is het water weer weg. Streven is om dit pas bij een bui die eenmaal in de 10 jaar valt te laten ontstaan.

  • Schade. Er is sprake van schade wanneer het regenwater bebouwing en tunnels in stroomt. Doorgaande wegen zijn zo goed als niet bruikbaar voor hulpdiensten doordat er meer dan 15 cm water op staat. Dit proberen we zoveel mogelijk te voorkomen.

Er wordt zoveel mogelijk gedaan om overlast en schade te voorkomen. Er zullen echter altijd regenbuien kunnen vallen waartegen we geen maatregelen kunnen treffen. Bovendien hebben lager gelegen woningen een verhoogde kans op schade door hevige regenval, omdat het regenwater zich verzamelt op lager gelegen locaties.

Onze inwoners en bedrijven hebben ook een rol bij het opvangen van de gevolgen van hevige buien. Door de tuin voldoende groen te houden, kan het water de bodem in zakken en stroomt het niet direct naar straat en de riolering. Ook het aansluiten van een regenton op de regenpijp met een overloop in de tuin is een initiatief waarmee bewoners hun bijdrage kunnen leveren, zowel in letterlijke zin van afkoppelen en hergebruik van hemelwater als een stuk bewustwording rondom (hemel)water. “Waterklaar” speelt in de communicatie een belangrijke rol.

3.5 Grondwater

Wij als gemeente zijn verantwoordelijk voor het nemen van maatregelen in de openbare ruimte om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstanden voor de aan die grond gegeven bestemming zo veel mogelijk te voorkomen (artikel 3.6 Waterwet, artikel 2.16, lid 1a-2 Ow). Dit geldt voor zover de maatregelen doelmatig zijn en niet tot de zorg van het waterschap (o.a. peilbeheer buitengebied) of de provincie behoren. Dit is vooral kwantitatief gericht. Vaak zal het gaan om het aanbieden van inzamelvoorzieningen voor overtollig grondwater. Als de gemeente inzamelt, is ze ook verantwoordelijk voor de verdere verwerking van het grondwater. Ook zijn wij aanspreekpunt bij grondwaterproblemen: we hebben de regie bij het onderzoeken van oorzaken en oplossingen.

Voor de gemeente Horst aan de Maas zijn de volgende definities van toepassing:

  • Structureel: structurele grondwateroverlast is overlast die in een periode van een jaar minimaal drie maanden aanhoudt en terugkerend van aard is.

  • Overlast: wanneer woningen economische schade of mensen fysieke schade ondervinden.

  • Doelmatig: doelmatige maatregelen zijn maatregelen die qua kosten in overeenstemming zijn met de effecten. Hierbij wordt een afweging gemaakt tussen kosten enerzijds en vermindering van de overlast (zowel de mate van overlast als het aantal personen of gebiedsgrootte met overlast) anderzijds.

Dit kan dus ook gaan over te lage grondwaterstanden.

Het algemene uitgangspunt dat wij hanteren, is dat eigenaren van gebouwen en percelen zelf verantwoordelijk zijn voor de verwerking van overtollig grondwater, tenzij dit in het belang van de leefbaarheid of volksgezondheid niet haalbaar en niet doelmatig is. Dit geldt specifiek voor de bebouwde omgeving. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt naar gebiedstypen. De zorgplicht geldt dus ook voor oans als gemeente zelf als gebouw- en perceeleigenaar.

Het lozen van grondwater op het riool is in principe niet toegestaan.

Naast de kwantiteit van het grondwater is ook de kwaliteit belangrijk. Vanuit de Drinkwaterwet heben wij als gemeente hier ook een zorgplicht in. We hebben oog voor de kwaliteit van het grondwater en zetten ons in om die in ieder geval niet te laten verslechteren. Bij bijvoorbeeld afkoppelen houden we daar rekening mee.

Drinkwaterwet

Paragraaf 1. De zorg voor en uitvoering van de openbare drinkwatervoorziening

Artikel 2

  • 1.

    Bestuursorganen dragen zorg voor de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening.

  • 2.

    Bij de uitoefening van bevoegdheden en toepassing van wettelijke voorschriften door bestuursorganen geldt de duurzame veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening als een dwingende reden van groot openbaar belang.

3.6 Oppervlaktewater

We beheren binnen onze gemeente een aantal oppervlaktewateren als onderdeel van ons hemelwaterstelsel. De afvoercapaciteit daarvan moet op peil blijven om het hemelwater goed te kunnen afvoeren. We werken daarbij nauw samen met het Waterschap.

Ook worden door WL eisen gesteld aan de vuilemissie vanuit onze riolering op oppervlaktewater.

Plan

4 Wie doet wat

4.1 Gemeentelijke zorgplicht

Als gemeente zijn we verantwoordelijk voor een goede invulling van onze gemeentelijke watertaken. En omdat riolering niet op zichzelf staat, maar onderdeel is van onze gemeentelijke infrastructuur, stemmen we ons beleid af met andere overheden. Zoals in de Wet milieubeheer is aangegeven, zijn dat in ieder geval de beheerder van de zuiveringen waarop we het door ons ingezamelde (afval)water lozen en de beheerder van de oppervlaktewateren waarop wordt geloosd. Voor onze gemeente zijn dat het Waterschap Limburg en Rijkswaterstaat.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4‑1: verantwoordelijkheden stedelijk waterbeheer

Daarnaast gelden de regelsn uit het Besluit kwaliteit leefomgeving zoals in paragraaf 1.3 aangegeven.

4.2 Samenwerking

We werken binnen de gemeentelijke organisatie samen met andere sectoren in de openbare ruimte bijvoorbeeld de afdelingen wegen en openbaar groen. Met de komst van de Omgevingswet (verwacht per 1 juli 2022) wordt dat alleen maar belangrijker. Integraal werken is het devies en dat betekent ook participatie en afstemming. Daarnaast werken wij samen met Regionale Uitvoeringsdienst (RUD).

We werken ook samen met burgers en bedrijven omdat zij ook duidelijk een eigen rol hebben als het gaat om de omgang met afvloeiend hemelwater en grondwater.

We werken samen aan water binnen de regio Waterpanel Noord omdat water niet stopt bij gemeentegrenzen. Een samenwerkingsverband van 15 Noordlimburgse gemeenten, Waterschap Limburg, Waterschapsbedrijf Limbug en Waterleidingmaatschappij Limburg. Waar mogelijk en zinvol voeren we samen onderzoek uit, wisselen kennis uit en voeren we operationele werkzaamheden samen uit. In 2020 hebben we het Waterketenplan opgesteld waarin we onze ambities en een uitvoeringsprogramma hebben beschreven. Ook werken we binnen Waterpanel Noord samen aan klimaatadaptatie.

4.3 Wat verwachten we van inwoners en bedrijven

Een groot deel van het gemeentelijke gebied is niet in handen van de overheid. Daarom is klimaatadaptatie, waaronder het tegengaan van wateroverlast, een gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers, bedrijven, gemeente en waterschap. De overheden kunnen niet alles oplossen.

Perceeleigenaren hebben een belangrijke rol in de verwerking van hemelwater dat op hun eigen terrein valt. Dat is ook wettelijk onderkend door de eigen verantwoordelijkheid die in de Waterwet (artikel 3.5 en 3.6, en straks ook in de Omgevingswet) is opgenomen. Uitgangspunt is dat de perceeleigenaar de neerslag die op zijn perceel valt, zelf verwerkt. Als dat redelijkerwijs niet kan, zijn wij als gemeente aan zet.

Wij kunnen veel regelen en sturen in het functioneren van de riolering, maar we kunnen niet alles zelf uitvoeren. Inwoners en bedrijven hebben ook een belangrijke invloed op het functioneren. Wij willen zo min mogelijk extra regels en verplichtingen aan inwoners en bedrijven opleggen, maar wil wel dat zij bijdragen aan het goed laten functioneren van de riolering.

Wij verwachten:

  • 1.

    Dat inwoners en bedrijven het riool, de IBA’s en septic tanks verstandig gebruiken;

  • 2.

    Dat rioolaansluitingen zorgvuldig worden aangelegd en onderhouden;

  • 3.

    Dat inwoners en bedrijven hemelwater zelf opvangen en bergen als dat redelijkerwijs mogelijk is;

  • 4.

    Dat hinder (water-op-straat) vaker, binnen marges, wordt geaccepteerd;

  • 5.

    Dat inwoners en bedrijven bij grondwateroverlast controleren of hun woning of bedrijf voldoende waterdicht is.

Zorgplicht lozers (burgers en bedrijven)

In het Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah) en het Activiteitenbesluit zijn zogenaamde zorgplichtbepalingen opgenomen die zicht richten op de lozers op riolering.

Het Blah bevat een zorgplichtbepaling die is gericht op het voorkomen van nadelige gevolgen voor het milieu door maatregelen te treffen (art. 4). Dit betreft ook de bescherming van de doelmatige werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater (waaronder riolering) en het doelmatig beheer van afvalwater (Blah artikel 4 lid 2).

Volgens de toelichting op het Blah betekent deze zorgplicht onder meer dat bij een gescheiden rioolstelsel de beide afvalwaterstromen op het goede stelsel moeten aansluiten. Dit met het oog op de doelmatige werking van de stelsels. Ook het doorspoelen van toiletdoekjes of frituurvet is in strijd met de zorgplicht. Toiletdoekjes horen in de vuilnisbak en frituurvet moet worden gerecycled of ook met het vaste afval worden weggegooid. Ook hoort hemelwater niet op mechanische riolering te worden geloosd, dat verstoort de werking.

De zorgplichtbepaling geeft de gemeente de mogelijkheid maatwerkvoorschriften vast te stellen voor de te nemen maatregelen of om rechtstreeks handhavend op te treden.

Net als het Blah bevat het Activiteitenbesluit een zorgplichtbepaling (art. 2.1). De zorgplichtbepaling voor afvalwaterlozingen op de riolering komt neer op:

  • de bescherming van de doelmatige werking van de voorzieningen voor afvalwaterbeheer (zoals de openbare riolering);

  • doelmatig afvalwaterbeheer.

In de Omgevingswet komen deze zorgbepalingen terug.

Besluit lozing afvalwater huishoudens artikel 4 lid 1:

Degene die loost en weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat door het lozen nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of kunnen ontstaan, die niet of onvoldoende worden voorkomen of beperkt door naleving van de bij of krachtens dit besluit gestelde voorschriften, voorkomt die gevolgen of beperkt die voor zover voorkomen niet mogelijk is en voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.

Programma

5 Wat hebben we

5.1 Totaaloverzicht aanwezige voorzieningen

Binnen onze gemeente ligt veel riolering, zie Tabel 5 1.

Tabel 5-1 Kenmerken riolering

Onderdeel

 

aantal

eenheid

Onderdeel

aantal

eenheid

Vrijvervalriolering,

 
 
 

Persleidingen

10

km

  • -

    gemengd

177

 

km

Gemalen

48

stuks

  • -

    Droogweerafvoer (DWA)

20

 

km

Kolken

ca. 12.950

stuks

  • -

    Hemelwaterafvoer (HWA)

19

 

km

Overstorten

47

stuks

Totaal vrijvervalriolering

 

216

km

Bergbezinkbassins

22

stuks

Drukriolering

 

179

km

Vijvers en overig oppervlaktewater

35

stuks

Drukrioleringunits

 

1.154

stuks

 
 

Vrijvervalriolering is het meest omvangrijke onderdeel van de riolering. Het grootste deel is gemengde riolering, ongeveer 82%. Vanaf de jaren ’80 werd steeds meer gescheiden riolering aangelegd. In Bijlage 6 is een overzichtskaart opgenomen en een tabel met de externe gemengde overstorten.

De rioleringsgegevens zijn opgenomen in het beheersysteem GBI voor de vrijvervalriolering en iView als realtime beheersysteem voor de grote gemalen en bergbezinkvoorzieningen.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5‑1 Verdeling leeftijd vrijvervalriolering (bron GRP 2017)

Gedetailleerde informatie over de lay-out van de stelsels is vastgelegd in de hydraulische berekeningen en basisrioleringsplannen/systeemoverzichten stedelijk water (BRP/SSW), waaronder de stelselgegevens en gegevens van de overstorten van waaruit (incidenteel) wordt geloosd. Wijzigingen t.o.v. de situatie in de BRP’n zullen met de betreffende waterbeheerder worden overlegd.

5.2 Stedelijk afvalwater en hemelwater

5.2.1 Technische staat

Vrijvervalriolering

Het vrijvervalstelsel is in redelijk tot goede staat. Elk jaar wordt ongeveer 1/10e van het rioolstelsel gereinigd en geïnspecteerd. De inspecties worden uitgevoerd en beoordeeld volgens de actuele NEN-EN-normen. Op basis van de beoordelingen stellen we een maatregelenpakket op dat aangeeft welke maatregel (reparatie, renovatie of vervanging) wordt toegepast en wanneer dit gebeurt.

Gemalen en drukriolering

Elk hoofdgemaal wordt minimaal 1x per jaar gereinigd en 1 x per jaar geïnspecteerd, elke drukrioleringsunit wordt 2x per jaar gereinigd en 1x per twee jaar conform de BRL geïnspecteerd. Op basis van de inspectie wordt beoordeeld welke onderdelen moeten worden vervangen. De onderhoudstoestand van de gemalen en drukrioleringsunits is zoals verwacht. Wel kunnen de systemen worden geoptimaliseerd om de werking ook op langere termijn te waarborgen.

Het lozen van hemelwater verstoort de werking van drukriolering en is dan ook verboden op grond van het Besluit lozing afvalwater huishoudens en het Activiteitenbesluit (voor bedrijven)! Wij voeren periodiek controles hierop uit. Reinigen en (periodiek) inspecteren besteden we uit. Reparaties voeren we zelf uit.

Persleidingen en drukleidingen

De pers- en drukleidingen worden op dit moment correctief onderhouden. Dit betekent dat er onderzoek en onderhoud plaatsvindt zodra er aanleiding toe is. Een verminderd functioneren van de gemalen en drukrioleringsunits kan bijvoorbeeld zo’n aanleiding zijn. Er bestaan beperkte mogelijkheden om pers- en drukleidingen te inspecteren, omdat inspectie aan de binnenkant van de buis meestal weinig zekerheid geeft.

5.2.2 Werking

De riolering van onze gemeente functioneert over het algemeen goed op basis van de ontwerpuitgangspunten. Uit de BRP’n blijkt dat er een beperkt aantal knelpunten aanwezig is. Ook in de praktijk is een beperkt aantal overlastlocaties bekend. Als er een bui valt die zwaarder is dan onze ‘toetsbui’ (een bui die volgens statistische gegevens eens in de twee jaar valt), dan blijft er op deze knelpunten water op straat staan. Deze worden gemonitoord en geanalyseerd. Indien nodig worden maatregelen in plannen voor verbetering opgenomen.

Het klimaat verandert, de kans op hevigere buien en wateroverlast neemt toe. Uit de Verdiepingsslag stresstest volgt dat de hoofdswegenstructuur op verschillende locaties kwetsbaar is voor een bui die eens in de 100 jaar voorkomt. Ze wordt dan tijdelijk onbegaanbaar voorhulpdiensten door een waterdiepte van 30 cm of meer. Een aantal woonstraten worden al onbegaanbaar bij een bui die eenmaal in de 10 jaar voorkomt (zie rapportage Verdiepingsslag stresstest). Ook kan water in woningen komen te staan.

Ook in onze gemeente komen foutaansluitingen voor. Dat zijn aansluitingen van vuilwater op hemelwaterriolering en van hemelwater op vuilwaterriolering (zoals bijvoorbeeld drukriolering). Controle op foutaansluitingen maakt structureel onderdeel uit van de onderhoudswerkzaamheden aan de riolering. De perceeleigenaren worden aangesproken op hun verantwoordelijkheden waardoor de foutaansluitingen worden opgeheven.

Afkoppelen

Om wateroverlast te voorkomen dient de riolering over voldoende afvoercapaciteit te beschikken. De ondergrondse maatregelen voortkomend uit het BRP zijn uitgevoerd. Daarnaast heeft de gemeente in de afgelopen planperiode ingezet op het afkoppelen van verhard oppervlak van de riolering (veelal bovengronds). De gemeente vindt het verder (bovengronds) afkoppelen van het verhard oppervlak een goede manier voor het behouden van voldoende afvoercapaciteit. De komende periode wil de gemeente hier dan ook verder op in zetten. Ook het verlagen van plantsoenen voor extra berging kan helpen, het regenwater wordt dan minder afgevoerd via de riolering.

Het afkoppelen is hierbij echter geen doel op zich. De gemeente beschouwt hierbij afkoppelen alleen doelmatig als het bijdraagt aan het:

  • Voorkomen van milieu-hygiënische en/of volksgezondheidsgevaren (uittreden van vuilwater);

  • Voorkomen van wateroverlast ten gevolge van hevige neerslag (onvoldoende afvoer van hemelwater);

  • Verminderen van vuilemissies (water over de overstort, voldoen aan KRW-doelstelling);

  • Verder klimaatbestendig maken van de gemeente;

  • De kosten in verhouding staan tot hetgeen het oplevert.

Dit betekent dat daar waar riolering vervangen moet worden, of overige werkzaamheden in de openbare ruimte worden uitgevoerd, nader bepaald wordt of afkoppelen van verhard oppervlak van de (gemengde riolering) wenselijk en mogelijk is. Ook het vervangen van verharding door groen is een goede maatregel (ook goed voor biodiversiteit en tegen hottestress).

Hierbij wordt verder gekeken dan de projectgrenzen. Dit betekent dat ook afkoppelmaatregelen, die een positief effect hebben op de eerder genoemde punten, buiten de projectgrenzen in ogenschouw worden genomen. Hiervoor is inzicht nodig in het hydraulische en milieutechnisch functioneren van de riolering, maar is daarnaast inzicht in de oppervlakkige afstroming ook een wezenlijk facet. Dit sluit aan bij de uitgevoerde verdieping van de stresstest. De wijze van afkoppelen wordt afgestemd op de boven- en ondergrondse mogelijkheden.

Eigenaren van woningen die voor 2002 zijn gebouwd, die niet in het buitengebied staat en die minsteren 30 m2 afkoppelen, kunnen subsidie krijgen voor het afkoppelen van hemelwater. In een adviesgesprek bekijken we dan wat er mogelijk is. Op de website van de gemeente is dit aangegeven.

5.3 Grondwatermaatregelen

Op de meeste plekken in onze gemeente ligt het grondwater ruim genoeg onder het maaiveld. Er komen verschillende grondsoorten voor (veen, zand, klei, al dan niet met leemlagen), waarvan sommige weinig waterdoorlatend zijn. Over het algemeen zijn er weinig problemen met grondwater.

We hebben een beperkt grondwatermeetnet. Dit meetnet bestaat uit peilbuizen van de Provincie Limburg. Dat grondwatermeetnet geeft geen volledig inzicht in de grondwatersituatie en willen we daarom uitbreiden, vooral in de kernen.

Drinkwater

Voor de drinkwatervoorzieningwinning is het belangrijk om zicht te hebben op grondwaterstromingen en grondwaterverontreiniging. Een groot deel van Horst aan de Maas krijgt water dat van eigen bodem komt: uit het waterwingebied Grubbenvorst. Uit de kranen van Sevenum, America en het gebied ten westen daarvan komt water dat bereid is uit oorspronkelijk Maaswater.

De gebieden rondom de drinkwaterwinningen zijn door de provincie aangewezen als waterwingebied en boringsvrije zone.

De gemeente neemt waar mogelijk maatregelen om verontreiniging van grondwater te voorkomen. Ook worden activiteiten zoals bouwplannen en omgevingsvergunningen afgestemd met WML en Provincie om ervoor te zorgen dat er geen risicovolle activiteiten in het gebied worden gepland.

5.4 Klachten en meldingen

Jaarlijks ontvangen we klachten en meldingen die te maken hebben met riolering en water. In 2020 zijn er 600 meldingen over riolering binnengekomen in MOR (Meldsysteem Openbare Ruimte).

Veel meldingen over verstopte kolken, water op straat na een regenbui en stankklachten na een overstorting. Indien mogelijk wordt hier zo snel mogelijk actie op ondernomen volgens onze vastgestelde servicenormen.

We ontvangen bijna elk jaar ook enkele meldingen die pas na onderzoek en grootschaliger maatregelen kunnen worden verholpen. Het aantal meldingen is vaak afhankelijk van de weersomstandigheden. Deze meldingen gaan veelal over hemelwateroverlast. De meldingen over hemelwateroverlast komen voort uit hevige buien. Tijdens en na deze buien wordt duidelijk waar het water niet voldoende wegloopt en zo overlast veroorzaakt.

5.5 Verordeningen en vergunningen

5.5.1 Vergunningen Wet milieubeheer / Wabo

Lozingen van afvalwater op de riolering (indirecte lozingen) worden geregeld op basis van de Wet milieubeheer (Wm)/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de AmvB’s voor lozingen. De vergunningverlening en controle/handhaving van omgevingsvergunningen en algemene regels hebben we ondergebracht bij het team Omgeving. Deels zijn werkzaamheden ondergebracht bij de RUD, die houden bijvoorbeeld toezicht. De milieu-inspecteurs bezoeken met een zekere regelmaat de bedrijven.

Bij vergunningverlening zoeken we de samenwerking met het waterschap als zaken en belangen elkaar raken. Op die manier kunnen we tot een samenhangende aanpak voor problemen bij bedrijven komen.

5.5.2 Verordeningen en regels

Anno 2021 zijn op rioleringsgebied de volgende verordeningen van kracht:

  • Verordening rioolheffing gemeente Horst aan de Maas 2021;

  • Verordening rioolaansluitrecht gemeente Horst aan de Maas 2021;

  • Subsidieregeling afkoppelen hemelwater Gemeente Horst aan de Maas.

Ook zijn er gemeentelijke regels voor het omgaan met verstoppingen. Deze staan op de website van de gemeente.

6 Wat gaan we doen

6.1 Aan de slag

We willen de gewenste situatie bereiken. Dit doen we door het huidige stelsel in stand te houden, de kwaliteit te monitoren en waar dat nodig is te verbeteren. Hiervoor voeren we onderzoek en maatregelen uit. Daarnaast letten we er in nieuwe situaties op dat we riolering aanleggen en het gebied inrichten in lijn met de visie. Alle in dit hoofdstuk genoemde bedragen zijn op prijspeil 2022 en exclusief BTW.

6.2 Stedelijk afvalwater en hemelwater

6.2.1 Aansluiten bestaande bebouwing en aanleg bij nieuwbouw

We sluiten alle nieuwbouw in de kernen aan op riolering. In nieuwbouwgebieden wordt stedelijk afvalwater en hemelwater gescheiden. Voor nieuwbouwlocaties ontwerpen we riolering volgens de laatste stand der techniek, in overleg met Waterschap en/of Rijkswaterstaat. Nieuwe plannen worden op wateraspecten getoetst door de watertoets (onder de omgevingswet wordt dit de ’weging van het waterbelang’). De trits “vasthouden-bergen-afvoeren” is hierbij leidend. Dat betekent ook dat in nieuwe plannen voldoende ruimte moet worden gereserveerd voor het vasthouden en bergen van water, de zogenaamde “blauwe ruimte”. Om dit te waarborgen, moeten we vanaf het beginstadium van planontwikkelingen worden betrokken (voor de bestemmingsfase). Het afwegingskader voor nieuwbouwlocaties is opgenomen in Bijlage 2.

In het buitengebied wordt alleen vuilwater aangesloten op drukriolering (dus geen hemelwater).

De aanvrager betaalt de kosten voor het aansluiten van nieuwe percelen volgens de verordening rioolaansluitrecht gemeente Horst aan de Maas 2021.

In geval van (kleinschalige) nieuwbouw, bij bestemmingsplan wijziging, dienen de woningen verplicht op de riolering aan te sluiten. Daarbij wordt uitgegaan van een gescheiden stelsel met infiltratie van hemelwater op eigen erf of een gelijkwaardig alternatief. Ook hier zal bij het ontwerp en de aanleg rekening worden gehouden met een duurzame oplossing voor de verwerking van het hemelwater, vooralsnog is dat een bergingseis van 53 mm indien geen oppervlakkige afstroming naar lager gelegen probleemlocaties plaatsvindt, anders is de bergingseis 100 mm.

Nieuwe initiatieven voor duurzame (decentrale) zuivering worden beoordeeld en eventueel toegepast.

Bij oudere bouwplannen (< 2008) zijn de klimaatopgaven nog niet scherp geformuleerd. We letten hierop en adviseren hierbij om klimaatadaptief te bouwen.

De aanleg van voorzieningen bij nieuwbouwlocaties wordt in principe bekostigd uit de grondexploitatie. Deze kosten zijn in het GRP buiten beschouwing gelaten. Beheer van deze voorzieningen is wel meegenomen.

6.2.2 Onderzoek

In het Waterketenplan dat we in 2020 samen met onze waterketenpartners hebben opgesteld, is een uitvoeringsprgramma voor de komende jaren opgenomen. Het overzicht van gezamenlijke onderzoeken staat in het Waterketenplan. Een aantal onderzoeken lichten we er hier uit:

  • Meten-data rekenen, om meer inzicht te krijgen in de werking van ons rioolstelsel, ook in relatie met het regionale watersysteem;

  • Ontwikkelen van een visie en strategie voor het omgaan met afvalwater in het buitengebied (ook IBA’s), inclusief beslisbomen;

  • Ontwikkelen van afspraken over de lozingsroute voor hemelwater, inclusief een beslisboom afkoppelen.

  • Onderzoek naar droogte, kennisontwikkeling en ontwikkelen aanpak.

  • Optimalisatiestudie waterketen-watersysteem, hoe ver zijn we met de KRW 2027?

  • Branchestandaard onderzoek gemeentelijke watertaken, de personele kant van de rioleringszorg

De kosten van deze onderzoeken zijn verwerkt in de begroting van Waterpanel Noord en in de bijdrage die wij als gemeente daaraan meebetalen.

Daarnaast zijn er onderzoeken die wij zelf uitvoeren. Deze zijn opgenomen in Tabel 6 1.

Tabel 6-1 Onderzoeken 2022-2026

Onderzoek

Periode

Kostenraming (€)

O1) NEN-inspecties gemalen

2022

55.400

O2) Strategische klimaatadaptatieplan

2022

100.000

O2a risicodialogen en nadere klimaatonderzoeken

2022-2026

125.000

O3) tariefsdifferentiatie en verlening afschrijivingstermijnen

2022

5.000

O3) NEN-inspecties gemalen

2023

55.400

O4) Tussentijdse evaluatie GRP

2024

10.000

O5) Update Verdiepingsslag stresstest

2025

50.000

O6) Nieuw Gemeentelijk Rioleringsprogramma

2026

25.000

O7) Mogelijkheden hemelwaterverordening

2022

10.000

 
 
 

De NEN-inspecties gemalen zijn bedoeld om te controleren of de gemalen aan de huidige normen voldoen.

In 2022 stellen we ook een strategische klimaatadaptatieplan op. Hierin zorgen we voor samenhang in alle klimaatmaatregelen. Jaarlijks voeren we hierover risico-dialogen of nadere onderzoeken uit naar de optimale maatregelen.

In 2022 voeren we een onderzoek uit naar tariefsdifferentiatie en de mogelijkheid om de afschrijvingstermijnen te verlengen.

In 2024 herijken we het GRP, net als we dat in 2019 hebben gedaan. We kijken of we nog steeds op koers liggen en of de financien nog in de pas lopen. 2025 is het jaar van nieuwe stresstesten volgens de aanpak uit het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie.

6.2.3 Maatregelen

Onderhoud en reparatie

Onderhoudswerkzaamheden zijn deels uitbesteed. Waar mogelijk voeren we het onderhoud planmatig uit, maar we kijken ook naar meldingen van inwoners.

Tabel 6-2 Onderhoud 2022-2026

Onderhoud voor

Wat gebeurt er

Frequentie

Vrijvervalriolering

Reiniging

1x per 10 jaar

 

Inspectie

1x per 10 jaar

 

Verstopping verhelpen

Na melding

Hoofdgemalen

Reiniging

1x per jaar (minimaal)

Drukriolering

Reiniging

2x per jaar

 

Inspectie

1x per 2 jaar

 

Storingen verhelpen

Na melding

Persleidingen

Correctief

Bij gebreken

Kolken

Reiniging

2x per jaar

Daarnaast maaien we de (bermen van) de sloten om de afvoercapaciteit op peil te houden. Dit doen we op een ecologische, alternerende manier. Dat is ook goed voor de biodiversiteit.

Renovatie en vervanging

Aan de hand van inspectiegegevens bepalen we welke riolen vanwege hun technische staat moeten worden vervangen. Daarnaast kijken we ook naar andere plannen die op onze riolering van invloed zijn: plannen voor klimaatadaptatie, ruimtelijke ontwikkelingen, weg- en groenonderhoud. Voor de jaren 2022, 2023 en 2024 is uitgegaan van ons Meerjareninvesteringsprogramma, daarin is met het bovenstaande rekening gehouden.

De inspectieresultaten van de camera-inspecties worden nader beoordeeld waarbij wordt bepaald welke maatregelen de komende jaren precies nodig zijn en wat de urgentie is. Daarbij zullen maatregelen zoveel mogelijk gecombineerd worden met andere beheer- en onderhoudsactiviteiten en herinrichtingsprojecten binnen de gemeente. De gemeente hanteert hierbij financieel een verhouding van 80 % relinen en 20 % vervangen, maar streeft naar 100 % relinen.

Bij vervanging wordt het functioneren van het hele rioolstelsel tegen het licht gehouden. Daarbij zal zo mogelijk optimalisatie en verbetering uitgevoerd worden of verhard oppervlak worden afgekoppeld. Voor de lange termijn is op basis van een gemiddelde restlevensduur van 70 jaar en eenheidsprijzen van de gemeente een vervangingsplanning bepaald. Hierbij zijn de kosten voor relinen op 50 % van de kosten voor vervangen aangehouden. Om pieken te voorkomen zijn de maatregelen vervolgens in blokken van vijf jaar uitgesmeerd. In onderstaande Figuur 6.1 is het benodigde budget voor renovatie en vervanging weergegeven.

Doordat de riolering ouder wordt, stijgt het benodigde budget de komende jaren van € 0,4 miljoen per jaar tot en met 2028, via € 0,9 miljoen per jaar tot en met 2033 naar gemiddeld € 1,1 miljoen per jaar daarna.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 6‑1: budget voor renovatie en vervanging vrijvervalriolen

Gemalen en drukriolering vervangen of renoveren we als dat nodig is. De voor de planperiode geraamde budgetten zijn opgenomen in de exploitatie.

6.3 Grondwatermaatregelen

Er bestaan binnen Horst aan de Maas geen acute grondwaterproblemen, maar we hebben wel te weinig inzicht in de grondwatersituatie. Daarom willen we in 2022 ons grondwatermeetnet uitbreiden met circa 40 meetpunten. Hiervoor is in de planperiode een budget opgenomen van € 50.000. Kosten voor het vervangen van zogenaamde ’divers’ (meetsensoren die de waterstand registreren) zijn opgenomen in de exploitatielasten.

6.4 Milieu- en klimaatadaptatiemaatregelen

Het klimaat verandert, we krijgen te maken met zwaardere neerslag en langere periodes van droogte. Daar moeten we de invulling van onze gemeentelijke watertaken op aanpassen.

Samen met onze Waterpanel-Noordpartners hebben we in 2020/2021 een uitvoeringsagenda klimaatadaptatie opgesteld. Zowel voor de regio, als voor ons gemeentelijke gebied. Voor het regionale deel is daar binnen het Waterpanel Noord budget geld voor gereserveerd en opgenomen in de begroting. Voor het lokale deel worden middelen in het GRP opgenomen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het project “Groen-Blauwe Schoolpleinen”. Daarmee zorgen we ervoor dat schoolpleinen groener én klimaatbestendiger worden. Hemelwater kan dan beter infiltreren, dat beperkt piekafvoeren en draagt bij aan droogtebestrijding. Vooralsnog gaan we ervan uit dat we hierbij alle schoolpleinen aanmelden voor dit project. Hiervoor is in de exploitatie een totaalbedrag opgenomen van € 400.000 voor de planperiode 2022-2026. Hierbij zijn nationale en regionale subsidies mogelijk. We hebben rekening gehouden met subsidies ter hoogte van € 200.000.

Om inzicht te krijgen in de kwetsbaarheid van ons grondgebied voor wateroverlast is in 2018 een zogenaamde Stresstest Light uitgevoerd. Om de benodigde investeringen beter te onderbouwen, is in 2021 een verdiepingsslag uitgevoerd. In deze nadere analyse is onderscheid gemaakt in de korte termijn (2022-2026), de middellange termijn (2027-2036) en de lange termijn (2037-2050). In de planperiode starten we met we met de maatregelen voor de korte termijn. In de herijking van 2019 is een totaalbedrag van € 10,6 miljoen euro berekend. Vooralsnog gaan we uit van dat totaalbedrag. Volgens de verdiepingsslag is € 5,4 miljoen nodig voor het uitvoeren van klimaatmaatregelen, hiervan is € 1 miljoen opgenomen in ongebruikte kredieten 2020-2021, de resterende € 4,4 miljoen is opgevoerd in dit GRP. Na de planperiode is het restant van € 5,2 miljoen opgenomen, verdeeld over de jaren 2027-2036. Met verdere investeringen wordt gewacht tot de uitkomsten van de actualisatie Verdiepingsslag die voor 2025 is gepland. Voor het oplossen van urgente knelpunten uit de Verdiepingsslag is een subsidie aangevraagd van € 500.000,-.

De komende jaren werken we ook aan onze bijdrage aan de Kaderrichtlijn Wateropgave (KRW). Tot en met 2026 is, naast de nog beschikbare kredieten uit 2020 en 2021 ter grootte van € 2,5 miljoen, voor BRP- en KRW-maatregelen € 9,1 miljoen opgenomen. Door personeelsgebrek zijn deze maatregelen tot nu toe nog niet opgestart. De maatregelen moeten voor 2027 zijn uitgevoerd. De maatregelen zijn opgenomen in het BRP van 2019, zie ook Bijlage 9.

We gaan ook door met onze afkoppelstrategie van werk met werk maken en eigenaren stimuleren om privaat terrein af te koppelen. Dat helpt om de gevolgen van zware buien te verwerken en om verdroging tegen te gaan. De budgetten hiervoor zijn opgenomen in de investeringsbedragen voor de klimaatmaatregelen.

Ook kijken we bij werkzaamheden of anderszins naar de mogelijkheden om anders om te gaan met hemelwater, zoals het aanbrengen van meer groen om infiltratie mogelijk te maken. Hiervoor is gedurende tien jaar een bedrag van € 150.000 per jaar opgenomen.

6.5 Oppervlaktewater

We zorgen ervoor dat de afvoercapaciteit van de oppervlaktewateren die we beheren op peil blijft. We werken daarbij nauw samen met het Waterschap.

Daarnaast proberen we de vuilemissie vanuit onze riolering op oppervlaktewater zoveel mogelijk te beperken door bijvoorbeeld af te koppelen en KRW-maatregelen te nemen.

We monitoren de overstorten om inzicht te krijgen in het werkelijk gedrag. De overstorten achter de bergbezinkvoorzieningen zijn voorzien van druksensoren. Samen met WBL is een meetplan opgesteld, vooralsnog voor eerst de overstorten op de Kabroeksebeek.

6.6 Risicobeheersing

Bij het opstellen van dit GRP zijn we uitgegaan van aannames en verwachtingen. Het is mogelijk dat er gebeurtenissen plaatsvinden waar we geen rekening mee hebben gehouden, dit zijn risico’s. We noemen hier de belangrijkste risico’s die wij zien, leggen uit waarom we er (nog) geen rekening mee houden en vertellen hoe we ermee omgaan als het risico werkelijkheid wordt.

Risico: een sterk toename van hevige buien

De laatste jaren is een stijgende lijn te zien in het aantal hevige buien (20 mm per uur en meer) dat over onze gemeente trekt. Die buien worden ook heviger. Het rioolstelsel is hier niet op ontworpen, waardoor de kans op wateroverlast toeneemt. Binnen Waterpanel Noord hebben we ingezet op klimaatadaptatie, inclusief lokale risicodialogen.

Als het aantal hevige buien sneller toeneemt, zal aanvullend budget moeten worden gevraagd aan de gemeenteraad om op de plekken waar het nodig is sneller maatregelen te treffen.

Risico: onvoldoende plek voor water in de openbare ruimte

Tijdens de hevige buien van afgelopen jaren bleek dat er niet overal voldoende plek is voor water in de openbare ruimte. Water stroomt naar de laagste plaats. De wegligging, bochten en drempels blijkt bepalend in de plek waar het water uiteindelijk ophoopt. Bij herinrichting van de openbare ruimte houden we rekening met het tijdelijk bergen van water op straat of in openbaar groen, of het wegleiden van het water naar een toepasselijke locatie. Bij alle wegen waar niet recent een herinrichting heeft plaatsgevonden, bestaat nog het risico dat er onvoldoende plek is voor water.

Hinder en beperkte overlast van water op straat accepteren we, maar schade niet. Bij herinrichtingprojecten onderzoeken we de mogelijkheden om water op straat te bergen of water via het oppervlak af te voeren. Op lange termijn wordt zo door de gehele gemeente in de openbare ruimte meer plaats gecreëerd voor water, we moeten daarom vanaf het beginstadium bij planontwikkelingen betrokken zijn. Op korte termijn wordt na een melding van wateroverlast gekeken of een aanpassing van de openbare ruimte nodig is. Realisatie daarvan kan enige tijd vergen, en dus kunnen overlast en schade nog steeds voorkomen.

Risico: een onverwachte verslechtering van de toestand van de riolering

De toestand van de riolering is in beperkte mate te voorspellen. Het is mogelijk dat bij een nieuwe rioolinspectie plotseling een groot deel van de riolering een slechtere staat heeft dan verwacht. Ook kan een riool instorten door de belasting van voertuigen op de weg erboven. Indien dit gebeurt, zal er meer moeten worden geïnvesteerd in rioolrenovatie en –vervanging.

Risico: tekort aan voldoende gekwalificeerd personeel

Een landelijke ontwikkeling is dat onder andere door vergrijzing het tekort aan voldoende gekwalificeerd personeel toeneemt. Ervaren oudere medewerkers gaan met pensioen, vaak zonder dat er voldoende gekwalificeerde medewerkers voor terugkomen. Als er onvoldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar is, zal werk blijven liggen of met mindere kwaliteit worden uitgevoerd.

In Horst aan de Maas kampen we ook met onvoldoende personele capaciteit. Samenwerking met onze Waterpanel Noordpartners is hier maar zeer ten dele een oplossing voor. Hier gaan we in hoofdstuk 7 verder op in.

Risico: onvoldoende of incorrecte gegevens

Bij het maken van plannen gaan we uit van de beschikbare gegevens. We beoordelen of dit voldoende en correcte gegevens zijn, indien nodig verzamelen we meer gegevens. Op basis van de verzamelde gegevens maken we keuzes en worden werkzaamheden uitgevoerd. Keuzes op basis van onvoldoende of slechte gegevens leiden vaak tot suboptimale oplossingen en/of kapitaalvernietiging.

7 Organisatie en financiën

7.1 Personele capaciteit

Om het geplande werk uit te voeren is voldoende gekwalificeerd personeel nodig. Met behulp van de Kennisbank Stedelijk Water is een globale inschatting gemaakt van de benodigde personele capaciteit voor de komende jaren. Op basis van landelijke kengetallen is berekend hoeveel medewerkers nodig zijn. Elke organisatie is anders, daarom zijn afwijkingen ten opzichte van de landelijke kengetallen mogelijk.

7.1.1 Benodigde bezetting, de theorie

Voor de invulling van de dagelijkse gemeentelijke watertaken is de benodigde personele inzet in eerste instantie berekend op basis van de Kennisbank Stedelijk Water, onderdeel Personele Aspecten. Deze raming geldt voor de bezetting van de zogenaamde binnendienst en geeft een beeld van de bandbreedte waarbinnen de werkelijke bezetting volgens de kengetallen moet liggen. In Tabel 7 1 zijn de uitkomsten van de berekening weergegeven. Detailinformatie staat in de bijlagen.

Tabel 7‑1. Samenvatting benodigde personele capaciteit bij inschatting mate van uitbesteding

afbeelding binnen de regeling

In de Kennisbank Stedelijk Water is bij de berekening van de benodigde fte’s nog geen rekening gehouden met nieuwe ontwikkelingen zoals klimaatadaptatie, participatie, subsidieregelingen, extra communicatie, samenwerking WPN, watertoetsprocessen en aanvullend databeheer. Adequate invulling hiervan zal circa 2 fte extra inzet vergen op Planvorming. Dat betekent dat een minimale bezetting van de binnendient van 10,9 fte nodig is bij de huidige uitbesteding van werkzaamheden. De verdeling over de hoofddeeltaken is als volgt:

  • -

    Planvorming, onderzoek en facilitair: 3,6 fte;

  • -

    Onderhoud (Aansturen, voorbereiden, deels uitvoeren): 4,5 fte;

  • -

    Maatregelen (voorbereiding, directievoering en toezicht): 2,8 fte.

Als alle binnendienstwerkzaamheden zelf worden gedaan, is een bezetting nodig van 18 fte.

7.1.2 Huidige bezetting, de praktijk

Voor onderhoud worden geen knelpunten ervaren, er is voldoende bezetting. Voor Planvorming en Maatregelen ligt dat anders. Hier wordt een groot tekort ervaren.

In de begroting 2022 is 2,5 fte voor de rioleringszorg opgenomen2 + 80.000 inhuur (overeenkomend met circa 0,6 fte), voor de taken Planvorming c.a. en Maatregelen. In totaal is dit 3,1 fte. De huidige personele capaciteit op Planvorming en Maatregelen sluit onvoldoende aan op de benodigde personele capaciteit van 6,4 fte bij grote mate van uitbesteding. Er is net voldoende tijd voor het dagelijks beheer, maar veel te weinig voor beleidsontwikkeling en inspelen op actualiteiten, innovaties en nieuwe watertaken zoals klimaatadaptatie. Ook de bijdrage aan regionale samenwerkingsprojecten staat zwaar onder druk. Aandachtspunt is dat de groei van het aantal taken (ook buiten de rioleringszorg) steeds meer beslag legt op de beschikbare capaciteit. Samenwerking met andere partners kan dit slechts zeer gedeeltelijk oplossen.

Het gevaar van te weinig personele capaciteit is dat er werkzaamheden blijven liggen en dat er mogelijk te snel en te weinig onderbouwde en dus suboptimale beslissingen worden genomen. Ook kan de kwaliteit van de riolering op langere termijn achteruit gaan waardoor de kans op calamiteiten toeneemt.

Om alle basistaken goed uit te voeren, hebben we op korte termijn op Planvorming 2,3 fte extra nodig:

  • -

    1 fte beleidsondersteuning, samenwerking, nieuwe ontwikkelingen, c.a.;

  • -

    1 fte technisch, complexe afkoppeladviezen, watertoetsprocedures, implementatie klimaatbeleid;

  • -

    0,2 fte administratie afkoppelen;

  • -

    0,1 fte communicatie;

In de exploitatielasten in dit GRP is rekening gehouden met de uitbreiding van 2,3 fte. Daarbij geldt dat kosten voor ingeleend personeel (€ 80.000) en de inhuur van een afkoppeladviseur (€ 30.000) al zijn vervallen en dat de kosten voor maatwerkadviezen afkoppelen in deze planperiode kunnen komen te vervallen (in dit GRP € 30.000).

Daarnaast is op Maatregelen minimaal 1 fte extra projectleiderscapaciteit nodig om alle projecten te kunnen uitvoeren. Budget hiervoor is opgenomen in de investeringsbedragen in dit GRP.

7.2 Kosten en kostendekking

Om de verwachte kosten te dekken zijn financiële middelen nodig. Om een goed beeld te krijgen zijn voor de komende 60 jaar de verwachte uitgaven berekend. Dit is oo de langste technische afschrijvingstermijn en daarmee zijn alle uitgaven minstens één keer meegenomen.

Alle bedragen zijn op prijspeil 2022. Ze moeten in de toekomst worden gecorrigeerd voor de dan optredende inflatie.

7.2.1 Kosten

Vervangingswaarde

De totale vervangingswaarde van ons rioolstelsel bedraagt ruim € 124 miljoen euro. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

  • Vrijvervalriolering* € 100.700.000,-

  • Gemalen € 3.400.000,-

  • Drukriolering € 8.900.000,-

  • Pers- en drukleidingen € 11.100.000,-

* Uitgaande van 100% vervanging.

De riolering moet tijdig worden vervangen en/of gerenoveerd. De bedragen zijn opgenomen in de investeringen, net als die voor verbetermaatregelen en grondwatermaatregelen.

Kapitaallasten uit het verleden

De bestaande kapitaallasten zijn kapitaallasten die zijn ontstaan door investeringen in het verleden (tot en met 2021). Gedurende de planperiode van dit GRP bedragen de kapitaallasten jaarlijks circa € 1,1 miljoen.

Exploitatie

Voor de exploitatie (het dagelijks beheer) is gedurende de planperiode een jaarlijks bedrag van circa € 3.3 miljoen nodig.

Totaaloverzicht kosten

De totale waarde van de riolering bedraagt dus € 122 miljoen. Om dit kapitaal te beheren, doen we de goede dingen goed. En dat kost geld.

Tabel 7‑2: Overzicht totale uitgaven planperiode (EURO x 1000)

afbeelding binnen de regeling

Voor de komende 60 jaar is het volgende beeld in de uitgaven voorzien.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 7‑1: Verloop uitgaven (raming 2021)

Van alle uitgaven gaat, over de gehele beschouwde periode gezien, het grootste deel op aan exploitatie (64%), op afstand gevolgd door de vervangings- en reliningsinvesteringen (21%) en de kapitaallasten van investeringen t/m 2024 (8%). De klimaatmaatregelen vergen 7% van het totale budget.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 7‑2: Verdeling kosten rioleringszorg

We schrijven nieuwe investeringen lineair over verschillende termijnen af.

7.2.2 Kostendekking

Om alle kosten te kunnen dekken, wordt rioolheffing geheven volgens de “Verordening rioolheffing Horst aan de Maas 2020”. We heffen van de eigenaren een vast tarief per perceel. In 2021 bedraagt het tarief € 217,00.

Voorziening

We maken gebruik van een financiële voorziening riolering. Per 1-1-2022 wordt de stand van deze voorziening geraamd op € 7.777.000. Via de rioolheffing geïnd geld moet voor het rioleringsdoel worden aangewend en blijft daarom in een voorziening (artikel 44 lid 2 BBV). Deze voorziening wordt gebruikt als een tariefsegalisatievoorziening.

Benodigde inkomsten

Er is voor 2022 gerekend met 19.190 percelen waarover heffing wordt ontvangen. Dat aantal neemt als gevolg van nieuwbouw tot en met 2027 toe met circa 1.000 eenheden. De exploitatielasten stijgen evenredig mee. Om direct per 1-1-2022 langjarig kostendekkend te zijn zou de rioolheffing € 256,- moeten bedragen.

Getrapte invoering kostendekkende heffing

Er zijn vele manieren om naar een kostendekkend niveau toe te groeien. In onderstaand voorbeeld zijn twee mogelijke stijgingscenario’s opgenomen waarbij rekening is gehouden met het verloop van de kosten en met de inzet van gelden uit de voorziening in vooral de eerste periode. De rioolheffing in 2022 blijft gelijk aan die van 2021. Daarna is een stijging nodig om de voorziening niet negatief te laten worden, in scenario 1 is die stijging gelijdelijk, in scanrio 2 geconcentreerd in 2023. Na de planperiode moet de rioolheffing verder stijgen. De ontwikkeling van de rioolheffing in deze scenario’s wordt aangegeven in Tabel 7‑3 en Figuur 7‑3 en Figuur 7‑4.

Tabel 7‑3: Voorgestelde ontwikkeling rioolheffing

 

Heffingseenheden

Kostendekken tarief (€) scenario 1

Kostendekken tarief (€) scenario 2

2022

19.190

217,00

217,00

2023

19.622

224,00

237,00

2024

19.836

231,00

237,00

2025

19.982

238,00

237,00

2026

20.007

245,00

237,00

In scenario 1 is te zien dat de voorziening in de planperiode terugloopt van € 7,8 miljoen aan het begin van 2022 tot circa € 3,3 miljoen eind 2026. In scenario 2 loopt de voorziening terug tot € 3,5 miljoen eind 2026.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 7‑3: Ontwikkeling kosten-rioolheffing-voorziening stijgingsscenario 1

afbeelding binnen de regeling

Figuur 7‑4: Ontwikkeling kosten-rioolheffing-voorziening stijgingsscenario 2

8 Besluit

Burgemeester en wethouders verzoeken de gemeenteraad om kennis te nemen van het Waterketenplan Waterpanel Noord 2021 - 2025 en dit Gemeentelijk Rioleringsplan 2022 - 2026 vast te stellen door in te stemmen met:

  • De in dit gemeentelijk rioleringsplan geformuleerde ambities;

  • De voorgenomen onderzoeken;

  • De voorgenomen maatregelen;

  • De voorgestelde uitbreiding van personele capaciteit;

  • De rioolheffing per 1-1-2022 vast te stellen conform voorstel.

Het raadsbesluit maakt onderdeel uit van het rioleringsplan. Na vaststelling van dit GRP zal dit plan worden toegezonden aan het Waterschap Limburg, Rijkswaterstaat en de provincie Limburg. Ook zullen we na vaststelling in één of meerdere dag- of weekbladen die in onze gemeente worden verspreid bekend maken hoe burgers kennis kunnen maken van de inhoud van dit GRP.

De wijziging van de verordening rioolheffing wordt in december 2021 aan de gemeenteraad voorgelegd.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 november 2021.

De raad voornoemd,

De voorzitter,

drs. R.F.I. Palmen

De plv. griffier,

M.A. Dinnissen-Theunissen

Bijlage 1 Woordenlijst

De woorden en verklaringen in deze lijst zijn (voor een groot deel) afkomstig uit de NEN 3300 Buitenriolering Termen en definities en de publicatie “Ontwatering in stedelijk gebied”.

AFKORTINGEN

AMvB Algemene Maatregel van Bestuur

BBB bergbezinkbassin

BBL bergbezinkleiding

BRP basisrioleringsplan

BBV Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten

GRP gemeentelijk rioleringsplan / gemeentelijk rioleringsprogramma

bob binnenonderkant buis

DWA droogweerafvoer

HWA hemelwaterafvoer

IBA installatie voor individuele behandeling van afvalwater

KBSW Kennisbank Stedelijk Water (Stichting RIONED)

NEN Nederlandse norm

NPR Nederlandse praktijkrichtlijn

RWA regenweerafvoer

RWZI rioolwaterzuiveringinrichting

OW Omgevingswet

SSW Systeemoverzicht Stedelijk Water

WBL Waterschapsbedrijf Limburg

WL Waterschap Limburg

Wm Wet milieubeheer

WML Waterleidingmaatschappij Limburg

Wtw Waterwet

TERMEN EN DEFINITIES stedelijk afvalwater en hemelwater

aangroei

verzameling van organismen die zich op de buiswand hebben vastgehecht of in slierten aan de buiswand hangen

aansluitvergunning

vergunning op grond van de aansluitverordening en de Wvo die wordt afgegeven door het zuiveringsschap voor de aansluiting op de rioolwaterzuiveringsinrichting (RWZI)

aantasting

een wijziging van de structuur van de buiswand als gevolg van (bio)chemische of mechanische processen

afkoppelen

het niet meer inzamelen en naar de RWZI transporteren van hemelwater

afvalwater

alle water waarvan de houder zich met het oog op de verwijdering daarvan ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen (opmerking: hieronder wordt dus ook afvloeiend regenwater begrepen)

afvoerend oppervlak

het naar de riolering afwaterende oppervlak

afzetting

aankoeking van slib, vet en kalk op de buiswand; tevens afzetting van bodemmateriaal anders dan zand ter plaatse van een buisverbinding of scheur

basisinspanning

Term die de waterkwaliteitsbeheerders gebruiken voor het aanduiden van de inspanningen die elke gemeente moet uitvoeren of uitgevoerd hebben om de vuiluitworp uit de riolering tot een bepaald niveau te reduceren

basisrioleringsplan

document (tekening + toelichting en berekeningen) met de huidige situatie van de riolering en de uit te voeren verbeteringsmaatregelen

beheer

zie rioleringsbeheer

bemalingsgebied

een rioleringsgebied waaruit het afvalwater door een gemaal wordt verwijderd

beoordelen

het toetsen van een parameter aan de bijbehorende maatstaf en het geven van een oordeel over de uitkomsten van de toetsing

bergbezinkkelder

reservoir voor de tijdelijke opslag van afvalwater waarin tevens slibafzetting plaatsvindt met een voorziening om het slib te kunnen verwijderen en waaruit overstortingen kunnen plaatsvinden

berging

de inhoud van de riolering uitgedrukt in m3 of mm/ha

bergingsverlies

de vermindering van berging door permanente vulling in de riolering als gevolg van verzakkingen

beslisboom aan- en afkoppelen verhard oppervlak

hulpmiddel voor gemeenten en particulieren om verantwoorde beslissingen te nemen bij het aan- en afkoppelen van verhard oppervlak in West-Nederland op wijk- en straatniveau

classificatie

de indeling van toestandsaspecten in klassen

controleren

controle, toezicht houden op (bijvoorbeeld op de naleving van voorschriften, op het beheer van een zaak, op de werking van een machine

droogweerafvoer (dwa)

de hoeveelheid afvalwater die per tijdseenheid in een droogweersituatie via het rioolstelsel wordt afgevoerd

drukriolering

riolering waarbij het transport plaatsvindt door middel van pompjes en persleidingen

dwa-rioolstelsel

zie vuilwaterrioolstelsel

emissiespoor

onderdeel van het tweesporenbeleid van waterkwaliteitsbeheerders gericht op het tot een bepaald niveau terugbrengen van de emissies (vuiluitworp) uit een rioolstelsel, ongeacht de werkelijke waterkwaliteit

externe overstort

rioolput voorzien van een overstortdrempel die loost buiten het in beschouwing genomen rioolstelsel, meestal op oppervlaktewater

gemengd rioolstelsel

rioolstelsel, waarbij afvalwater inclusief ingezamelde neerslag door 1 leidingstelsel wordt getransporteerd

gescheiden rioolstelsel

rioolstelsel, waarbij afvalwater exclusief neerslag door een leidingstelsel wordt getransporteerd en neerslag door een afzonderlijk leidingstelsel rechtstreeks naar oppervlaktewater wordt afgevoerd

hydraulisch

waarbij van de leer van de praktische toepassing van waterbeweging gebruik wordt gemaakt

hydraulische berekening

het door rekenen bepalen van het hydraulisch functioneren van een rioolstelsel

ingrijpmaatstaf

grenstoestand waarbij ingrijpen in de actuele toestand noodzakelijk is en waarbij maatregelen moeten worden opgesteld

inhangend voegmateriaal

voegmateriaal (kit, bitumineuze profielstrip) dat uit de voeg in het doorstroomprofiel is gezakt of gedrukt

inhangende rubberring

een niet gescheurde rubberring die zichtbaar is of een gescheurde rubberring waarvan een gedeelte in het doorstroomprofiel hangt

inspectie

het waarnemen, herkennen en beschrijven van de toestand

lekkage

het intreden of uittreden van water via voegen, scheuren, langs inlaten of door de buiswand

maatstaf

grenswaarde (getalsmatig) op basis waarvan geconcludeerd wordt of aan een functionele eis wordt voldaan

obstakels

voorwerpen in het riool die geen functie in rioleringstechnische zin hebben en geen deel uitmaken van een normale afvalwaterstroom

onderhoud

herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij de toestand van objecten ongewijzigd gehandhaafd wordt

onderzoek

het verzamelen, ordenen, analyseren en verwerken van gegevens, zodanig dat informatie kan worden afgeleid over de toestand en het functioneren van de buitenriolering

overstorting

de lozing van afvalwater via een overstortdrempel naar oppervlaktewater

overstortput

rioolput voorzien van een overstortdrempel

pompovercapaciteit

(poc) het deel van de pompcapaciteit dat beschikbaar is voor de regenwaterafvoer. Het andere deel van de capaciteit is beschikbaar voor de afvalwaterafvoer tijdens droog weer

randvoorziening

vloeistofdichte voorziening als onderdeel van het rioolstelsel die als doel heeft de lozing van vuil uit het rioolstelsel op oppervlaktewater te verminderen

regenwaterriool

riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van neerslag

regenwaterrioolstelsel

rioolstelsel alleen bestemd voor de inzameling en het transport van neerslag

renovatie

herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij een ingrijpende toestandswijziging wordt doorgevoerd; evenaren technische staat van nieuwaanleg

reparatie

herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij een beperkte toestandswijziging wordt doorgevoerd

riolering

het samenstel van riolen, rioolputten en bijbehorende voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater

rioleringsbeheer

zorg voor het functioneren van de buitenriolering

riool

samenstel van buizen tussen twee putten bestemd voor de inzameling en/of het transport van afvalwater

rioolput

constructie toegang gevend tot het rioolstelsel (te herkennen aan gietijzeren deksels in de weg)

rioolwaterzuiveringsinrichting

het totaal van de grond, gebouwen en apparatuur voor de zuivering van afvalwater (RWZI)

rwariool

zie regenwaterriool

rwarioolstelsel

zie regenwaterrioolstelsel

scheuren

het geheel van scheuren, barsten en breuken

verbeterd gescheiden rioolstelsel

gescheiden rioolstelsel met voorzieningen waardoor de neerslag slechts bij wat grotere regenbuien naar oppervlaktewater wordt afgevoerd. Het meest vervuilde deel van de neerslag wordt 'geborgen' in de riolering en naar de zuivering afgevoerd.

verbeteren

het aanpassen van het oorspronkelijke functioneren

vervangen

herstel van het oorspronkelijke functioneren, waarbij het bestaande object wordt verwijderd en een nieuw gelijkwaardig object wordt teruggeplaatst

visuele inspectie

het op directe wijze dan wel op indirecte wijze via optische hulpmiddelen inspecteren van de toestand

vrijvervalriool

riool waardoor afvalwater door middel van de zwaartekracht wordt getransporteerd

vuilemissie

zie vuiluitworp

vuiluitworp

het totaal aan stoffen (niet zijnde water) geloosd uit een rioolstelsel op het oppervlaktewater via overstorten . Hierbij kan gedacht worden aan biologisch afbreekbare stoffen die bij afbraak in het water zuurstof verbruiken (BZV), aan stikstof en fosfaten en aan zware metalen

vuilwaterriool

riool alleen bestemd voor de inzameling en het transport van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater, niet zijnde neerslag

vuilwaterrioolstelsel

rioolstelsel voor de inzameling en het transport van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater, niet zijnde neerslag

Waarschuwingsmaatstaf 

grenstoestand waarbij de actuele toestand discutabel is en nader onderzoek nodig is

wadi

systeem voor hemelwater afvoer door drainage en infiltratie

waterkwaliteitsdoelstelling

doelstelling voor de kwaliteit van een oppervlaktewater nodig om dat water een bepaalde functie te kunnen laten vervullen

water op straat

het optreden van waterstanden boven maaiveldniveau

wateroverlast

het optreden van waterstanden boven maaiveldniveau waarbij hinder of schade wordt ondervonden

wortelingroei

de wortels van bomen of planten, die door voegen, scheuren of via gebouw of kolkaansluitingen het riool zijn ingegroeid

zandinloop

het intreden van zand via buisverbindingen of scheuren

zand en vuilophoping

opgehoopt materiaal met een losse structuur

TERMEN EN DEFINITIES grondwater

Afsluitende laag:

Laag in de bodem die zo wordt genoemd vanwege zijn eigenschap dat hij grondwater slecht doorlaat.

DINO

Digitale Informatie Nederlandse Ondergrond, een direct benaderbare databank voor grondwatergegevens in beheer bij TNO Grondwater en Geo-Energie in Delft

Doorlatendheid

Het vermogen van de grond om water en/of lucht door te laten

Drainage

De afvoer van water over en door de grond en door het waterlopenstelsel

Drooglegging

De afstand tussen het oppervlaktewaterpeil en het maaiveld

afbeelding binnen de regeling

Freatisch grondwater

Het grondwater in de bovenste bodemlaag, dat (indirect) in contact staat met de atmosfeer. De freatische grondwaterstand is een andere term voor grondwaterspiegel

Geohydrologie

De leer van de grondwaterstroming en de -dynamiek in samenhang met de structuur en de opbouw van de ondergrond.

GHG

Gemiddeld hoogste grondwaterstand. Dit is het gemiddelde van de drie hoogste grondwaterstanden van de afgelopen 8 jaren, gebaseerd op maandelijkse metingen.

Grondwater

Water beneden het grondoppervlak, meestal beperkt tot het water beneden de Grondwaterspiegel

Grondwaterisohypse

Hoogtelijn voor de grondwaterstand of voor de stijghoogte van het grondwater. Een grondwaterisohypsenkaart geeft met lijnen (isohypsen) punten aan met gelijke stijghoogte. De kaart geeft onder andere informatie over de stromingsrichting van het grondwater

Grondwateronderlast

Problemen die zich voordoen als gevolg van lage grondwaterstanden. Bijvoorbeeld aantasting van houten funderingen als gevolg van droogstand

Grondwateroverlast

Wateroverlast door hoge grondwaterstanden. Bijvoorbeeld plasvorming op binnenterreinen of vocht in kruipruimten

Infiltratie

Intreding van water in de bodem

Kruipruimte

Ruimte onder de beganegrondvloer in gebruik voor het bereiken van leidingen voor inspectie, onderhoud of reparatie, en voor ventilatie van de vloer en eventuele houten constructiedelen onder de woning

Kwel

Het uittreden van grondwater

Ontwatering

De afvoer van water uit percelen over en door de grond en eventueel door drains, kleine sloten en greppels naar een stelsel van grote waterlopen, met als functie afwatering

Ontwateringsdiepte

De afstand tussen de hoogste grondwaterstand tussen twee ontwateringsmiddelen (sloot, drain) en het maaiveld.

afbeelding binnen de regeling

Onverzadigde zone

Deel van de grond boven de grondwaterspiegel, waarin de bodemporiën zowel water als lucht bevatten. De verzadigde zone is het deel waar de poriën geheel gevuld zijn met water.

Opbolling

Het maximale hoogteverschil tussen de grondwaterspiegel en de waterstand in de drainagebuizen en/of watergangen

Peilbuis

Algemene term voor een buis of soortgelijke constructie met een kleine diameter waarin een grondwaterstand c.q. stijghoogte kan worden gemeten

REGIS

Regionaal Geohydrologisch Informatiesysteem, een interactief informatiesysteem dat beschikt over voor het waterbeheer relevante en actuele gegevens. REGIS wordt beheerd door TNO.

Stijghoogte

Hoogte boven een referentievlak tot waar het water in een peilbuis stijgt. Deze stijghoogte is afhankelijk van de druk van het grondwater ter plaatse van de opening onder in de peilbuis

Wadi

Voorziening voor de opvang, berging en afvoer van neerslag. In een komvormige greppel kan het regenwater infiltreren. Vervolgens kan infiltratie naar het grondwater plaatsvinden of afvoer via een drain.

Zetting

Bodemdaling als gevolg van inklinking, van krimp, door de bouw van kunstwerken, het ophogen van de grond of het aanbrengen van andere materialen

Bijlage 2 Afwegingskader nieuwbouwlocaties

Hoofddoelstellingen:

  • A.

    Geen schade woningen/ panden binnen plangebied bij bui Herwijnen

  • B.

    Geen extra belemmeringen t.a.v. bereikbaarheid doorgaande wegen nabij plangebied voor hulpdiensten bij bui Herwijnen

  • C.

    Geen oppervlakkige of ondergrondse afstroming naar lagergelegen probleemlocaties (zie kaartviewer verdiepingsslag)

  • D

    Voldoen aan de Keur van het Waterschap (gevolgen voor de stroomgebieden niet meer dan landbouwkundige afvoer.

Uitgangspunten

  • 1.

    Minimale berging infiltratievoorzieningen bij inbreidingsplannen en nieuwbouwlocaties: 53 mm en leegloop binnen 24 uur.

    • o

      Aantonen middels een infiltratieonderzoek (bodemopbouw en k-waarde)

  • 2.

    Bij afstroming naar probleemlocaties (lagergelegen woningen met risico op wateroverlast en bereikbaarheid doorgaande wegen): berging 100 mm en leegloop binnen bij voorkeur 24 uur doch max. binnen 48 uur.

  • 3.

    Max. waterdiepte in wadi’s: 35 cm bij een bui van 40 mm.

  • 4.

    Bij meer dan 53 mm is waterberging op woonstraten en groenvoorziening is acceptabel, mits goede leegloop. Berging op straat d.m.v. goede planning straatpeilen en situering drempels (geen oppervlakkige afstroming).

  • 5.

    Peilen bebouwing voldoende hoog leggen

  • 6.

    Bij onvoldoende leegloopmogelijkheden infiltratievoorzieningen: mogelijkheden voor vertraagde afvoer onderzoeken.

Afwegingen:

  • 1.

    De gemeente heeft een zorgplicht voor de afvoer van het overtollige regen- en grondwater wanneer de perceeleigenaar dit op een doelmatige wijze niet op een doelmatige wijze kan opvangen en afvoeren.

  • 2.

    Wanneer bebouwing volgens bestemmingsplannen of vastgesteld beleid is toegestaan, is bij onvoldoende leegloopmogelijkheden de gemeente verantwoordelijk voor het regenwater. Belangrijk is dat de gemeente vooraf inzicht heeft op eventuele gevolgen van bouwbestemmingen op het watersysteem.

  • 3.

    Volgens het GRP 2017-2021 kan de gemeente nu een maximale berging eisen van 30 mm.

  • 4.

    In de keur van het waterschap is bepaald dat in geval van lozen op een oppervlaktewater afkomstig van verhard een berging wordt geëist van 100 mm (bij bestaande bebouwing wordt dit als streven gehanteerd, niet als harde norm). De keur is van toepassing wanneer niet aan de doelstelling (max. landbouwafvoer) kan worden voldaan.

  • 5.

    Belangrijk is dat bovengenoemde uitgangspunten een wettelijk kader krijgen (beleidsmatig onderbouwd in de omgevingsvisie of het GRP, juridisch verankerd in het omgevingsplan).

Bijlage 3 Uitgangspunten kostendekkingsberekening

Uitgangspunten die gehanteerd zijn bij de berekening van de rioolheffing:

  • 1.

    Berekeningsmethode

    Het totaal aan uitgaven en inkomsten over de beschouwde periode is met elkaar in evenwicht. Het streven is dat de rioolheffing over de beschouwde periode 100 procent kostendekkend blijft.

  • 2.

    Planningshorizon

    Bij de berekening van de rioolheffing is uitgegaan van een planningshorizon van 60 jaar: 2022 t/m 2081. Binnen een periode van 60 jaar zijn alle objecten minimaal éénmaal vervangen.

  • 3.

    Indexering rioolheffing

    Het in het GRP berekende tarief moet jaarlijks met de optredende inflatie worden geïndexeerd. Dit wordt jaarlijks bij de vaststelling van de begroting afgehandeld.

  • 4.

    Inflatie en prijspeil

    Alle bedragen in het GRP zijn gegeven op prijspeil 2022. De prijsindex is gebaseerd op de prijsontwikkeling van de lonen, materiaal en materieel die nodig zijn voor het aanleggen van riolering binnen de bebouwde kom. Dit is terug te vinden in de CBS-cijfers voor de categorie 4221 Civieltechnische werken en bouw.

    Voor de kostendekkingsberekening bij het GRP is op aangeven van de gemeente uitgegaan van een langjarige inflatie van 1,0%.

  • 5.

    Rentevoet

    Er is een rente van 0,5% op de kapitaallasten gehanteerd. Over de tegoeden in de tariefegalisatievoorziening wordt geen rente berekend.

  • 6.

    Eenheidsprijzen

    Voor de berekening van de investeringskosten is voor een deel gebruik gemaakt van de bedragen uit de herijking van 2019. Deze zijn geïndexeerd naar prijspeil 2022 op basis van de cijfers van het CBS-categorie “4221 Civieltechnische werken en bouw”, waar riolering ook onder valt (+10,8%).

  • 7.

    Staartkosten

    Voor de staartkosten zijn conform de Kennisbank Stedelijk Water de volgende waarden gehanteerd: uitvoeringskosten 10% (inrichting werkterrein, uitzetwerkzaamheden), algemene kosten, winst en risico 12%, voorbereiding, honorarium en toezicht 15%. Er is geen rekening gehouden met de post ‘onvoorzien’. Totaal (1,10 * 1.12 * 1,15 - 1) = 42%.

  • 8.

    Afschrijvingsmethode

    Investeringen worden lineair afgeschreven, zoals dit voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van onze gemeente wordt gehanteerd.

  • 9.

    Afschrijvingstermijnen

    Onderscheid wordt gemaakt in de technische en de economische afschrijvingstermijn. De technische afschrijvingstermijn (levensduur) heeft grote invloed op de hoogte van de rioolheffing, die bepaalt immers in welk jaar een object op de vervangingsplanning verschijnt. Het is derhalve van belang de technische levensduur van de rioleringsobjecten zo goed mogelijk in te schatten. In de praktijk wordt hierbij gebruik gemaakt van inspectiegegevens.

    De economische afschrijvingstermijn is van invloed op het verloop van de lasten in de tijd.

    De technische en economische afschrijvingstermijnen mogen afwijken. Volgens de richtlijnen uit de BBV, moeten de afschrijving en de afschrijvingstermijn zo goed mogelijk aansluiten op de feitelijke waardedaling van de vrijvervalriolering. Het voorzichtigheidsbeginsel leidt ertoe dat, indien de economische levensduur korter is dan de technische levensduur, afgeschreven moet worden op basis van de economische levensduur.

    De in de berekening gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn weergegeven in tabel B3.1.

    Tabel B3.1 Overzicht gehanteerde afschrijvingstermijnen (jaar)

    Object

    Afschrijvingstermijn

    Technisch

    Economisch

    Vrijvervalriolen

    60

    40

    Bergbezinkvoorzieningen

    60

    40

    gemalen – bouwkundig

    40

    40

    gemalen – mechanisch / elektrisch

    20

    20

    Pers- en drukleidingen

    40

    40

    drukriolering – bouwkundig

    40

    40

    drukriolering – mechanisch / elektrisch

    20

    20

    Grondwatermaatregelen

    40

    40

  • 10.

    Tariefegalisatievoorziening

    In overeenstemming met de BBV wordt gebruik gemaakt van een tariefegalisatievoorziening, om ongewenste schommelingen in de rioolheffing te voorkomen (art. 44, lid 2).

    Artikel 45 van het BBV bepaalt dat rentetoevoegingen aan voorzieningen niet zijn toegestaan. In onze gemeenten rekenen we geen rente toe aan de tariefegalisatievoorziening.

  • 11.

    Rioolheffing en btw

    De geraamde btw op zowel goederen als diensten en investeringen mogen in het riooltarief worden meegenomen. Het product riolering is btw-compensabel, btw kan volledig worden gecompenseerd. In dit GRP zijn alle bedragen exclusief btw weergegeven. Het uiteindelijke rioolheffingstarief is inclusief alle compensabele btw. De BTW over investeringen is meegenomen in het jaar van de investering.

  • 12.

    Straatvegen

    De kosten van straatvegen worden niet toegerekend aan de rioleringszorg.

  • 13.

    Watergangen

    De kosten voor het onderhoud en baggeren van de watergangen worden volledig toegerekend aan de rioleringszorg.

Bijlage 4 Inventarisatie en financiële tabellen

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

STIJGINGSSCENARIO 1

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

STIJGINGSSCENARIO 2

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 5 Detailinformatie benodigde personele bezetting

In deze bijlage staat de detailinformatie over de berekening van de benodigde personele bezetting volgens de Kennisbank Stedelijk Water van stichting RIONED (versie medio 2021).

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 6 Overzicht stelsel en overstorten

Bijgaande kaart en tabel zijn afkomstig uit het Basisrioleringsplan.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 7 Reacties van derden

In deze bijlage zijn de reacties van Waterschap Limburg en Waterleidingmaatschappij Limburg op het concept GRP opgenomen. De opmerkingen zijn verwerkt in dit GRP.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 8 Samenvatting rapportage Verdiepingsslag stresstest Horst aan de Maas, Waterschapsbedrijf Limburg

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 8a: Maatregelen urgente knelpunten wateroverlast

In onderstaande tabel zijn maatregelen weergegeven voor het oplossen van urgente knelpunten wateroverlast zoals die uit de Verdiepingsslag naar voren zijn gekomen.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 9 KRW-maatregelen, als onderdeel van de maatregelentabel uit het Basisrioleringsplan Horst aan de Maas 2019

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

Verdiepingsslag stresstest gemeente Horst aan de Maas, Waterschapsbedrijf Limburg, 2021

Noot
2

Uitgaande van 1.400 uur per fte.