Regeling vervallen per 29-11-2023

Subsidieregeling Koggenland 2022

Geldend van 25-11-2021 t/m 28-11-2023

Intitulé

Subsidieregeling Koggenland 2022

1 Inleiding

Algemeen

De Algemene Subsidie Verordening (ASV) schept het juridisch kader om subsidie te verstrekken, maar volstaat niet om als gemeente de regiefunctie op subsidieverlening te kunnen vervullen. Om die reden is in onder meer artikel 2 lid 4 van de ASV bepaald dat het college nadere regels (een subsidieregeling) kan vaststellen om te bepalen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Daarin wordt bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Door vaststelling van deze subsidieregeling wordt gebruik gemaakt van die bevoegdheid en vertaalt het college het door de raad op hoofdlijnen vastgestelde beleid naar een regeling waarin de voorwaarden zijn opgenomen waaraan moet worden voldaan om voor subsidieverstrekking in aanmerking te komen.

Deze “Subsidieregeling Koggenland” is dus een uitwerking van de ASV.

Subsidieverlening is gebonden aan het, jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen, subsidieplafond. Dit budget mag niet worden overschreden (art. 4:25 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Het subsidieplafond is daarmee een grondslag die van toepassing is op alle te verlenen subsidies.

Het college vertaalt het subsidieplafond jaarlijks (op basis van deze subsidieregeling) naar het subsidieprogramma. Omdat het van belang is om te weten of de organisatie die gesubsidieerd wordt nog bestaat en de activiteiten uitvoert waarvoor ze gesubsidieerd wordt, dient de subsidie jaarlijks te worden aangevraagd.

Opbouw subsidieregeling

In het eerste deel van deze regeling worden de algemene uitgangspunten voor subsidieverlening beschreven.

In het tweede deel worden de beleidsterreinen beschreven met de daarbij behorende subsidiesoorten. Daarbij wordt aangegeven welke onderdelen tot dat beleidsveld behoren, welke specifieke voorwaarden daarop van toepassing zijn en hoeveel het totaalbudget bedraagt.

Zo mogelijk wordt ook een limitatieve opsomming gegeven van de organisaties die in aanmerking komen voor subsidieverlening en welke bedragen daaraan zijn gekoppeld. Deze bedragen zijn indicatief, doch zijn wel het maximaal te subsidiëren bedrag. Er kunnen daarom geen rechten aan worden ontleend. Indien een limitatieve opsomming is gegeven komen organisaties die daarin niet zijn genoemd, niet voor subsidieverlening in aanmerking.

Soms echter wordt binnen een beleidsveld een specifieke taak genoemd, bijvoorbeeld vrijwilligers- en mantelzorgbeleid. In dat geval is het niet mogelijk vooraf een limitatieve lijst aan te leggen van organisaties die op dat terrein gesubsidieerd worden. Subsidieverlening wordt dan afhankelijk gesteld van de taken die de gemeente bij een bepaalde organisatie wil onderbrengen.

Per beleidsveld worden eerst de uitgangspunten beschreven.

Die worden nader uitgewerkt volgens het onderstaande model, waarbij punten die niet van toepassing zijn niet worden benoemd.

  • 1.

    Doelstelling / activiteiten

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

  • 5.

    Nadere vereisten bij de aanvraag

  • 6.

    Prestaties

  • 7.

    Uitvoeringsovereenkomst

  • 8.

    Nadere voorwaarden

Accommodaties

In het “Accommodatiebeleid” is beschreven welke richtlijnen van toepassing zijn voor het financieren van onderhoud, uitbreiding, renovatie, herbouw en/of nieuwbouw van accommodaties die geen gemeentelijk eigendom zijn maar wel bestemd zijn om activiteiten te faciliteren waarop deze regeling van toepassing is.

Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling is van toepassing op alle aanvragen die worden ingediend voor het jaar 2022 en volgende jaren.

2 Collegeprogramma 2018 - 2022

De ambitie van het college is “Zaai verder”. Zaaien om te kunnen oogsten, samen met onze inwoners en ondernemers. Onder dat motto wordt verder gebouwd aan een leefbare, krachtige en vitale gemeente.

In relatie tot deze regeling is uit dit collegeprogramma het volgende te destilleren:

  • Deze raadsperiode staat in het teken van de verdere transformatie binnen het sociaal domein. Het centrale thema daarbij is inclusief beleid. Een omslag van verzekerd denken waarin recht bestaat op voorzieningen, naar het denken in wat nodig is om zo lang mogelijk zelfstandig en redzaam te zijn. Dat geldt voor de inwoners, maar in het verlengde daarvan zeker ook voor de verenigingen.

  • De gemeente Koggenland wil van toegevoegde waarde zijn voor de leefbaarheid en de saamhorigheid in haar dorpskernen. Kwaliteiten, krachten en kansen zijn het startpunt. Individuele en verenigde inwoners van Koggenland ontwikkelen zich zo veel mogelijk zelfstandig en met hulp van de gemeente. Onze inwoners en organisaties kunnen, als het nodig is, rekenen op ondersteuning op maat.

  • Lokale initiatieven vanuit het verenigingsleven of de samenleving worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door het regelarm maken van het legesbeleid (dat is inmiddels gerealiseerd).

  • Toekomstbestendigheid van sportverenigingen wordt mogelijk gemaakt door uitvoering van het plan van aanpak dat is opgesteld door de Sportraad.

  • Om te zorgen dat er in de toekomst voldoende vrijwilligers en mantelzorgers zijn en zij zich kunnen blijven inzetten, wordt een plan van aanpak opgesteld .

De gemeente investeert in jeugd en jongeren om hen voor te bereiden op hun toekomst.

Het past in de tijdgeest om meer verantwoordelijkheden bij de organisaties te leggen (de terugtrekkende overheid). Eigen initiatieven van de organisaties worden daarmee gestimuleerd en het biedt organisaties de kans zich beter in staat te stellen hun eigen prioriteiten te stellen.

Het appelleren aan de eigen verantwoordelijkheden van organisaties past binnen de uitgangspunten van de huidige samenleving.

Samen met de Sportraad ondersteunt en begeleidt de gemeente de verenigingen in hun proces om toekomstbestendig te worden. De vrijwilligersorganisaties vormen namelijk ‘het cement van de samenleving’ en zijn daarmee van wezenlijk belang voor de leefbaarheid van de kernen. Bewoners kunnen de leefbaarheid in hun buurt vergroten door bij te dragen aan de sociale activiteiten. Langs die weg kunnen zij de aansluiting tussen hun behoeften en hun omgeving mede beïnvloeden.

Met haar accommodatiebeleid houdt de gemeente, tot een door haar te bepalen kwalitatief en kwantitatief niveau, de basisvoorzieningen in stand die nodig zijn voor het huisvesten van activiteiten die binnen de beleidsterreinen welzijn, sport en cultuur passen binnen het gemeentelijk beleid.

De basis voor het beleid is het zoveel mogelijk in stand houden van de bestaande infrastructuur binnen de qua inwoneraantal, aard en samenstelling, uiteenlopende kernen.

Op basis van deze infrastructuur, die vooral bestaat uit vrijwilligersorganisaties en accommodaties, kunnen de inwoners deelnemen aan tal van activiteiten die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid.

Doelstelling van het gemeentelijk subsidiebeleid is het behoud van de leefbaarheid.

Als uitgangspunt daarvoor heeft de gemeente er voor gekozen zelf als eerste verantwoordelijk te zijn voor het scheppen van de randvoorwaarden voor de leefbaarheid, maar dat de vrijwilligersorganisaties als eerste verantwoordelijk zijn voor de concrete invulling van de leefbaarheid door het organiseren van activiteiten.

3 De beleidsterreinen waarop deze regeling van toepassing is

Subsidie wordt slechts verstrekt indien de activiteiten gericht zijn op, dan wel ten goede komen aan, de inwoners van de gemeente Koggenland en het college de activiteiten als subsidiabel aanmerkt. Dat geldt ook voor subsidieverstrekking aan regionale instellingen. De gemeente Koggenland maakt haar eigen keuzes, los van de keuzes van de gemeenten in de regio.

In de ASV is vastgelegd dat de beleidsterreinen waarop deze regeling van toepassing is, zijn:

  • -

    Cultuur en recreatie

    • Bibliotheek

    • Lokale omroep

    • Muzikale vorming

    • Volkscultuur

  • -

    Maatschappelijke zorg

    • Geestelijke gezondheidszorg

    • Gezondheidszorg

    • Jeugd- en jongerenwerk

    • Maatschappelijke activiteiten

    • Mensen met beperkingen

    • Ouderenwerk

    • Peuterspeelzaalwerk

    • Schuldhulpverlening

  • -

    Onderwijs

    • Lokaal onderwijsbeleid

  • -

    Vrijwilligers en mantelzorgbeleid

  • -

    Welzijn

    • Adviesraad Sociaal Domein

    • Sport

  • -

    Nader door het college in het subsidieprogramma te benoemen beleidsterreinen.

Bij het bepalen of een (bepaald type) organisatie wordt opgenomen in deze subsidieregeling beoordeelt het college of de taak die wordt uitgevoerd een kerntaak is voor de gemeente. Een voorbeeld daarvan is een inloophuis voor personen met een bepaald ziektebeeld (zoals kankerpatiënten). Subsidiëring daarvan is geen kerntaak voor de gemeente. De gemeente is namelijk van mening dat de nazorg die vanuit het ziekenhuis, in samenwerking met de ziektekostenverzekeraars en de patiëntenverenigingen wordt geboden, zou moeten voorzien in het noodzakelijke.

Voor hetgeen wenselijk is op basis van de individuele voorkeur, zoals de particuliere initiatieven, wordt geen subsidie verstrekt.

Indien een organisatie een subsidieaanvraag indient, maar niet is opgenomen in deze regeling, doet de gemeente geen uitspraak over het nut en de noodzaak van de organisatie of de voorziening.

4 Uitgangspunten voor bepaling van het recht op subsidieverlening

4.1 Subsidieverlening is slechts mogelijk onder de volgende voorwaarden

  • 1.

    De organisatie:

    • a)

      voldoet aan de eisen zoals die zijn opgenomen in de ASV;

    • b)

      is genoemd in een van de beleidsvelden die in deze subsidieregeling is benoemd; en

    • c)

      voldoet aan de nadere voorwaarden en vereisten zoals die in deze subsidieregeling zijn beschreven bij het van toepassing zijnde beleidsveld.

  • 2.

    Subsidieverlening is gericht op de inwoners van onze gemeente.

  • 3.

    Er dient een redelijke verhouding te bestaan tussen de eigen inkomsten van de organisatie en de te verstrekken subsidie. Wat onder ‘redelijk’ wordt verstaan kan variëren per (deel)beleidsterrein en is ter vaststelling aan het college.

  • 4.

    Subsidie is een noodzakelijk aantoonbare aanvulling op andere inkomsten. Dat wil zeggen dat geen subsidie wordt verstrekt als de eigen inkomsten, al dan niet in combinatie met het eigen vermogen, voldoende zijn om de aan de subsidiabele activiteiten verbonden kosten te dekken.

4.2 Subsidieverlening is niet mogelijk indien

  • 1.

    De organisatie die subsidie aanvraagt niet in Koggenland is gevestigd of de activiteiten niet in Koggenland plaatsvinden, tenzij daar op regionaal of landelijk niveau andere afspraken over zijn gemaakt.

  • 2.

    De activiteiten worden uitgevoerd door commerciële organisaties of natuurlijke personen, met uitzondering van betalingen op grond van de ’muzieklesgeldbijdrageregeling’.

  • 3.

    Activiteiten georganiseerd worden door een vrijwilligersorganisatie waarvan het bestuur uit minder dan drie personen bestaat. Hiervan kan één jaar worden afgeweken.

  • 4.

    Activiteiten slechts op één of enkele dagen per jaar (al dan niet aansluitend aan elkaar) plaatsvinden, tenzij deze specifiek zijn benoemd in deze regeling.

  • 5.

    De activiteiten en/of wedstrijdvormen het reguliere recreatieve niveau te boven gaan.

  • 6.

    De contributie van een jeugdlid aan de vereniging/club op jaarbasis € 400,- of meer bedraagt, of een grote investering benodigd is om de sport/activiteit redelijkerwijs te kunnen beoefenen.

  • 7.

    Subsidie gevraagd wordt ten behoeve van jeugdleden, maar de vereniging niet beschikt over minimaal 15 jeugdleden, tenzij het een muziekvereniging of toneelvereniging betreft. Voor deze verenigingen wordt geen ondergrens gehanteerd voor het aantal jeugdleden.

4.3 Overige uitgangspunten bij subsidieverlening

  • 1.

    Subsidieverlening vindt plaats per kalenderjaar en niet per (sport)seizoen.

  • 2.

    Onder jeugdlid wordt verstaan het lid dat op 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

  • 3.

    Indien gesubsidieerd wordt op basis van het aantal jeugdleden dient de organisatie bij de aanvraag het aantal jeugdleden aan te tonen. Peildatum hiervoor is 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend.

  • 4.

    Indien gesubsidieerd wordt op basis van het aantal jeugdleden geldt dat voor alle jeugdleden subsidie wordt verstrekt indien tenminste 80% van de jeugdleden / deelnemers aan de subsidiabele activiteiten in onze gemeente woonachtig is. Indien een lager percentage van de jeugdleden uit Koggenland afkomstig is, wordt slechts naar rato subsidie verstrekt voor het aantal jeugdleden dat afkomstig is uit Koggenland.

  • 5.

    Indien een organisatie wordt gesubsidieerd op basis van het aantal inwoners, wordt als peildatum gehanteerd 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend.

  • 6.

    Activiteiten van niet eerder gesubsidieerde organisaties worden beoordeeld op het feit of zij passen binnen de ASV en deze subsidieregeling. Als dat het geval is leidt dat, op basis van een ‘gelijke behandeling en bij gelijkblijvende subsidiebudgetten, tot een ‘dunner maken van de spoeling’: meer activiteiten / organisaties komen dan in aanmerking voor subsidieverstrekking vanuit het voor dat beleidsveld beschikbare subsidiebudget.

  • 7.

    Bij de beoordeling van een subsidieaanvraag kan het college rekening houden met bijzondere omstandigheden van de subsidieaanvrager waardoor het leveren van maatwerk mogelijk is. Dit doet recht aan de eigenheid van de verschillende activiteiten.

  • 8.

    De subsidie wordt niet geïndexeerd, tenzij het college anders besluit. Dat is slechts mogelijk ten behoeve van instellingen die een maatschappelijke- of budgetsubsidie ontvangen en personeel in dienst hebben om de gesubsidieerde taken uit te kunnen voeren.

  • 9.

    Het adres dat de gemeente gebruikt voor correspondentie met betrekking tot subsidieverlening is het vestigings- of correspondentieadres zoals dat geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel. De organisatie is er zelf verantwoordelijk voor dat zij met de correcte gegevens geregistreerd staat. De gemeente kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor verkeerde adresseringen die het gevolg zijn van het niet doorgegeven hebben van wijzigingen aan de Kamer van Koophandel.

  • 10.

    Het is de verantwoordelijkheid van het voltallige bestuur om te voldoen aan de eisen die gesteld worden aan de subsidieverlening.

5 De verschillende subsidievormen

De subsidieverstrekking is ingericht met de hieronder genoemde subsidiesoorten.

Het college bepaalt welke subsidiesoort op welke aanvraag van toepassing is.

Jeugdsubsidie:

Een subsidie die gericht is op het ondersteunen van een vrijwilligersorganisatie, zonder het stellen van prestatie-eisen voor de omvang van de activiteiten. De basis voor deze subsidievorm is het aantal leden tot 18 jaar.

De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

Maatschappelijke subsidie:

Een subsidie die gericht is op het ondersteunen van een organisatie, om:

  • -

    activiteiten uit te voeren met betrekking tot de gemeentelijke preventieve taak op het gezondheidsterrein, of

  • -

    activiteiten uit te voeren die algemeen nuttig, gewenst of nodig kunnen zijn voor álle inwoners, niemand uitgesloten.

Ook deze subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

Het maximumbedrag voor een jeugd- of maatschappelijke subsidie bedraagt € 10.000,- per subsidiejaar. Voor hogere subsidiebedragen wordt normaliter een budgetsubsidie verstrekt.

Budgetsubsidie:

Een budgetsubsidie is een subsidie waarbij de instelling een bedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen takenpakket uit te voeren. Aan de aanvraag tot subsidieverlening ligt een vooraf door de gemeente geformuleerde regelgeving ten grondslag. Daarin is onder andere aandacht voor de kwaliteit en kwantiteit van de activiteiten, de daaraan verbonden personele inzet met bijbehorende kosten, de prestaties (bereik en aantallen deelnemers), de verhouding tussen de kosten van een activiteit en de hoogte van de eigen bijdragen, alsook die tussen de overhead- en de uitvoerende kosten en de inhoudelijke prestaties en effecten.

Aan de beschikking tot subsidieverlening kan een uitvoeringsovereenkomst ten grondslag liggen, waarin de beschikking op onderdelen verder wordt uitgewerkt.

Subsidiëring vindt plaats op voorschotbasis.

Na afloop van het kalenderjaar dient de organisatie een financiële en inhoudelijke verantwoording te verstrekken. Op basis daarvan wordt een beschikking tot subsidievaststelling afgegeven. Zo nodig vindt een afrekening plaats.

Beoordeling van de verantwoording vindt plaats op basis van de bij de subsidieverlening geformuleerde ramingen.

Investeringssubsidie:

Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten die gepaard gaan met het doen van investeringen in accommodaties. Om voor deze vorm van subsidie in aanmerking te komen dient onder meer een uitgewerkt investeringsplan te worden overgelegd.

Ook hier geldt dat op voorschotbasis wordt gesubsidieerd en eerst na vaststelling, indien aan alle voorwaarden is voldaan, het restant betaalbaar wordt gesteld.

De richtlijnen voor subsidieverstrekking met betrekking tot accommodaties is beschreven in een apart document; de ‘Beleidsregel Accommodatiebeleid 2016’.

Opstartsubsidie:

Deze subsidievorm ondersteunt tijdelijk (maximaal drie jaar) nieuw op te starten activiteiten die gericht zijn op het bestrijden van eenzaamheid, een preventieve functie hebben op het terrein van de gezondheidszorg of de sociale cohesie in de samenleving bevorderen.

De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

S.B.U. subsidie:

Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten van het organiseren van grootschalige activiteiten die van groot belang zijn voor de bovenlokale uitstraling van de gemeente naar de regio.

De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

6 Jeugdsubsidies

6.1 Jeugd- en Jongerenwerk

Uitgangspunten

De jeugd- en jongerenorganisaties organiseren activiteiten voor jongeren in de leeftijdscategorie tot 18 jaar. Het heeft onder meer een preventieve functie, omdat jongeren op deze manier “van de straat worden gehouden”. De subsidie is daarom vooral afhankelijk van het aantal activiteiten dat wordt georganiseerd. Ook heeft zij een signalerende functie binnen het lokale “Zorgteam”.

Desgewenst kunnen de organisaties professionele ondersteuning ontvangen van de gemeentelijke jongerenwerker.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten:

  • Ontplooiing van de eigen mogelijkheden van jeugd en jongeren van 4 tot 18 jaar, door middel van educatieve/ preventieve, sportieve en (re)creatieve activiteiten.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten:

  • Het jeugd- en jongerenwerk omvat recreatieve, creatieve, educatieve/preventieve en sportieve elementen.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen:

    • a.

      Voor de huttendorp activiteiten geldt:

      • -

        Een vast subsidiebedrag per deelnemer en

      • -

        een gemaximeerd aantal deelnemers.

    • b.

      De jeugdsubsidie voor de overige activiteiten wordt bepaald op basis van:

      • 1.

        De vaste lasten met betrekking tot huisvesting, uitgedrukt in een percentage van de totaal begrote uitgaven van de organisatie die subsidie aanvraagt; en

      • 2.

        De frequentie van clubavonden, dan wel activiteiten.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden:

    • a.

      Iedere activiteit moet worden geleid door minstens twee volwassenen.

    • b.

      Minimaal eenmaal per jaar vindt een voortgangsgesprek plaats met de jongerenwerker.

    • c.

      Knelpunten worden gemeld bij de jongerenwerker.

    • d.

      De organisatie gaat uit van de wensen en behoeften van de doelgroep.

Berekeningssystematiek

Voor de huttendorpen geldt een vast subsidiebedrag van € 5,50 per deelnemer en wordt het subsidiebedrag gemaximeerd in verband met een maximum aantal deelnemers.

Voor de huttendorpen in de kernen De Goorn/Avenhorn en Obdam wordt voor ten hoogste 300 deelnemers subsidie verstrekt en voor huttendorp Ursem voor ten hoogste 170 deelnemers.

Voor deelnemers aan huttendorpen die geïndiceerd zijn voor hulpverlening in verband met een psychische stoornis, wordt de bijdrage verdubbeld, tot maximaal10% van het aantal deelnemers per huttendorp. Voorwaarde hierbij is dat voldoende gespecialiseerde zorg aanwezig is.

Voor de overige jeugd- en jongerenwerkactiviteiten wordt geen basisbedrag gesteld, maar wordt de subsidie berekend op basis van twee parameters, te weten

  • -

    de huisvestingslasten, en

  • -

    de frequentie waarmee clubavonden of activiteiten worden georganiseerd.

Per parameter scoort de organisatie een bepaald aantal punten waarmee uiteindelijk de hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald.

  • 1.

    Huisvestingkosten

Voor het berekenen van de huisvestingskosten wordt uitgegaan van de werkelijke kosten zoals die zijn opgenomen in de jaarrekening van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend (T-2 systematiek).

Indien de huisvestingskosten echter meer bedragen dan 40% van het totaalbedrag van de begroting, wordt over dat hogere percentage geen extra punten toegekend. Dit als stimulans om de vaste lasten zoveel mogelijk te beperken.

Onder vaste lasten worden in dit kader verstaan: huur- of hypotheeklasten, gas, water, elektriciteit, gemeentelijke belastingen, waterschapslasten, afvalstoffenheffing en verzekeringen.

In onderstaande tabel is aangegeven hoeveel punten worden toegekend voor de huisvestingslasten.

Percentage huisvestinglasten

in relatie tot de begroting

Puntenaantal

1 - 10

1

11 - 20

2

21 – 30

3

31 - 40

4

Indien locatie in eigendom

6

  • 2.

    Frequentie openstelling

Hoe vaker een organisatie een activiteit organiseert, hoe meer punten worden toegekend.

In onderstaande tabel is de basis aangegeven voor de berekening van het aantal punten voor de te organiseren activiteiten.

Voor de berekening wordt uitgegaan van een openstelling van tenminste 40 weken op jaarbasis.

 

Openstelling

Activiteiten op jaarbasis

Aantal punten

1

Minimaal één maal per maand

10

1

2

Vaker dan één maal per maand maar minder dan één maal per week

11 - 39

2

3

Minimaal één maal per week

40 - 79

3

4

Minimaal twee maal per week

80 - 119

4

5

Minimaal drie maal per week

120 - 159

5

6

Minimaal vier maal per week

160 - 199

6

7

Minimaal vijf maal per week

200 - 239

7

8

Zes of zeven maal per week

240 - 319

8

9

Acht maal per week of meer

320 ………

10

Berekening van de subsidie:

Per parameter wordt het maximale budget gedeeld door het totaal van de punten dat door alle jeugdorganisaties samen is behaald. Dat resulteert in een bedrag per punt.

Per organisatie wordt dat bedrag vermenigvuldigd met het aantal gescoorde punten.

De subsidie is gelijk aan de som van beide parameters.

Bij deze berekeningswijze gelden de volgende restricties:

  • -

    Voor de huisvesting wordt het bedrag per punt gemaximeerd op € 400,-.

  • -

    Voor de te organiseren activiteiten wordt het bedrag per punt gemaximeerd op € 1.000,-.

  • -

    De totale subsidie wordt gemaximeerd op 50% van de totale begroting.

  • -

    Indien het totale budget zou worden overschreden worden beide hierboven genoemde bedragen naar rato naar beneden toe bijgesteld.

  • -

    De aan een organisatie te verstrekken subsidie wordt gemaximeerd op het door die organisatie aangevraagde bedrag.

Subsidiebudget en -relaties

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 46.350,-. Van dit budget is een bedrag van € 4.659,- bestemd voor de huttendorpen en € 41.691,- is bestemd voor de jeugdverenigingen.

6.2 Muzikale vorming

Muzikale vorming komt slechts in aanmerking voor subsidieverlening indien de lessen door een door het college als voldoende bevoegd en bekwaam erkende muziekdocent worden verzorgd. Daaraan wordt voldaan indien de docent een Hbo-opleiding succesvol heeft afgerond voor het instrument waarop hij/zij les geeft, dan wel, naar het oordeel van het college, in voldoende mate in de praktijk heeft bewezen over de benodigde didactische en instrumentale kennis en vaardigheden te beschikken. Dit beleidsveld bestaat uit twee onderdelen:

6.2.1 De lesgeldbijdrageregeling:

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling/ activiteiten

    Bevordering van instrumentaal muziekonderwijs. Algemeen Muzikale Vorming, waarin op een speelse manier kennis gemaakt wordt met algemene muzikale begrippen en de beginselen van het notenschrift, komt niet voor subsidieverlening in aanmerking.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    Het bieden van muziekonderwijs in de periode van 1 augustus tot en met 31 juli van het daarop volgende jaar.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

    De lesgeldbijdrage bedraagt maximaal 50% van het door de docent bij de (ouders van de) leerling in rekening te brengen lesgeld.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

    • -

      Subsidie wordt, in afwijking van de normale peildatum, verstrekt aan leerlingen die op 1 augustus voorafgaande aan de periode waarvoor subsidie wordt gevraagd, de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

    • -

      De lesgeldbijdrage wordt berekend per natuurlijke persoon voor een periode van één schooljaar voor maximaal één instrument.

    • -

      De docent dient de subsidieaanvraag geclusterd in voor al zijn leerlingen die voldoen aan de eisen om in aanmerking te komen voor deze bijdrage en daarvan ook daadwerkelijk gebruik willen maken.

  • 5.

    Nadere vereisten bij de aanvraag

    Bij de aanvraag tot het verkrijgen van een lesgeldbijdragen moeten de volgende gegevens worden verstrekt:

    • -

      Een door de ouders ingevuld aanmeldingsformulier voor de muziekles,

    • -

      Het instrument waarvoor muziekonderwijs wordt gevolgd,

    • -

      De duur van de cursusperiode, en

    • -

      Het aan de docent verschuldigde lesgeld.

  • 6.

    Nadere voorwaarde

    De docent houdt een aanwezigheidsregistratie bij en informeert de gemeente uiterlijk 1 juli indien een leerling minder dan 80% van de lessen heeft gevolgd. De gemeente vordert de totaal verstrekte lesgeldbijdrage ten behoeve van die leerling dan terug van de docent.

Subsidiebudget

Voor de lesgeldbijdrageregeling is maximaal € 28.600,- beschikbaar.

Dit bedrag wordt naar rato verdeeld over het aantal leerlingen.

De bijdrage is maximaal € 137,50 per persoon.

6.2.2 Muziekverenigingen

Uitgangspunten

Dit onderdeel is van toepassing op Harmonie, Brassbands, Drumbands en Tamboer- en Fanfarekorpsen.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    De gemeentelijke inwoners tot 18 jaar de mogelijkheid bieden de amateurkunst te beoefenen in georganiseerd en groepsverband.

  • 2.

    Producten/ activiteiten / diensten

    Verzorgen van muzieklessen aan jongeren tot 18 jaar.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

    Het totaal aantal jeugdleden bij de muziekverenigingen.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarde

    De organisatie dient minimaal één openbaar optreden per jaar binnen de gemeente te verzorgen.

Subsidiebudget

Voor de muziekverenigingen is maximaal € 10.670,- beschikbaar.

Dit bedrag wordt naar rato verdeeld over het aantal jeugdleden.

De bijdrage is maximaal € 137,50 per persoon.

6.3 Volkscultuur, Oranjeverenigingen

Uitgangspunten

Op grond van deze regeling kan subsidie worden verleend aan de Oranjeverenigingen.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    Het besteden van aandacht aan Koningsdag met het accent op activiteiten voor kinderen in de leeftijdscategorie 3 tot en met 12 jaar.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    Het organiseren van activiteiten voor kinderen in de leeftijdscategorie 3 t/m 12 jaar.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • -

      Activiteitenplan.

    • -

      Het aantal kinderen van 3 tot en met 12 jaar binnen de kern / het verzorgingsgebied.

      De gemeente stelt dit aantal eenmalig vast voor de duur van de geldigheid van deze regeling. De peildatum daarvoor is 1 januari 2021.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

    De organisatie dient jaarlijks minimaal één activiteit te organiseren die openbaar toegankelijk is.

Subsidiebudget en -relaties:

Voor dit onderdeel is een totaalbudget beschikbaar van € 6.435,-.

Berekeningssystematiek:

Het budget is beschikbaar voor het totaal aantal kinderen binnen de gemeente in de leeftijdsgroep 3 tot en met 12 jaar en wordt verdeeld over de verschillende Oranjeverenigingen.

Afhankelijk van het aantal kinderen binnen het verzorgingsgebied van de Oranjeverenigingen, wordt een subsidiebedrag betaalbaar gesteld.

Voor de bepaling daarvan geldt onderstaande tabel:

Categorie 1

< 100 kinderen

440

Categorie 2

100 – 200 kinderen

550

Categorie 3

201 – 300 kinderen

660

Categorie 4

301 – 400 kinderen

770

Categorie 5

401 – 500 kinderen

880

Categorie 6

501 – 600 kinderen

1.100

Categorie 7

601 – 700 kinderen

1.375

Categorie 8

> 700 kinderen

1.650

Op basis van bovenstaande tabel is de verdeling over de verenigingen als volgt:

Vereniging

Aantal kinderen 3 t/m 12 jaar op 1-1-2021

Categorie

Bedrag

Feestvereniging ODIGO

44

1

440

Oranjecomité Berkhout-Bobeldijk

258

3

660

Kermis- en Oranjecomité

Hensbroek

165

2

550

Oranjecomité Spierdijk

120

2

550

Oranjecomité Zuidermeer

64

1

440

Oranjevereniging Ursem ‘46

301

4

770

Stichting Oranjecomité Obdam

657

7

1.375

Stichting Oranjefeesten

Avenhorn/De Goorn

812

8

1.650

Totaal

2421

 

6.435

Het subsidiebedrag blijft gelijk gedurende de periode waarin deze regeling van toepassing is.

6.4 Sport

Uitgangspunten

Als basisdefinitie voor sport geldt in deze regeling “het geheel van activiteiten die erop gericht zijn om de fysieke en/of mentale prestaties door middel van training en/of wedstrijden te verbeteren”.

De subsidie ten behoeve van de sport is bedoeld voor het stimuleren van deelname aan sport door jeugd/jongeren tot 18 jaar (verder genoemd: jeugdleden).

De subsidie bestaat uit een vast bedrag per jeugdlid. Hierdoor brengt de gemeente de waardering voor de activiteiten van de gesubsidieerde instelling tot uiting. De hoogte van de subsidie heeft geen relatie met de doelstelling, de aard en omvang van de activiteit en de daaraan verbonden kosten, maar moet worden gezien als een tegemoetkoming in de algemene kosten die de organisatie maakt.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    Het actief beoefenen van sport op recreatief niveau door jeugd/jongeren in de leeftijd tot 18 jaar.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    Het mogelijk maken van sportbeoefening op recreatief niveau.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

    Het aantal jeugdleden van de vereniging.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden:

    • -

      Bij de subsidieaanvraag dient opgave te worden gedaan van het bij de sportbond aangemelde aantal jeugdleden.

      Peildatum daarvoor is 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd. De opgave aan de bonden dient als bijlage bij de subsidieaanvraag te worden verstrekt.

      Indien er geen sprake is van aanmelding bij een sportbond, dient de vereniging zelf een overzicht te maken van de jeugdleden waarop naam, adres en geboortedatum staan vermeld en dit als bijlage bij de subsidieaanvraag te voegen.

    • -

      Schaatsverenigingen komen slechts in aanmerking voor subsidieverlening voor zover hun jeugdleden in verenigingsverband gebruik maken van een kunstijsbaan.

Berekeningssystematiek

Subsidiëring vindt plaats op basis van het aantal jeugdleden op 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd. Dat is dus het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Per jeugdlid wordt een gemaximeerd bedrag aan subsidie verleend. Het budget voor de jeugdleden wordt gedeeld door het totaal aantal jeugdleden van alle sportverenigingen, waardoor een bedrag per jeugdlid ontstaat.

Uitgangspunt voor deze berekening is dat het sportseizoen circa negen maanden duurt.

Dit bedrag is gelijk voor alle jeugdleden, ongeacht de sportdiscipline, behalve subsidieverlening ten behoeve van jeugdleden van gymnastiekverenigingen en ijsverenigingen.

In verband met het, ten opzichte van de overige sportdisciplines, hoge bedrag aan (verplichte) loonkosten voor gymnastiekverenigingen ontvangen deze, in afwijking van de hoofdregel, een subsidiebedrag per jeugdlid dat twee maal zo hoog is als voor een jeugdlid van een andere sportdiscipline.

Bij ijsverenigingen duurt het sportseizoen, de periode waarin het jeugdlid in verengingsverband schaatst op de kunstijsbaan, beduidend korter dan 9 maanden. Daarom wordt het subsidiebedrag voor de jeugdleden voor deze tak van sport, in afwijking van de hoofdregel, naar rato berekend. De subsidie voor hen bedraagt daarom 1/3 deel van het subsidiebedrag van een jeugdlid van een andere sportdiscipline.

6.4.1 Westfriese Sportexperiënce

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    Het bieden van een podium aan top- en breedtesport in de regio.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    Het organiseren van een jaarlijkse sportexperiënce in regionaal verband waar een podium is voor top- en breedtesport en waar clinics, demonstraties, presentaties en wedstrijden plaatsvinden.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

    Het programma van de sportexperiënce.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden:

    • -

      De experiënce dient zowel top- als breedtesport een podium te bieden.

    • -

      Het programma dient interactief te zijn.

    • -

      Er dienen clinics en presentaties te worden gegeven van (regionaal gezien) minder beoefende sporten.

Subsidiebudget en -relaties

Het totaalbudget voor dit hoofdstuk bedraagt € 55.150,-.

Van dit budget is € 54.400,- bestemd voor het totaal aantal jeugdleden van de diverse sportdisciplines en wordt naar rato aan de verenigingen betaald. Het maximale bedrag per jeugdlid bedraagt € 16,50.

Een bedrag van € 750,- is bestemd voor de Westfriese Sportexperiënce.

7 Maatschappelijke subsidies

7.1 Maatschappelijke activiteiten

Uitgangspunten

De categorie “Maartschappelijke activiteiten” betreft

  • -

    enerzijds

    de subsidieverlening van activiteiten waarvan de gemeente heeft bepaald dat zij van belang zijn voor de gemeentelijke preventieve taak op het terrein van het lokaal gezondheidsbeleid en niet vallen onder de Gemeenschappelijke Regeling GGD, en

  • -

    anderzijds

    betreft het subsidiëring van activiteiten waarvan de gemeente heeft bepaald dat zij algemeen nuttig, gewenst of nodig kunnen zijn voor alle inwoners van Koggenland, niemand uitgesloten.

    Deze activiteiten worden limitatief benoemd.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    • -

      bestrijden en voorkomen van onderwijsachterstanden, eenzaamheid en schuldenproblematiek.

    • -

      het (mede) mogelijk maken van lokale evenementen.

    • -

      bevorderen van de zelfredzaamheid waardoor ouderen langer zelfstandig kunnen wonen en functioneren.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      bieden van informatie, advies en voorlichting.

    • -

      bieden van begeleiding.

    • -

      aanbieden van ontmoetingsactiviteiten.

    • -

      bieden van ondersteuning bij evenementen.

    • -

      Voor de EHBO-verenigingen:

    • -

      Organiseren van basis- en herhalingscursussen.

    • -

      Verlenen van EHBO bij activiteiten van derden of in de privé sfeer.

    • -

      Voor de Sportraad:

    • -

      Intermediair tussen gemeente, verenigingen en buurtsportcoach.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • Activiteitenplan.

    • Voor de Sportraad; het aantal leden en het aantal vergaderingen op jaarbasis.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

  • Voor EHBO-verenigingen:

    • -

      Organiseren van basis- en herhalingscursussen.

    • -

      Verlenen van EHBO bij activiteiten of evenementen.

  • Voor de Sportraad:

    • -

      In overleg met de buursportcoach dient uitvoering te worden gegeven aan het actieplan van het sport-, beweeg- en preventieakkoord Koggenland.

  • 5.

    Nadere voorwaarden

  • Kunnen van toepassing zijn, wordt per organisatie beoordeeld.

Subsidiebudget

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 48.140,-.

Voor de hieronder genoemde activiteiten en organisaties zijn de volgende budgetten beschikbaar:

Organisaties

Totaal budget

Maximum budget per organisatie

EHBO verenigingen

4.290

715

Help ’n handje, Obdam

550

550

Ouderenbonden

9.900

1.650

Zonnebloemverenigingen

1.650

275

Vrijwilligers- en

Mantelzorgbeleid

Onder meer MEE & de Wering en Stichting Alzheimer

13.750

 

Vereniging Meerzicht

1.500

1.500

St. Dorpshuis Zuidermeer

2.500

2.500

St. Schuldhulp door kerken in West-Friesland

11.000

11.000

Sportraad

3.000

3.000

 

48.140

 

7.2 Maatschappelijke zorg

Uitgangspunten

Maatschappelijke zorg omvat de hulp aan mensen van alle leeftijden die in moeilijke sociaaleconomische omstandigheden verkeren. Het betreft personen met een beperking of probleem bij persoonlijke verzorging, wonen, dagbesteding en/of vrije tijd. Ook kan er sprake zijn van verslavingsproblematiek, psychische problemen of eenzaamheid.

De hulp is afgestemd op de leefomgeving van de betreffende persoon en wordt gevraagd of ongevraagd aangeboden.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    • -

      Verzorgen van laagdrempelige eerstelijnshulp.

    • -

      Bestrijden en voorkomen van discriminatie.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      Bieden van informatie, advies en voorlichting.

    • -

      Bieden van begeleiding.

    • -

      Aanbieden van spreekuren.

    • -

      Crisishulpverlening.

    • -

      Specifiek voor Art. 1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland Noord:

    • -

      meldpunt, klachtenbehandeling, onderzoek.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • Activiteitenplan met begroting.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarde

    • Activiteiten vinden zo mogelijk plaats binnen de gemeente.

  • 5.

    Nadere vereisten bij de aanvraag

    • De aanvrager dient een activiteitenplan met bijbehorende begroting in te dienen op basis van baten en lasten per product/ dienst/ activiteit.

  • 6.

    Prestaties

    • Kunnen worden afgesproken per organisatie.

  • 7.

    Uitvoeringsovereenkomst

    • Kan van toepassing zijn.

  • 8.

    Nadere voorwaarden

    • Kunnen van toepassing zijn.

Subsidiebudget en –relaties

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 27.200,-.

Voor de hieronder genoemde de organisaties zijn de volgende budgetten maximaal beschikbaar:

Organisaties

Maximum budget

Bedrag per inwoner

Stichting Anti Discriminatie Buro Regio NHN

9.600

0,40*

Stichting Slachtofferhulp Nederland Regio Noordwest

5.600

0,23

GGZ taken

12.000

 
 

27.200

 

* Slechts de verplichte bijdrage van die van het Rijk in de algemene uitkering wordt ontvangen (niet geoormerkt) wordt doorbetaald. Er is geen sprake van cofinanciering door de gemeente. Met ingang van 2021 bedraagt de bijdrage per inwoner € 0,40.

7.3 Mensen met beperkingen

Uitgangspunten

Het is belangrijk dat mensen met beperkingen zoveel mogelijk kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Dit kan onder meer worden bereikt door deel te nemen aan sportieve activiteiten. Organisaties die mensen met beperkingen ondersteunen waardoor zij (beter) kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer zijn in dit kader ook van groot belang.

Organisaties die activiteiten ontplooien op bovenstaande uitgangspunten kunnen in aanmerking komen voor subsidieverlening.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    • -

      Mogelijkheid bieden tot sportbeoefening aangepast aan de fysieke en / of psychische mogelijkheden.

    • -

      Bevorderen van de participatie van mensen met beperkingen.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      Sporten

    • -

      Activiteiten

    • -

      Belangenbehartiging.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

    • Activiteitenplan met begroting.

Subsidiebudget en –relaties

Voor dit beleidsveld is, ten behoeve van het Samenwerkingsverband aangepast sporten, een totaalbudget beschikbaar van € 7.500,-.

8 Budgetsubsidies

8.1 Aanvullende preventieve taken gezondheidszorg

De algemene –wettelijke- taken, op het terrein van de gezondheidszorg zijn (boven)regionaal ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling bij GGD Hollands Noorden.

Uitgangspunten

Naast de wettelijke taken op het terrein van de gezondheidszorg kan de gemeente zelf beslissen of zij haar inwoners extra activiteiten wil aanbieden. Deze activiteiten kunnen op grond van dit hoofdstuk worden gesubsidieerd.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Het op basis van behoefte van de inwoners aanbieden van diensten op het terrein van de preventieve gezondheidszorg, die geen deel uitmaken van de Gemeenschappelijke Regeling GGD Hollands Noorden.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • Het aanbieden / uitvoeren van:

    • -

      De extra aanvullende begeleidingscontacten.

    • -

      Toeleiding VVE.

    • -

      Video Home Training.

    • -

      Cursussen / trainingsbijeenkomsten.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

    • Activiteitenplan met begroting.

  • 4.

    Nadere voorwaarden

  • Voor VVE:

    • -

      Het houden van huisbezoeken en consulten.

    • -

      Het inventariseren van aandachts- en risicogebieden.

    • -

      Kinderen met drie of meer risicofactoren of een ontwikkelingsachterstand op spraak/taalgebied dienen te worden toegeleid naar een voorschoolse voorziening

    • -

      Het houden van controle op de toeleiding.

    • -

      Er dient te worden gewerkt volgens de procedure “Toeleiding naar een voorschoolse voorziening en overdracht van kindgegevens door consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg aan peuterspeelzaal / kinderopvang”.

  • Voor Video Home Training:

    • -

      Dit instrument kan op jaarbasis maximaal 5 maal worden ingezet na toestemming van het Zorgteam.

  • Voor cursussen / trainingsbijeenkomsten:

    • -

      Voor deze activiteiten, gebaseerd op individuele aanvragen, is een werkbudget beschikbaar.

Voor het inzetten van activiteiten die hiervoor niet zijn genoemd, zoals bijvoorbeeld een Voorzorgtraject, dient vooraf overleg plaats te vinden met het Zorgteam en toestemming te worden verkregen.

Subsidiebudget

Voor deze beleidstaak is een totaalbudget beschikbaar van € 26.750,-.

Van dat bedrag is € 5.000,- bestemd als flexibel budget voor het inzetten van cursussen en / of themabijeenkomsten.

8.2 Adviesraad Sociaal Domein

Uitgangspunten

De Stichting Adviesraad Sociaal Domein Koggenland heeft als doelgroep alle inwoners van de gemeente Koggenland.

De taken van dit participatieorgaan zijn omschreven in het lokale Wmo-convenant 2021.

Uitwerking uitgangspunten

  • 5.

    Doelstelling activiteiten

    Op hoofdlijnen adviseren van het college met als doelstelling de kwaliteit van het beleid op het gebied van het sociaal domein te verbeteren en de effectiviteit ervan te vergroten.

  • 6.

    Producten / activiteiten / diensten

    Advisering aan het college op basis van specifieke kennis over wensen, ideeën en problemen van de inwoners.

  • 7.

    Subsidiegrondslag

    Activiteitenplan met begroting.

  • 8.

    Nadere voorwaarden

    Kunnen van toepassing zijn.

Subsidiebudget

Voor de Adviesraad is een totaalbudget beschikbaar van € 17.195,-.

Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de circulaire “Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers” en wordt afgerond op het meest nabije veelvoud van € 5,-.

8.3 Beheercommissies

Uitgangspunten

Het langer zelfstandig kunnen blijven functioneren en wonen, het bevorderen van de zelfredzaamheid en het voorkomen/bestrijden van eenzaamheid zijn belangrijke uitgangspunten van de Wmo (Wet maatschappelijke

Een belangrijk en beproefd middel om dat doel te kunnen bereiken is het ontmoetingsaspect. Dit wordt vorm gegeven door middel van de activiteiten die de beheercommissies van de welzijnsruimten organiseren. De druk op de mantelzorgers kan daardoor afnemen.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    Het bevorderen van de zelfredzaamheid waardoor ouderen langer zelfstandig kunnen functioneren, alsmede het tegengaan van eenzaamheid.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      het bevorderen van deelname aan educatieve en recreatieve activiteiten.

    • -

      het faciliteren en organiseren van beweging bevorderende activiteiten.

    • -

      het bieden van mogelijkheden tot ontmoeting alsmede tot educatief en recreatief samenzijn.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    Activiteitenplan.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

    Gedurende de periode van september tot april op minimaal acht dagdelen per week organiseren van voor ouderen open toegankelijke ontmoetingsactiviteiten, waaronder begrepen educatieve en recreatieve activiteiten.

  • 5.

    Nadere voorwaarden

    Kunnen van toepassing zijn.

Subsidiebudget en -relaties

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 51.000,-.

Per beheercommissie (De Oever, Rozenstaete en Vijverstate) is een maximaal budget beschikbaar van € 17.000,-.

8.4 Bibliotheek

Uitgangspunten

De gemeente subsidieert in samenwerking met de gemeenten Opmeer, Medemblik, Stede Broec, Drechterland en Enkhuizen de Stichting Westfriese Bibliotheken. Hierbinnen streeft de gemeente naar een optimale vrijheid voor het kiezen van een “pakket op maat”.

Voor de subsidiëring wordt uitgegaan van invulling van de volgende kernfuncties:

  • -

    Ontwikkeling en educatie.

  • -

    Kennis en informatie.

  • -

    Lezen en literatuur.

  • -

    Kunst en cultuur.

  • -

    Ontmoeting en debat.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    • -

      de bibliotheek bereikt de leeftijdscategorieën -9 maanden tot 100+ en geeft bijzondere aandacht aan jeugd, ouderen en specifieke doelgroepen.

    • -

      de bibliotheek is een actieve en zichtbare netwerkpartner voor alle inwoners van West-Friesland op het gebied van cultuur, educatie, welzijn en onderwijs.

    • -

      de bibliotheek zorgt voor een actueel aanbod met aandacht voor specifieke doelgroepen.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    Het bibliotheekwerk wordt ingericht met inachtneming van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en conform de Richtlijn voor Basisbibliotheken van de VOB (Vereniging van Openbare Bibliotheken) en VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten).

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • -

      activiteitenplan met begroting.

    • -

      convenant bibliotheekwerk.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

    • -

      Een algemene reserve van maximaal 10% van het begrotingstotaal is toegestaan. Wanneer dit hoger wordt, dient de bibliotheek daar melding van te maken en vindt overleg plaats over de bestemming van het gedeelte boven dit percentage.

    • -

      De bibliotheek conformeert zich aan de doelstellingen van de gemeente om in 2040 een klimaat neutrale gemeente te zijn en zal zich waar mogelijk inspannen op het gebied van duurzaamheid.

  • 5.

    Nadere vereisten bij de aanvraag

    Bij de aanvraag tot subsidieverlening dient het volgende, specifiek voor onze gemeente, te worden vermeld:

    • -

      de kosten van huisvesting;

    • -

      aandeel: kosten centrale dienstverlening en overhead;

    • -

      bedrag aan inkomsten uit leden, en overige eigen inkomsten.

  • 6.

    Eigen bijdragen

    Lidmaatschap van leden en inkomsten van donateurs.

Subsidiebudget

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 379.427,-.

Conform het Convenant bibliotheekwerk 2022 / 2025 vindt financiering plaats op basis van een bedrag per inwoner ad € 12,45 per jaar (prijspeil 2021). Daarboven kan een pluspakket worden afgenomen.

Ook de huisvestingskosten worden gesubsidieerd.

De bedragen worden geïndexeerd conform het advies dat jaarlijks wordt uitgebracht door de VNG over de indexering van de loonkostenontwikkeling voor Welzijn en Cultuur.

8.5 Buurtsportcoach

Uitgangspunten

De buurtsportcoach verricht zijn werkzaamheden ten behoeve van alle inwoners van de gemeente Koggenland. Hij geeft uitvoering aan het actieplan van het sport-, beweeg- en preventieakkoord Koggenland en ondersteunt de evaluatie en de doorontwikkeling daarvan. Dit alles vanuit de doelstellingen van het akkoord en met de Sportraad Koggenland als stuurgroep.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    De taken van de buurtsportcoach zijn omschreven in het convenant dat is afgesloten tussen de gemeente en de Sportraad.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    Stichting Sportservice NH stelt een buurtsportcoach beschikbaar, begeleidt deze en draagt zorg voor inhoudelijke scholing van deze functionaris.

    De buurtsportcoach wordt inhoudelijk geschoold en begeleid door Team Sportservice.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

    • -

      De financiële bijdrage van het rijk ten behoeve van de buurtsportcoach.

    • -

      Het actieplan van het sport- beweeg- en preventieakkoord Koggenland.

  • 4.

    Nadere voorwaarden

    • -

      Besteding van het budget dient plaats te vinden op basis van het convenant en conform het kader van de combinatiefunctionaris zoals beschreven in het rijksbeleid.

    • -

      Ten behoeve van de uitvoering van deze taken heeft de buurtsportcoach beschikking tot de kennis, het (landelijke) netwerk, services en de faciliteiten die Team Sportservice biedt.

    • -

      Inhoudelijke verantwoording wordt afgelegd aan de Sportraad Koggenland.

Subsidiebudget

Voor de buurtsportcoach is een totaalbudget beschikbaar van maximaal € 46.000,-.

8.6 Lokale Omroep

Uitgangspunten

Gemeenten hebben op basis van de Mediawet de zorg voor bekostiging van de lokale omroep in hun gebied. In die zin is de financiering van de lokale omroep wettelijk geregeld. In de algemene uitkering is daarom een (niet geoormerkte) bijdrage voor de financiering van de lokale omroep opgenomen.

Uitwerking Uitgangspunten

  • 1.

    doelstelling activiteiten

    Verzorgen van de lokale omroep.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    Radio- en televisie-uitzendingen.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • -

      Aantal huishoudens.

    • -

      Bedrag per huishouden in het gemeentefonds.

    • -

      Accres van de algemene uitkering.

    • -

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden:

    Er dient te worden voldaan aan:

    • -

      De door het rijk aan lokale omroepen gestelde eisen.

    • -

      De landelijke wet- en regelgeving.

    • -

      De besluitvorming door het commissariaat voor de media.

Berekeningssystematiek

De basis voor de subsidieberekening is het aantal huishoudens en het bedrag per huishouden zoals vermeld in meicirculaire van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. Dat aantal wordt vermenigvuldigd met het accres dat jaarlijks staat vermeld in de meicirculaire.

Subsidiebudget – en relatie

Voor Stichting Streekomroep West-Friesland / WEEFF is een budget beschikbaar van maximaal € 14.000,-.

8.7 Lokaal Onderwijsbeleid

Uitgangspunten

De gemeente vindt het van groot belang dat kinderen in een vroegtijdig stadium worden begeleid indien er aanwijzingen zijn, of reeds blijkt, dat er achterstanden (dreigen te) ontstaan op spraak- of taalgebied.

Daarom wordt naast de inzet op voor- en vroegschoolse educatie (zie hoofdstuk 8.1) ook ingezet op schoolbegeleiding.

Schoolbegeleiding

De middelen voor schoolbegeleiding worden aan de schoolbesturen toegekend in de vorm van een vast bedrag per leerling.

De scholen kopen de diensten in bij een schoolbegeleidingsdienst naar hun keuze.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    Het bevorderen van de kwaliteit van het onderwijs door middel van het subsidiëren van diensten op het gebied van educatie en leerlingenzorg van leerlingen van het primaire onderwijs binnen de gemeente.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    Ondersteunende activiteiten van leerlingen op het gebied van:

    • -

      Taal

    • -

      Zorg

  • 3.

    Subsidiegrondslag

    Bestedingsvoorstel.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

    • -

      De subsidie dient te worden aangewend voor leerlingbegeleiding met betrekking tot de clusters taal en zorg.

    • -

      De activiteiten als hiervoor vermeld dienen een meerwaarde te hebben ten opzichte van de reguliere werkwijze / activiteiten binnen de school.

Subsidiebudget

De schoolbegeleiding is een budget beschikbaar van € 55.000,-

8.8 Peuteropvang

Inleiding

De systematiek waarop dit deel van de regeling is beschreven wijkt af van de andere hoofdstukken in de regeling. De reden daarvan is dat het voor dit onderdeel noodzakelijk is zaken exact te definiëren en te beschrijven.

Artikel 1Begripsomschrijvingen

College:

  • college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland;

Doelgroeppeuter:

  • kind, woonachtig in de gemeente Koggenland, van 2½ jaar tot het moment van uitstroom naar de basisschool dat op indicatie van het consultatiebureau of Zorgteam Koggenland in aanmerking komt voor VE;

Gemeente:

  • de gemeente Koggenland;

Houder:

  • degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en met die onderneming een kinderopvanglocatie exploiteert die staat vermeld in het LRK;

Inkomensverklaring:

  • een verklaring van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

Kinderopvang(locatie):

  • een locatie voor kinderopvang waar het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen centraal staat;

Landelijk maximum uurtarief:

  • door het ministerie van SZW vastgestelde landelijk maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag voor de dagopvang;

LRK, Landelijk Register Kinderopvang:

  • het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

Ouderbijdrage:

  • de vergoeding die ouders betalen voor peuteropvang. Deze wordt berekend op basis van het gezamenlijk inkomen en is mede afhankelijk van een eventueel van de belastingdienst te ontvangen kinderopvangtoeslag;

Ouder(s):

  • ouder(s) of verzorger(s) van de peuter;

Peuter:

  • kind, woonachtig in de gemeente Koggenland, in de leeftijd van 2 jaar tot het moment van uitstroom naar de basisschool;

Peuteropvang:

  • kinderopvanglocatie met peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen;

Peuterplaats:

  • plaats voor een peuter in de peuteropvang, waarvan op tenminste twee verschillende dagen, gedurende 320 uur per jaar(40 weken x 8 uur per week) gebruik gemaakt wordt;

VE voorschoolse educatie:

  • VE-peuterplaats voor doelgroeppeuters in de peuteropvang waarvan op twee verschillende dagen, gedurende 640 uur per jaar (40 weken x 16 uur) gebruik gemaakt wordt;

VE-programma:

  • een voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters wordt gestimuleerd op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal-emotionele ontwikkeling;

VNG-adviestabel:

  • tabel voor ouderbijdragen voor het peuterwerk afgestemd op de Landelijke Kinderopvangtoeslagentabel van enig jaar, zoals die door de VNG bekend gemaakt wordt.

Artikel 2Doel

De subsidie is bedoeld om alle peuters zo goed mogelijk voor te bereiden op de basisschool en onderwijsachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen.

Deze nadere regels hebben als doel, het verlenen, verantwoorden en vaststellen van subsidie voor peuters in de peuteropvang.

Artikel 3De subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de houder van kinderopvang in de gemeente Koggenland.

  • 2.

    De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal bezette (VE-)peuterplaatsen en na aftrek van de te factureren ouderbijdragen.

  • 3.

    Voor de aanvraag maakt houder gebruik van een door het college vastgesteld aanvraagformulier voor budgetsubsidie met bijbehorend format.

  • 4.

    Voor het bepalen van het inkomen wordt uitgegaan van een inkomensverklaring over het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van opvang (T-2) of indien de gezinssituatie daarom vraagt, op een andere toereikende manier.

Artikel 4De grondslag voor de subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt berekend over maximaal 40 weken per kalenderjaar. Indien de periode van opvang minder bedraagt dan 40 weken, wordt de subsidie naar rato vastgesteld.

  • 2.

    Het college subsidieert de volgende bedragen aan de houder:

    • a.

      per peuter op een peuterplaats, van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, 320 maal het landelijk maximum uurtarief minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage;

    • b.

      per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats, van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag 640 maal het landelijk maximum uurtarief minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage over maximaal 320 maal het landelijk maximum uurtarief;

    • c.

      per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats, van ouders met recht op kinderopvangtoeslag, 320 maal het landelijk maximum uurtarief;

    • d.

      per doelgroeppeuter die op 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt gevraagd gebruik maakt van een VE-peuterplaats, een bedrag van € 400,- voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker VE.

    • e.

      voor alle peuters waarvoor op basis van deze regeling subsidie wordt verstrekt, een opslag per uur van € 0,89.

    • f.

      Het bedrag als genoemd onder punt d en de opslag als genoemd onder punt e zijn vastgesteld op basis prijspeil 2022. Zij worden jaarlijks aangepast met de indexering die het ministerie van SZW hanteert voor de aanpassing van het landelijk maximum uurtarief;

  • 3.

    Voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag wordt de subsidie berekend op basis van de VNG adviestabel.

Artikel 5 Subsidiebudget

Voor deze regeling is jaarlijks een budget beschikbaar van maximaal € 215.194,-.

De subsidie wordt aan houders toegekend op basis van de rekenwijze als beschreven in artikel 4 van deze regeling.

Artikel 6 Bijzondere verplichtingen betreffende de houder

  • 1.

    De houder heeft een verplichting om:

    • a.

      Voorrang te verlenen aan doelgroeppeuters bij plaatsing op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

    • b.

      VE aan te bieden op alle groepen met gesubsidieerde peuters ongeacht of er doelgroeppeuters aanwezig zijn;

    • c.

      Peuters die woonachtig zijn in de gemeente Koggenland voorrang te verlenen bij plaatsing op beschikbaar gekomen plaatsen in de peuteropvang.

  • 2.

    De houder maakt gebruikt van het door het college beschikbaar gestelde format om het college op kwartaalbasis te informeren met betrekking tot het aantal geplaatste peuters per maand en de gefactureerde ouderbijdragen aan ouders die geen recht hebbenop kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    Indien het college daarom verzoekt, stelt houder haar de gegevens beschikbaar die van belang zijn voor het bepalen van de ouderbijdragen en het berekenen van de subsidie.

Artikel 7 Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Houder dient jaarlijks, vóór 1 juni volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend, een vaststellingsverzoek in dat bestaat uit een inhoudelijk en financieel verslag ten behoeve van de financiële verantwoording over het afgesloten boekjaar.

  • 2.

    De vaststelling van de subsidie conform artikel 4 van deze regeling vindt plaats op basis van het werkelijk aantal kinderen dat bij de houder gedurende een jaar of een gedeelte van het jaar gebruik heeft gemaakt van de peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen, het geldende uurtarief en het aantal uren dat per peuter gebruik is gemaakt van de opvang zoals vermeld op het format als bedoeld in artikel 3 lid 3. De werkelijk gefactureerde ouderbijdragen worden hierop in mindering gebracht.

  • 3.

    Bij het vaststellingsverzoek dient een verklaring van de accountant te zijn bijgevoegd die toeziet op het betreffende subsidiejaar. In de verklaring dient expliciet te zijn opgenomen dat de subsidie alleen is gevraagd en gekregen voor peuters die woonachtig zijn in de gemeente Koggenland en voldoen aan de begripsomschrijving zoals bedoeld in artikel 1.

Artikel 8 Intrekken Regeling Peuteropvang gemeente Koggenland

De Regeling Peuteropvang gemeente Koggenland die op 5 december 2019 door het college is vastgesteld, komt met de inwerkingtreding van deze subsidieregeling te vervallen omdat die specifieke beleidsregel nu onderdeel uitmaakt van de Subsidieregeling Koggenland.

Toelichting bij artikel 4.

De in de tabel genoemde bedragen zijn de bedragen per 1 januari 2022.

gemeentesubsidie

peuters van ouders

ZONDER recht op KOT

peuters van ouders

MET recht op KOT

reguliere peuters

basissubsidie: 8 uur per week x € 8,50

minus ouderbijdrage over 8 uur

(ouderbijdrage obv de VNG adviestabel)

+

opslag per uur: 8 uur per week x € 0,89

basissubsidie: -*

+

opslag per uur: 8 uur per week x € 0,89

VE-doelgroeppeuters

basissubsidie: 16 uur per week x € 8,50

minus ouderbijdrage over 8 uur

(ouderbijdrage obv de VNG adviestabel)

+

opslag per uur: 16 uur per week x € 0,89

basissubsidie: 8 uur per week x € 8,50

(dit zijn de aanvullende VE-uren )*

+

opslag per uur: 16 uur per week x € 0,89

* ouders nemen het basisaanbod van 8 uur per week af tegen € 8,50.

Dit betalen zij volledig zelf en kunnen hierover kinderopvangtoeslag aanvragen.

Alleen de extra VE-uren worden gesubsidieerd.

De subsidie wordt verleend over maximaal 40 weken per jaar. Indien de periode korter is dan 40 weken wordt de subsidie naar rato berekend.

9 Investeringssubsidies

Met betrekking tot de investeringssubsidies worden in deze regeling geen nadere uitgangspunten beschreven.

De aanvragen dienen te voldoen aan hetgeen in de ASV is opgenomen.

Iedere aanvraag voor een investeringssubsidie is echter maatwerk. Daarom kan het college naast de standaardgegevens ook nadere gegevens vragen indien dat voor het nemen van een beslissing noodzakelijk is.

Subsidiebudget

In tegenstelling tot de overige subsidievormen wordt voor de investeringssubsidies niet jaarlijks vooraf door de gemeenteraad een budget vastgesteld, maar wordt per aanvraag financiering gevraagd. De reden hiervan is dat op het moment dat de begroting wordt vastgesteld nog niet bekend is welke aanvragen zullen worden ingediend.

Door deze werkwijze wordt de begroting niet onnodig belast.

10 Opstartsubsidie

Uitgangspunten

Nieuw op te starten activiteiten die:

  • -

    gericht zijn op bestrijding van eenzaamheid;

  • -

    een preventieve functie kunnen hebben op het terrein van de gezondheidszorg; of

  • -

    de sociale cohesie in de samenleving bevorderen,

kunnen tijdelijk financieel worden ondersteund.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling / activiteiten

    • -

      Het mogelijk maken activiteiten te organiseren die niet eerder in de betreffende kern zijn georganiseerd.

    • -

      Het opnieuw mogelijk maken van activiteiten die de laatste vijf jaar niet in de betreffende kern zijn georganiseerd.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      Sport- en spelactiviteiten

    • -

      Maatschappelijke activiteiten

  • 3.

    Subsidiegrondslag

    • Activiteitenplan met begroting.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarde

    • Na maximaal drie jaar dient de activiteit zonder subsidie georganiseerd te kunnen worden.

  • 5.

    Nadere voorwaarde

    • Bij de aanvraag dient een reële, sluitende begroting voor de komende vier jaar te worden overgelegd.

Berekening van de subsidie

De subsidie bedraagt:

  • -

    het eerste jaar maximaal 50% van de begroting tot een maximum van € 750,-;

  • -

    het tweede jaar maximaal 35% van de begroting tot een maximum van € 500,-;

  • -

    het derde jaar maximaal 25% van de begroting tot een maximum van € 250,-.

Vanaf het vierde jaar en latere jaren is geen subsidieverlening meer mogelijk.

Subsidiebudget

Voor deze vorm van subsidieverlening is een totaalbudget beschikbaar van € 7.500,-.

11 S.B.U. subsidie

Uitgangspunten

Activiteiten die van groot belang zijn voor de bovenlokale uitstraling van de gemeente naar de regio kunnen in aanmerking komen voor een financiële bijdrage. Te denken valt bijvoorbeeld aan de Westerkoggeflora, de Wielerronde Obdam of het Historisch Festival Hensbroek.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    Evenementen organiseren die het eigen karakter van de gemeente uitdragen en dit uitstralen tot buiten de gemeentegrens.

  • 2.

    Subsidiegrondslagen

    Activiteitenplan met begroting.

  • 3.

    Nadere subsidievoorwaarden

    De activiteit mag geen muziekfestival betreffen en dient:

    • -

      Eénmaal per jaar te worden georganiseerd;

    • -

      In één kern van de gemeente te worden georganiseerd;

    • -

      In regiogemeenten geen gemeengoed te zijn;

    • -

      Openbaar toegankelijk te zijn, en

    • -

      Publiek van buiten de gemeente te trekken.

  • 4.

    Nadere voorwaarden

    Kunnen van toepassing zijn. Dit wordt per activiteit beoordeeld.

Subsidiebudget en -relaties

Voor deze vorm van subsidieverlening is een totaalbudget beschikbaar van € 7.000,-.

Van dat budget is voor :

  • -

    de Wielerronde Obdam een budget beschikbaar van maximaal € 1.500,-.

  • -

    de Stichting Geen Heden zonder Verleden een budget beschikbaar van maximaal € 500,-.

12 Slotbepalingen

Intrekking:

Onder intrekking van de “Beleidsregels subsidieverstrekking 2020” treedt deze subsidieregeling in werking de dag na publicatie.

Inwerkingtreding:

Alle aanvragen bedoeld voor het jaar 2022, waaronder ook de aanvragen die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling reeds zijn ingediend, worden behandeld op basis van deze subsidieregeling.

Citeertitel:

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: “Subsidieregeling Koggenland 2022”.

Ondertekening