Lokale klachtenregeling ongewenst gedrag

Geldend van 04-11-2022 t/m heden

Intitulé

Lokale klachtenregeling ongewenst gedrag

Inhoudsopgave

  • Artikel 1 Begripsomschrijving

  • Artikel 2 De klachtencommissie

  • Artikel 3 Taak klachtencommissie

  • Artikel 4 Het indienen van een klacht

  • Artikel 5 De werkwijze en bevoegdheden van de klachtencommissie

  • Artikel 6 Omgang met persoonsgegevens

  • Artikel 7 Besluitvorming door het bestuursorgaan

  • Artikel 8 Jaarverslag

  • Artikel 9 Onvoorziene gevallen

  • Artikel 10 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    De werkgever:

    Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Bevoegdheden kunnen gemandateerd of gedelegeerd zijn op grond van het delegatie- en mandaatbesluit.

  • b.

    De medewerker:

    De ambtenaar met een aanstelling of arbeidsovereenkomst binnen de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant op grond van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR-UWO.

  • c.

    Ongewenst gedrag:

    Gedrag dat valt binnen de begrippen discriminatie, (seksuele) intimidatie zoals verwoord in artikel 1, 1 a en 2 van de Algemene wet gelijke behandeling en agressie, geweld en pesten zoals bedoeld in de Arbowet artikel 3 lid 2 jo. artikel 1 lid 3 sub e en f.

  • d.

    Klager:

    De persoon, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de Veiligheidsregio Midden- en West Brabant en een klacht over ongewenst gedrag indient. Behalve de eigen medewerkers kunnen ook uitzendkrachten, detacheringkrachten, stagiaires en andere personen die werkzaamheden verrichten of hebben verricht ten behoeve van deze Veiligheidsregio een klacht indienen wegens ongewenst gedrag.

  • e.

    Klacht:

    Een door de klager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft, is omschreven.

  • f.

    Aangeklaagde:

    Een persoon, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de Veiligheidsregio Midden- en West Brabant en over wiens gedrag geklaagd wordt.

  • g.

    Informant:

    Degene die namens het bevoegd gezag informatie verstrekt aan de commissie.

  • h.

    Getuigen:

    Andere dan onder aangeklaagde genoemde personen die door de commissie worden verzocht informatie te verstrekken.

  • i.

    Vertrouwenspersoon:

    De functionaris die als zodanig door het Dagelijks Bestuur is aangewezen. Persoon die als aanspreekpunt optreedt voor medewerkers die geconfronteerd worden of zijn met ongewenst gedrag en hen ondersteunt en begeleidt.

  • j.

    Klachtencommissie:

    De Landelijke Klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de decentrale overheid.

Artikel 2 De klachtencommissie

Lid 1

De werkgever sluit zich aan bij de Landelijke klachtencommissie Ongewenst Gedrag voor de decentrale overheid.

Lid 2

Voor de behandeling van klachten is de "Landelijke klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid” en de Toelichting op de "Landelijke klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid” van toepassing.

Artikel 3 Taak klachtencommissie

De klachtencommissie heeft als taak de klacht te onderzoeken en daarover advies uit te brengen aan de werkgever.

Artikel 4 Het indienen van een klacht

Lid 1

De medewerker heeft de mogelijkheid zich allereerst tot zijn leidinggevende te wenden met zijn klacht. De leidinggevende kan advies en ondersteuning bieden aan de medewerker.

Lid 2

Heeft de medewerker reden zich niet tot zijn leidinggevende te wenden, of slaagt de ondersteuningspoging van de leidinggevende niet, dan kan hij zich wenden tot de naast hogere leidinggevende of vertrouwenspersoon van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, zoals bedoeld in de regeling vertrouwenspersoon.

Lid 3

De vertrouwenspersoon kan advies en ondersteuning bieden aan de medewerker. Het advies door de vertrouwenspersoon kan variëren van bemiddeling tot indienen van een formele klacht.

Lid 4

Iedere medewerker heeft het recht zich (eventueel ondersteund door de vertrouwenspersoon) met een klacht direct tot de klachtencommissie te wenden.

Lid 5

Aan medewerkers wordt verzocht zich in eerste instantie te wenden tot de (externe) vertrouwenspersoon, indien er mogelijk sprake is van ongewenst gedrag, om:

  • a.

    Te voorkomen dat een klacht wordt ingediend bij de klachtencommissie, die niet door deze commissie in behandeling kan worden genomen. (Reden hiervoor kan bijv. zijn dat er sprake is van een klacht die door een andere instantie in behandeling moet worden genomen).

  • b.

    Te voorkomen dat er klachten worden ingediend, die intern ook opgelost hadden kunnen worden door inschakeling van de vertrouwenspersoon.

Lid 6

Een klacht wordt door de klager schriftelijk en ondertekend ingediend bij de klachtencommissie en bevat ten minste de naam en het adres van de klager, de dagtekening, een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht (datum, tijd en plaats en omstandigheden van het ongewenst gedrag) en de naam of namen van de aangeklaagde(n) en eventuele getuigen, alsmede de stappen die de klager reeds heeft ondernomen.

Lid 7

Indien de klager de klacht indient bij het bevoegd gezag, bevestigt het bevoegd gezag de ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de klacht zal worden doorgezonden naar de commissie die het bevoegd gezag over de afhandeling van de klacht zal adviseren. Het bevoegd gezag zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan de commissie.

Lid 8

De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en de wijze van afdoening van de klacht. Tevens informeert de commissie het bevoegd gezag binnen twee weken, dat een klacht is ontvangen. Indien de klacht rechtstreeks bij de commissie is ingediend bevat de melding aan het bevoegd gezag geen persoonsgegevens van klager, beklaagde of getuigen.

Artikel 5 De werkwijze en bevoegdheden van de klachtencommissie

Lid 1

In de Landelijke klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid zijn de werkwijze en bevoegdheden van de klachtencommissie opgenomen.

Lid 2

Alvorens een advies uit te brengen stelt de commissie de klager, de aangeklaagde en zo nodig de informant en getuigen in de gelegenheid om te worden gehoord.

Lid 3

Indien de klager dit wenst kan de vertrouwenspersoon bij het horen van de klager aanwezig zijn.

Lid 4

De werkgever stelt de klager en aangeklaagde werkzaam binnen de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, in de gelegenheid te worden gehoord.

Lid 5

Andere personen kunnen gehoord worden, indien de klachtencommissie dit voor het onderzoek noodzakelijk acht. De werkgever stelt deze personen, indien zij werkzaam zijn bij de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, in de gelegenheid te worden gehoord.

Artikel 6 Omgang met persoonsgegevens

Lid 1

Alle betrokken personen zijn verplicht tot geheimhouding. De klachtencommissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid van hetgeen ter zitting aan de orde komt.

Lid 2

Alle stukken die op de zaak betrekking hebben, worden na afhandeling opgeborgen in een vertrouwelijk dossier bij de afdeling Personeel en Organisatie.

Lid 3

Behoudens de aangeklaagde mag geen enkele medewerker in zijn positie worden geschaad vanwege het feit dat hij op enigerlei wijze betrokken is (geweest) bij een klachtenprocedure.

Artikel 7 Besluitvorming door het bestuursorgaan

Lid 1

De werkgever neemt op basis van het advies van de klachtencommissie binnen twee weken na ontvangst van het advies van de klachtencommissie een besluit over de te nemen maatregelen. Deze termijn kan, indien met redenen onderbouwd, eenmaal verlengd worden met vier weken.

Lid 2

De werkgever kan, terwijl het onderzoek bij de klachtencommissie naar een geval van ongewenst gedrag aanhangig is, tijdelijke maatregelen nemen.

Lid 3

De werkgever stelt klager, aangeklaagde, vertrouwenspersoon en de klachtencommissie schriftelijk in kennis van het besluit.

Lid 4

Het besluit wordt voorzien van een motivatie.

Artikel 8 Jaarverslag

Lid 1

De commissie brengt jaarlijks verslag uit van haar verrichtingen aan de werkgever.

Lid 2

De werkgever zendt een exemplaar van het verslag ter informatie aan het Algemeen Bestuur en de Ondernemingsraad.

Artikel 9 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 10 Citeertitel en inwerkingtreding

Lid 1

Deze regeling kan worden aangehaald als “Klachtenregeling ongewenst gedrag Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant”.

Lid 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2013.

Ondertekening