Regeling ziekteverzuimbegeleiding

Geldend van 01-05-2021 t/m heden

Intitulé

Regeling ziekteverzuimbegeleiding

Inhoudsopgave

  • Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • Artikel 2 Ziekmelding

  • Artikel 3 Ziekmelding tijdens vakantie

  • Artikel 4 Herstelmelding

  • Artikel 5 Ziekteverzuimbegeleiding eerste ziektedagen

  • Artikel 6 Verblijfadres & bereikbaarheid

  • Artikel 7 Ziekteverzuimbegeleiding bij blijvend langdurig ziekteverzuim: probleemanalyse en plan van aanpak

  • Artikel 8 Evaluatie

  • Artikel 9 WIA-aanvraag

  • Artikel 10 Toetsing UWV

  • Artikel 11 Sancties medewerker

  • Artikel 12 Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid

  • Artikel 13 Sociaal Medisch Team (SMT)

  • Artikel 14 Vakantie tijdens ziekte

  • Artikel 15 Second Opinion

  • Artikel 16 Onvoorziene gevallen

  • Artikel 17 Inwerkingtreding

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder

  • a.

    Medewerker:

    De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de RAVMWB

  • b.

    Bedrijfsarts:

    de arts die belast is met de geneeskundige controle op de ambtenaar;

  • c.

    Ziekteverzuimbegeleiding:

    Het onderhouden van contact met de zieke medewerker, het nemen van maatregelen die het herstel kunnen bespoedigen en het bevorderen van re-integratie tijdens en na herstel.

  • d.

    Eerste ziektedag:

    Eerste dag tijdens de ziekte, waarop de medewerker recht heeft op bezoldiging (=werkdag). Hiertoe behoort ook een verlofdag. Dagen tijdens het weekend of een vaste vrije dag voor een deeltijder worden niet als eerste ziektedag gerekend.

  • e.

    Buitendienst medewerker:

    de niet geneeskundige, die ingevolge de voor hem vastgestelde instructie belast is met de controle op de zieke medewerker.

  • f.

    Casemanager:

    De casemanager adviseert, coördineert en controleert de uitvoering van de ziekteverzuimbegeleiding.

  • g.

    Ziekte-informatieformulier:

    het door de arbodienst verstrekte formulier waarop de ambtenaar gegevens omtrent ziekte of ongeval moet vermelden.

Artikel 2 Ziekmelding

Lid 1

De medewerker meldt zich op de eerste ziektedag voor 9.00 uur of een uur voor aanvang van de dienst, ziek bij de direct leidinggevende.

Lid 2

Bij afwezigheid van de direct leidinggevende wordt de ziekmelding doorgegeven aan diens vervanger.

Lid 3

Indien de medewerker niet op zijn woonadres verblijft, geeft hij het verpleegadres door aan de leidinggevende.

Lid 4

Indien mogelijk wordt de medewerker, indien de leidinggevende door afwezigheid nog geen contact heeft gehad met de medewerker, nog op de dag van de ziekmelding door zijn eigen leidinggevende teruggebeld.

Lid 5

Na het contact met de medewerker informeert de leidinggevende zo snel mogelijk per mail de ziekteverzuimadministratie.

Lid 6

De ziekteverzuimadministratie verwerkt de melding in het personeelsinformatiesysteem en geeft deze tijdig door aan de Arbodienst. Onder tijdig wordt in ieder geval verstaan binnen een week.

Lid 7

Uiterlijk in de 42e ziekteweek geeft de Arbodienst de ziekmelding door aan UWV.

Lid 8

De ziekmelding van medewerkers die recht hebben op een Ziektewetuitkering wordt door de Servicedesk P&O uiterlijk op de vierde ziektedag doorgegeven aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV).

Artikel 3 Ziekmelding tijdens vakantie

Lid 1

Als de medewerker tijdens zijn vakantie ziek wordt, dient de ziekmelding zo spoedig mogelijk te gebeuren. Is het niet mogelijk dit bij aanvang van de ziekte te doen, dan dient de medewerker achteraf aan te tonen dat hij ziek was.

Lid 2

De medewerker dient, bijvoorbeeld door middel van het overleggen van een doktersverklaring of rekening van verleende medische zorg, aannemelijk te maken dat hij, als hem geen vakantie was verleend, op die uren verhinderd zou zijn geweest zijn betrekking te vervullen.

Lid 3

Ten aanzien van lid 2 kunnen er aanvullende voorwaarden gesteld ten aanzien van de certificering van artsen in het buitenland. Deze certificering kan gevolgen hebben voor de geldigheid van de doktersverklaring.

Artikel 4 Herstelmelding

Lid 1

De medewerker meldt zich op de eerste dag van (gedeeltelijk) herstel bij de direct leidinggevende. De medewerker is verplicht om alle afspraken over werkhervatting mede te delen aan de leidinggevende.

Lid 2

De leidinggevende informeert de ziekteverzuimadministratie voor 09.00 over de herstelmelding.

Lid 3

De ziekteverzuimadministratie verwerkt de melding in het personeelsinformatiesysteem en geeft deze door aan de arbodienst.

Lid 4

De herstelmelding van een medewerker, die ziek is gemeld is bij het UWV, en het recht heeft op een Ziektewetuitkering wordt door de ziekteverzuimadministratie uiterlijk binnen 2 dagen na de herstelmelding doorgegeven aan het UWV.

Lid 5

De leidinggevende is verantwoordelijk voor begeleiding van de (gedeeltelijk) herstelde medewerker bij terugkeer in de functie.

Artikel 5 Ziekteverzuimbegeleiding eerste ziektedagen

Lid 1

De leidinggevende onderhoudt wekelijks contact met de zieke medewerker.

Lid 2

Vanaf de eerste ziektedag legt de leidinggevende alle feitelijke gegevens, documenten, (gespreks)verslagen en correspondentie met betrekking tot een ziektegeval vast in een verzuimdossier.

Lid 3

De medewerker ontvangt een ziekte-informatieformulier op zijn huisadres en is verplicht om het formulier volledig ingevuld te retourneren aan de arbodienst.

Lid 4

De medewerker is verplicht om de leidinggevende en-/of de geneeskundige begeleiding relevante informatie te verschaffen over het verloop van het verzuim en re-integratietraject.

Lid 5

Een medewerker die ziek is, wordt uiterlijk drie weken na de ziekmelding opgeroepen door de Arbodienst op het spreekuur bij de bedrijfsarts. De bedrijfsarts maakt een inschatting van de verwachte verzuimduur.

Lid 6

De medewerker is verplicht het spreekuur van de bedrijfsarts te bezoeken. Indien de medewerker verhinderd is het spreekuur, dat door de bedrijfsarts is vastgesteld te bezoeken, is hij verplicht daarvan mededeling te doen aan de leidinggevende.

Lid 7

Indien de medewerker het spreekuur heeft bezocht, is hij verplicht de verdere richtlijnen van de geneeskundige op te volgen.

Lid 8

De medewerker doet datgene om zijn herstel te bevorderen en laat datgene na wat zijn gezondheid op negatieve wijze zal beïnvloeden.

Artikel 6 Verblijfadres & bereikbaarheid

Lid 1

De medewerker is verplicht om bereikbaar te zijn voor de werkgever en-/of de geneeskundige begeleiding.

Lid 2

De medewerker is verplicht om de met de controle belaste buitendienstmedewerker, na legitimatie, in zijn woning of op het verblijfadres toe te laten en hem alle inlichtingen te verstrekken, welke deze nodig heeft.

Lid 3

De medewerker is verplicht om bij verandering van verblijfadres mededeling te doen aan de leidinggevende en de arbodienst. Verandering van verblijfadres naar een andere gemeente kan uitsluitend plaatsvinden na voorafgaande toestemming van de leidinggevende.

Artikel 7 Ziekteverzuimbegeleiding bij blijvend langdurig ziekteverzuim: probleemanalyse en plan van aanpak

Lid 1

Indien wordt ingeschat dat volledige of gedeeltelijke werkhervatting langer dan 6 weken op zich zal laten wachten, stelt de Arbodienst uiterlijk de 6e ziekteweek een probleemanalyse en een re-integratieadvies op. In het re-integratieadvies wordt zo concreet mogelijk beschreven welke interventie(s) uitgevoerd moet(en) worden om een snelle werkhervatting te realiseren.

Lid 2

In het kader van de Wet verbetering poortwachter zal de leidinggevende als casemanager optreden. De casemanager adviseert, coördineert en controleert de handhaving van de Wet verbetering poortwachter en de voortgang van de gewenste acties.

Lid 3

Uiterlijk voor de 8e ziekteweek moet de leidinggevende samen met de zieke medewerker een plan van aanpak voor re-integratie maken op basis van de probleemanalyse en het re-integratieadvies van de Arbodienst. Uiteraard kan dit ook in een eerder stadium plaatsvinden.

Lid 4

Het plan van aanpak wordt door de leidinggevende en de medewerker ondertekend. De leidinggevende zorgt ervoor dat de medewerker en de Arbodienst een kopie van het plan krijgen. Het plan van aanpak wordt in uiterlijk de 8e ziekteweek retour gezonden aan de Arbodienst.

Lid 5

De leidinggevende en de zieke medewerker voeren het plan van aanpak uit en werken aan de re-integratie van de zieke medewerker. Zij zijn beiden verantwoordelijk voor de re-integratie.

Lid 6

Het uitgangspunt is terugkeer in de eigen functie van de medewerker, indien nodig met aanpassing van het werk of de werkplek.

Lid 7

Als in overleg met de Arbodienst blijkt, dat de re-integratie in de eigen functie niet succesvol zal (kunnen) zijn, moet onderzocht worden of herplaatsing in een andere passende functie binnen de Veiligheidsregio Midden- en West Brabant mogelijk is.

Lid 8

Wanneer een interne herplaatsing ook niet tot de mogelijkheden behoort, moet onderzocht worden of een herplaatsing buiten de Veiligheidsregio Midden- en West Brabant mogelijk is.

Lid 9

Bij herplaatsing binnen 24 maanden van ziekte kan de aanstelling niet gewijzigd worden. Pas bij een herplaatsing na 24 maanden van ziekte kan de aanstelling gewijzigd worden. Bij de herplaatsing wordt rekening gehouden met de aanvullende eisen ten aanzien van het benutten van de resterende verdiencapaciteit.

Artikel 8 Evaluatie

Lid 1

De leidinggevende evalueert regelmatig, in ieder geval eenmaal in de 6 weken met de medewerker hoe het gaat, of de afspraken in het plan worden nagekomen en of het plan nog past bij de situatie van de werknemer.

Lid 2

Voor een goede begeleiding is tussentijdse evaluatie door de bedrijfsarts, de leidinggevende en de medewerker noodzakelijk. De medewerker zal dan ook zo vaak als nodig is voor een goede begeleiding, maar in ieder geval eens per 6 weken, de voortgang met de bedrijfsarts van de Arbodienst bespreken.

Lid 3

Tijdens deze evaluatiemomenten wordt telkens vastgesteld in hoeverre de gemaakte afspraken, zoals vastgelegd in het plan van aanpak, zijn nagekomen. Tevens zal besproken worden of het verwachte herstel daadwerkelijk is gerealiseerd.

Lid 4

De leidinggevende wordt hierover door de medewerker en de Arbodienst geïnformeerd. De Arbodienst verstuurt na ieder contactmoment de werkgever en de medewerker een schriftelijke terugkoppeling over de voortgang.

Lid 5

Indien daartoe aanleiding is, zal het oorspronkelijke plan van aanpak worden bijgesteld.

Lid 6

Voor afloop van het eerste ziektejaar evalueren de medewerker en leidinggevende de stappen die in het eerste jaar zijn gezet om de re-integratie te bevorderen. Er wordt vastgesteld of het verstandig is om het plan van aanpak bij te stellen. De evaluatie wordt onderdeel van het re-integratieverslag.

Artikel 9 WIA-aanvraag

Lid 1

De medewerker die langdurig ziek is, stuurt uiterlijk in de 91e ziekteweek een WIA-aanvraag met een re-integratieverslag, en eventueel andere door het UWV gevraagde stukken, naar het UWV toe.

Lid 2

Dit re-integratieverslag maakt de medewerker samen met zijn leidinggevende. Hierin leggen de leidinggevende en de medewerker verantwoording af over de activiteiten tijdens de eerste twee ziektejaren om terugkeer naar het werk bespoedigen. De Arbodienst draagt zorg voor het medische gedeelte.

Lid 3

De leidinggevende en de medewerker zorgen voor het indienen van de WIA-aanvraag.

Lid 4

De leidinggevende en de medewerker kunnen samen besluiten de WIA-aanvraag uit te stellen voor de duur van 13, 26, 39 of 52 weken.

Artikel 10 Toetsing UWV

Lid 1

Aan de hand van het re-integratieverslag beoordeelt UWV of de werkgever en de medewerker voldoende re-integratie-inspanningen hebben geleverd.

Lid 2

Indien UWV van oordeel is, dat de werkgever niet heeft voldaan aan de wettelijke re-integratieverplichtingen, kan UWV bepalen dat de werkgever de bezoldiging van de medewerker door moet betalen.

Lid 3

Indien UWV van oordeel is, dat de medewerker onvoldoende medewerking aan zijn re-integratie heeft verleend, kan UWV weigeren de WIA-uitkering uit te betalen.

Artikel 11 Sancties medewerker

Lid 1

De medewerker dient zich te houden aan de verplichtingen die zijn opgenomen in het RAVMWB. Indien de werkgever van oordeel is, dat de medewerker onvoldoende medewerking aan zijn re-integratie heeft verleend, kan de werkgever een sanctie op grond van artikel 7:13:1, 7:13:2 en 7:14 van de RAVMWB opleggen.

Lid 2

Elke overtreding op de voorschriften die zijn genoemd in dit hoofdstuk, kunnen worden aangemerkt als plichtsverzuim zoals omschreven in hoofdstuk 16 RAVMWB en kunnen disciplinair worden bestraft.

Artikel 12 Ontslag wegens arbeidsongeschiktheid

Lid 1

De medewerker kan bij volledige arbeidsongeschiktheid na 2 jaar ziekte worden ontslagen op grond van artikel 8:4 van de RAVMWB.

Lid 2

Indien er sprake is van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid is ontslag op zijn vroegst mogelijk na 3 jaar ziekte op grond van artikel 8:5 van de RAVMWB.

Artikel 13 Sociaal Medisch Team (SMT)

Lid 1

Aan het SMT wordt deelgenomen door het management, de bedrijfsarts en de P&O adviseur.

Lid 2

In het SMT worden individuele casuïstiek, preventiebeleid en ken- en stuurgetallen besproken.

Lid 3

In het SMT worden verzuimoorzaken en vervolgprocessen besproken.

Lid 4

Ter terugdringing van het frequent kortdurend verzuim wordt in het SMT. regelmatig gesproken over de frequent verzuimende medewerkers.

Artikel 14 Vakantie tijdens ziekte

Lid 1

De zieke medewerker vraagt toestemming aan zijn leidinggevende wanneer hij op vakantie wil.

Lid 2

De leidinggevende vraagt daartoe het advies van de bedrijfsarts.

Artikel 15 Second Opinion

Lid 1

De werkgever of de zieke medewerker kan de Arbodienst om advies vragen, indien tussen de leidinggevende en de medewerker een verschil van inzicht bestaat over:

  • de mate van arbeidsongeschiktheid;

  • de vraag of sprake is van passende arbeid binnen de Veiligheidsregio Midden- en West Brabant

  • of de werkgever voldoende re-integratie-inspanningen verricht.

Lid 2

Is de werkgever of de medewerker het niet eens met het advies van de Arbodienst, dan kan de werkgever of de medewerker een second opinion van UWV vragen.

Artikel 16 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Lid 1

Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling Ziekteverzuimbegeleiding Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant”.

Lid 2

Deze regeling treedt met ingang van 1 mei 2012 in werking.

Ondertekening