Subsidieregeling (VVE)-Peuteropvang en Onderwijskansen

Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling (VVE)-Peuteropvang en Onderwijskansen

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zandvoort, gelet op artikel 3, van de Algemene subsidieverordening gemeente Zandvoort 2016,

gelet op de door de raad vastgestelde kaders in de nota Zandvoort d.d. 2 juli 2019,

overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen voor de kwaliteit van en de tegemoetkoming in de kosten van voorschoolse educatie en peuteropvang;

teneinde te bereiken dat peuters gelijke ontwikkelkansen geboden krijgen door het verbeteren van de kwaliteit, het bereik en de toegankelijkheid van voorschoolse educatie en peuteropvang in de gemeente;

besluit vast te stellen de volgende regeling:

“Subsidieregeling (VVE)-Peuteropvang en Onderwijskansen”

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: houder die een aanvraag indient voor een van de subsidies uit deze regeling;

  • b.

    ASV: de Algemene subsidieverordening gemeente Zandvoort 2016 ingaande 29 december 2016;

  • c.

    basisschool: onderwijslocatie voor kinderen vanaf de leeftijd van 4 jaar zoals wordt verstaan in artikel 1 en 2 van de Wet op het primair onderwijs;

  • d.

    Wet: Wet kinderopvang;

  • e.

    VVE: voor- en vroegschoolse educatie;

  • f.

    VVE-peuteropvang: opvang met voorschoolse educatie in voorbereiding op de basisschool aan de hand van een gestructureerd gecertificeerd programma voor de ontwikkeling van peuters;

  • g.

    voorschoolse educatie: opvang aan peuters van 2,5 tot 4 jaar met een VVE-indicatie, aan de hand van een gestructureerd programma voor minimaal 960 uur en maximaal 1080 uur per 1,5 jaar;

  • h.

    VVE-indicatie: indicatie afgegeven door de Jeugdgezondheidszorg Kennemerland (JGZ) op basis van de Zandvoortse VVE-doelgroepdefinitie, zoals vastgelegd in het ‘Gelijke Onderwijskansenbeleid 2019-2023’;

  • i.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort;

  • j.

    doelgroepkinderen: peuters in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar die wonen in de gemeente Zandvoort met een (risico op) taal- en/of ontwikkelingsachterstand, vastgesteld met een VVE-indicatie;

  • k.

    statushouder: een asielzoeker met een tijdelijke verblijfsvergunning;

  • l.

    inburgeringstraject: scholing gericht op het behalen van het inburgeringsexamen, zoals bedoeld in de Wet Inburgering;

  • m.

    houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert;

  • n.

    kindercentrum: een voorziening, gevestigd in de gemeente Zandvoort, waar kinderopvang van een kind woonachtig in Zandvoort plaatsvindt, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet en dat is opgenomen in het landelijk register kinderopvang;

  • o.

    kinderopvang: de opvang van kinderen in de zin van de wet;

  • p.

    kinderopvangtoeslag: de toeslag vanuit het Rijk die ouders kunnen aanvragen bij de belastingdienst, als een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang;

  • q.

    kinderopvangtoeslagtabel: de tabel van de Belastingdienst die de hoogte van de kinderopvangtoeslag bepaalt op basis van de hoogte van het (gezamenlijke) toetsingsinkomen;

  • r.

    Fiscaal maximum: Het maximum uurtarief waarover door de Belastingdienst kinderopvangtoeslag wordt toegekend voor opvang;

  • s.

    Landelijk Register Kinderopvang: het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet;

  • t.

    ouderbijdrage: een inkomensafhankelijke bijdrage voor de uren die ouders afnemen voor (VVE-)peuteropvang;

  • u.

    ouder: ouder in de zin van de wet;

  • v.

    peuteropvang: opvang voor peuters 2,5 tot 4 jaar in een kindercentrum

  • w.

    peuterplek: plek van voor een peuter van 2,5 jaar tot 4 jaar in een kindercentrum;

  • x.

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet;

  • y.

    erkend VVE-programma: VVE programma opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut;

  • z.

    inkomensverklaring: (voorheen IB60-verklaring) een officiële verklaring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens (geregistreerd inkomen) van de ouder over een bepaald belastingjaar;

  • aa.

    wijzer Samenwerken: protocol met (samenwerkings)afspraken voor professionals die werken met kinderen van 0 tot 4 jaar vragen of zorgen hebben over de opvoeding, ontwikkeling of gedrag van een kind, opgesteld door het Centrum voor Jeugd en Gezin;

  • ab.

    VVE- toeleidingsmonitor : digitaal registratiesysteem van indicering van een VVE-kind door de Jeugdgezondheidszorg Kennemerland tot plaatsing op VVE-voorziening bij een VVE-aanbieder.

Artikel 2 Doel

Deze subsidieregeling is van toepassing op subsidies voor het uitvoeren van (VVE-)peuteropvang en onderwijskansen op basisscholen in Zandvoort. Het doel van deze subsidieregeling is het stimuleren van onderwijskansen van kinderen in Zandvoort door:

  • -

    het subsidiëren van een kwalitatief hoogwaardig VVE-peuteropvangaanbod voor alle kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar

  • -

    het subsidiëren van een aanvullend aanbod op de basisschool voor kinderen met (een risico op) een (taal)achterstand.

Hoofdstuk 2 (VVE)peuteropvang

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1. Het aanbieden van peuteropvang aan kinderen zonder VVE-indicatie voor maximaal 480 uur per anderhalf jaar in de leeftijdsperiode 2,5 tot 4 jaar.

  • 2. Het aanbieden van VVE-peuteropvang aan doelgroepkinderen tussen 2,5 en 4 jaar voor minimaal 960 uur en maximaal 1080 uur in anderhalf jaar, waarin per dag maximaal 6 uur VVE mag worden aangeboden;

Artikel 4 Subsidiecriteria

De aanvrager van subsidie voor peuteropvang voldoet aan de volgende criteria:

  • 1.

    Er mag bij de gemeente Zandvoort geen voornemen bestaan om handhavend op te treden dan wel een handhavingsbesluit te zijn genomen naar aanleiding van een constatering van een overtreding door de toezichthouder.

  • 2.

    Voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de wet.

  • 3.

    In het geval voor een aanvraag voor het bieden van VVE-peuteropvang aan doelgroepkinderen geldt in aanvulling op het in lid 1 en lid 2 gestelde:

    • a.

      Staat als VVE-gecertificeerd in het Landelijk Register Kinderopvang;

    • b.

      Voldoet aan de voorschriften gesteld bij of krachtens het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

Artikel 5 Verplichtingen

De aanvrager van subsidie voor (VVE-)peuteropvang voldoet bij de uitvoering aan de volgende verplichtingen:

  • 1.

    het blijven voldoen aan de subsidiecriteria genoemd in artikel 4;

  • 2.

    overdracht naar de basisschool met gebruik van het overdrachtsformulier ‘de Kleine Eigenwijzer’;

  • 3.

    bij kinderen waarbij sprake is van zorg over de ontwikkeling of het gedrag wordt gewerkt volgens de Wijzer Samenwerken;

  • 4.

    In het geval van een aanvraag voor het bieden van VVE-peuteropvang aan doelgroepkinderen geldt tevens:

    • a.

      Aanbieders hebben een inspanningsverplichting dat elke deelnemende peuter gedurende de leeftijd 2,5 tot 4 jaar minstens 960 uur deelneemt;

    • b.

      werken met de Zandvoortse VVE-Toeleidingsmonitor voor VVE-geïndiceerde peuters;

    • c.

      alle VVE-doelgroepkinderen worden warm overgedragen aan de gekozen basisschool;

    • d.

      Er is zichtbaar sprake van overleg en afstemming tussen de voorschool educatie en de basisschool waarnaar de meeste peuters uitstromen met betrekking tot doorgaande lijn (begeleiding en zorg), de warme overdracht, het aanbod en de aanpak;

Artikel 6 Doelgroep

  • 1. Voor deze subsidieregeling worden de volgende doelgroepen gehanteerd:

    • a.

      peuters zonder VVE indicatie die naar de (VVE-)peuteropvang gaan en waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      peuters zonder VVE indicatie die naar de (VVE-)peuteropvang gaan en waarvan de ouders een ZandvoortPas hebben;

    • c.

      peuters met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan, waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • d.

      peuters met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • e.

      peuters met VVE-indicatie die naar de VVE-peuteropvang gaan waarvan de ouders een ZandvoortPas hebben.

  • 2. Peuters zonder VVE-indicatie en waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag komen niet in aanmerking voor subsidie op grond van deze subsidieregeling.

  • 3. De doelgroepen zoals benoemd onder artikel 6 lid 1 ontvangen niet zelf de subsidie, de subsidie wordt uitgekeerd aan de houder die zij hebben uitgekozen voor hun kind.

Artikel 7 Hoogte subsidiebedrag

  • 1. Het college subsidieert per uur per bezette peuterplek. Voor de in artikel 6 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen voor de houder:

    • a.

      de in Artikel 6 lid 1 onder a genoemde doelgroep betalen voor (VVE-)peuteropvang voor maximaal 480 uur per anderhalf jaar een inkomensafhankelijke bijdrage tot aan fiscaal maximum plus het verschil tussen het fiscaal maximum en het uurtarief van de houder;

    • b.

      de in Artikel 6 lid 1 onder c genoemde doelgroep betalen voor VVE-peuteropvang voor minimaal 480 uur en maximaal 540 uur per anderhalf jaar een inkomensafhankelijke bijdrage conform het gestelde in lid 3 van dit artikel. Voor de overige uren voorschoolse educatie, tot totaal minimaal 480 uur en maximaal 540 uur per anderhalf jaar, wordt in overeenstemming met gemeentelijk beleid geen ouderbijdrage in rekening gebracht. De basis voor het betalen van de ouderbijdrage is de maandelijkse betaling; ouders betalen over de helft van het maandelijks af te nemen uren peuteropvang een ouderbijdrage, over de andere helft is geen ouderbijdrage verschuldigd;

    • c.

      de in Artikel 6 lid 1 onder d genoemde doelgroep betalen voor VVE-peuteropvang voor minimaal 480 uur en maximaal 540 uur per anderhalf jaar het fiscaal maximum aan de houder en kunnen (een gedeelte) terugvragen via de Belastingdienst. Voor de overige uren voorschoolse educatie, tot totaal minimaal 480 uur en maximaal 540 uur per anderhalf jaar, wordt in overeenstemming met gemeentelijk beleid geen ouderbijdrage in rekening gebracht. De basis voor het betalen van de ouderbijdrage is de maandelijkse betaling; ouders betalen de helft van het maandelijks af te nemen uren peuteropvang volledig zelf maar over de andere helft is geen ouderbijdrage verschuldigd;

    • d.

      de in Artikel 6 lid 1 onder b en e genoemde doelgroepen betalen voor (VVE-)peuteropvang voor respectievelijk maximaal 480 uur en maximaal 1080 uur per anderhalf jaar geen ouderbijdrage;

  • 2. Het college subsidieert daarnaast voor VVE-locaties een bedrag van €7.500,- per VVE-groep. Hiervan kunnen de volgende kosten worden gesubsidieerd:

    • a.

      Opleidingen van personeel om te voldoen aan de kwaliteitseisen VVE zoals genoemd in de wet en de verplichtingen in artikel 4 en 5 van deze Subsidieregeling;

    • b.

      Het aanbieden van maximaal 8 uur per week VVE-peuteropvang voor de doelgroep tussen de 2 en de 2,5 jaar, indien ruimte bij de houder dit toestaat en tot maximaal 160 uur per peuter;

    • c.

      Activiteiten die bijdragen aan Voor- en Vroegschoolse educatie, danwel onderwijskansen, die in overleg met de gemeente bij het aanvragen van de subsidie zijn goed gekeurd.

  • 3. Het college verleent aanvullend een subsidie om tegemoet te komen in de kosten voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker in de ve. De vergoeding bedraagt € 300,- per doelgroeppeuter (teldatum 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar).

  • 4. Het uurtarief en locatietarief genoemd in lid 1, 2 en 3 kan jaarlijks opnieuw worden bijgesteld door het college.

Artikel 8 Ouderbijdrage

  • 1. Ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage voor de (VVE-)peuteropvang op basis van de kinderopvangtoeslagtabel:

    • a.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag en zonder VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang voor maximaal 480 uur in 1,5 jaar een inkomensafhankelijke bijdrage tot het fiscaal maximum plus het verschil tussen het fiscaal maximum en het uurtarief van de houder;

    • b.

      Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag en met een kind met een VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang minimaal 480 uur en maximaal 540 in 1,5 jaar een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor de overige minimaal 480 uur en maximaal 540 voorschoolse educatie, wordt conform artikel 7 geen ouderbijdrage in rekening gebracht;

    • c.

      Ouders met recht op kinderopvangtoeslag en met een kind met een VVE-indicatie betalen voor VVE-peuteropvang voor 480 of 540 uur het fiscaal maximum aan de aanbieder. Voor de overige minimaal 480 uur en maximaal 540 uur voorschoolse educatie, wordt conform artikel 7 geen ouderbijdrage in rekening gebracht;

    • d.

      Ouders met een ZandvoortPas betalen geen ouderbijdrage voor VVE-peuteropvang.

  • 5. De hoogte van de ouderbijdragen zoals genoemd in lid 1 sub a en b wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen over het voorgaande kalenderjaar. Dit inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen Inkomensverklaring.

Artikel 9 De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een houder van een kindercentrum in de gemeente Zandvoort, waar een kind woonachtig in de gemeente Zandvoort gebruik van maakt.

Artikel 10 Aanvraag (VVE-)peuteropvanghouders

  • 1. Houders kunnen een aanvraag voor subsidie voor VVE-peuteropvang en peuteropvang indienen middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Aanvragen moeten uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd ingediend worden.

  • 3. Bij deze aanvraag voegen zij een inhoudelijk jaarplan toe. In dit inhoudelijk jaarplan wordt beschreven hoe in het subsidie(aanvraag)jaar wordt gewerkt/gewerkt gaat worden aan de subsidiedoelen.

    • a.

      Voor VVE-peuteropvang beschrijft het jaarplan ook de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker in de voorschoolse educatie en de inzet van de middelen van de groepssubsidie.

  • 4. In de aanvraag geeft de houder het voor het kalenderjaar verwachte aantal uur te realiseren (VVE-)peuteropvang en de verwachte ouderbijdragen aan.

Artikel 11 Verantwoording (VVE-)peuteropvang

  • 1. Door middel van een door de gemeente aangeleverd format verantwoordt de subsidieontvanger jaarlijks het gebruik van de (VVE-)peuteropvang (inclusief gebruik van VVE door 2 tot 2,5-jarigen), de ouderbijdragen, de realisatie en evaluatie van het inhoudelijk jaarplan.

  • 2. De aanvrager levert na afloop van ieder kwartaal binnen twee weken een korte tussentijdse verantwoording van het aantal peuters dat gebruik heeft gemaakt van de (VVE-)peuteropvang en de werkelijk ontvangen ouderbijdragen door middel van een door het college vastgesteld format.

  • 3. De aanvrager kan op aanvraag van het college, mits dit is genoemd in de voorlopige beschikking, een beknopte inhoudelijke tussentijdse verantwoording aanleveren.

  • 4. Met de aanbieder kunnen in aanvulling op de bovengenoemde verantwoordingsdocumenten aanvullende afspraken worden gemaakt over de administratieve vereisten voor het vastleggen en controleren van het werkelijke gebruik en de onder de locatiesubsidie verantwoorde kosten.

Artikel 12 Vaststelling van het subsidiebedrag (VVE-)peuteropvang

  • 1. Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de verantwoording van de subsidieaanvrager, door het college vastgesteld.

  • 2. Deze vaststelling vindt plaats op basis van:

    • a.

      het werkelijke aantal bezette peuterplekken tot het maximum aantal uren zoals benoemd in artikel 7;

    • b.

      de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen;

    • c.

      de eventueel genoemde kosten zoals verder uiteengezet in artikel 7, lid 2.

  • 3. Terugvordering kan plaatsvinden wanneer een houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.

Hoofdstuk 3 Onderwijskansensubsidie

Artikel 13. Subsidiabele activiteiten

Het college kan subsidie verstrekken voor het aanbieden van activiteiten gericht op het bevorderen van onderwijskansen voor kinderen in de leeftijd 0 t/m 13 jaar.

Artikel 14. Subsidieontvanger

Subsidie voor onderwijskansenactiviteiten kan uitsluitend worden aangevraagd door een bassischool gevestigd in de gemeente Zandvoort, waar kinderen in de leeftijd 0 t/m 13 jaar en woonachtig in gemeente Zandvoort gebruik van kunnen maken.

Artikel 15. Aanvraagprocedure

Voor basisscholen die middelen aanvragen voor onderwijskansenactiviteiten gelden de volgende procedures:

  • 1.

    Jaarlijks wordt in het directeurenoverleg Zandvoort geïnventariseerd en, op basis van het overleg, door de gemeente in lijn met de nota Gelijke Onderwijskansen 2019-2023 besloten over welke activiteiten er mogelijk zijn binnen de beschikbare subsidiemiddelen;

  • 2.

    De basisscholen kunnen onderaannemers of uitvoerders betrekken bij de uitvoering van de gekozen activiteiten.

  • 3.

    De scholen kunnen een subsidie voor onderwijskansenactiviteiten indienen middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

    • a.

      Indien van toepassing, kan de school een onderaannemer of uitvoerder mandateren om de aanvraag in te dienen.

  • 4.

    Aanvragen die per kalenderjaar lopen kunnen tot 1 december van het lopende jaar ingediend worden.

  • 5.

    Bij de aanvraag wordt een inhoudelijk plan toegevoegd. Hierin wordt beschreven hoe de subsidieaanvrager invulling geeft aan de beoogde interventie. In het plan zijn in ieder geval de volgende aspecten opgenomen:

    • a.

      Interventiesoort en doel van interventie.

    • b.

      Ureninzet van de interventie.

    • c.

      Kosten en financieringsvorm van de interventie (bijvoorbeeld co-financiering).

    • d.

      Aantal te bereiken Zandvoortse kinderen of leerlingen met de interventie en criteria om te komen tot de doelgroep voor de interventie.

    • e.

      Relatie tussen interventie en instellingsvisie.

    • f.

      Monitoring en evaluatie van voortgang en resultaten van interventie.

Artikel 16. Verantwoording onderwijskansenactiviteiten

Scholen die middelen aanvragen voor onderwijskansenactiviteiten verantwoorden zoals bepaald in de toekenningsbeschikking. Hierin wordt in ieder geval verantwoord over de in de aanvraag opgenomen aspecten, zoals benoemd onder Artikel 15 lid 5.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 17 Weigerings- en intrekkingsgronden

In aanvulling op artikel 8 van de ASV 2016 en artikel 4:48 Awb kan het college weigeren subsidie te verlenen dan wel te besluiten om de subsidie in te trekken, indien de aanvrager niet voldoet aan de eisen van deze regeling, in het bijzonder aan de voorwaarden genoemd in artikel 4.

Artikel 18 Intrekking

De Uitvoeringsregeling subsidies Peuteropvang en Voorschoolse Educatie gemeente Zandvoort 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 19 Overgangsbepaling

  • 1. De in artikel 18 genoemde uitvoeringsregeling blijft van toepassing op subsidies die op grond van deze uitvoeringsregeling zijn verleend, waaronder in ieder geval wordt begrepen het aanvragen van de subsidievaststelling, de eindverantwoording en het besluit tot vaststelling van de subsidie over dat jaar.

  • 2. Bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag krachtens onder artikel 18 genoemde uitvoeringsregeling worden afgedaan met toepassing van de onder artikel 18 genoemde uitvoeringsregeling

Artikel 18 Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling wordt na vaststelling door het college bekendgemaakt in het Gemeenteblad.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022 en loopt voor onbepaalde tijd.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling (VVE)-Peuteropvang en Onderwijskansen”.

Ondertekening