Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR664917
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR664917/1
Regeling vervallen per 01-01-2023
Verordening op de heffing en invordering van riool-en waterzorgheffing 2022
Geldend van 28-11-2021 t/m 31-12-2022
Intitulé
Verordening op de heffing en invordering van riool-en waterzorgheffing 2022De raad van de gemeente Huizen;
in vergadering bijeen op 1 november 2021;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van d.d. 21 september 2021;
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de:
VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN
RIOOL- EN WATERZORGHEFFING 2022
Artikel 1. Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
- a.
de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en
- b.
de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Artikel 2. Belastbaar feit en belastingplicht
-
1. De belasting wordt geheven:
van degene die bij het begin van het belastingjaar van een perceel het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.
-
2. Met betrekking tot de belasting wordt, als het perceel een onroerende zaak is, als genot-hebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 3. Voorwerp van de belasting
-
1. Voorwerp van de belasting is een perceel.
-
2. Als perceel wordt aangemerkt:
- a.
de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;
- b.
de roerende zaak, die duurzaam aan een plaats is gebonden;
- c.
een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
- d.
een samenstel van twee of meer van de in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde persoon in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;
- e.
het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.
- a.
Artikel 4. Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.
Artikel 5. Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per perceel voor het eigenarendeel.
Artikel 6. Belastingtarieven
Het tarief van de belasting bedraagt per perceel € 229,80
Artikel 7. Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8. Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar.
Artikel 10. Termijnen van betaling
-
1. De belasting moet worden betaald op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
-
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.
Artikel 12. Overgangsrecht
De Verordening Rioolheffing 2021, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 8 juli 2021, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede, lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 13. Inwerkingtreding
-
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de derde dag na die van de bekendmaking.
-
2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.
Artikel 14. Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening Riool-en Waterzorgheffing 2022’.
Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 november 2021.
De griffier,
J. Veenstra
De voorzitter,
N. Meijer
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl