Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten Purmerend 2022

Geldend van 24-11-2021 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten Purmerend 2022

De raad van de gemeente Purmerend;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 september 2021,nr 1555011;

gelet op artikel 229 lid 1 aanhef en onderdelen a en b Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten Purmerend 2022

(Verordening reinigingsrechten Purmerend 2022).

Artikel 1 Aard van de heffing/belastbaar feit

Onder de naam reinigingsrechten worden rechten geheven voor zowel het genot van door de gemeente verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 2 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarieven

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 4 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van aanslag

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De rechten zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan 5,00.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan 5,00 worden niet geheven.

Artikel 7 Tijdstippen van verschuldigdheid en van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen reinigingsrechten of andere gemeentelijke heffingen minder bedraagt dan 75,00 dan wel meer bedraagt dan 4.000,00 dit bedrag moet worden betaald in één termijn welke vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet;

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaal bedrag op één aanslagbiljet verenigde aanslagen reinigingsrechten of andere gemeentelijke heffingen minimaal 75,00 of maximaal 4.000,00 bedraagt, de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Indien bovengenoemde aanslagen in maart of later in het belastingjaar worden opgelegd, is het aantal betaaltermijnen gelijk aan de nog in het desbetreffende belastingjaar overblijvende volle kalendermaanden.

  • 4.

    In geval van automatische incasso wordt een gehele of gedeeltelijke vermindering van aanslagen verrekend met de nog openstaande betaaltermijnen, te beginnen met de laatste termijn.

  • 5.

    De in het vierde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de van toepassing zijnde termijnen, niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. In dat geval gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening Reinigingsrechten 2021", vastgesteld door de gemeenteraad op 5 november 2020, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belast- bare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2022.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Reinigingsrechten Purmerend 2022".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 11 november 2021

de raadsgriffier,

R.J.C. van der Laan

de voorzitter,

D. Bijl

Bijlage: Tarieventabel behorende bij de verordening Reinigingsrechten 2022

afbeelding binnen de regeling